Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Naar bovenregel pagina: dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Rechter-
muisknop

  

  

Selectie van gemeentelijke uitgaande brieven - Mazenzele



Maxenzele, den 10 Augustus 1917
Mijnheer de Burgerlijke Kommissaris bij den Keizerl. Kreischef – Koningsplaats –Brüssel
Ingevolge uwen brief van 4 Augustus 1917, Tageb. n° 1833 …, heb ik de eer Ued te laten weten, dat er in onze gemeente, enkel eenen molen bestaat voor graan te malen, dewelke met kolen gestookt wordt; de maandelijksche hoeveelheid kolen tot het gebruik dezer is ongeveer een wagon


Maxenzele, den 10 Augustus 1917
Mijnheer de Burgerlijke Kommissaris bij den Keizerl. Kreischef – Koningsplaats –Brüssel - Land
In antwoord op uw schrijven van 19 Juli 1917, Tageb. n° 17869.Z, heb ik de eer Ued te laten weten, dat er in onze kleine gemeente, gansch uit landbouwers bestaande, de inrichting van gemeenteslachtingen niet hoogst noodzakelijk is. Nochtans zoo de noodzakelijkheid er zich van voordeedt zoo zou het gemeentebestuur onmiddellijk maatregelen nemen.


Nr. 115    Maxenzele, den 2 October 1917
Kolenverdeeling

Aan den Heer Zivilkommissar Brüssel-Land - Koningsplein te Brussel
Ingevolge verordening van den Heer Generaal-Gouverneur in date 1 September 1917, heb ik de eer Ued te laten weten:
1e Het aantal huisgezinnen onzer gemeente beslaat ten getalle van 227,
2e Het getal kleinbedrijven ten getalle van 3, namelijk: De …… Jozef De Smedt

a) De Maeseneer Louis, hoefsmid
b) De Maeseneer Jules, hoefsmid
c) Van der Straeten Frans, maalder

3e Het getal onzer handelaars die patent betalen zijn ten getalle van drij, te weten:

a) Weduwe Jozef De Smedt
b) ………. Van der Straeten
c) Weduwe frans De …….

Hoogachtend,
De d.d. Burgemeester


Nr. 126     Maxenzele, den 9 Oct. 1917       121

Toestand der uitwijkelingen
Mijnheer de Voorzitter,
In antwoord op uwen geëerden brief van 30 september 1917, waarbij Ued. een afschrift hebt laten geworden aan Mijnheer de Voorzitter des Lokaal Komiteit, van den brief aan d’Here De Bunne, volksvertegenwoordiger, betrekkelijk den toestand der uitwijkelingen verblijvende in onze gemeente, hebben wij de eer Ued. te laten we-ten:
1° De 129 vluchtelingen verblijvende in onze gemeente, zijn zoo goed mogelijk gehuisvest. Dit getal is te groot voor eene kleine gemeente gelijk Maxenzele; aangezien de woningen onzer inwoners nauwelijks groot genoeg zijn, voor het logeren van hunner huisgenoten en er geene huizen ledig staan.
2° Er zijn reeds verscheidene beddens aan de vluchtelin-gen verschaft.
3° Van in het begin hunner aankomst is er gezorgd geweest ten einde hun aardappelen te bezorgen; zij hebben 500 grammen vroege aardappelen per dag en per-soon gehad. Nu hebben al de vluchtelingen, buiten degene die bij de families waarbij zij ingekwartierd zijn geweest worden, 60 kilogrammen aardappelen per persoon ontvangen, aan den prijs van 20 frank de 100 kilogram-men.
4° Wat de kolen betreft, deze zijn hun verschaft gelijk voor de inwoners.
5° Aan Ued te doen zien, hoe de vluchtelingen in onze Gemeente behandeld worden, laat ik Ued hieronder een uittreksel geworden van eenen brief gedagteekend 14-9-17 van d’Heer Elias, luitenant der (ulanen), vroeger ……..thans te Leuven ……. te Mazenzele gehuisvest, gestuurd aan de Heer …. geneesheer, vluchteling in onze gemeente verblijvende, te ...


N° 193    27 December 1917
Mijnheer de Procureur des Konings te Brussel,
Wij hebben de eer Ued hiernevens te doen geworden: Proces-verbaal, opgemaakt ten laste van Frans en Egied Vereman, voor het houden van danspartij.
Aangezien, Mijnheer de Procureur des Konings, niettegenstaande de moeite die wij ons geven om deze plaag te keer te gaan en het al verloren is, verzoeken wij Ued de strengste maatregelen tegenover deze plichtigen te willen toepassen.
Aanvaard, Mijnheer de Procureur des Konings, de verzekering onzer bijzondere hoogachting.
De dd. Burgemeester …..


N° 194
Mijnheer de Procureur des Konings …….
Danspartij
Wij hebben de eer Ued. ………………
Mijnheer Holvoet,
Procureur des Konings te Brussel
Wij hebben de eer Ued te laten weten, dat er in onze gemeente, sinds verscheidene zondagen en zelfs in de week oprechte misdrijven gebeuren.
In twee of drie herbergen dezer gemeente, wordt er dansspel gehouden (het welke verboden is door het plaatselijk Politiereglement) en terzelfdertijd wordt er gespeeld met honderde ja zelfs met duizende franken.
Om deze wandrijven te keer te gaan, heeft onzen Burgemeester, schepenen en onzen veldwachter gestadig politieronden gedaan en Proces-verbalen ten hunnen laste opgemaakt.
Maar niettegenstaande dit alles verergerd dit nog van dag tot dag; ja zelfs tot zoo verre dat onzen sekretaris de Heer Johannes Vereertbrugghen, op nieuwjaarsdag 's avonds een glas op zijn hoofd heeft gekregen; alsook onzen veldwachter heeft ook deerlijk afgetakkeld geweest.
Dit alles, Mijnheer de Procureur des Konings, is de fout der... waar dit dansspel gehouden wordt ....
geen hunne ..., om te ... is ... gedaan.
Ten einde dit alles te doen ophouden, Mijnheer de Procureur des Konings, ... kommissaris van Opwijck te willen volmacht geven om onze Politie te komen ondersteunen.
Wij moeten ... , ook doen opmerken, Mijnheer de Procureur des Konings, als wanneer wij de ... herbergen verbieden van te spelen; zij zeggen dat de Duitsche soldaten hun zulks toelaten.


Nr. 210     Maxenzele, 9 Januari 1918
Danspartij
Mijnheer Parmentier, Prokureur des Konings te Brussel.
In antwoord op uwen brief van 3e Januari 1918 nr. 15562 hierbij gevoegd, alsook deszelfs bijlagen, hebben wij de eer Ued hieronder eene kopij van het Politiereglement onzer gemeente te doen geworden, dat het dansspel verbiedt, als volgt:
Openbare verlustingen, danspartijen, enz.
Art. 12. Geen herberg in of uit verkoopen van dranken zal mogen toelaten van te dansen, zon-der er de bemachtiging van bekomen te hebben van den Burgemeester of van den schepene ge-last met de policie.
Aangezien, Mijnheer de Procureur des Konings, het gemeentepoliciereglement geene straffen voorziet ware het te wenschen dat Ued tegen de overtreders de strengste straffen waarover de wet beschikt wildet toepassen.


Nr. 212          Maxenzele, 10 Januari  '18

Diefstal van hout

Mijnheer de Prokureur des Konings te Brussel.

Wij hebben de eer Ued hiernaars terug te sturen eenen brief gedagteekend 5 Januari 1918 nr. 59107-Z en laten Ued weten dat wij niet wisten dat dergelijke processen-verbaal binnen de 3 maanden moesten opgemaakt worden.

Aangezien, Mijnheer de Procureur des Konings, met dezen droeven tijd, het werk dat aan de gemeentebesturen is opgelegd te overdreven is, en te weinig inkomstens heeft om meerdere bedienden te hebben, is dit de oorzaak dat er eene zaak achterwege blijft, daar wij maar enkel beschikken van den gemeentesecretaris die overlast is, hetgeen Ued niet zult in twijfel trekken.

Hopende, Mijnheer de Procureur des Konings, dat Ued deze zaak ten beste zult schikken, bieden wij Ued met onzen voorbarigen dank de verzekering onzer bijzondere hoogachting.

De d.d. Burgemeester


Maxenzele, 9 Februari '18
Aanvraag van kolen
Mijn de Voorzitter van het Provinciaal Ernte Kommission – Eikstraat nr. 20, Brussel
Ik hen de eer Ued. hiernevens te doen geworden een aanvraag van den maalder Frans Van der Straeten, onzer gemeente, tot het bekomen van kolen voor zijn stoommolen.
De d.d. Burgemeester


Nr. 248                 Maxenzele, 9 Februari '18

Aanvraag van kolen

 

Mijn de Voorzitter van het Provinciaal Ernte Kommission – Eikstraat nr. 20, Brussel

Ik heb de eer Ued. hiernevens te doen geworden een aanvraag van den maalder Frans Van der Straeten, onzer gemeente, tot het bekomen van kolen voor zijn stoommolen.            


Nr. 249    Maxenzele, 10 Februari '18
Aanvraag petroleum
Mijnheer de Voorzitter van het Komiteit – Ernte Kommission – Eikstraat nr. 20, Brussel
Ik hen de eer Ued. hiernevens te doen geworden: aanvraag van den maalder Frans Vanderstraeten voor het bekomen van 5 liters petroleum, voor het kuisschen van zijn stoommachien.
De d.d. Burgemeester


Nr. 255    Maxenzele, 18 Februari '18
Krankenhuizen
Mijnheer de Zivilkommissar, Koningsplein te Brussel
In antwoord op uwen brief van 12 Februari 1918 Tageb. n° 25156-Z heb ik de eer Ued te laten weten dat er in onze kleine en arme gemeente geene krankenhuizen bestaan, noch gebouwen die tot zelfde doel kunnen ingericht worden.
De d.d. Burgemeester


Maxenzele, 22 Oct. 1918       276
Mijnheer de …………………………………  Assche.
Ingevolge het transport vluchtelingen van 500 in onze gemeente toegekomen volgens uw bevel van 22-10-18 Tageb. Nr. 21327, heb ik de eer Ued. te laten weten dat het voor onze kleine gemeente, waar maar slechts 180 woningen zijn, waaronder maar 130 zijn waar die arme lieden kunnen ondergebracht worden. Aangezien er ruim 500 vluchtelingen in onze gemeente reeds ondergebracht waren, is het ons gansch onmogelijk deze een behoorlijk onderkomen te verschaffen.
Indien er, Mijnheer de gemachtigde, geene verandering in dien toestand gebracht wordt is het te vrezen dat er door die overbevolking besmettelijke ziekten zullen uitbreken.
Aangezien, Mijnheer de gemachtigde, in onze gemeente verschillige inwoners zijn die op ons bevel geene vluchtelingen willen aannemen zoude het ons aangenaam zijn uwe soldaten daarmede te willen gelasten.
Hopende, Mijnheer de gemachtigde, dat het Ued. zal believen in deze zoo netelige zaak te willen tusschenkomen om deze vluchtelingen te laten voortreizen ofwel ze in de naburige gemeenten waar bijna nog geene geplaatst zijn, en waar wijken aan onze gemeente palen, te willen doen onderbrengen, bied ik met allen eerbied mijne achtbare groeten.
De d.d. Burgemeester


N° 474       Deportatiën In Duitschland       321

Maxenzele, .. Meert 1919
Mijnheer de Gouverneur,
Ingevolge uwen Omzendbrief van 22 Februari 1919, 3e Afdeeling nos. 560053/64416: hebben wij de eer Ued. hiernaast te laten geworden: de erbijgevoegde tafel, betrekkelijk de opstelling onzer medeburgers die naar Duitschland vervoerd werden, om gedwongen door de bedreiging, onafhankelijk hunnen wil, van achter het duitsch front te werken.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering onzer bijzondere hoogachting
De secretaris                                                                           De d.d. Burgemeester
J.E. Michiels   


12-3-1919

        Mijnheer de Bestuurder,

Wij hebben de eer Ued. te laten weten dat ons gemeentebestuur, het plan heeft opgevat, in onze gemeente een concert te geven op 23e , 25e en 30e Meert aanstaande, waarvan de opbrengst zal gebruikt worden, tot het oprichten van een gedenkteeken voor onze gesneuvelde soldaten.

Aangezien onzen dorpsgenoot de heer Jan Vander Straeten, leraar in de staatsmiddelbare school den hoofdrol moet vervullen en in diens plaats niet ….. verzoeken wij Ued. met eerbied, aan voormelden Heer, een verlof te willen toestaan van 14e tot 31e Meert 1919.

Aanvaard, Mijnheer de Bestuurder, met onzen voorbarigen dank, de verzekering onzer ...