Naar HOM-website

Startpagina HOM-algemeen

Nieuw op HOM-site

Naar externe links

Zoeken in HOM-site

Inloggen HOM-ledengebied

Vorige bezochte pagina

Volgende (reeds bezochte) pagina

Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Klik voor naar top van de pagina of dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

Het manuaal van
Peeter Verhasselt,

pastoor van Mazenzele 1538-1557.

Het landelijke leven in de 16e eeuw.


 

Volgend artikel verscheen in het tijdschrift Ascania (Heemkring Ascania, Asse) 1997 nr. 2 en in het HOM-tijdschrift (Heemkring Opwijk-Mazenzele) 1996-4 en in De Knaap (St.-Pietersgilde) jg. 6 (1) nr. 11.

Manuaal van Peeter Verhasselt,

pastoor van Mazenzele 1538-1557

Enkele tijd geleden kwamen wij tot de gelukkige ontdekking dat het zogezegd manuaal van Peeter Verhasselt, pastoor te Mazenzele van 1538 tot 1557, niet verloren was gegaan. Dit manuaal bleek, door misverstand, te worden aangezien als dit van een van zijn opvolgers, namelijk van pastoor Schaurinck (1647-1685). (1)

Het register waarop de vermelding op de buitenkaft: 'Dit is den Manual van Eer. Heer Joannes Schaurinck in Leven Pastor van Masele Anno Domine 1647 -1685' (handschrift van de heer Leo De Nil), bevat in feite geen manuaal of handschrift van pastoor Schaurinck. Het is 'HET' manuaal van pastoor Peeter Verhasselt, waarin enkel zijn handschrift, zijn handteken en zijn nota's voorkomen.

Hierna de geschiedenis van het boek zelf, in zover wij het hebben kunnen achterhalen.

Pastoor Verhasselt werd rond 1514 geboren op het Hof te Cleye, op de grens Merchtem- Mollem als zoon van Jan Verhasselt en Lijsbeth Aelbrechts. 

Wanneer hij in 1538 pastoor werd van Mazenzele in opvolging van Jan vander Jeugt, begint hij een manuaal waarin hij zoals hij zelf schrijft alle 'sculden en wedersculden' optekent vanaf St.-Jansmisse - 24 juni 1538. Hij gebruikt daarvoor een register in papier van het formaat 31,5 cm x 11 cm. Hoeveel bladzijden het oorspronkelijk bevatte weten wij niet precies maar er zijn 357 beschreven bladzijden bewaard gebleven en wij vermoeden dat dit wel de volledige inhoud is omdat het eindigt in het jaar 1557, het jaar waarin hij Mazenzele verlaat om pastoor te worden van Mollem. In Mazenzele wordt hij opgevolgd door zijn jongere broer Cornelis. Het is geen echt dagboek maar veeleer in hoofdzaak -wat ik zou noemen- de boekhouding van de pastoor, met daarbij her en der verspreid allerlei nota's. Zonder hier reeds de ganse inhoud ervan te willen prijs geven stippen we volgende onderwerpen aan: nota's betreffende familiezaken (overlijden, verdeling, huwelijksovereenkomst), huishoudelijke aangelegenheden (betalingen aan zijn huishoudster, aankoop van levensmiddelen), zakelijke overeenkomsten (huren, kopen en verkopen van landbouwgrond, landbouwgewas en materiaal), afrekeningen met zijn parochianen (de tienden, verkoop en ruil van graan, stro), rijmpjes en gedichtjes en allerlei recepten (pest, ziekten bij mens en vee), weer en wind (over storm en slecht weer), geboorten, overlijden en huwelijken (geen parochieregister maar sporadische vermeldingen), schoolkinderen (die hij aanvaardt tegen betaling), de schuttersgilde (de Gilde en de Gildebroeders), Keizer Karel (oorlog en vrede), persoonlijke nota's (zijn eerste, tweede en derde wijding, zijn dienst in Meldert),...

Het boek werd door pastoor Peeter Verhasselt wellicht meegenomen naar Mollem en na zijn overlijden bleef het in de familie, meer bepaald op het Hof te Bollebeek waar zijn broer Jan pachter was van de abdij van Vorst. Een achterkleinkind van deze Jan Verhasselt, Peeter, was in 1645 gehuwd met Maria 't Kint en was ook pachter op het Hof. Hij overleed in 1656.

In 1659, dus honderd jaar na dat het register beëindigd was, duikt het op ten huize van Mr. Arnold 't Kint, vader van voornoemde Maria, die in Mollem op een hofstede te Vrijlegem woonde, waar de broer van Maria, Guillam 't Kint -gehuwd met Petronella Pipenpoy-, het boek meeneemt naar Mazenzele waar hij woont. Hij overhandigt het aan pastoor Schaurinck. Zo komt het manuaal terug terecht in Mazenzele.

Pastoor Schaurinck

Op dat ogenblik is het boek reeds in zeer slechte staat. Het hangt nog wel aaneen maar het heeft te lijden gehad van het vocht, vertoont scheuren en gaten en is aangetast door schimmel.

Pastoor Schaurinck, die de waarde van het register, hoog moet hebben ingeschat laat het opnieuw inbinden in 1659. Om het te beschermen wordt een afgedankt Missale Romanum genomen -nu gezien, op zichzelf ook een merkwaardig boek- en men gaat het Verhasselt-manuaal samen met de bladen van het Missale Romanum inbinden zodat elk manuaal-blad tussen twee missaal-bladen terecht komt. Daartoe worden de dubbele bladen van het Missale, doorgesneden en bekomt men bladen van het formaat 33 cm x 23 cm, die op hun beurt nog eens in twee worden geplooid. Het Verhasselt-manuaal wordt ook uiteen gehaald en tussen elk geplooid missale-blad voegt men een dubbel blad van het manuaal. Zo worden katernen gevormd die later samengevoegd worden tot een ingebonden boek. Vermits een missale bladzijde nu ongeveer 11,5 op 33 cm meet en de manuaal-bladzijde 11 x 31,5 cm zijn deze laatste veilig en beschut weggeborgen tussen de -van kwaliteit betere- bladen van het Missale.

Pastoor Schaurinck blijkt zeer geïnteresseerd te zijn door de inhoud van het manuaal. Hij schrijft bladzijde na bladzijde van het manuaal de voor hem belangrijke zaken over. Niet al de boekhoudkundige gegevens en afrekeningen maar toch een vrij omvangrijke selectieve kopie van het werk.

Aan deze kopie zal zijn opvolger pastoor Vinck (1685-1728) ook nog enkele -minder belangrijke- nota's toevoegen. Zowel het Verhasselt-manuaal als de kopie van Schaurinck blijven na de dood van Schaurinck bewaard op de pastorie van Mazenzele.

Pastoor De Meyer

Nog eens honderd jaar later is P. De Meyer (1740-1763) pastoor in Mazenzele. Hij vindt daar de twee bewuste boeken en ook geboeid door de inhoud van het Verhasselt-manuaal getroost hij zich de moeite om de twee handschriften te vergelijken. Hij getuigt daarvan in een nota en prijst de nauwgezetheid van pastoor Schaurinck. Op zijn beurt maakt hij dan een soort klapper, zeven bladzijden lang, met vermelding van een aantal belangrijke notities van het manuaal met aanduiding van de folio-nummers.

Deze folionummers zijn niet deze van het manuaal, maar wel van het Missale Romanum waarvan hoger sprake. Op iedere bladzijde van het hervormde Missale heeft men (misschien De Meyer zelf) een klein gedrukt nummertje gekleefd en hiernaar wordt verwezen in zijn klapper. Vele van die nummertjes zijn intussen verdwenen of steken hier en daar los in het register. Pastoor De Meyer was duidelijk het meest geïnteresseerd aan de notities in verband met de tienden en de basis van de verschillende tiendeheffingen. De abdij van Affligem, ook een belangrijke tiendeheffer, zou in een betwisting beweerd hebben dat de hop niet onderhevig was aan de pastorele tienden wat door het manuaal Verhasselt duidelijk wordt tegengesproken. Dit alles wordt door pastoor de Meyer omstandig uiteengezet in het register genoemd Manuaal van pastoor de Meyer waaruit wij deze gegevens hebben gehaald. Het is ook door hem dat wij weten hoe het boek van Verhasselt in Mazenzele is terug gekomen. Waarschijnlijk zijn de beide boeken, Verhasselt, Schaurinck en de nota's van De Meyer nadien rustig blijven behoren tot het parochiearchief van Mazenzele. Slechts later, in 1929, wordt de geschiedenis ervan vervolgd....

Maurits Sacré

In 1929 verscheen bij de 'Boekdrukk. M. Sacré-De Buyst' te Merchtem van de hand van Maurits SACRÉ een brochure van 72 bladzijden getiteld: 'De voormalige Dorpsschuttersgilden in Vlaamsch-Brabant'.

Op pagina 39 komt hierin de St.-Pietersgilde van Mazenzele aan de beurt. De auteur geeft op een drietal bladzijden de geschiedenis van de gilde weer. Hij begint zijn eerste paragraaf met het jaar 1541 en vertelt er de verkoop van enkele bomen op de Dries en de aankoop van een wimpel. De gilde neemt in datzelfde jaar deel aan wat de auteur een 'haagspel' noemt in Kampenhout. Hij vermeldt het bestaan van een naamlijst uit 1542 waarop ook de naam van H. Peeter Verhasselt, prochiaen. Dan schrijft hij het volgende: 'Bovenstaande aanteekeningen zijn ontleend aan de kroniek van Pastoor Van der Hasselt (1), welke, evenals vele pastoors uit die tijden, een naarstig guldebroeder schijnt geweest te zijn:' -In de voetnota (1) staat: 'Volgens de gespaard gebleven bladzijden uit de kopie van Pastoor Schaurinck '.

De auteur gaat verder met een aanhaling van de 'eigen woorden van pastoor Van der Hasselt' die hij echter elders gevonden heeft: -voetnota (2)- 'Tekst volgens het «Gildeboek van Mazel», begonnen in 1900 door H. Vande Velde, hoofdonderwijzer aldaar.'

Vervolgens geeft M. Sacré nog een tekst waarin de voormelde verkoop van bomen en aankoop van de wimpel wordt verhaald.

Hier voegt hij volgende voetnota aan toe: 'Tekst medegedeeld door den heer Dr. Jan Lindemans.'

Dr. Jan Lindemans

Dr. Jan Lindemans vermeldt het bestaan van een kopie door pastoor Schaurinck bij de publikatie van de stamboom Van der Hasselt (ESDB 1937 p. 214 en 215) (overdruk bij Oude Brabantse Geslachten nr. 10, 1937) als volgt:

'Heer Peeter, priester, «erfprochiaen» van Mazel (1538) daarna (1557) van Mollem, schrijver van eene belangrijke kronijk, langen tijd bewaard op de pastorij te Mazel en, sedert eenige jaren, jammerlijk zoek geraakt.' Voetnota: 'Uit een beknopte inhoudopgave, door pastoor Schaurinck in 1659 opgesteld, leeren wij o.a. het volgende: «heer Pastoor Verhasselt neemt de cuere van Maesele in pensione van heer Jannen van der Jeugt om XVI gulden sjaers anno 1538; - hij singt sijn eerste misse den 13 april 1538.» (f° 2) - «Heer Peeter neemt aen te doen de diensten van Meldert (1541).» (f° 23).' Voetnota: 'Uit Pastoor v.d. Hasselt's dagboek: «Kersmisse anno 1541 ....(volgt een nota over de geboorte en doop van het eerste kind van zijn zuster Lijsbeth)» - (f° 37 van de copie door Pastoor Schaurinck waarvan enkele bladzijden bewaard bleven)' Tot daar de tekst hieromtrent van Lindemans.

Wat was er gebeurd ?

De kopie die pastoor Schaurinck had gemaakt, aangevuld met enkele nota's van pastoor Vinck, is op een of andere manier gedeeltelijk verloren gegaan. In het archief van de Gilde bewaart men althans slechts een tiental beschreven bladzijden (2). Uit de paginering kan men afleiden dat het er meer moeten geweest zijn, wat door pastoor de Meyer trouwens ook wordt bevestigd. De bewaard gebleven bladzijden vangen aan met 35 tot 38 en vervolgens van 43 tot 48. Dit zijn wellicht de zogenoemde 'gespaard gebleven bladzijden' waarvan Sacré en Lindemans spreken. Wellicht omdat op deze bladzijden, onder andere, de naamlijst van de gildebroeders uit 1542 werd opgenomen werden deze paginas bij het archief van de Gilde gevoegd. Het citaat van 'de cuere van Maesele' en 'de dienst van Meldert' staan er in niet vermeld. Wel dat nopens 'de geboorte van Lijsken haar eerste kind'.

Maurits Sacré heeft wellicht de enkele bewaarde bladzijden van Schaurinck gezien en citeert hieruit en Jan Lindemans heeft het handschrift van pastoor de Meyer gezien waarin én de datum 1659, én de folionummers voorkomen en ook citaten betreffende 'de cuere van Maesel' en 'de dienst van Meldert'. De enkele bladzijden van de kopie Schaurinck heeft hij ook gelezen want hieruit citeert hij de geboorte van Lijsken haar eerste kind, citaat dat niet vermeld is bij De Meyer.

Waar zich het originele Manuaal van pastoor Verhasselt bevond in de periode vóór 1929-1937- tot enkele tijd terug, wanneer het is opgedoken, is ons niet duidelijk. Waar de rest van de kopie van pastoor Schaurinck gebleven is, is ook niet bekend.

Besluit

Het manuaal van pastoor Verhasselt werd door Heemkring Ascania op dia's gezet (3) en wij zijn bezig met de tekst -voor zoveel er nog van overschiet (4)- in computer in te brengen. Alleszins loont het de moeite. Wij zullen trachten in de komende maanden een leesbare versie met commentaar en toelichting voor te bereiden. Voor wat de streek Mazenzele, Asse, Opwijk, Merchtem, Mollem-Bollebeek, Baardegem, Meldert,... aangaat een zeer boeiende kijk op het 16de eeuws landelijk leven. Eén en ander omtrent het onderzoek van dit uniek Mazels archiefdocument gebeurt in overleg en in samenwerking met de Heemkring Opwijk-Mazenzele.

                                                                        Flor DE SMEDT

                                                                        Asse


(1)

Het boek was te zien op de tentoonstelling 'St.-Pietersgilde Mazenzele «450 jaar jong!»' in de zaal Houtekiet te Mazenzele op 23-24 en 25 augustus 1991, cat. nr. 5.
Het boek onder het cat. nr. 4 is dus niet het manuaal van pastoor Peeter Verhasselt, maar wel het rekeningenboek van de Heilige Geest van Mazenzele ('Armentafel') 1541-1571, opgesteld door de pastoors Peeter en Cornelis Verhasselt. Over dit boek brengen wij in een volgend nummer enige toelichting.

(2) Deze werden gebundeld in het 'Boek der Rekeningen en bewijs van Uytgeef en Ontfanck', nr. 6 in de catalogus van de Gilde-tentoonstelling 1991.
(3)

Met bijzondere dank aan de fam. F. Meert-De Nil (Heerbaan)
Een exemplaar van deze diareeks werd overgemaakt aan de Heemkring Opwijk-Mazenzele.

(4)

Het manuaal is inderdaad in een erbarmelijke staat. Schier niet één bladzijde is echt ongeschonden en de overgrote meerderheid is sterk gehavend. Het is en blijft puzzelen om hier en daar bruikbare gegevens uit te halen, wat met de korte nota's wel het geval is.


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-