Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Naar bovenregel pagina: dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Rechter-
muisknop

  

  

Selectie van gemeentelijke uitgaande brieven - Opwijk



1914


N° 868.      Verkoop van brood en meel.      Opwijck, 13 oogst 1914.

Mijnheer de Gouverneur,
als gevolg aan uwen brief van den 8 oogst laatstleden, hebben wij de eer U.E. te verzoeken om aan de maalderij "Drij Fonteinen te Vilvoorde' de toelating te willen geven van voor onze gemeente 10 000 kilogrammen meel af te leveren, aangezien bijna al onze bakkerijen reeds uitgeput zijn van meel.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering onzer hoogachting.

Op bevel :
De Secretaris De Burgemeester en Schepenen
(Get.) B. De Smedt


N° 870      Over de bewaking van de spoorweg.      Opwijck, le 14 août 1914.

Monsieur Ie Chef de Section principal.
Comme suite a votre lettre n° 6607, en date du 12.8.1914, j'ai l'honneur de vous faire savoir que nous nous sommes mis d'accord, et ce depuis quelques jours, avec Monsieur Ie Chef de Station d'Opwyck, pour la surveillance de la voie ferrée.
Je vous prie donc de vouloir bien me donner les instructions nécessaires,
Agréez, Monsieur Ie Chef de Section etc,
A Monsieur Ie Chef de Section principal a Malines.


N° 872      Aankoop van meel.      Opwyck, den 14 augustus 1914.
Mijnheer de Gouverneur;
Ik heb de eer U.Ed. bijgaande schrijven te laten geworden, met beleefd verzoek de maalderij der Drie Fonteinen (Vilvoorde) de bestelde bloem te laten geworden, ‘t zij 20 zakken bloem en 500 Kos kort meel.
Aan den Heer Gouverneur.


N° 875      Verkoop van brood en meel      Opwijk, den 27 Augusti 1914.

Mijnheer de Gouverneur, Aangezien ons in de provincie Brabant alle vervoer per ijzeren weg is afgesloten, hebben wij de eer UEd. te verzoeken, van aan eenen der maalderijen "Op de Beeck" van Mechelen of Reypens van Boom" de toelating willen geven van voor onze gemeente zoohaast mogelijk 10.000 kilogrammen bloem af te leveren, aangezien bijna al onze bakkerijen reeds uitgeput zijn van meel. Terzelfdertijd verzoeken wij UEd. uwe briefwisseling met onze gemeente te willen zenden naar het gemeentebestuur van Buggenhout. Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering onzer bijzondere hoogachting. De Burgemeester & Schepenen (get.) B. De Smedt De Heer Gouverneur der Provincie Antwerpen, te Anwerpen


N° 876      Aankoop van bloem en kruidenierswaren      Opwijk, den 21 September 1914.
Mijnheer de Gouverneur,
Wij hebben de eer UEd. onzen brief te herinneren van den 27 Augusti laatstleden n° 875, waardoor wij UE. de toelating hebben gevraagd van voor onze gemeente 10.000 kilogrammen bloem te mogen aankoopen bij Mijnheer Reypens te Boom, aangezien al onze bakkerijen uitgeput zijn van meel. 
Daar wij desaangaande van UEd. nog geen antwoord ontvangen hebben, komen wij opnieuw smeeken ons de gevraagde toelating te willen toestaan. 
Terzelfdertijd verzoeken wij UEd. aan onze gemeente de toelating te willen verleenen omkruidenierswaren aan te koopen in de provincie Antwerpen.
In afwachting, Mijnheer de Gouverneur, om drager dezer een gunstig antwoord te willen geven, bieden wij UEd. met onze voorafgaande dankbetuigingen, de verzekering onzer bijzondere hoogachting.
Op bevel: De Secretaris (Heyvaert)
De Burgemeester & Schepenen (get.) B. De Smedt
De Heer Gouverneur der Provincie Antwerpen, te Anwerpen


N° 883      Voeding van het vee      Opwijck, 3 December 1914.
Mijnheer de Voorzitter,
Als gevolg aan den brief van heer Voorzitter van het provinciaal hulp- en voedingskomiteit, dagteekenende van den 25 November laatstleden, hebben wij de eer UE. te verzoeken voor onze gemeente te willen doen leveren, voor de voeding van het vee, 100 zakken zemels, 100 zakken lijnmeel en 100 zakken maïs.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering mijner bijzondere achting.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Den Heere Goossens, Voorzitter der provinciale landbouwcommissie, te Assche.


N° 884      Voeding der bevolking      Opwijk, den 3 December 1914 
Mijnheer de Voorzitter,
Als gevolg aan den brief van heer Voorzitter van het provinciaal hulp- en voedingskomiteit, dagteekenende van den 25 November laatstleden, hebben wij de eer UE. te laten weten, dat het invenaris van tarwe, rogge en spelt dat in onze gemeente op 15den November nog bestond, U reeds sedert den 19den derzelfder maand is toegestuurd.
Terzelfdertijd laten wij UE. weten, dat onze gemeente 6400 inwoners, meer 100 Duitsche soldaten te voeden heeft. Van deze bevolking mag men ten hoogste afrekenen 2500 personen van landbouwfamilies die nog graan bezitten, de overige 4000 inwoners moeten gevoed worden met ieder 250 gram meel per dag; dus hebben wij noodig eene totale hoeveelheid meel per dag van 1000 kilogrammen. 
Het graan dat er te veel was, is reeds gerequisitioneerd en verbruikt.
Onze gemeente verbindt zich den prijs van het tarwebrood vast te stellen aan 40 centiemen den kilo, hetwelk door de bakkers zal verkocht worden.
Wij durven U dus verzoeken van voor de voeding der bewoners onzer gemeente, zoohaast mogelijk ogte wilen doen leveren 20.000 kilogrammen tarwemeel, 500 kilogr. Rijst, 500 kilogrammen zout, 200 kilogr. Erwten en 200 kilogrammen boonen.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
De Heer Goossens, Voorzitter der Provinciale Landbouwcommissie te Assche.


N° 885      Hulp aan de afgebrande inwoners      Opwijk, den 3 December 1914
Mijnheer de Voorzitter,
Als gevolg aan den brief van den heer Voorzitter van het provinciaal hulp- en voedingskomiteit, dagteekenende van den 25 November laatstleden, hebben wij de eer UE. te verzoeken, hulp te willen verlenen aan de inwoners van tien huisgezinnen die in onze gemeente tijdens den oorlog zijn afgebrand.
1° Op zaterdag 26 september laatstleden, rond 1 ure namiddag, zijn er tengevolge van een gevecht tusschen Belgische en Duitsche troepen, in onze gemeente op het gehucht, eexken door de Duitsche soldaten, tien woningen met gansch den inhoud (oogst, meubelen, beesten, kleedingstukken, beddegoed enz.) afgebrand.
2° Deze huisgezinnen zijn samengesteld als volgt:/span>

1. Aerts Ludovicus 3 mannen (75, 26 en 25 j.) 2 vrouwen (69 en 39 j.)
2. De Clerck Ildefons 4 mannen (74, 34, 7 en 6 j.) 4 vrouwen (72, 6, 3 en 1 j.)
3. Aerts Paulus 1 man (46 j.) 4 vrouwen (15, 12, 10 en 7 j.)
4. Vereecken Joannes 5 mannen
(72, 45, 14, 9 en 6 j.)
2 vrouwen (42 en 21 j.)
5. De Keersmaeker
Frans-Xaveer
2 mannen (19 en 8 j.) 4 vrouwen (24, 23, 16 en 12 j.)
6. Michiels Henricus 3 mannen (79, 44 en 40 j.) 1 vrouw (46 j.)
7. Waverijns Egied-Frans 2 mannen (32 en 31 j.) 1 vrouw (21 j.)
8. Van den Broeck Guillaume 1 man (25 j.) 2 vrouwen (24 en 1 j.)
9. Luypaert Ludovicus 1 man (52 j.)  
10. Van der meeren Theophiel 4 mannen (58, 18, 14 en 6 j.) 2 vrouwen (59 en 27 j.)

3° Wij verlangen voor bovenvermelde huisgezinnen een hulp te ontvangen, in kleedingstukken, beddegerief en deksels.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering mijner hoogachting,
De Burgemeester (get.) B. De Smedt
De Heer Goossens, Voorzitter der Provinciale Landbouwcommissie te Assche.


N° 886      Alimentation      Opwijck, le 6 Décembre 1914.
Monsieur le Président,
Nous vous remercions très sincèrement pour les cinquante sacs de farine que vous avez bien voulu nous accorder pour l’alimentation des habitants de notre commune.
Vu le grand nombre de personnes de notre localité qui se trouve encore dépourvu de pain, nous vous prions de bien vouloir continuer à nous accorder chaque semaine cinquante sacs, afin de pouvoir aux besoins de nos concitoyens.
Agréez, Monsieur le Président, l’assurance de notre considération distingué.
A Monsieur le Président du Comité Provincial de Secours et d’alimentation, à Bruxelles.

N° 889     Armes      Opwijck, le 9 Décembre 1914.
Monsieur le Président,
Nous avons l’honneur de vous faire savoir que lesarmes de notre commune ont été envoyées au début de la guerre à Monsieur le Commandant supérieur de la position fortifiée d’Anvers.
Agréez, Monsieur le Président, l’assurance de notre considération distingué.
Le Bougemestre & Echevins (signé) B. De Smedt
A Monsieur le Président de l’administration civile à Bruxelles


N° 890      Journeaux      Opwijck, le 9 Décembre 1914.
Monsieur le Président,
Nous avons l’honneur de vous faire savoir que depuis le commencement de la guerre aucun journal n’est édité dans notre commune.
Agréez, Monsieur le Président, l’assurance de notre considération distingué.
Le Bougemestre & Echevins (signé) B. De Smedt
A Monsieur le Président de l’administration civile à Bruxelles


N° 891      Sujets Français-Anglais ou Russes.      Opwijck, le 9 Décembre 1914.
Monsieur Ie Président,
Nous avons l'honneur de vous faire savoir qu'il n'existe pas des sujets Français-anglais ou Russes dans notre commune.
Agréez, Monsieur Ie Président, etc.
Les Bourgmestre et Echevins

(Signé) B. De Smedt
A Monsieur Ie Président de l'Adm. Civile a Bruxelles.


N° 893      Garde civique non active.      Opwijck, le 9 Décembre 1914,
Monsieur Ie Président,
Nous avons l'honneur de vous faire connaitre que la garde civique non active de notre commune n'a jamais été équipée ni armee.
Agréez, Monsieur Ie Président, etc,
Le Bourgmestre et Echevins
(Signé) B. De Smedt
A Monsieur le Président de 1'Administration Civile à Bruxelles.


N° 894      Horloges - Tijd      Opwijck, le 9 Décembre 1914.
Monsieur le Président,
Nous avons 1'honneur de vous faire connaitre que toutes les horloges visibles de notre commune montrent l'heure l'allemande.
Agréez, Monsieur le Président, etc. .
Le Bourgmestre et Echevins
(Signé) B. De Smedt
A Monsieur le Président de l'adm. civile à Bruxelles.


N° 896      Registratie van gesneuvelde Belgische soldaten     Opwijck, le 11 Décembre 1914.
Monsieur le Procureur du Roi,
J'ai l'honneur de vous prier de bien vouloir me faire connaitre, si nous devons dressé dans nos registres de 1'état civil l'acte de décès des soldats belges trouvés sur le territoire de notre commune.
Agréez, Monsieur le Procureur du Roi, 1'assurance de ma considération distinguée.
Le Bourgmestre
(Signé) B. De Smedt
A Monsieur le Procureur du Roi à Bruxelles.


N° 897      Recapitulatie van de aangegeven voorraden.      Opwijck, den 14 December 1914.
Mijnheer de Kais Kreis Chef Brussel,
Als gevolg aan uwen brief van den 8 December laatstleden n° 660, hebben wij de eer U.E. door de tusschenkomst van den heer Burgemeester van Assche eenen recapitulatie te laten geworden van alle aangegeven
voorraden (boven de 500 kilogrammen).
Aanvaard, Mijnheer, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(Get.) B. De Smedt.


1915


N° 902      Opwijk, 7 Januari 1915
Mijnheer de Voorzitter,
Wij hebben wij de eer UE. grootelijks te bedanken, voor de kleedingstukken die gij aan onze noodlijdende afgebranden hebt willen verleenen. In hunnen naam onzen besten en welgemeende dank.
Ingevolge uwen brief van den 28ste December laatstleden, hebben wij de eer UE. te laten weten, dat onze gemeente in nood verkeert. 
Wij hebben reeds 12000 franken geleend aan de Maatschappij van het Gemeentekrediet, voor krijgsvergoeding aan de bloedverwanten der soldaten onder de wapens, de gesneuvelden der gemeentebedienden en onderstand aan het Bureel van Weldadigheid, alsook nog 2000 franken aan bijzonderen voor dezelfde redenen.
Onze gemeente zou wekelijks 1400 frank moeten uitgeven om de volledige uitbetaling der krijgsvergoeding te kunnen doen.
Gelief ons in onze noodwendigheden ter hulp te komen en ons een voorschot te verleenen, ten einde bedoelde betalingen te kunnen blijven uitvoeren.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, met mijne voorafgaande dankbetuigingen,de verzekering mijner bijzondere hoogachting
De Burgemeester (get.) B. De Smedt
De Heer Voorzitter van het Provinciaal Steun- en Voedingskomiteit, eikstraat n° 16.


N° 903      Hoornvee - Mond- en Klauwzeer      Opwijck, 12 Januari 1915.

Mijnheer de Keizerlijke Krijgs-Chef
Wij hebben de eer U.E. te laten weten, dat volgens de verklaring van den heer Vereertbrugghen Jozef, veearts te Cpwijck, een geval van monden klauwzeer bij runderen ontstaan is in de stal van eenen landbouwer, wonende in deze gemeente hulstraat.
Aanvaard, Mijnheer, de verzekering mijner hoogachting. De Burgemeester (Get.) B. De Smedt
Aan den Kaiserlichen --- Kreischef
Brussel


N° 905      Hulp- en Voedingscomiteit.      Opwijck, 25 Januari 1915.

Mijnheer de Voorzitter,
Wij hebben de eer U.E. vriendelijk te verzoeken van ons te beginnen van heden, 75 zakken meel te willen toestaan in plaats van 50 zakken, noodig om de voeding der bevolking onzer gemeente. Het getal der noodlijdende personen is merkelijk vermeerderd, daar de weinige voorraad tarwe, die nog in onze gemeente bestond reeds is uitgeput. Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, met onzen voorafgaanden dank, de verzekering onzer hoogachting. De Burgemeester (Get.) B. De Smedt
Den Heere Janssens, Voorzitter van het Provinciaal Hulp en Voedingskomiteit te Brussel.


N° 906 Eeksken - Hulp. Opwijck 15 Januari 1915.
Wij hebben de eer U.E. vriendelijk te verzoeken van ons eene hoeveelheid beddegoed en deksels te willen verleenen, te voordeelen van de tien afgebrande huisgezinnen onzer gemeente, waarvan wij U.E. reeds den lijst hebben toegezonden.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, met mijnen voorafgaanden dank, de verzekering mijner hoogachting. De Burgemeester (Get.) B. De Smedt.
Den Heere Janssens, Voorzitter van het Provinciaal Hulp-en Voedingscomiteit te Brussel.


N° 913 Hulp aan de familie van militairen Opwijck, Ie 9 février 1915,
Monsieur Ie Président,
Nous avons 1'honneur de vous faire parvenir en doublé expédition, une délibération de notre College Echévinal relative a une demande de secours.
Nous avons défensé jusqu'a ce jour comme rémunération aux families se trouvent dans le besoin parceque la guerre leur a enlevé leurs soutiens, une somme de 22 450 francs, dont 10 000 francs nous ont été avance par votre comité.
Les sommes qui doivent encore être payées de ce chef, s'élèvaient au 1 février a 14 033 Fr. . La défense par semaine est de 1 400 frs. Dans 1'espoir, Monsieur Ie Président, que notre demande sera favorable-ment accueillie, nous vous présentons avec nos remercements anticipés 1'hommage de nos sentiments tres respectueux. Le Bourgmestre et Echevins. (Signé) B. De Smedt.
A Monsieur le Président du Comité National de Secours et d'Alimentation è Bruxelles. Rue du chène n° 16,


N° 917 Hulp en bijstand. Opwijck le 15 février 1915.
Monsieur le Président,
Nous vous remercions tres sincèrement pour la quantité de farine que vous avez bien voulu nous accorder jusqu'a ce jour pour 1'alimentation d'habitude de notre commune.
En même temps nous vous faisons savoir que nous avons dressé 746 bons contenant 4 242 personnes auxquelles nous avons accordé 105 kilo par personne.
Jusqu'a présent nous avons reçu que 6 500 kilo par semaine afin de pouvoir donner è chaque personne une ration de 250 grammes par jour, nous aurions besoin 7 450 kilo par semaine.
Des nouvelles demandes d°autres personnes qui se trouvent déja dépourvu de farine se présentent journellement, Vu les circonstances, nous vous prions. Monsieur le Président, de bien vouloir nous faire parvenir chaque semaine une quantité de farine egale aux besoins de nos concitoyens.

Ci-joint è 1'appui une liste des personnes dont mention ci-dessus. Dans 1'espoir, Monsieur Ie Président, que notre demande sera favorablement accueillie, nous vous présentons avec nos remercitnents anticipés, l'hommage de nos sentiments tres respectueux.

Le Bourgmestre et Echevins,

(Signé) B. De Smedt.
A Monsieur Ie Président du Comité Provincial de Secours et d'alimentation a Bruxelles.


N" 920 Hulp aan families van militairen Opwijck, le 18 février 1915.
Monsieur Ie Président,
Nous avons 1'honneur de vous faire parvenir Ie relevé de sommes payées qui la guerre a enlevé leurs par mois comme secours aux families a soutiens.

Mois  d'Aout   4 800 frs.
  Septembre   4 800 frs.
  Octobre   3 200 frs.
  Novembre   2 800 frs.
  Décembre   3 250 frs.
  Janvier   3 600 francs
  Février   1 600 id.
    24 050 id.

Pendant les mois d'Aoüt et Septembre nous avons payé la totalité de la remunération.
Comme pour les mois suivante nous n'étions plus en possession des sommes nécessaires, nous avons du nous borner au payement d'une partie de la remunération.
Il nous reste donc a payer les arriérés s'élèvant au 25 février a 16 550 francs.
Agréez. Monsieur Ie Président, 1'assurance de notre considération distinguée.
Les Bourgmestre et Echevins.

(Signé) B. De Smedt
A Monsieur Ie Président du Comité National de Secours et d'Alimentation a Bruxelles.


N° 921      Brief van dankbetuigingen aan het Consulaat van Amerika.      Opwijck, 25 Februari 1915
Mijnheer de Minister,
In den naam van de gemeenteraad en van gansch de Opwijcksche bevolking achten wij het eene volstrekte plicht U Ed. onzen innigsten dank te uiten, voor al het goede dat het Amerikaansche Consulaat ons tot heden in deze droevige omstandigheden heeft bewezen. Wij bedanken U E. insgelijks voor al e milde giften die wij door de tussenkomst van Amerika voor onze armen en voor de bewoners van afgebrande huizen hebben ontvangen.
Zonder uwe edelmoedige tusschenkomst hadden onze diepbedroefde bevolking nog grooter gebrek aan levensmiddelen, kleedingstukken en andere behoeften geleden.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, met onze herhaalde dankbetuigingen de verzekering van onze eerbiedige gevoelens.
De Burgemeester (get.) B. De Smedt.
Aan zijne Excellentie de Minister der Vereenigde Staten van Amerika te Brussel


N° 928      Opwijck, 5 Maart 1915.
Mijnheer de Burgemeester,
Als gevolg van uwen brief van den 2 Maart laatstleden, heb ik de eer Ued. te laten geworden, 
1° de lijsten der mannelijke personen toebehoorende aan de bevolking onzer gemeente en geboren in de jaren 1892-1893—1894-1895-1896-1897.
2° De niet werkdadige burgerwacht onzer gemeente heeft geene wapenkleederen en is nooit gewapend geweest
3° Er bestaan in onze gemeente geene Russen, Engelschen, Franschen enz.
4° Er wonen in onze gemeente geen Duitschen.
Aanvaard, Mijnheer de Burgemeester, de verzekering mijner hoogachting.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
De Heere Burgemeester der gemeente Assche


N° 943      Openbare volksboekerij      Opwijck, den 30 Maart 1915.

Mijnheer de Voorzitter,
Als gevolg van uwen brief van den 25 der maand Meert n° 8501 4e Dom., hebben wij de eer de hierbijgevoegde statistiek, behoorlijk ingevuld, te laten geworden, aangaande de openbare volksboekerij onzer gemeente.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering onzer hoogachting. 
De Burgemeester & schepenen (get.) B. De Smedt
Den Heer Voorzitter van het Burgerlijk Duitsch Bestuur der Provincie Brabant te Brussel.


N° 944      Staat van opeischingen      Opwijck, den 31 Maart 1915.
Mijnheer de Voorzitter,
Ik heb de eer UE. te laten geworden den staat van opeischingen in onze gemeente gedaan door het Duitsch leger.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering mijner hoogachting. 
De Burgemeester (get.) B. De Smedt
Den Heer Voorzitter van het Provinciaal Steun- en Voedingskomiteit te Brussel.


N° 948      Voeding van de bevolking      Opwijck, 8 April 1915.
Mijnheer de Voorzitter,
Wij hebben de eer UE. hartelijk te bedanken voor de hoeveelheid meel die gij ons tot heden hebt toegestaan voor de voeding der bevolking onzer gemeente.
Nochtans vinden wij ons gedwongen UE. ter kennis te brengen dat wij niet kunnen voorzien in de noodwendigheden onzer inwoners met de 6500 kilos die ons wekelijks worden toegezonden. Tot heden hebben 830 huisgezinnen, bevattende 4980 personen, meel ontvangen. Berekend aan 1.65 kil., waaraan iederen persoon recht heeft, maakt dit 82, 17 kilos. Er zijn ons sedert veertien dagen nog 30 aanvragen toegekomen, waarvan de huisgezinnen te samen 180 personen tellen, aan dewelke wij, bij gebrek aan voorraadmeel nog geen gevolg hebben kunnen geven.
Gezien de omstandigheden en de toestand waarin wij ons bevinden smeeken wij UE. om wekelijks 90.00 kilos te willen afzenden.
De Heer Voorzitter van het Provinciaal Hulp- en voedingskomiteit.


N° 952      Lijsten der hulpbehoeftige huizen      Opwijck, de 14 April 1915.
Mijnheer de Schoolopziener,
Als gevolg van uwen brief van den 10 april laatstleden n° 3276 heb ik de eer UE. de lijsten der schoolplichtige kinderen onzer gemeente laten geworden, opgemaakt door kaarten en volgens alfabetische orde der gezinshoofden geschikt en genummerd.
Tezelfdertijd laat ik U weten, dat het Schepencollege twee plaatsvervangende onderwijzers heeft benoemd, en dat de eergangen nu regelmatig in al de klassen kunnen gegeven worden.
Aanvaard, Mijnheer de Schoolopziener, de verzekering mijner eerbiedige achting.
De Burgemeestyer (get) B. De Smedt
Den Heer Leflot, kantonale schoolopziener, De Smet de Nayerlaan n° 110, Laeken.


N° 948      Voeding van bevolking      Opwijck, 8 April 1915.
Mijnheer de Voorzitter,
Wij hebben de eer UE. hartelijk te bedanken voor de hoeveelheid meel die gij ons tot heden hebt oegestaan voor de voeding der bevolking onzer gemeente.
Nochtans vinden wij ons gedwongen UE. ter kennis te brengen dat wij niet kunnen voorzien in de nodwendigheden onzer inwoners met de 6500 kilos die ons wekelijks worden toegezonden. Tot heden hebben 830 huisgezinnen, bevattende 4980 personen, meel ontvangen. Berekend aan 1.65 kil., waaraan iederen persoon recht heeft, maakt dit 82, 17 kilos. Er zijn ons sedert veertien dagen nog 30 aanvragen toegekomen, waavan de huisgezinnen te samen 180 personen tellen, aan dewelke wij, bij gebrek aan voorraadmeel nog geen gevolg hebben kunnen geven.
Gezien de omstandigheden en de toestand waarin wij ons bevinden smeeken wij UE. om wekelijks 90.00 kilos te willen afzenden.
De hoop koesterende, Mijnheeer de Voorzitter, dat onze aanvraag gunstig zal aanvaard worden, bied ik U met mijne voorafgaande dankbetuigingen de verzekering mijner eerbiedige achting.
De Burgemeester (get.) B. De Smedt
De Heer Voorzttervan het Provinciaal Hulp- en voedingskomiteit.


N° 953      Werkeloozen      Opwijck, 14 April 1915
Mijnheer de Voorzitter,
Bij dezen hebben wij e eer U Ed. de stichting aan te kondigen van een lokaal komiteit voor hulp aan de werkeloozen onzer gemeente. Het is samengesteld als volgt:
Mr Dr. Benoit De Smedt, Burgemeester en Voorzitter.
Mr Louis Lindemans, provinciaal raadslid ondervoorzitter
Mr. Jozef Van Gestel, onderpastoor, schrijver-schatbewaarder
MR Peeter De Block, schepen.
Mr Jozef De Smedt, advokaat
Mr Jozef Van Malderen: gemeenteontvanger.
Mr Jozef Vereertbrugghen, veearts
Mr Leon Buggenhout, gemeenteonderwijzer.
Het Comiteit zal in alles handelen gelijkvormig met de bepalingen en het "Reglement pour le service d’ aide et protection aux Chômeurs." Dat ons van uwentwege is toegekomen. Ook zal de gemeente voor een tiende in de kosten van ondersteuning tusschenkomen.
Een eerste voorloopige lijst is U Ed. toegezonden. Hij bevatte de namen van 300 werkeloozen. Als het comiteit zijne voorbereidende werkzaamheden vervuld heeft, zal U Ed. de volledige en omstandige staat der werkeloozen opgezonden worden, en dan hopen wij zoodra mogelijk over de toelage van uw Comiteit te kunnen beschikken om de uitdeeling der gelden te kunnen beginnen.
Aanvaard, Heer de Voorzitter, de verzekering onzer gevoelens van hoogachting.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
De heer Janssen, voorzitter van het Provinciaal Steun- en Voedingskomiteit van Brabant, Eikstraat 16, Brussel.


N° 954      Zetten van runderen op weiden.      Opwijck, den 15 April 1915.
Mijnheer de Burgemeester,
Ik heb de eer UEd. Te laten weten, dat er in onze gemeente maar één eigenaar, bezitter van weiden is, die zoude bereid zijn van deze te laten gebruiken voor het zetten van runderen.
De prijs is 75 franken per hoornbeest, een jaar oud zijnde, voor 5 maanden.
Er kan ter beschikking gesteld worden, 3 hect. 50 aren weide, voor 10 rundbeesten.
Aanvaard, Mijnheer de Burgemeester, de verzekering


N° 959      Vraag voor kleedingstukken      Opwijck, den 21 April 1915.
Mijnheer de Voorzitter,
Wij hebben de eer UEd. Hartelijk te bedanken voor de kleedingstukken en de deksels dewelke gij ons reeds hebt toegezonden voor de bewoners der afgebrande en geplunderde huizen onzer gemeente.
Terzelfdertijd nemen wij de vrijheid UE. te verzoeken ons nog eene hoeveelheid kleedsels voor schoolkinderen, onderkleedsels, linnen, hemden, (schoenen), kousen enz. te willen verleenen voor de noodlijdenden onzer gemeente.
Er zijn op het gehucht Nijverseel, verscheidene kinderen die zich naar de school niet kunnen begeven door gebrek aan voldoende kleedsel. Op dit gehucht zijn ook nog een veertigtal huisgezinnen die gedeeltelijk geplunderd zijn geweest en waarvan wij vroeger geene melding hebben gemaakt. 
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, met onzen voorafgaanden dank, de verzekering onzer hoogachting
De Burgemeester & schepenen (get. ) B. De Smedt
De heer Janssen, Voorzitter van het Provinciaal Hulp- en Voedingskomiteit te Brussel.


N° 961      Bons van opeischingen      Opwijck, 23 April 1915.
Mijnheer de Burgemeester,
Als gevolg van uwen bief van den 26 Februari laatstleden, heb ik de eer UE. voor zooveel mogelijk hieronder te doen kennen, het bedrag in franken der bons van opeischingen gedaan door de Duitsche troepen in onze gemeente.
1° Gansch goede bons 11739,18 frs.
2° Twijfelachtige bons 1235,90 frs.
3° Gansch slechte bons 106,10 frs.
Verscheidene opeischingen zijn gedaan zonder bons.
Aanvaard, Mijnheer de Burgemeester, de verzekering mijner hoogachting
De Burgemeester (get.) B. De Smedt
De Heere kantonale Burgemeester te Assche.


N° 975      Gebruikte meubelen      Opwijck, den 14 Mei 1915
Mijnheer de Voorzitter,
Wij heben de eer UE. beleefd te verzoeken, ons eene hoeveelheid gebruikte meubelen voor de noodlijdende inwoners onzer gemeente te willen doen geworden.
Ten dien einde laten wij UE. weten, dat er in onze gemeente tien huizen zijn afgebrand, drij grootelijks beschadigd door geschut, en een vijftigtal geplunderd.
In afwachting, Mijnheer de Voorzitter, dat onze aanvraag door UE. gunstig zal onthaald worden, bieden wij U met onze voorafgaande dankbetuigingen, de verzekering onzer eerbiedige achting.
De Burgemeester & schepenen (get. ) B. De Smedt
De heer Janssen, Voorzitter van het Provinciaal Hulp- en Voedingskomiteit te Brussel.


N° 981      Voeding er bevolking      Opwijck, den 27 Mei 1915
Mijnheer de Voorzitter,
Wij hebben de eer UE. hartelijk te bedanken, voore hoeveelheid meel, die gij ons tot heden hebt toegestaan, voor de voeding der bevolking onzer gemeene.
Wij vinden ons nochtans opnieuw genoodzaakt, UE. ter kennis te brengen, dat wij niet kunnen voorzien in de noodwendigheid onzer inwoners met de 90.00 kilogr. Die ons wekelijks worden toegestuurd. Tot heden hebben een 5500 personen meel ontvangen, berekend aan 1,600 kilo per persoon en per week is 88.00 kilos.
Indien wij aan iedere persoon 1,750 kilo per week, waaraan hij recht heeft, willen beschikken, bedraagt dit te samen 96,25 kilos.
Er zijn ons sedert eenige dagen nog verscheidene nieuwe aanvragen tot het bekomen van meel toegekomen, aan dewelke wij bij gebrek aan voorraad nog geen gevolg hebben kunnen geven.
Gezien de omstandigheden en de toestand waarin wij ons bevinden, smeeken wij UE. ons wekelijks 100.00 kilos te willen afzenden. Onze bevolking beloopt van 1 Januari 1915 tot 6400 inwoners.
De hoop koesterend, Mijnheer de Voorzitter, dat onze aanvraag gunstig zal aanvaard worden, bied ik U met mijne voorafgaande dank, de verzekering van mijnen eerbiedige achting.
De Burgemeester (get. ) B. De Smedt
De Heer Voorzitter van het Provinciaal Hulp- en Voedingskomiteit, Eikstraat 16 te Brussel.


N° 1041      boomen      Opwijck, den 29 Sept. 1915
Mijnheer de Kommandan,
Ik heb de eer UE. te laten weten dat er in onze gemeente ongeveer 2075 canadaboomen en 7 populierenboomen staan, hebbende 50 centimeters doorsnede.
Waarvan 200 in bosschen, 175 aan banen, 1707 aan land, water en weiden.
Al deze boomen zijn de eigendom van privaten. De gemeente bezit geene boomen.
Er staan in de gemeente geen canadas noch populieren van den Staat.
Aanvaard, Mijnheer den Kommandant, de verzekering mijner eerbiedige achting.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Den Heere Kommandant van de 3e Kom. Landsturm infanterie … Crefeld VII Opwijck


N° 1042      Gendarmerie – Location d’immeubles      Opwijck, le 4 Octobre 1915.
Monsieur l’architecte,
Comme suite à votre lettre du 28 Sept. 1915, 6e section n° 112 de …, j’ai l’honneur de vous faire savoir que l’immeuble loué par l’Etat au Sieur De Roy-Mannaert François Dominique, situé dans notre commune pour le casernement de la gendarmerie, est actuellement occupé par les soldats allemands. L’immeuble en question est resté inoccupé jusqu’en mi-janvier 1915.
Agréez, Monsieur l’architecte, l’assurance de ma considération distinguée.
Le Bourgemestre (signé) B. De Smedt
A Monsieur C. Huart, architecte des Bâtiments Civils, rue Ducale 91, Bruxelles


N° 1043      Dagloon der werkeloozen      Opwijck, den 5 October 1915
Mijnheer de Zivilkommisar,
Als gevolg van uwen brief van den 2 Oct. Laatstleden, Tageb. N° 7461 / III, heb ik de eer UE. te laten weten, dat er in onze gemeente ongeveer 150 mannen zijn, dewelke twee dagen per week voor de gemeente werken aan de wegen en waterloopen, aan eenen loon van 1,50 daags. Zij worden betaald gedeeltelijk door het nationaal steunkomiteit en de gemeente. 
Het toezicht der werken is toevertrouwd aan den heer schepen der Openbare Werken, bijgestaan door eenige gemeenteraadsleden en politieagenten.
Aanvaard, Mijnheer de Zivilkommisar, de verzekering mijner eerbiedigen achting.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
Den Heer Zivilkommisar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel


N° 1048      Molens      Opwijck, den 14 October 1915.
Mijnheer de Voorzitter,
Als gevolg aan uwen brief van den 7 October laatst-leden E.E, 627, heb ik de eer U.E. te laten weten, dat er In onze gemeente vijf molens bestaan: 
1°) Segers Petrus, Boochtstraat n° 112, in beweging gebracht door de electriciteit; opbrengst 1 200 kilos per dag, maalt gewoonlijk 3 dagen per week, 2°) Vandenbroeck Wwe Jan, Haanhofstraat n° 325, stoommolen; opbrengst 650 kilos per dag,
3°) Mostinckx Louis, Steenweg van Vilvoorde, n° 39, watermolen; 600 kilos per dag.
4°) Van Crornbrugge frans, Mansteenstraat n° 7, stoommolen, 1700 kilos per dag; maalt maar 45 dagen ‘s jaars.
5°) Callebaut Victor, Steenweg van Aalst n° 219; windmolen, opbrengst 1000 kilos, maalt gewoonlijk 3 dagen per week.
Den Heere (Voorzitter) Gerstein, Voorzitter der Provinzial-Ernte-Kommission für die Provinz Brabant te Brussel.


N° 1061      Olie bevattende granen      Opwijck, den 6 November 1915.

Mijnheer de Zivilkommissar,
Als gevolg aan uwen brief ons toegekomen den 5 November laatstleden, Tageb. n" 8156/III, heb ik de eer U.E, te laten weten, dat er in onze gemeente geene der olie bevattende granen bestaan, aangeduid in bovenvermelde brief.
Aanvaard, Mijnheer de Zivilkommissar, de verzekering mijner eerbiedigen achting.

De Burgemeester

(Get,) B. De Smedt.

Den Heere Zivilkommissar, beim Kaiserl. Kreischef Brussel.


N° 1065      Persoonlijke graanmolen.      Opwijck den 10 Nov. 1915.
Mijnheer de Voorzitter,
Als gevolg aan uwen brief van den 1 November laatstleden n° B.E. 906, heb ik de eer IL E. te laten weten, dat er in onze gemeente geene inwoners zijn, die eenen graanmolen bezitten voor hunne persoonlijke behoeften»
Den Heere Voorzitter der Provinzial-Ernte-Kommission. te Brussel.


N° 1068.      Algemene politie      Opwijck, 12 Nov. 1915. 
Mijnheer de Voorzitter,
Ik heb de eer U.E. ontvangst te melden van een besluit der Bestendige Deputatie opgenomen in het Bestuurlijk Memoriaal n° 11, 5de afdeeling n° 14767/8000, aangaande het versterken der bestaande politie. Terzelvertijd, laten wij U weten, dat er in onze gemeente, een politiecommissaris, een veldwachter en twee hulpagenten van politie bestaan, voldoende om te voorzien in alle ordediensten en noodige nachtronden.
Den Heere Voorzitter van het Burgerlijk Duitsch Bestuur der Provincie Brabant te Brussel.


N° 1070      Over de verkoopplaats van voedsel.      Opwijck, 15 November 1915. 
Mijnheer de Zivilkommissar,
Als gevolg aan uwen brief van den 11den November laatstleden.Tageb. N° 8611/1II, heb ik de eer U.E. te laten weeten, dat er in onze gemeente eene verkoopplaats bestaat, welke echter niet van de gemeente afhangt, of ook niet van de gemeente gekontroleerd wordt. De gemeente staat in geene verhouding met deze verkoopplaats.
Zij is alleenlijk afhankelijk van het nationaal voedingskomiteit. Er wordt meel verkocht en koloniale waren. De waren worden alleenlijk aangekocht te Brussel en te Vilvoorde. De verkoop geschiedt uitsluitelijk kontant en alleenlijk aan de Inwoners der gemeente.
Er worden verkocht met eene kleine winst, dewelke echter aan de arme lieden ten goede komt.
Den Heere Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef te Brussel.


N° 1077      Wol te leveren van geschoren schapen.      Opwijck, den 4 December 1915.
Mijnheer de Keizerlijke Kreischef,
Als gevolg aan uwen brief van den 30 November laatstleden n" T.B. n°
8361/11, heb ik de eer U.E. te laten weten, dat in onze streek de
schapen geschoren worden in de maanden april en mei. In de herfst
worden er geene schapen geschoren. Dusvolgens zullen wij geene wol
kunnen leverenW.
Aanvaard, Mijnheer de Keizerlijke Kreischef, de verzekering mijner
eerbiedige achting.
De Burgemeester,

(Get,) B. De Smedt.


N° 1078.      Nijverheidsondernemingen.      Opwijck, den 4 December 1915.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Als gevolg aan uwen brief van de 27 November laatstleden, Tageb. N° 8055/1II, heb ik de eer U.E. te laten weten:
1°) a) Dat er in onze gemeente eene Nijverheidson-derneming, firma Vanbreuze en Cie, bestaat gelegen in den bochtstraat, in dewelke het werk tijdelijk opgeschort geweest is en nu gedeeltelijk hernomen is.
b) Dat er in onze gemeente eene Nijverheidsonderneming bestaat, firma Cornelis Louis, gelegen in de Mansteenstraat, in dewelke het werk tijdelijk opgeschort geweest is en nu gedeeltelijk hernomen is.
2°) Er bestaan in onze gemeente geene nijverheids-ondernemingen, in dewelke het werk gedeeltelijk stil gelegen heeft en nu geheel hernomen is.
3°) Er bestaan ook geene Nijverheidsondernemingen die vroeger volledig werkten en nu geheel of gedeeltelijk stil liggen.
Den Heere Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef Brussel.


N° 1088      Prijs van het suiker      Opwijck, den 22 December 1915.
Mijnheer de Keizerlijke Kreischef,
Als gevolg aan uwen brief van den 17 December laatstleden, Tageb. n° 9448/1II, heb ik de eer U.E. te laten weten, dat het Schepencollege onzer gemeente den prijs van het suiker vastgesteld heeft als volgt
1°) geraffineerd suiker (rangdierte Würfel) aan 98 franken de 100 kilogrammen.
2°) gekristalliseerde suiker, aan 82 fr. de 100 kilogrammen.
3°) geraffineerde suiker kassonade aan 95 frs. de 100 kilogrammen.


N° 1092       Kolenvoorraden      Opwijck, den 31 December 1915.
Mijnheer de Zivilkomntissar,
In antwoord op uw geëerd schrijven van 18 December 1915, Tageb. n° 9572/III, hebben wij de eer Ued. mede te deelen :
1°) Dat er tot hiertoe nog genoeg kolenvoorraad in onze gemeente bestaat. Er is onlangs nog een groote uitdeeling geweest van kolen aan de arme bevolking.
2°) De kolen voor de armen komen uit La Louviere en Chatelinsau. Zij worden betaald door het komiteit.
3°) In onze gemeente worden de kolen in 't klein verkocht aan de verbruikers aan 4 frs. per 100 Kos.
4°) Er worden kolen gratis gegeven aan omtrent 400 huisgezinnen.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester,
(Get.) B. De Smedt.
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl, Kreischef. Brussel.


N° 1093      Vertaling der Duitsche brieven      Opwijck, 31 December 1915

Mijnheer de Zivilkommisar,
In antwoord op uwen geëerden brief van 29 December laatstleden, Tegeb. Nr. 9987/III, hebben wij de eer Ued. Te berichten dat wij als veraler der Duitsche brieven, den heer August Van Mulders hebben, bediende onzer gemeente.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
Den Heer Zivilkommisar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel


N° 1094      Oogstprijzen waren – uitvoerverbod      Opwijck, 31 December 1915
Mijnheer de Zivilkommissaris,
In antwoord op uwen geëerd schrijven van 29 December, hebben wij de eer Ued. te berichten: (Tageb. N° 9686/III)
1) Onze gemeente heeft op eigen aanleiding geene hoogste prijzen voor waren vastgesteld.
2) Onze gemeente heeft het inzicht niet op eigen aanleiding hoogste prijzen vast te stellen.
3) Onze gemeente heeft in de drij laatste maanden geene verordeningen op eigen hand uitgevaardigd.
4) Onze gemeente heeft geen uitvoerverbod, uit haar gebied, van levensmiddelen uitgevaardigd. 
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
Den Heer Zivilkommisar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel


1916


N° 1103      Heerschende mond- en klauwzeer      Opwijck, den 7 Januari 1916
Mijnheer de Inspecteur Veearts,
Als gevolg aan uwen brief van den 2 December laatstleden, heb ik de eer U den hierbijgevoegden staat behoorlijk ingevuld terug te sturen, aangaande de samenwerkende stoommelkerij St. Anna, bestaande in onze emeente.
Aanvaard, Mijnheer den Inspecteur, de verzekering mijner eerbiedige achting.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
Den Heer De Smet, Inspecteur Veearts te Schaerbeek.


N° 1134      Opwijck, 19 Februari 1916.      Mijnheer de Zivilkommissar,
In antwoord op u geëerd schrijven van 12 Februari 1916, Tageb. Nr. 9.z., hebben wij de eer Ued. te melden dat de politiewachten waarvan er spraak is in den omzendbrief van den Heer Kreischef, in onze gemeente niet ingericht zijn geweest. Het personeel onzer politie is van vroeger reeds samengesteld uit eenen politiekommissaris, eenen veldwachter en twee hulpveldwachters. Dit personeel is voldoende om de openbare veiligheid te verzekeren. Het is dus onnoodig den gemeenteraad bijeen te roepen voor de benoeming van hulpagenten.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. DEe Smedt
Aan den Heer Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel


N° 1138      levering van kolen      Opwijck, den 24 Febr. 1916.
Mijnheer de Burgemeester,
Ik heb de eer UE. te verzoeken zoohaast mogelijk gevolg te willen geven aan onzen brief van den 19 Januari laatstleden, n° 1110, aangaane de betaling der som van 365 franken, dewelke uwe gemeente ons verschuldigd is, voor levering van eenen wagen kolen van de duitsche soldaten.
Aanvaard, Mijnheer de Burgemeester, de verzekering mijner eerbiedige achting.
De Burgemeester (get.) B. DE Smedt
De Heere Burgemeester der gemeente Maxenzele


N° 1139      rundtuberculose Opwijck,      den 28 Februari 1916
Toegestuurd aan den heer Vereertbrugghen Jozef, rijksveearts te Opwijck, het hierbijgevoegde formulier, behoorlijk ingevuld, aangaande een aanvraag tot vergoeding voor een runddier aangetast van tuberculose en toebehoorende aan den genaamden Helon Petrus dezer gemeente
De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1140      aanvraag voor zaailijnzaad      Opwijck, 28 Februari 1916.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gelief hieringesloten de formule van aanvraag te vinden voor zaailijnzaad, in antwoord op uwen geëerden brief van 22 Februari 1916, Tageb. Nr. 162.z.
Aanvaard, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel.


N° 1145      Aardappelvoorraden op 29 Februari 1916      Opwijck, 1 Meert 1916
Mijnheer de Zivilkommissar,
In antwoord op uwen geëerden brief van 2 Februari 1916, Tageb. N° 10561/III, hebben wij de eer Ued. hieringesloten de afrekening te overhandigen der aardappelvoorraden onzer gemeente, alsook een afschrift van het bordereel der afgeleverde geleibrieven B. en C.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel
Gemeente Opwijk      Afrekening der aardappelvoorraden op 29 Februari 1916
Op 31 Januari 1916 bleven er in onze gemeente, volgens de aangifte der inwoners van 20December 1915, met aftrok voor de aangevers aan 12 kilos per persoon en 120 kilos per zwijn, eene hoeveelheid van 214.381 kilos aardappelen


N° 1165      Slachtingen Opwijk,      15 Meert 1916.
Mijnheer de Kreischef,
Wij hebben de eer Ued. hieringesloten de opgave te zenden der slachtingen van 1 tot 14 Meert, in antwoord op uw geëerd schrijven van 14 Februari 1914, Tageb. Nr 74.2.
Aanvaard, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Keizerlijke Kreischef, Brussel


N° 1166      Noodslachting      Opwijck, 18 Meert 1916.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Als gevolg op de Verordenin van den Heer Generaal-Gouverneur van 22 Februari 1916, nr. 386, heb ik de slachting toegestaan van het zwijn van den landbouwer Judocus Van der Straeten van Opwijck, aangetast door beenderziekte. Gelief hierin het getuigschrift te vinden van den veearts onzer gemeente.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivil kommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel.


N° 1167      Opwijck, 21 Meert 1916
Aan den Heer Overste van het Meldeambt, Brussel
Gelief hieringesloten de lijst te vinden der jongelingen die in het jaar 1899 geboren zijn, als gevolg op uw geëerd schrijven van 13 Meert.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester (get) B. De Smedt


N° 1169      Weerbare mannen Opwijck,      25 Meert 1916
Aan den Voorzitter van het Meldeambt, Brussel
Wij hebben de eer Ued. het maanbriefje van Meerschman Roman, geb. 13-2-94 terug te sturen, aangezien hij gestorven is op 27 Februari 1916
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester (get) B. De Smedt


N° 1170      Opwijck, 25 Meert 1916.
Mijnheer de Inspecteur,
Ik hen de eer Ued. hieringesloten de meldekaarten te zenden onzer onderwijzers. Ik had mij tot de Duitsche Kommandantur van Opwijck gewend om hunne ontslaging te bekomen van de maandelijksche melding te Merchtem. Men heeft mij geantwoord dat de Heer Schoolopziener dit kan bekomen met een persoonlijk bezoek naar het meldeambt, Regentlaan 30, te Brussel.
Ik neem dus de vrijheid Ued. te vragen deze stappen te willen doen, aangezien deze maandelijksche melding zulk tijdverlies medebreng voor den goeden gang van het onderwijs.
Ontvang, Mijnheer de Inspecteur, met mijnen dank op voorhand, de uitdrukking mijner hoogachting.
De Burgemeester (get) B. De Smedt
Aan den Heer Kantonalen Schoolopziener, Laeken.


N° 1178      Besluiten over de aardappels      Opwijck, 1 April 1916.
Mijnheer de Zvilkommissar,
In antwoord op uw geëerd schrijven van 11 Meert 1916, Tageb. nr. 342.z., hebben wij de eer Ued.hieringesloten de besluiten te overhandigen door onzen gemeenteraad genomen in zijne zitting van 30 Meert, over de verbruiksregeling der aardappels, alsook een exemplaar der aardappelkaarten die wij laten drukken hebben.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten. De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl; Kreischef, Brussel

Bijlage bij N° 1178      Gemeente Opwijk      Besluiten genomen aangaande de verbruiksregeling der aardappelen door den gemeenteraad in zitting van 30 Meert 1916.
Het dagelijksch rantsoen aardappels aan de behoeftigen toe te kennen wordt vastgesteld op 300 grammen, en voor de kinderen onder de 7 jaar op 200 grammen. Gezien de gemeentesoep in de gemeente niet is ingericht, moet het rantsoen hiervoor niet verminderd worden.
Er bestaat in het steunkomiteit onzer gemeente eene partij aardapelen welke gratis zullen uitgedeeld worden volgens bovengenoemd rantsoen, uitsluitelijk aan de noodlijdenden. De uitdeelingen zullen geschieden per 14 dagen, en met de aardappelkaarten die elk zal ontvangen. 
Aan dezen die van de uitdeelingen niet genieten, zal er voortgegaan worden met geleibrieven af te leveren voor den aankoopbij de voortbrengers. Voor de bemiddelde standen zal er opde geleibrieven enkel tegen 150 grammen per persoon en per dag toegestaan worden. 
Bij de aardappeldeelingen en bij het afleveren van geleibrieven zal er nagezien worden of de betreffende persoon volgens de voorraadsopgave van 6 meert zelf geenen voorraad meer bezit.


N° 1180      Aardappelvoorraden      Opwijck, 1 April 1916.
Mijnheer de Zvilkommissar,
In antwoord op uw geëerd schrijven van 2 Februari 1916, nr. 10561/III, hebben wij de eer Ued.hieringesloten de rekening te zenden der aardappelvoorraden op 31 Meert, alsook een afschrift der geleibrieven B. 
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten. De burgemeester (get.) B. De Smedt

Bijlage aan N° 1180      Gemeente Opwijk      Aardappelvoorraad op 31 Meert 1916.
Bij de nieuwe voorraadsopgave van 6 Meert zijn er totaal aangegeven 389.210 K°. Per ijzeren weg of rijtuig zijn er geene aardappelen in de gemeente uitgevoerd. Er zijn geen aardappelen uit andere gemeenten binnengekomen. Van 6 Meert tot 31 Meert zijn er 25 dagen verloopen. Voor de personen boven de 7 jaar maakt dit dus, aan 300 grammen per dag, een verbruik van 7 ½ K°. Voor de kinderen onder de 7 jaar, aan 200 grammen per dag, 5 K°. Voor de zwijnen aan 3 K° per dag, 75 K°.
Als gebruik voor menschen en zwijnen zijn er voor het tijdstip van 6 tot 31 Meert totaal af te trekken 58.582 ½ K°. Door den verkoop met geleibrieven zijn er af te trekken 743 K°. Dus een totaal van 59.325 ½ K°. Dus blijven er nog 389.210 – 59.325 ½ = 320.884 ½ K° .
Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat er verscheidene duizenden kilos aardappelen door de bezettingstroepen onzer gemeente opgeeischt zijn. Doch hiervan is het ons onmogelijk rekening te houden bij de uitrekening der aardappelvoorraden daar zij door de troepen zelf, buiten onze tusschenkomst opgeeischt zijn.
N° 1181      Opeisching van gemeentegelden      Opwijck, 2 April 1916.
Mijnheer de Zivilkommisar,
In antwoord op uw geëerd schrijven van 29 Meert, nr. 646.2, hebben wij de eer Ued. te melden dat er bij het begin van den oorlog in onze gemeente door Duitsche troepenaanvoerders geene gemeentegelden in beslag genomen zijn.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel.


N° 1183      Werkeloozen      Opwijck, 3 April 1916
Mijnheer de Zivilkommisar,
In antwoord op uw geëerd schrijven van 29 Meert, nr. 706.2, hebben wij de eer Ued. te melden dat er oogenblikkelijk geene werken uitgevoerd worden door werkeloozen, doch binnenkort zal men terug beginnen aan het herstellen van wegen en grachten. Hiervoor worden de werkloozen gewoonlijk twee dagen per week gebruikt.
Er zijn thans 509 ondersteunde werkloozen, waarvan 211 fabriekwerkers en –werksters, 135 grondwerkers, 46 meestergasten en –dieners, 40 schrijnwerkers, 22 kleermakers, 2 smidsgasten, 5 pluimplukkers, 10 kasseiers, 1 leeraar, 5 schoenmakers, 4 steenbakkers, 2 bakkers, 1 naaister, 1 diamantslijper, 2 slachters, 2 brouwersgasten, 2 letterzetters, 5 voerlieden, 4 schildersgasten, 1 gareelmaker, 1 stoeldraaier, 4 lossers, 1 opkooper, 1 pensionaatknecht, 1 strijkster.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel.


N° 1184      Vlas      Opwijck, 5 April 1916
Mijnheer de Zivilkommisar,
Als gevolg op de verordening van den heer Generaal-Gouverneur van 10 Januari, en uwen brief van 29 Januari, nr. 10.960/III, hebben wij de eer Ued. te melden dat er deze maand geen bewerkt vlas of werk aangegeven is.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel


N° 1193      Opwijck, 12 April 1916.
Mijnheer de Zivilkommisar,
Heden ontving ik het bezoek van drij landbouwers dezer gemeente, Haverals Wed. Jozef, Robberecht Louis en Meersman Benoit, allen van Opwijck-Mansteen, die mij elk een opeischingsbriefje toonden van wege het "Landst. Inf. Batl. Crefeld." Volgens deze briefjes zijn er bij Haverals Wed. Jozef 700 kg aardappels in beslag genomen, bij Robberecht Louis 800 kl en bij Meersman Benoit 700 kg.
Naar zij mij verklaarden zijn zij hiervoor gisteren bij U geweest en heeft Ued. gezegd dat zij zich voor deze zaak tot mij moesten wenden.
Daarop ben ik zelf hunnen voorraad ten huize doen gaan nazien, en heb bestatigd:

1e bij Haverals Wed. Jozef ongeveer 875 kilos

 

Dit huisgezin heeft noodig:

 

Als gebruik voor 4 personen boven de 7 jaar, gedurende 2 maanden en 18 dagen

93 kilos

Als voedsel voor 2 zwijnen

468 kilos

Als plantgoed voor 30 aren

480 kilos

Totaal

1041 kilos

Dus heeft dit huisgezin te kort 1041 – 875 = 166 kilos

 

2e bij Robberecht Louis ongeveer 700 kilos

 

Hij heeft noodig:

 

Als gebruik voor 6 personen boven de 7 jaar

140 kilos

Als voedsel voor 1 zwijn

234 kilos

Als plantgoed voor 23 aren

368 kilos

Totaal

742 kilos

Dus heeft hij te kort 742 – 700 = 42 kilos

 

3e bij Meersman Benoit ongeveer 525 kilos

 

Hij heeft noodig:

 

Als gebruik voor 6 personen boven de 7 jaar

140 kilos

Als voedsel voor 1 zwijn

234 kilos

Als plantgoed voor 10 aren

160 kilos

Totaal  

534 kilos

Dus heeft hij te kort 534 – 524 = 9 kilos

 

Ik verklaar hierbij dat ik het onderzoek gedaan heb in alle oprechtheid.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel.


N° 1194      Aanslagen van aardappelen Opwijck,      13 April 1916
Mijnheer de Zivilkommisar,
In vervolg op mijnen brief van gisteren, nr. 1193, heb ik de eer Ued. te melden dat er bij den landbouwer Verdoodt Petrus, van Opwijck-Mansteen, 1100 kilos aardappels opgeëischt zijn:
Bij het onderzoek zijn er bij hem gevonden 1550 kilos.

Hij heeft noodig:

 

Als gebruik voor 8 personen boven de 7 jaar, gedurende 75 dagen

180 kilos

Als voedsel voor 2 zwijnen

450 kilos

Als plantgoed voor 66 ½ aren 1064 kilos

Totaal  

1739 kilos

Dus heeft hij te kort 1739 – 1550 = 189 kilos

 

Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel.


N° 1197      Duitsche inwoners      Opwijck, 19 April 1916
Mijnheer de Zivilkommisar,
In antwoord op uw geëerd schrijven van 17 dezer, nr. 1193.2, hebben wij de eer Ued. te melden dat er in onze gemeente geene Duitsche inwoners zijn.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel


N° 1208      Kontrakten voor aardappels op den nieuwen oogst      Opwijck, 28 April 1916
Mijnheer de Zivilkommissar,
In antwoord op uw geëerd schrijven van 24 April, nr. 738.z., hebben wij de eer Ued. te melden dat er in onze gemeente geen kontrakten van aardappelleveringen tegen den nieuwen oogst gesloten zijn.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan den Heer Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel.


N° 1209      In beslag genomen aardappelen      Opwijck, 29 April 1916.
Mijnheer de Kommandant,
Ik heb de eer Ued. te melden dat er in onze gemeente bij de volgende landbouwers nog aardappels in beslag genomen liggen:
1° Bij Wed. Jozef Haverals, te Opwijck-Mansteen 700 kilos. Hiervan zijn reeds geleverd 200 kilos. Blijven dus in beslag 500 kilos.
2° Bij Louis Robberecht, te Opwijck-Mansteen 800 kilos. Hiervan is nog niets geleverd.
3° Bij Meersman Benoit, te Opwijck-Mansteen 700 kilos. Hiervan zijn reeds geleverd 100 kilos. Blijven dus in beslag 600 kilos.
4° Bij Verdoodt Petrus, te Opwijck-Mansteen 1100 kilos. Hiervan zijn reeds geleverd 300 kilos. Blijven dus in beslag 800 kilos.
Al de voormelde personen hebben mij ten stelligste verklaarddat zij, in geval deze aardappelen nog moeten geleverd worden, slechts plantaardappelen kunnen leveren. Ik neem dus de vrijheid Ued. te vragen de in beslag genomen hoeveelheden te willen vrijgeven om de bezitters toe te laten hunne aardappelen te planten. 
Ontvang intusschen, Mijnheer, mijne beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan den Heer Kommandant der bezettingstroepen te Assche


N° 1210      Meldeambt      Opwijck, 30 April 1916.
Aan den Heer Voorzitter van het Meldeamt, Brussel
Wij hebben de eer Ued. hieringesloten den reispas van Roelants Jan Bapt., nr. 521, terug te zenden.
Het maanbriefje van Petr. Alf. Mannaert, nr. 445, hebben wij niet afgegeven, aangezien den jongeling gebrekkelijk is, en op zijne meldekaart geschreven staat: Vom Erscheinen an den Meldetagen befreit.
Het maanbriefje van Jozef De Boeck, nr. 133, hebben wij afgegeven.
Het maanbriefje van Frans Janle, nr. 382, hebben wij niet afgegeven, aangezien deze persoon zich te Merchtem gemeld heeft op 17 dezer. Wij hebben persoonlijk bestatigd dat zijne meldekaart den stempel draagt van 17 April.
Het maanbriefje van Alf. Jan M. De Block, nr. 1816, hebben wij niet afgegeven, aangezien hij door ziekte verhinderd is zich te melden. Wij hebben op 17 dezer met den veldwachter een getuigschrift medegegeven van den heer docter – Burgemeester. Hierbij een nieuw getuigschrift. (Zijne ware voornamen zijn: Louis Jozef Medard, geboren 7-2-99.)
Het maanbriefje van Jozef De Brandt, nr. 1819, hebben wij niet kunnen afgeven aangezien deze jongeling te Overijssche gestorven is op 15 November 1914. Het is bij misslag dat hij door ons opgegeven is.

Het maanbriefje van Art. Jan R. Pauwels, nr. 1871, hebben wij niet kunnen afgeven, aangezien hij sedert het begin van den oorlog op de vlucht is gegaan en zijn tegenwoordig verblijf aan zijn ouders onbekend is. Waarschijnlijk is hij in Holland.
Het maanbriefje van Joan. Lud. Van Malderen, nr. 1908, hebben wij niet kunnen afgeven, aangzien hij kloosterling is te Oostacker bij de Broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt.

N° 1212.      Aardappelvoorraad op 30 april 1916      Opwijck, 1 Mei 1916.
Mijnheer de Zivilkommissar,
In antwoord op Uw geëerd schrijven van 2 Februari, nr. 10561 / III, hebben wij de eer Ued, hieringesloten de rekening te overhandigen der aardappelvoorraden op 30 april, alsook een afschrift der geleibrieven B.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester,
Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef Brussel.

Bijlage aan n° 1212      Gemeente Opwijck      Aardappelvoorraad op 30 April 1916.
Voorraad op 31 Meert: Op 31 Meert bleven er in de gemeente een totaal van 320.884½ kilos.
Magazijn van het Steunkomiteit: Op 31 Meert lagen er in magazijn 5200 kilos. Er zijn deze maand aangekocht 1000 kilos. Dus totaal 6.200 kilos. Er zijn integendeel uitgedeeld 3607 kilos. Dus blijven er 2593 kilos, ’t zij 5200 – 2593 = 2607 kilos minder dan verleden maand.
Verkoop met geleibrieven: Er zijn binnen de gemeente verkocht met geleibrieven 1631 kilos.
Opeischingen: Er zijn geleverd op 6 April te Opwijck-Statie 450 kilos. Op 23 April te Merchtem-Statie 3000 kilos. Dus totaal 3450 kilos.
Verbruik: Als verbruik van menschen en zwijnen zijn er af te trekken 67.735 ½ kilos.
Er zijn dus totaal af te trekken:

Uit het magazijn 2607 kilos
Door verkoop met geleibrieven 1631 kilos
Door opeischingen 3450 kilos
Voor verbruik 67.735 ½ kilos
  75.423 ½ kilos

Dus blijft er in de gemeente nog op 30 April 329.884 ½ - 75.423 ½ = 254.461 kilos.


Noodslachting. 1 bijlage: 0pwijck, 10 Mei 1916.
Mijnheer de Zivilkommisar,
Als gevolg op de verordening van dlachting goedgekeurd van het zwijn van den landbouwer Frans De Block onzer gemeente, daar het volgens getuigschrift van onzen veearts aangetast was door beenderziekte.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel.


17-05-1916
Pensionaat Lindemans


N° 1236      Politie-patrouillen.      Opwijck, 19 Mei 1916.
In antwoord op het schrijven van den Heer Keizerlijken Kreischef van 17 Mei, nr. 1530 z., hebben wij de eer Ued. te melden dat wij niet voornemens zijn de politie-patrouillen waavan er spraak is, in te richten, aangezien het huidig personeel onzer politie voldoende is om de veiligheid te verzekeren. 
Het is dus onnoodig onzen gemeenteraad bijeen te roepen om de politiepatrouillen te benoemen..
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan Mijnheer de Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef, Brussel.


N° 1250      Stapelplaats voor goederen.      Opwijck, 7 Juni 1916.
Mijnheer de Voorzitter van het provinciaal Oogstbureel, Brussel.
Wij hebben de eer Ued. de goede ontvangst te melden van eenen omzendbrief van 2 Juni, en hebben als stapelplaats gekozen een lokaal van het gasthuis der gemeente. Als bewaker is aangesteld Petrus De Block, schepene onzer gemeente.
Wij nemen de vrijheid Ued. ,de volgende opmerkingen te maken over de lijst der te leveren:
Nr 73 staat nog met zijne gansche hoeveelheid graan te leveren, ’t zij 23 kilos tarwe en 589 kilos rogge. Hij heeft nochtans 412 kilos rogge geleverd, op voorstel van den Heer opkoper die hem daarmee ontslagen heeft. Hij heeft us niets meer te leveren.
Nr 254 staat nog met 506 kilos tarwe te leveren. Er zijn reeds 250 kilos van geleverd. Blijft dus maar 615 kilos.
Nr 307 staat met 200 kilos tarwe reeds geleverd. Voorzoover we weten heeft hij nog niets geleverd. In alle geval wij bezitten er geen bon van.
Verder zijn er verscheidene landbouwers die in plaats van tarwe, masteluin geeverd hebben. Wij hopen wel dat gij zoo goed zult zijn deze hoeveelheden van de tarwe af te trekken.
Er staan ook nog kleine hoeveelheden tarwe op welke door den Heer opkooper bij de rogge genomen zijn daar de hoeveelheid zoo klein was. Het zijn de nummers 7, 10, 108, 297.
Nr 68 heeft de 100 kilos rogge die hij te leveren had, bij de tarwe geleverd.
Nr 136 staat nog te leveren 958 kilos tarwe. Hij had totaal te leveren 1458 kilos tarwe, maar op zijn bulletin staat bij missing rogge aangeduid. Hij heeft ons verklaard hiervoor zelf naar uwe bureelen geweest te zijn, en heeft daarop geleverd 500 kilos tarwe en 500 kilos rogge. Blijven dus nog 458 kilos tarwe te leveren. 
Nr 287 heeft opzijn invullingsbulletijn roeden ingevuld in plaats van aren. Wij hebben dit invullingsbulletijn met den Heer opkooper medegegeven om de zaak in regel te zetten. Wij betreuren dat dit nog niet geschied is. 
Eindelijk hebben wij bemerkt dat op het laatste blad, te beginnen van nummer 410, geene geleverde rogge meer afgetrokken is. Er zij nochtans verscheidene numers bij welke reeds rogge geleverd hebben.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De burgemeester (get.) Em. De Coster.


N° 1252      Werk der aardappelschil.      Opwijck, den 7 Juni 1916.

Mijnheer de Voorzitter,
Als gevolg aan uw schrijven van de 20 Mei laatstleden, hebben wij de eer U.E. te laten weten, dat wij U.E. de toelating geven, van ten bate van Uw Vader-landsch en menschlievend werk, ten steun aan Belgisch oorlogsweezen en Krijgsinvalieden, langs onze gemeentebanen, de wilde vruchten, zooals beukennoten, eikels en wilde kastaniën te verzamelen. 
Den Heere Voorzitter der Samenwerkende Maatschappij "Werk der aardappelschil" Gijzelaarstraat, 16-18 Antwerpen.


N° 1254      Eenzelvigheidsbewijzen van overledenen      Opwijck, 13 Juni 1916.
Aan de Passzentrale, Brussel.
Als gevolg op den omzendbrief van den Heer Keizerlijken Kreischef van 4 Juni, nr. 14297, hebben wij de eer Ued. hieringesloten de eenzelvigheidsbewijzen te zenden der sedert 1-11-15 overledene personen. Gelief hieronder de namen te vinden dergenen waarvan wij het eenzelvigheidsbewijs niet meer hebben kunnen bekomen.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
Voor de burgemeester, (get) Em. De Coster.
Nr. 2698
Van der Goten Judocus, belg, geboren te Opwijck den 13 Juli 1832. Beroep: landbouwer. Grootte: 1m 68cm. Woonst: Opwijck, kalkestraat, nr. 248, sedert geboorte. Altijd te Opwijk verbleven. Afgeleverd op 18-11-1915. Overleden op 20-12-1916.
Nr. 3112
De Baerdemaeker Clementine, belg, geboren te Opwijck den 8 Februari 1898. Beroep: landbouwster. Grootte: 1m 43cm. Woonst: Opwijck, droeshout, nr. 10, sedert geboorte. Altijd te Opwijk verbleven. Afgeleverd op 30-11-15. Overleden op 26-2-16.
Nr. 2107
Robberecht Judocus, belg, geboren te Opwijck den 7 Meert 1837. Beroep: landbouwer. Grootte: 1m 78 cm. Woonst: Opwijck, lageveldstraat, nr. 183, sedert geboorte. Altijd te Opwijck verbleven. Afgeleverd op 11 November 1915. Overleden op 29 Februari 1916.
Nr 3111
Weduwe De Baerdemaeker Petrus Jozef, Bettens Rosalie, belg, geboren te Merchtem den 15 Oogst 1853. Huishoudster. Grootte: 1m 56 cm. Woonst: Opwijck, droeshout, nr. 10 sedert 1878, komende van Merchtem. Afgeleverd op 20-11-15. Overleden op 1 Meert 1916.


N° 1255      Zakken      Opwijck, 13 Juni 1916
Provinciaal Oogstbureel, Brussel
In antwoord op uw geacht schrijven van 10 Juni, hebben wij de eer Ued. te melden dat wij ons intusschentijd reeds ledige zakken aangeschaft hebben, zoodat wij er oogenblikkelijk geene noodig hebben.
Otvang, Mijnheeren, onze beste groeten.
De burgemeester dd. Em. De Coster


N° 1284      Magazijn granen      Opwijck, 30 Juni 1916
Aan het Provinciaal Oogstbureel, Brussel
Mijnheeren,
In antwoord op uwe geëerde circulaire van 2 Juni, hebben wij de eer Ued. te melden dat wij heden in magazijn hebben:

Tarwe

1793 kilos

Rogge

2500 kilos

Masteluin

 13 kilos

 

4306 kilos

Deze voorraad is heden aangekocht door den heer A. Cloetens.
Ontvang, Mijnheeren, onze oprechte groeten.
v. De burgemeester, Em. De Coster


N° 1285 Suiker Opwijck, 1 Juli 1916.
Mijnheerde Zivilkommissar,
Antwoord op w schrijven van 27 Juni, nr; 2481.z.
Wij hebben gisteren in de Deutsche Bank op de rekening Zivilkommissariat Brussel-Land, Zuckerliefer. De som gestort van 2683.50 francs, aangezien wij het bedrag der geleverde suiker zelf uitgerekend hadden volgens de prijzen opgegeven in uwen brief van 6 Mei.
Nu bemerken wij dat het beloop 2702.78 francs bedraagt. Het verschil, of 19.28 francs zullen wij naaste week op uwe rekening storten.
Hoogachtend,
v. De burgemeester (get.) Em. De Coster.


N° 1296 Granen nog te leveren
Opwijck, 9 Juli 1916.
Aan den Heer Voorzitter der Provinzial-Erste-Kommision, Brussel
Als gevolg op uw geëerde circulaire van 30 Mei hebben wij de eer Ued. hierbij de lijst te zenden der lanbouwers onzer gemeente die nog achteruit zijn met graan te leveren. Volgens deze lijst zijn er nog te leveren:
38.318 kilos tarwe
52.771 kilos rogge
112 kilos masteluin.
Ued. zal emerken dat wij e oeveelheden graan die door de kontroleurs nog in beslag genomen zijn, ook bijgevoegd hebben.
Op 7 Juli hebben wij het bezoek onvangen der konroleurs. Zij hebben nog doen leveren: bij Henri Van Cauter (nummer 69) 100 kilo tarwe. Bij Felix Van Nuffel (nummer 150) 83 kilo tarwe. De kontroleurs hebben ons volen U dit te laten weten.
Hierbij zenden wij U ook het bordereel der granen die wij geborgen hebben in onze gemeentelijk magazijn. G zult bemerken dat er in magazijn geleverd zijn 1976 kilos tarwe, 2500 kilos rogge, 13 kilos masteluin. Deze voorraad is geheel aangekocht door het provinciaal oogstbureel op 30 Juni, behalve e 183 kilos tarwe waarvan wij U hooger schrijven. Deze zullen wij ook naar het depot van Vilvoorde laten brengen te zamen met de andere granen.
Ontvang, Mijnheer, onze oprechte groeten.
v. De burgemeester (get.) Em. De Coster
 


N° 1326 Duiven Opwijck, 30 Juli 1916.
Mijnheer de Kreischef,
Als gevolg op de verordening van den heer Generaal-Gouverneur van 22 Juni over het houden van duiven, zenden wij U hierbij de lijst der in onze gemeente aangeschafte en verkochte duiven-voetringen.
De lijst is niet volledig, aangezien verscheidene personen van de door hen aangeschafte en verkochte voetringen geene rekening gehouden hebben. Bij deze personen hebben wij dus de gevraagde inlichtingen niet bekomen.
Hoogachtend, v. De Burgemeester (get.) Em. De Coster


N° 1333 Patrouilles Opwijck, 3 Augusti 1916.

Mijnheer de Kommandant, Merchtem

Als gevolg op de omzendbrief van den heer Keizerlijken Kreischef van 17 Mei, nummer 1530.z., zenden wij U hierbij de namen van de in onze gemeente te vormen patrouilles voor den politiedienst:

1.

Vereertbrugghen Jan

18.

Buggenhout Karel

2.

Van den Broeck Xaveer

19.

Van Crombrugghe Arthur

3.

Verhaegen Frans 

20.

Esselens Frans

4.

Van Muldrs Jozef

21.

Van Crombrugghe Leopold

5.

Semal Jozef

22.

Aerts Frans

6.

Van Lembergen Jozef

23.

Van der Borght Jan Paulus

7.

De Ridder Louis

24.

Buggenhout Tilmanus

8.

Verhavert Hendrik 

25.

Amerijckx Henri

9.

Van Damme Frans 

26.

Willems Frans

10.

Aelbrecht Jan
 

27.

Verdoodt Jan

11.

Van Biesen Alfons

28.

Wouters Jan Baptist

12.

Van Rossem Jozef 

29.

De Coninck Benoit

13.

Moens Louis
 

30.

Meskens Karel Louis

14.

Heyvaert Frans 

31.

De Vleminck Leon

15.

Berghman Alfons

32.

Robberecht Joannes Jozef

16.

Ringoot Prosper

33.

Van den Meersche Emiel

17.

Van Gucht Edward

 

 

Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.

v. De burgemeester (get.) Em. De Coster.


N° 1335 Opwijck, 8 Augusti 1916.
Mijnheer de Kreischef,
Gevolg op uwen brief van 5 Augusti, nr. 3137.z.
Hierbij de lijst der 12 mannen die wij benoemd hebben als hulpagenten:
1° De Donder Jan
2° Van Mulders Jozef
3° Semal Jozef
4° Van Lembergen Jozef
5° De Ridder Louis
6° Van Rossum Jozef
7° Moens Louis
6° Ringoot Prosper
7° Van Crombrugghe Leopold
10° Aerts Frans
11° De Coninck Benoit
12° Meskens Karel Louis.
Ontvang, Mijnheer, onze beleefde groeten.
De Burgemeester (get.) Em. De Coster
Mijnheer de Keizerlijke Kreischef, Brussel


N° 1402 Door den oorlog vernielde wooningen. Opwijck, den 28 Sept. 1916.

Mijnheer de Zivilkommissar,
Als gevolg op uw schrijven van den 25 Sept. laatstleden, Tageb. N° 4243.Z., laat Ik U weten, dat er in onze gemeente tien woningen met aanhorighe-den door den oorlog gansch vernield zijn.
Zeven dezer woningen zijn gansch heropgebouwd.
Eene is reeds gedeeltelijk heropgebouwd.
Twee zijn nog niet herbouwd en het is nog onbekend wanneer men de heropbouwingswerken zal begin-nen.
Drij andere huizen zijn ook nog gedeeltelijk vernield, waarvan de herstellingen gansch voltrokken zijn.


N° 1416 Opwijck, 6 October 1916.
Heer Keizerlijke Kreischef, Brussel
Ik ontvang zooeven het bericht dat de aanvraag tot het bekomen van een rijwieltoelating geweigerd is aan den heer August Van Mulders, hulpsecretaris mijner gemeente en aan en heer Petrus De Block schepene van openbare werken.
Ik neem de vrijheid Ued. te doen opmerken dat onze gemeente zeer uitgestrekt is en 15 gehuchten telt. De heer August Van Mulders is gelast met alde optellingen en voorraadopgaven die vanwege de Duitsche overheid bevolen worden. Hij kan dit alles onmogelijk doen zonder gedurig het rijwiel te gebruiken.
De heer Petrus De Block doet het nazicht der gemeentewerken die in de gansche gemeente door werkloozen uitgevoerd worden. Hij is ook verplicht van dagelijks met het rijwiel te rijden.
Ik ben dus zoo vrij Ued. te vagen om deze beide heren eene rijwieltoelating te willen geven.
Ontvang intusschen, Mijnheer de Keizerlijke Kreischef, mijnen dank op voorhand.
De burgemeester (get.) B. De Smedt.


N° 1427 Opwijck, 14 October 1916.
Aan het pasbureel, Assche.
Gelief hierbij de eenzelvigheidsbewijzen te vinden van den genaamden Van den Broeck Victor en van Dierickx Florent in onze gemeente gekomen, komende uit krijgsgevangenschap in Duitschland. En van den genaamden Heyvaert Petrus in onze gemeente overleden.
Hoogachtend.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1444 Vernielde gebouwen Opwijck, den 30 october 1916
Mijnheer de Kreischef,
Ik heb de eer U hieronder den toestand der gebouwen onzer gemeente te doen kennen, die ten gevolge der gebeurtenissen van den oorlog vernield of beschadigd zijn geweest.
1e) Aerts Ludovicus, gehucht eexken, afgebrande wooning, met schuur en stalling. Deze gebouwen zijn gansch herbouwd.

2e) Michiels Henricus, gehucht eexken, afgebrande wooning, met schuur en stalling. Deze gebouwen zijn gansch herbouwd.Waveryns Egied-Frans, gehucht eexken, afgebrande wooning, met schuur en stalling. Deze gebouwen zijn gansch herbouwd.

4e) Van den broeck Guillielmus, gehucht eexken, afgebrande woning, met schuur en stalling. Deze gebouwen zijn gansch herbouwd.

5e) Aerts Paulus, gehucht eexken, afgebrande woning, met schuur en stalling. De woning en stalling zijn herbouwd. De schuur waarvan de grond eene oppervlakte heeft van 42 vierkante meters, is nog niet herbouwd. De eigenaar verklaart te zullen heropbouwen na den oorlog. De puinen zijn gansch afgebroken.

6e) Vereecken Joannes, gehucht eexken, afgebrande woning, met schuur en stalling. De woning en schuur zijn herbouwd. De stalling moet nog heropgebouwd worden. De oppervlakte van de grond van dit laatste gebouw is 72 vierkante meters. De eigenaar verklaart te zullen heropbouwen na den oorlog. De nog rechtstaande muren hebben omtrent 3 meter hoogte.

7e) De Keersmaeker kinderen Frans, gehucht eexken, afgebrande woning, met schuur en stalling. De woning is gansch herbouwd. Schuur en stalling, waarvan de grond te samen een oppervlakte heeft van 144 vierkante meters, zijn nog niet herbouwd. De eigenaars verklaren te zullen herbouwen na den oorlog. De puinen zijn gansch afgebroken.

8e) De Clerck Ildefons, gehucht eexken, afgebrande woning, met schuur en stalling. Het woonhuis is gedeeltelijk heropgebouwd, en is bewoonbaar. Twee kamers, stalling en schuur moeten nog herbouwd worden. De oppervlakte van den grond van de twee kamers en stalling is 74 vierkante meters. Deze gebouwen zullen na den oorlog heropgebouwd worden.

9e) Vermeir Theophiel, gehucht eexken, afgebrande woning, met schuur en stalling. De woning en schuur zijn herbouwd. Een stal moet nog herbouwd worden. De oppervlakte van den grond van dit laatste gebouw is 29 vierkante meters. Dit gebouw zal na den winter herbouwd worden. De puinen zijn gansch afgebroken.

10e) Luypaert Ludovicus, gehucht eexken, woning, met schuur en stalling. De stal is herbouwd en dient voor woonst. Het huis en schuur waarvan den grond een oppervlakte heeft van 77 vierkante meters, moeten nog herbouwd worden. De eigenaar verklaart deze laatste gebouwen te zullen herbouwen na den oorlog. De puinen zijn gansch afgebroken.

11e) Moens Sophia, gehucht eexken, woning vernield door geschut, is gansch herbouwd. 
Aanvaard, Mijnheer, de verzekering mijner hoogachting,
De burgemeester (get.) B. De Smedt
Den Heer Keizerlijken Kreischef te Brussel


N° 20 Verloren duiven Opwijck, den 5 December 1916.
Mijnheer de Keizerlijke Kreischef,
Als gevolg van de verordening van den 22 Juni 1916, van den Heer Gouverneur Generaal, heb ik de eer U te laten weten, dat ons de volgende aangiften gedaan zijn van duiven die uit hun hok zijn weggebleven.

Lauweriers Louis

Weyenberg

N° 98

1915

Opwijck

zwart-geschelpt

De Boodt Petrus

Eexken

N° 136

1913

id.

vos

Mergan Jozef

Broekstraat

N° 1466

1913

id.

blauw

De Nil Adolf

Droeshout

N° 40161

1912

België

blauw-geschelpt

De Coninck Petrus

id.

N° 265

1916

Merchtem

blauw

De Coninck id.

id.

N° 24

id.

Opwijck

geschelpt-witpen

De Brandt Joannes

id.

N° 592

id.

 id.

blauw

id.

id.

N° 377

id.

id.

grijs

Leemans Petrus

Neerveldestr.

N° 771

id.

id.

blauw geschelpt

id.

id.

N° 778

id.

id.

id.

Leunis Edward

Neerveldstr.

N° 674

id.

id.

gesteken

id.

id.

N° 378

id.

id.

blauw

id.

id.

N° 731

id.

id.

blauw

id.

id.

N° 139

id.

id.

gesteken.

Hoogachtend, (get.) B. De Smedt
Den Heere Keizerlijken Kreischef Brussel
N° 1485 van 24 November


N° 49. Opwijck, 21 December 1916. 
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op Uw schrijven van 14 December, nummer 7435.Z. Van de vernielde huizen blijven nog slechts eenige naakte muren staan. De kosten van afbraak zullen heel weinig bedragen. Het is de moeite niet waard om hiervoor eene aanvraag tot schadeloosstelling te doen.


N° 50. Opwijck, 21 December 1916. 
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg aan uw schrijven van 11 December, nummer 7252.Z.. Wij hebben de eer U onzen brief nummer 1485 van 24 November te bevestigen. Al de eigenaars van vernielde gebouwen hebben ons verklaard dat het hun voor 't ogenblik onmogelijk is met het heropbouwen te beginnen, gezien het seizoen tot bouwen niet geschikt is en wegens het gebrek aan bouwmaterialen. Wij hebben hun dus laten weten dat zij met de afbraak hunner puinen moeten beginnen.
Gebouwen van kunst- of geschiedkundige weerde zijn er onder de vernielde huizen niet. 
Hoogachtend.


1917


N° 85 Opwijck, 12 Januari 1917.
Aan het Meldeamt, Brussel
Volgens besluit der Pass-Zentrale zenden wij U hierbij een duplicatie van een verloren eenzelvigheidsbewijs van den genaamden De Nil Hendrik, met verzoek er den stempel "In Ueberwachung" te willen opzetten en ons terug te sturen.
Hoogachtend. De Buegemeester, (get.) B. De Smedt


N° 86 Opwijck, 12 Januari 1917.
Heer Keizerlijke Kreischef,
Wij hebben de eer U te melden dat er in onze gemeente, welke juist op de grens van het Etappen-gebied ligt, een groot aantal landbouwers zijn die een deel akkerland bewerken op het grondgebied der omliggende gemeenten van het Etappengebied.
Op bevel der overheid van het Etappengebied is er onlangs op de grens, dwarsdoor iedere straat eene diepe gracht gegraven en het is verboden er over te gaan. Daardoor zijn dus al deze landbouwers van hun land afgesloten.
Wij verzoeken U, tewillen zorgen dat onze landbouwers hun land voort kunnen blijven bewerken. Wij zenden U hierbij een lijst dergenen die land bewerken in de omliggende gemeenten van het Etappengebied.
Hoogachtend. De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 98 Opwijck, 20 Januari 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 30 September, nummer 4558.z.
Er zijn deze week door onze politieorganen geene hoeveelheden aardappelen in beslag genomen.
Hoogachtend. De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 99 Opwijck, 20 Januari 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 11 November, nummer 6174.z.
Er zijn deze week door onze politieorganen geene hoeveelheden boter in beslag genomen.
Hoogachtend. (get.) B. De Smedt


N° 100 Opwijck, 21 Januari 1917.
Mijnheer de Kreischef,
Als gevolg op ons onderhoud van zaterdag 20 Januari hebben de eer U te melden dat eene verpachting van het akkerland dat bewerkt wordt door onze landbouwers op het grondgebied der omliggende gemeenten van het Etappengebied, onmogelijk is aangezien er te groote moeilijkheden zouden uit voortkomen.
Inderdaad, bij de heerschende schaarste aan veevoeder is het volstrekt noodig dat onze landbouwers al hun land kunnen blijven behouden. Ook zijn er landbouwers wier akkerland bijna totaal op het grondgebied van het Etappengebied ligt. Dit land verpachten ware deze lieden hunne broodwinning ontnemen.
Wij zenden U ook hierbij de lijst der landbouwers die in het Etappengebied land bewerken.
Hoogachtend,De burgemeester (get.) B. De Smedt
Aan den Keizerlijken Kreischef, Brussel.


N° 110 Opwijck, 30 Januari 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 10 Janari, nummer 8049.z.
Wij hebben aan onze politieorganen order gegeven, op den goeden uitvoer van de verordeningen betreffende de voeding te waken. Voor hetgeen aangaat het opzoeken der aardappelvoorraden, zijn er door hulp der soldaten nog 22.000 K° aangekocht voor Brussel. Wij hebben er zelf nog wat aangekocht, welke zullen gebruikt worden voor de gemeentesoep Van al deze aardappelen zijn er nog geene geleverd uit oorzaak van den vorst. Al de beschikbare aardappelvoorraden zijn hiermede geleverd; er zullen er zelfs nog te einig zijn voor de bevoorrading onzer gemeente.
Hoogachtend. De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 151 Opwijck, 20 Februari 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Antwoord op uw schrijven van 14 Februari, nr 9945.
Er zijn tot heden in onze gemeente nog geene massamaaltijden ingericht, doch binnenkort zal de volkssoep ingericht worden. Deze zal uitsluitend bestemd zijn voor de behoeftigen. De voedingsmiddelen zullen verschaft worden door het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit. Het dagelijksch rantsoen zal zijn een halve liter per man. De kosten zullen gedekt worden door het Nationaal Hulp- en Voedingskomiteit.
Hoogachtend, De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 142 Opwijck, 15 Februari 1917.
Heer Keizerlijke Kreischef,
Antwoord op uw schrijven van 7 Februari, nummer 2306/v.
Het paard van den brouwer De Roy Frans is reeds opgeëischt door de Duitsche overheid.
Hoogachtend De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 167 - 26-2-17
Aan het Meldeambt, Brussel
Het maanbriefje van Petrus Van der Voorde hebben wij niet afgegeven, daar deze persoon, welke aangeworven was om naar Duitschland te gaan werken, sedert 17 dezer het ouderlijk huis verlaten heeft, en de ouders verklaren niet te weten waar hij verblijft.
Het maanbriefje van Guillielmus Geeroms hebben wij niet afgegeven daar deze persoon het ouderlijk huis verlaten heeft, en de ouders verklaren niet te weten waar hij verblijft.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 189 Opwijck, 8 Meert 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op de verordening van den heer Generaal-Gouverneur van 10 Februari 1917, nummer 579.
Er zijn deze maand geen bewerkt vlas, stroovlas of klodden aangegeven.
Hoogachtend, De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 207 Opwijck, 24 Meert 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 15 Meert, nummer 1667/17, zenden wij U hierbij de lijsten der mannelijke inwoners der jaren 1877 tot 1884, en 1900.
Hoogachtend. De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 216 Opwijck, 30 Meert 1917.
Mijnheer de Kreischef,
Met brief van 18 Februari 1917 der troepenafdeeling Merchtem zijn wij verwittigd dat wij als straf voor draadvernieling aan den IJzeren weg naar Aelst, verplicht waren de baan te laten bewaken door 36 burgers van aanzien der gemeente. 
Met brief van het Generaal-Gouvernement van 15 Meert hebben wij tijding gekregen dat onze gemeente om dezelfde reden gestraft was met 50 Mark boet.
Aangezien wij deze tweede straf voldaan hebben, nemen wij de vrijheid U te verzoeken ons van den opgelegden patrouilledienst te willen ontslaan.
Hoogachtend. De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 217 Opwijck, 31 Meert 1917. Mijnheer de Zivilkommissar, Gevolg op uw schrijven van 21 October, nummer 5402.z,. Hierbij het getuigschrif van den veearts Jozef Vereertbrugghen onzer gemeente, over het onderzoek der paarden wegens not en schurft. Hoogachtend. De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 247 Opwijck, 23 April 1917.
Mijnheer de Kreischef, 
Als gevolg op den brief der Kommandantur van Merchtem van 22 April 1917, melden wij Ued. dat er in onze gemeente geen voetbal- of andere sportvereenigingen bestaan.
Hoogachtend. De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 248 1 November 1918.
Kommandantur Assche,
Gevolg op nr. 27 van uwen omzendbrief van 27.9.18.
De verwittigingstafels aan de overgangen der spoorbaan zijn aangebracht.


N° 250 Opwijck, 23 April 1917.
Aan het Provinciaal Oogstbureel, Brussel
Wij hebben de eer U goede ontvangst te melden van uwen omzendbrief van 15 April.
Wij hebben als voorloopige stapelplaats een lokaal van het gasthuis der gemeente genomen.
Als bewaker hebben wij aangesteld mijnheer August Van Mulders, dorp nr. 13.
Ontvang, Mijnheeren, de uitdrukking onzer hoogachting De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 253 Opwijck, 24 Avril 1917.
Monsieur Léon Lebrun,, négociant à Jodoigne
Vous me feriez grand plaisir en faisant expédier au plus tôt six wagons de charbons destinés aux indigents de ma commune et aux troupes de l’occupation.
Veuillez soigner pour avoir de beau et bon charbon.
Agéez, monsieur Lebrun, l’assurance de notre parfaite considération.
Le bourgemestre (get.) B. DeSmedt


N° 269 – 30-4-17

Aan het Meldeambt, Brussel
N° 2265 en 2786 zijn twee uit Duischland teruggekeerde krijgsinvaliden, die zich reeds regelmatig melden.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 378 Opwijck, 25 Juni 1917
Aan de Kohlenzentrale, Kanselarijstraat, Brussel
Mijnheeren,
Wij nemen de vrijheid Ued te verzoeken ons zoogauw mogelijk de 50 ton kolen Tout-Venant te willen doen opzenden welke reeds verscheidene maanden voor onze gemeente besteld zijn door Mr Rayer van Braine- l’Alleud aan de koolmijn "Nord de Charleroi" op afkorting van kontrakt nr. 524.
Deze kolen zijn uitsluitelijk bestemd voor de bezettingstroepen der gemeente, voor de volkssoep en arme bevolking onzer gemeente.
In afwachting, Mijnheeren, dat onze aanvraag gunstig zal onthaald worden, bieden wij U onzen dank op voorhand.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 414 Opwijck, 17 Juli 1917.
Aan de Kommandantur Merchtem,
Gevolg op uw schrijven van 12 Juli.
1. In de afgeloopen week zijn geene vluchtelingen uit het Etappen-of operatiegebied in de gemeente gekomen; er is enkel een vluchteling ingekomen uit Borcht-Lombeek.
2. In de afgeloopen week hebben geene vluchtelingen onze gemeente weder verlaten.
3. Op het einde der afgeloopen week bevonden zich in onze gemeente 490 fransche en 82 belgische vluchtelingen.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 415 – 17-7-17
Monsieur le Président du Comité National à Bruxelles
… acte de décès de la nommée Vandevyvere Romanie, épouse Delbaere Henri Gustave, refugié de la ville d’Halluin, nee à Rumbele, Belge et décédé en notre commune le 15 Juillet dernier n° 70 de la liste des refugiés d’Opwyck.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 425 – 23-7-17
Monsieur le Président du Comité National à Bruxelles
… extrait de l’acte de naissance de la nommée Neffe Renée Marie Josèphe, fille naturelle de Neffe Marie Gabrielle Céline, célibataire, refugié de la ville d’Halluin et résidant en notre commune n° 259 de la liste des refugiés d’Opwyck.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 428 Opwijck, 26 Juli 1917. 
Aan de Kommandantur Merchtem,
Gevolg op uw schrijven van 12 Juli.
1. In de afgeloopen week zijn geene vluchtelingen uit het Etappen-of operatiegebied in de gemeente gekomen.
2. In de afgeloopen week hebben geene vluchtelingen onze gemeente weder verlaten.
3. Op het einde der afgeloopen week bevonden zich in onze gemeente 572 vluchtelingen, 416 fransche en 156 belgen.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 442 Opwijck, 1 Augusti 1917.
Aan de Kommandantur Merchtem,
Gevolg op uw schrijven van 12 Juli.
1. In de afgeloopen week zijn geene vluchtelingen uit het Etappen-of operatiegebied in de gemeente gekomen; er is enkel een vluchteling ingekomen uit Borcht-Lombeek.
2. In de afgeloopen week hebben twee vluchtelingen onze gemeente weder verlaten.Zij zijn vertrokken naar Vilvoorde.
3. Op het einde der afgeloopen week bevonden zich in onze gemeente 578 vluchtelingen, waaronder 420 fransche en 158 belgen.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 443 Opwijck, 30 Juli 1917.
Mijnheer de Kreischef.
Gevolg op e verordening van den Heer Generaal-Gouverneur van 30 Juni, nummer 647.
Hierbij de lijst der aangegeven getuigen van paarden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt.


N° 466 - 8-8-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week hebben geen vluchtelingen onze gemeente weder verlaten. 
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente 578 vluchtelingen, waaronder 420 fransche en 158 belgen. 
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 474 - 14-8-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week heeft eene familie onze gemeente weder verlaten. Het zijn Lannoye-Lefebvre en Lannoy Paulina.
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente 578 vluchtelingen, waaronder 420 fransche en 158 belgen. 
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 477 Opwijck, 14 Augusti 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 1 Agusti, nummer 18233.z.
Wij hebben overal in al de wijken der gemeente politiepatrouilles ingericht voor de bewaking der velden en het verkeer met gesmokkelde waren tegen te gaan.
De burgemeestr (get.) B. De Smedt


N° 478 Opwijk, 16 Augusti 1917
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 19 Juli, nummer 17869.z.
Wij zijn voornemens eene gemeenteslachterij op te richten, maar hebben tot hiertoe de geschikte plaats of personeel niet gevonden. 
De burgemeestr (get.) B. De Smedt


N° 479 Opwijk, 16 Augusti 1917
Aan de Kommandantur Merchtem,
Gelief hierbij de lijst te vinden van den veestapel onzer gemeente op 15 Augusti.. 
De burgemeestr (get.) B. De Smedt


N° 490 - 21-8-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week heeft eene familie van 5 persoonen Vandenbussche-Decoene Emiel onze gemeente weder verlaten. Ze zijn vertrokken naar Overyssche.
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente 
575 vluchtelingen, waaronder 419 fransche en 156 belgen. 
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 499 - 26-8-17
Aan de Passzentrale
De genaamde Maurits Gheysen, student, geboren te Halluin op 20 september 1860, gevlucht uit Halluin (Fr.), in onze gemeente gekomen op 29 Juni 1917, heeft zijn eenzelvigheidsbewijs te Halluin afgeleverd verloren bij zijne vlucht uit Halluin naar onze gemeente. Gelieve ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 502 Opwijck, 28 Augusti 1917.
Aan het hoofdkantoor voor gas, water en electriciteit, Brussel.
Als gevolg op de verordening van den heer Generaal-Gouverneur van 2 December 1916, verzoeken wij U ons de toelating te willen geven tot het plaatsen van aansluitingen van electriciteit aan twee ledigstaande huizen gelegen in het centrum onzer gemeente en die nu bewoond zijn door de vluchtelingen. 
Gelief hierbij de teekening en beschrijving te vinden van de aan te sluiten geleiding.
De burgemeester (get.) B. De Smedt.


N° 503 Opwijck, 27 Augusti 1917.
Aan het Meldeamt, Brussel.
Gelief hierbij het maanbriefje terug te vinden van Frans Leopold Robberecht dat niet afgegeven is aangezien hij opgesloten is in het gevang te Brussel.
Hierbij het maanbriefje terug van Jozef Frans Vereertbruggen, die veearts van beroep is en van den heer Inspecteur-veearts van Leuven tijding ontvangen heeft dat hij tot einde October aanstaande van de maandelijksche melding bevrijd is.
Hierbij ook de maanbriefjes terug van Felix Frans Van der Meersch, Jan Egied Van Humbeek en Frans Xaveer Saerens met geneeskundig getuigschrift.
De burgemeester (get.) B. De Smedt.


N° 506 – 27-8-17
De genaamde Jules Verschaeve, geboren te Halluin op 22 Januari 1890, gevlucht uit Halluin (Fr.), in onze gemeente gekomen op 29 Juni 1917, heeft zijn eenzelvigheidsbewijs verloren. Gelieve ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 509 – 28-8-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week hebben geen vluchtelingen onze gemeente weder verlaten. 
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente 
575 vluchtelingen, waaronder 419 fransche en 156 belgen. 
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 522 – 4-9-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week heeft eene familie van 5 persoonen Vandenbussche-Decoene Emiel onze gemeente weder verlaten. Ze zijn vertrokken naar Overyssche.
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente 
575 vluchtelingen, waaronder 419 fransche en 156 belgen. 
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 524 – 4-9-17
De genaamde August Hoedt, belg, geboren te Ledeghem op 18 Julie 1862, vluchteling uit Halluin heeft zijn eenzelvigheidsbewijs verloren. Gelieve ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 528 – 5-9-17
De genaamde Filipo Sophie, vrouw Alfons Bouville, fransch, geboren te Wattrelot op 5 December 1860, vluchteling uit Halluin heeft zijn eenzelvigheidsbewijs verloren.
Gelieve ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 538 Opwijck, 11 September 1917.
Aan de Kommandantur Merchtem,
Gevolg op uw schrijven van 12 Juli.
In de afgeloopen week zijn uit het Etappen- of operatiegebied de volgende vluchtelingen in onze gemeente gekomen:

3 September

Sophie Boidin, gekomen van Tourcoing.

6 "

Jules Watteyn

 

Marie Staelens

 

Valère Watteyn, alle drij gekomen van Meenen.

In de afgeloopen week heeft een vluchteling onze gemeente weder verlaten; het is Godefroi Verkindere, opgesloten in het zinneloozengesticht te Grimbergen.
Op het einde der afgeloopen week bevonden zich in onze gemeente 581 vluchtelingen, waaronder 423 franschen en 158 belgen.
De burgemeester (get.) B. DeSmedt


N° 547 Opwijck, 14 September 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 11 September, nr. 20053.z.
Het nazicht van delandbouwstatistiek is door onze gemeente doorgevoerd.
Het is gedaan door de zorgen van het plaatselijk hulp- en voedingskomiteit.
Zij is gedaan door meting van de met graangewassen en aardappelen beplante gronden.
Alle velden met graangewassen en aardappelen beplant zijn afzonderlijk gemeten. 
Er zijn als te weinig aangegeven vastgesteld:
a) In ’t geheel 142.85 hectaren.
b) Afzonderlijk:

 

1) Rogge

46.79 hectaren

 

2) Tarwe

73.04 hectaren

 

3) haver is niet 
gemeten.

 

 

4) aardappelen

22.62 hectaren.

De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 550 – 18-9-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week hebben geen vluchtelingen onze gemeente weder verlaten.
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente
581 vluchtelingen, waaronder 423 fransche en 158 belgen.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 553 – 19-9-17
Aan de Kommandatur, Merchtem
… melding aan schoondochter Hoedt Maria x Verkindere Hector, vluchtelingen, verblijvende in Opwijk dat Godefrois Verkindere uit Halluin naar Grimbergen is gebracht.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 563 – 25-9-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week hebben geen vluchtelingen onze gemeente weder verlaten.
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente
581 vluchtelingen, waaronder 423 fransche en 158 belgen.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 574 – 30-9-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week heeft eene familie onze gemeente weder verlaten: Maria Vandels-Vanghendaele, Rachel Vandels en Gaspard Vandels naar Diegem.
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente
578 vluchtelingen, waaronder 423 fransche en 155 belgen.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 582 Opwijck, 5 October 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gelief hierbij de ingevulde kolenkaarten onzer gemeente te vinden.
Het getal gezinnen onzer bevolking bedraagt thans met de vluchtelingen 1337. Wij hebben ontvangen 1236 kolenkaarten. Er ontbreken dus nog 101 kaarten van beide soorten. 
Gelief deze 101 kaarten mede te geven. De burgemeester (get.) B. De Smedt.


N° 583 Opwijck, 1 October 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 17 September, nr. 20262.z.
Wij hebben aan de vluchtelingen der gemeente het voorgeschreven rantsoen van 60 kilo aardappelen per hoofd gegeven. Wij hebben gezorgd voor de noodige huisraad, wij hebben de noodige bedden bezorgd, en aan alle families een redelijk onderkomen trachten te geven. Voorts geven wij de vluchtelingen alle levensmiddelen die het ons mogelijk s te geven.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 598 – 9-10-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week hebben geen vluchtelingen onze gemeente weder verlaten.
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente
578 vluchtelingen, waaronder 423 fransche en 155 belgen.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 617 – 16-10-17
Aan de Kommandantur, Merchtem
2° In de afgeloopen week hebben geen vluchtelingen onze gemeente weder verlaten.
3° Op het einde der afgeloopen week bevinden zich in onze gemeente
578 vluchtelingen, waaronder 423 fransche en 155 belgen.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 699 – 13-12-17
Aan de Kommandatur, Ternath
Zulma Van Tomme, vluchtelinge van Halluin, geboren den 5 Mei 1887, die onze gemeente in ’t geheim verlaten heeft en haar tegenwoordig verblijf ons onbekend is.


N° 718 – 24-11-17
Aan de Passzentrale, Brussel
Eenzelvigheidsbewijs nr 914 der stad Halluin van den vluchteling Henri Balory, voor hetwelk wij een nieuw eenzelvigheidsbewijs hebben afgeleverd.


N° 721 – 25-11-17
Aan de Passzentrale, Brussel
Nr 57684 gemeente St. Kruis (West-Vlaanderen) van Leopold Van Damme. Deze is in onze gemeente gekomen, komende van St. Kruis. De reispas der Kommandantur Brugge heeft hij afgegeven op de plaatselijke Kommandantur van Opwijck. Gelieve ons toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.


N° 748 – 4-12-17
Aan de Passzentrale, Brussel
Hierbij het Personalausweis nr. 1268 te vinden van den Kaiserlichen Generalkonsul van Amsterdam, van de genaamde Vrouw Meert-Van Geet, met verzoek ons de toelating te willen geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.


N° 745 Kolen Opwijck, 2 December 1917.
Mijnheer Jozef Verdoodt, ter gemeente.
In antwoord op den brief van den heer De Roy van Merchtem van 1 December, zenden wij U volgende inlichtingen:

Maandelijksch rantsoen noodig voor het gasthuis

1500 kilo

gemeentehuis

750 kilo

volkssoep

1600 kilo

gemeentemagazijn

250 kilo

de 5 smederijen der gemeente

4000 kilo

eene bakkerij met kolen

1500 kilo

Wij kennen anders geene kleinbedrijven die kolen noodig hebben.
De burgemeester (get.) B. De Smedt.


N° 814 Opwijck, 18 December 1917.
Mr de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 1 December, nr. 1.
Wij hebben der eer U te melden dat het houden van openbare vermakelijkheden (danspartijen) in onze gemeente verboden is. Enkel binst de dagen der kermis wordt het houden van danspartijen geoorloofd, doch dit moet iedermaal aangevraagd worden, en goedgekeurd door het schepencollege. Deze besluiten zijn genomen door onzen gemeenteraad in zijne zitting van 9 November 1906 en 30 Mei 1907. De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 881 – 14-12-17
Aan het Meldeamt, Brussel
…. Nr. 408 Tierrie Louis is verleden Zondag nacht mede vertrokken naar Frankrijk over Zwitserland.


N° 889 – 15-12-17
Monsieur M. Janssen, Président du Comité Provincial à Bruxelles,
J’ai l’honneur de vous faire parvenir un certificat médical, dressé par le docteur Wynants, concernant la refugiée Petrijns Romanie, résident en notre commune, avec prière de bien vouloir nous faire savoir le plus tôt possible si la prénommée peut être opéré aux frais du comité, à la clinique St Jean et Elisabeth, rue de Marais, à Bruxelles.


N° 892 – 18-12-1917
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelief hierbij het eenzelvigheidsbewijs nr 6502 der stad Halluin te vinden, van Van Halst Jerome, voor welke wij een ander eenzelvigheidsbewijs hebben afgeleverd.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 895 Opwijck, 18 December 1917.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 10December, nr. 23077.z
In onze gemeente zijn geene kantwerksters.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 894 Opwijck, 18 December 1917.
Mr de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 1 December, nr. 1.
Wij hebben der eer U e melden dat het houden van openbare vermakelijkheden (danspartijen) in onze gemeente verboden is. Enkel binst de dagen der kermis wordt het houden van danspartijen geoorloofd, doch dit moet iedermaal aangevraagd worden, en goedgekeurd door het schepencollege. Deze besluiten zijn genomen door onzen gemeenteraad in zijne zitting van 9 November 1906 en 30 Mei 1907.


N° 900 Opwijck, den 13 December 1917.
Mijnheer de Voorzitter,
Als gevolg van uw brief van den 23 November laatstleden, nr. 55565, 3e afdeeling, hebben wij de eer de hierbijgaande lijst, behoorlijk ingevuld te laten geworden, aangaande de personen die de toelating ontvangen hebben om de geneeskunst in onze gemeente uit te oefenen:
De Smedt Benoit, Leuven 24 Dec. 1879 (n° 81)
Wynants Jozef, Leuven 1 Maart 1887 (n° 233)
Markey Emiel, Leuven 25 Juli 1910 (n° 83)
Vereertbrugghen Jozef, Brussel 26 Juli 1902 (n° 252).
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 906 Gezondheidspolitie Opwijck, den 21 December 1917.
Mijnheer de Voorzitter,
In antwoord op uwen brief van den 17 December laatstleden n° 55565, 3e afdeeling, hebben wij de eer de lijst der personen die gerechtigd zijn in onze gemeente een der vakken van geneeskunst uit te oefenen, U reeds sedert eenige dagen door brief n° 900, is toegezonden geweest.
Terzelvertijd, laten wij U weten, dat door misslag de Heer Markey Emiel, geneesheer in heel- en vroedkunde, wonende in deze gemeente, Statiestraat n° 83, diploma Leuven 25 Juli 1910, op deze lijst niet is gebracht.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering onzer hoogachting.
De burgemeester en schepenen (get.) B. De Smedt
De Heer Voorzitter van het Burgerlijk Bestuur te Brussel


N° 929 Opwijck, 28 December 1917.
Aan de Kommandantur Ternath,
Gelief hierbij een aanvraag te vinden vanwege de zondagschool der gemeente, om een schoolfeest te geven op aanstaande 7 Januari.
Hoogachtend. De burgemeester (get.) B. De Smedt.


1918


N° 943 – 2-1-18
De ondergeteekende, burgemeester der gemeente Opwijk, verklaart dat de volgende personen (vluchtelingen) terug in de gemeente ingekomen zijn: Louis Emar, °22-1-1862, Paul Drouart, °20-9-1875, Augustin Devogele, °11-5-1875
(get.) B. De Smedt


N° 950 – 3-1-1918

Aan de Passzentrale, Brussel

De genaamde Angela Van Pachterbeke, fransche vluchteling uit Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, geboten te Halluin den 16 september 1897, heeft haar eenzelvigheidsbewijs, te Halluin afgeleverd, verloren.

Gelief ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.

Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


Mijnheer,
Op bevel der Duitsche overheid is Ued. verplicht, op aanstaanden Dinsdag om 9 ure (Belgische tijd) op het gemeentehuis te verschijnen met stalen van het graan dat gij nog te leveren hebt aan het Nationaal Komiteit.
Iedere landbouwer moet persoonlijk komen.
Wie niet verschijnt, wordt gestraft.
Opwijck, 12 Januari 1918
De burgemeester, B. De Smedt


N° 998 – 21-1-18

Aan het Meldeamt, Brussel

Gelieve hierbij uw schrijven van 18 Januari terug te vinden. Nr 98 Samyn Jozef Hendrik is door de Duitsche overheid opgeeischt en weggestuurd.


N° 1006 - ?-1-18

Declercq Cyriel geboren 11.4.1884, uit de gemeente verdwenen zonder dat wij weten waarheen

Feys Edward geboren 21.6.1880, heirbaan nr. 21

Verschaeve Jules, geboren 22.1.1890, droeshout nr. 155b

Dely Ciriel, geboren 14.12.1900, heirbaan nr. 21

Dewailly Alfons, geboren 14.2.1864, door de Duitsche overheid opgeeischt op 17 November 1917

Van Lerberghe Emiel, geboren 22.2.1878, vertrokken naar Hal op 7 November 1917

Fien Paul, geboren …, heirbaan.

N° 1033 Opwijck, 6 Februari 1918.
Aan de Komandantur Ternath.
We hebben de eer U te melden dat de volgende familie van vluchtelingen nog verlangt naar Frankrijk te vertrekken:
Alfons Bouville, geboren 28-11-1860, gekomen van Halluin, betaalt de vracht niet.
Sophie Flipo, geboren 5-12-1860, gekomen van Halluin, betaalt de vracht niet.
Marie Bouville, geboren 12-9-1913, gekomen van Halluin, betaalt de vracht niet.
Als het nog niet te laat is; geliev dan deze familie nog in te schrijven voor het vertrek.
Hoogachtend De burgemeester (get.) B. De Smedt

Wij hebben uwe rekeningen van 4 en 15 Februari wel ontvangen. Gelief nota te nemen dat de rekening van den Heer Zivilkommissar in dato van 13 November 1917 aldus luidde:

70 ton ½ vette huiskolen aan

76.75 fr.

per 1000 kg of

5372.50

10 ton

80.50

 

 805.—

10 ton

93.--

 

930.—

65 ton

75.70

 

4920.50

Totaal 155 ton tegen 12028.—fr.
Rekent men tegen deze prijzen de doorsnedeprijs per 1000 kilo zoo bekomt men 77.60 fr., of per rantsoen van 120 kilo, 9.32 fr.
Wij hebben de kolen aan de huisgezinnen gerekend tegen 9.40 fr. per rantsoen van 120 kilo. De 1210 rantsoenen hebben ons dus opgebracht 11374 fr.
Wij hebben gestort op de Deutsche Bank 12028.—
Wij hebben te goed volgens rek. nr. 109 86.25
Te zamen fr. 12114.25
Dus blijft er in ons voordeel 12114.25 – 11374.-- = 740.25 fr. in plaats van 244.15 fr.
Gelief dit na te zien en ons te laten weten of wij akkoord gaan.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1059 – 13-2-1918
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelief hierbij het eenzelvigheidsbewijs nr 1293 der stad Halluin te vinden van de genaamde Mathilde biesteker, vluchteling uit Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, met verzoek ons de toelating te willen geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs, aangezien dit zoo ver versleten is.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1060 – 13-2-1918
Aan de Passzentrale, Brussel
De genaamde Celina Caesteker, geboren te Halluin den 6 December 1901, vluchteling uit Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, heeft haar eenzelvigheidsbewijs, te Halluin afgeleverd, verloren.
Gelief ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.
Hoogachtend. De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1071 – 19-2-1918

De Heer Bestuurder van het Krankzinnigengesticht te Grimberghen.

Mijnheer, de Bestuurder

Als gevolg aan uw schrijven van den 5 Juni laatstleden, aangaande de onderhoud en verzorgingskosten van de genaamde Verkindere Godefroy, Fransche vluchteling van Halluin, heb ik de eer U te laten weten, dat volgens bekomen inlichtingen van den heer Voorzitter van het Provinciaal Hulp en Voedingskomiteit, de onderhoudskosten van al de vluchtelingen zullen gedragen worden door het gemeen fonds.

Deze schikkingen zijn toegepast voor alle behoeftige vluchtelingen zonder verschil van nationaliteit.

Aanvaard, Mijnheer de Bestuurder, de verzekering mijner hoogachting.

De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1073 Gasthuizen Opwijck, 20 Februari 1918.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 12 Februari, nr. 25A56.z.
1. Er bestaat in de gemeente geen gasthuis. Het is enkel een gesticht voor ouderlingen en weezen.
2. Er zijn tegenwoordig in dit gesticht 60 ouderlingen en kinderen, waaronder twee teringlijders.
3. In dit gesticht kunnen geene zieken meer ondergebracht worden, aangezien alle plaatsen volzet zijn, vooral sedert de aankomst van fransche vluchtelingen.
4. Er bestaan verder geene gebouwen in de gemeente die als ziekenhuis kunnen ingericht worden. Alle gebouwen zijn ingenomen door de vluchtelingen.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1085 – 23-2-18
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelieve hierbij vier eenzelvigheidsbewijzen te vinden van de vluchtelingen die in onze gemeente verblijven. Op bevel van de plaatselijke Kommandantur Ternath zenden wij U deze Eenzelvigheidsbewijzen, met verzoek er den stempel “Nur gültig für das Gebiet des Generalgouvernements” te willen opzetten ofwel ons de toelating te geven tot aflevering van een ander eenzelvigheidsbewijs: Van Dooren Emma, Bostoen-Van de Wynckele Sidonie, Bostoen Edouard, Hoornaert-Beeckman Lucie.


N° 1088 – 23-2-18
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelieve hierbij het eenzelvigheidsbewijs der stad Halluin te vinden van de genaamde Gabrielle Verkindere, thans in onze gemeente verblijvende, dat nog niet voorzien is van den voorgeschreven stempel “Nur gültig für das Gebiet des Generalgouvernements”, met verzoek er den stempel te willen opzetten ofwel ons de toelating te geven tot aflevering van een ander eenzelvigheidsbewijs.


N° 1090 – 23-2-18
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelieve hierbij het eenzelvigheidsbewijs te vinden van de volgende vluchtelingen van Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, met verzoek ons de toelating te geven tot aflevering van nieuwe eenzelvigheidsbewijzen: De simpel-Devroe Marie, geboren 4 October 1863, Cannière-De Simpel Martha, geboren 4 November 1890, Wuylsteke Euphrasie, geboren 17 Januari 1901, Wuylsteke Elza, geboren 26 Meert 1899.


N° 1094 – 25-2-18
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelieve hierbij het eenzelvigheidsbewijs te vinden van genaamde Marguerite Caesteker, vluchtelinge van Halluin, in onze gemeente verblijvende, dat nog niet voorzien is van den voorgeschreven stempel "Nur gültig für das Gebiet des Generalgouvernements", met verzoek er den stempel te willen opzetten ofwel ons de toelating te geven tot aflevering van een ander eenzelvigheidsbewijs


N° 1089 – 23-2-18
Aan de Passzentrale, Brussel
De genaamde Josephine Valcke-Demarez, geboren 17.2.1866, vluchteling van Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, heeft haar eenzelvigheidsbewijs, te Halluin afgeleverd, verloren. Gelief ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.


N° 1107 – 1-3-18
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelief hierbij het maanbriefje van de genaamde Edward Van de Velde te vinden, aangezien deze persoon sedert eenigen tijd naar Duitschland is gaan arbeiden.


N° 1111 – 5-3-18
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelief hierbij de meldekaart van Jules Watteyne terug te vinden, aangezien hij overleden is op 2 Januari. Hierbij een uittreksel uit zijn overlijdensakte.


N° 1118 Huisslachting Opwijck, 9 Meert 1918.
Mijnheer de Kreischef,
Gelief hierbij een aanvraag te vinden tot slachting van een zwijn voor eigen gebruik.
De burgemeester (get.) B. De Smedt.


N° 1120 Opwijck, 10 Meert 1918.
Mijnheer J. De Roy, Opzichter der kolenverdeeling voor Vlaanderen, Merchtemt
Aangezien het huidig rantsoen kolen van gemeentehuis, gasthuis en volkssoep volstrekt ontoereikend is, nemen wij de vrijheid U te verzoeken het rantsoen te willen verhoogen tot 3000 k° kolen voor het gasthuis, 3000 k° kolen voor de volkssoep, 1000 k° kolen voor het gemeentehuis.
De burgemeester (get.) B. De Smedt.


N° 1155 – 23-3-18
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelief hierbij de meldekaart van Polydoor Dupont te vinden, overleden op 26 Februari. Hierbij een uittreksel uit zijn overlijdensakte.


N° 1156 – 26-3-18
Aan de Passzentrale, Brussel
Gelief hierbij de meldekaart van Frans Fies te vinden, overleden op 23 Maart.


N° 1170 Danspartijen Opwijck, 27 Meert 1918.
Als gevolg op uw schrijven van 1 December, zenden wij U hierbij eene aanvraag tot het openen van eene danszaal. Het schepencollegie is van oordeel dat deze aanvraag moet verworpen worden,
1° omdat er geene zaal bestaat,
2° omdat de inrichting van danspartijen aanleiding geeft tot kansspelen, verkwistingen, vechtpartijen en andere buitensporigheden, die altijd, en bijzonderlijk in deze omstandigheden moeten streng beteugeld worden,
3° omdat het politiereglement onzer gemeente het inrichten van danspartijen buiten de kermisdagen verbiedt.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1217 – 14-4-18
De ondergetekende burgemeester der gemeente Opwijck, verklaart dat de volgende vluchtelingen in onze gemeente ingekomen zijn: Elisa Willemijns, L, geboren 31/8/1895, nationaliteit Belg, vluchtelinge uit Rousselare, thans komende van Tildonck, Hendrik Duvillers, L, geboren 6/4/1868, nationaliteit Belg, vluchteling uit Halluin, thans komende van Hoeylaert. (get.) B. Desmedt


N° 1255 Slachting Opwijck, 27 April 1918.
Mijnheer de Kreischef,
Als gevolg op de verordening van 9 Meert, nr. 749, heb ik de slachting toegelaten van 3 kalveren.
Hierbij het getuigschrift van veearts.
- VandenBroeck – Leemans – Robberecht. De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1256 Aardappelkommissie Opwijck, 29 April 1918.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 15 April, nr. 27363.z.
Ziehier de namen der personen die door onzen gemeenteraad benoemd zijn als leden van de aardappelkommissie.
Als groote landbouwer Jan Vereertbrugghen
Als kleine landbouwer Jozef De Smedt
Als burgers die geen land bewerken Fernand Wynants en Jozef Temmerman.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1257 – 29-4-18
…. Fransche vluchteling Dupont Polydoor …. St. Jans hospitaal


N° 1258 – 29-4-18
De ondergetekende burgemeester der gemeente Opwijck, verklaart dat de volgende vluchteling uit onze gemeente vertrokken is Bertrem Karel, L, geboren 8.4.1856, belg. Vertrokken naar Lembeek bij Halle.


N° 1296 Aardappelen en haver Opwijck, 14 Mei 1918.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 4 Mei, nr. 28019.z.
Hierbij de lijsten der opgaven van aardappelen en haver.
Hierbij de lijsten der landbouwers dieaardappelen, en eene lijst der landbouwers die haver in eene andere gemeente gepland hebben. Hierbij de lijst van eenige landbouwers die hunne aardappelen niet hebben opgegeven.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1297 Landerijen Opwijck, 14 Mei 1918.
Mijnheer de Zivilkommissar, 
Gevolg op uw schrijven van 7 Mei, nr. 28008.z.
Er liggen in onze gemeente geene landerijen die onbebouwd blijven.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1303 
De ondergeteekende, burgemeester der gemeente Opwijck, verklaart dat de vrouw Jan Baptist Berghman maar sedert 7 jaar getrouwd is en de boerderij voor hun eigen maar begonnen hebben een weinig voor den oorlog. De man is sedert vier jaar krijgsgevangen. Het land is van den slechtsten grond van gansch de gemeente en is bovendien slecht bewerkt. Wij verzoeken dus den Heer Voorzitter der Provinciale Kom. De boet van 1800 Mark nog merkelijk te willen verminderen.
Opwijk, 15 Mei 1918. De burgemeester, (get.) B. De Smedt


N° 1307 – 17-5-18
Aan de Kommandantur, Ternath
Op de lijst der vluchtelingen die aangenomen zijn om naar Frankrijk te vertrekken, staat Lucie Beeckman. Deze woont met hare dochter Lucie Hoornaert en dezer dochter Yvonne Demeulenare te zamen en maken te zamen maar één huishouden uit. Zij hadden alle drij aangevraagd om te mogen vertrekken en alleen de oude moeder Lucie Beeckman is aangenomen. Dus zou dit gezin gescheiden worden. Wij verzoeken U dus Lucie Hoornaert en Yvonne Demeulenaere ook op de lijst te willen brengen ofwel er Lucie Beeckman eveneens af te schrappen.


N° 1323 Verhageling Opwijck, den 27 Mei 1918
Aan de Provinzial Ernte-Kommission, Brussel
Wij hebben de eer U te melden dat er op donderdag 23 Mei laatstleden, een gedeelte van den oogst onzer gemeente beschadigd is geweest door verhageling. Verscheidene landbouwers der gehuchten Mansteen, Weyenberg en Hulst, hebben ons desaangaande reeds eene klacht ingediend.
Aanvaard, Mijnheeren, de verzekering onzer hoogachting.
De Burgemeester & Schepenen (get.) B. De Smedt


N° 1362 – 12-6-18
Aan de Passzentrale, Brussel
Hierbij het eenzelvigheidsbewijs van de stad Halluin der genaamde Van Hazebrouck Madeleine, geboren 5 Meert 1893, vluchtelinge van Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, met verzoek de toelating te willen geven van een nieuw eenzelvigheidsbewijs, aangezien dit zoo ver versleten is.


N° 1379 Opwijck, 21 Juni 1918.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 14 Juni, nr. 29420.z.
De volgende kommissiën bestaan in onze gemeente:
Oogstkommissie: bestaat uit de Heeren Petrus De Block als voorzitter, Jan Vereertbrugghen en Jozef De Smedt als groote landbouwers, Jozef Van Mulders en Henri Geeurickx als kleine landbouwers, Jan Maervoet en Jan De Donder als burgers.
Aardappelkommissie: bestaat uit de Heeren Bnoit De Smedt, burgemeester als voorzitter, Adolf Heyvaert, gemeentesecretaris, Petrus De Block, schepen als plaatsvervanend voorzitter, Jozef De Smedt als kleine landbouwer, Jan Vereertbrugghen als groote landbouwer, Fernnd Wynants en Jozef Temmerman als burgers die geen land bewerken.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1385 – 27-6-18
Aan de Passzentrale, Brussel
De genaamde Petrus Caesteker, franschman, geboren te Halluin den 9 December 1861, vluchteling uit Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, heeft zijn eenzelvigheidsbewijs, te Halluin afgeleverd, verloren. Gelief ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.


N° 1427 Vijandelijk grondbezit Opwijck, 17 Juli 1918.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven nr. 29452.z.
In onze gemeente is geen vijandelijke grondeigendom voorhanden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1428 Opwijck, 19 Juli 1918.
Aan de Tabakverwaltungsstelle, Brussel.
Als gevolg op uw schrijven van 12 Juli, nr; 1262a, verzoeken wij U het gemelde bedrag van M 700.12 te willen overhandigen aan drager dezes, den heer Victor Rombouts, politiekommissaris onzer gemeente. Wij verzoeken U, nota te nemen dat wij van uwen aankoopen geen Empfangsbescheunging (?)


N° 1430 – 19-7-18
Aan de Passzentrale, Brussel
De genaamde Prosper Vallaeys, geboren te Halluin den 9 Juni 1875, vluchteling uit Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, heeft zijn eenzelvigheidsbewijs, te Halluin afgeleverd, verloren. Gelief ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.


N° 1432 – 23-7-18
Aan het Meldeamt, Brussel
Hierbij uw schrijven terug van 18 Juli, aangezien al deze vluchtelingen op 15 Juli naar Frankrijk vertrokken zijn.


N° 1465 Patrouilles Opwijck, 10 Augusti 1918.
Mr. de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 30 Juli, nr. 30818.z.
Wij hebben sedert 1 Augusti op ieder gehucht afzonderlijke wachten ingericht, zoodat ieder in de streek patrouille gaat waar hij zelf akkerland bezit, hetgeen een beteren uitslag geeft dan de vroegere patrouilles. Bij deze gelegenheid nemen wij devrijheid U opmerkzaam te maken dat naar ons weten nog niemand gestraft is voor het weigeren van patrouille te gaan, alhoewel wij reeds verscheidene namen opgestuurd heben van personen die geweigerd hadden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1473 Paardenlijst 13 Augusti 1918.
Mijnheer de Kreischef,
Gevolg op uwe bekendmaking van 1 Juni, nr. 29076.z.
De landbouwer Frans Van Crombrugge onzer gemeente, bezit twee veulens die in den paardenlijst der gemeente nog niet ingeschreven zijn. Een der veulens is een bruin merrie, 8 maand. Het ander veulen is een bruin merrie, 9 maand.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1996 Opwijck, den 21 Augusti 1918.
Geachte Heer Zivilkommissar,
Aangezien de afwezigheden op den patrouilledienst onzer gemeente van dag tot dag vermeerderen, en tot heden nog eene geen straffen door U uitgesproken zijn, zijn wij niet meer bij machte den dienst regelmatig doen uit te voeren. Ziehier nog eenige mannen die de wacht mankeerden van deze week:

Van de Perre Benoit

Haanhofstraat n° 347

Miers Theodoor

Statiestraat n° 37

Thomas Denis

Nijverseel n° 121

De Ridder Frans

Dorp n° 26

Meskens Paulus

Haanhofstraat n° 334

Van de Voorde Joan.

Wyenberg n° 234

Hopende, geachte Heer, enz.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 1997 Paardenlijst Opwijck, 22 Oogst 1918.
Mijnheer de Kreischef,
Het paard van Alfons Mostinckx, nummer 175 der paardenlijst onzer gemeente, is wegens ziekte afgemaakt. Beschrijvng van het paard: grijs, merrie, 3 jaar.
Gelief het dus uit onze paardenlijst te schrappen.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 2122 – 30-8-1918
Aan de Kommandantur Ternath,
In de maand Aug. zijn de volgende vluchtelingen uit onze gemeente vertrokken:
66 Ceriez Madeleine L geb. 22-5-1897, fransch, vertrokken naar het Operatiegebied
567 Willemyns Elisa L, geb. 31-8-1895, belg, vertrokken naar Tildonck.
576 Deluaere-Hoornaert Celine, V, geb. 16-5-1891, belg, vertrokken naar Hekelgem.
De Burgemeester (get.) B. De Smedt
N° 2144 – 7-9-18
Aan de Passzentrale, Brussel
De genaamde August Hoedt, belg, geboren te Ledeghem den 18 Juli 1862, vluchteling uit Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, heeft ons heden verklaard zijne eenzelvigheidsbewijs van Halluin verloren te hebben. Gelief ons de toelating te willen geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.


N° 14 – 18-9-1918

Aan de Passzentrale, Brussel

De genaamde Joannes Roelandts, Belg, geboren te Opwijk 5 Februari 1895, wonende te Opwijk, droeshout Nr 7, is uit Duitschland naar onze gemeente teruggekomen, zonder eenzelvigheidsbewijs; Hij heeft enkel het briefje bij zich dat wij U hierbij zenden. Gelief ons de toelating te geven tot aflevering van een eenzelvigheidsbewijs.


N° 66 28 Sept. 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Aangezien onze veldwachter Jan Hermus dagelijks naar de Kommandantur Assche moet gaan en onze gemeente twee uren van Assche verwijderd is, nemen wij de vrijheid U te verzoeken hem een reispas te willen geven om per rijwiel van Opwijck naar Assche te rijden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt.


N° 78 30 September 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Als gevolg op nummer 23 van uwen omzendbrief van 25.9.18, melden wij U dat wij een rijwiel ter beschikking hebben zonder banden. Banden hebben wij ons niet kunnen aanschaffen aangezien zij reeds moesten ingeleverd worden. Gelief ons te laten weten of wij dat rijwiel morgen moeten inleveren. (get.) B. De Smedt.


N° 83 – 5-10-18
Aan de Kommandantur, Asse
Als gevolg van nummer 21 van uwen omzendbrief 25-9-18, zenden wij U hierbij de lijst van de in de gemeente ondergebrachte vluchtelingen.


N° 110 7 October 1918.
Mijnheer de Zivilkommissar,
Wij hebben de eer U te melden dat wij van den Etappen-Kommandantur Assche bericht ontvangen hebben dat er op aanstaanden Vrijdag 5000 vluchtelingen naar onze gemeente komen om er verblijf te houden. Wij nemen de vrijheid U te vragen om na vandaag geene aardappelen meer te moeten afleveren, aangezien wij de overblijvende aardappels volstrekt zullen noodig hebben voor de voeding van deze 5000 vluchtelingen.
(get.) B. De Smedt


N° 129 – 10-10-18
Aan de Kommandantur, Asse
Gevolg op uw schrijven van 8 October 1918 nr 20928.
Op 6 October zijn omtrent 50 vluchtelingen in onze gemeente toegekomen, die er vernacht hebben en anderendaags weer vertrokken zijn.
Er zijn dien dag geene vluchtelingen toegekomen om er voortdurend te verblijven.


N° 132 – 10-10-18
Aan de Kommandantur, Asse
Gevolg op uw schrijven van 8 October 1918 nr 20928.
Er zijn gisteren in onze gemeente omtrent 760 vluchtelingen gekomen, waarvan 660 rechtstreeks doorgetrokken zijn en omtrent 100 in onze gemeente nog vernachten.


N° 134 – 11-10-18
Aan de Kommandantur, Asse
Gevolg op uw schrijven van 8 October 1918 nr 20928.
Er zijn gisteren door onze gemeente 1900 vluchtelingen gekomen, waarvan omtrent 50 in onze gemeente gebleven zijn om hun verblijf te houden en 1850 door onze gemeente doorgetrokken zijn.


N° 139 12 October 1918.
Aan de Komandantur Assche,
Als gevolg op uw schrijven van 9.10.18, nr. 21040, melden wij U dat er gisteren omtrent 230 vluchtelingen door onze gemeente gekomen zijn, waarvan omtrent 60 in de gemeente gebleven zijn om er hun verblijf te nemen. Dus zijn er in onze gemeente in ’t geheel omtrent 110 nieuwe vluchtelingen. Het juiste getal, gescheiden in klassen volgens uwen brief, kunnen wij nog niet opgeven, aangezien de namen en geboortedatum der vluchtelingen nog niet opgeschreven zijn. Tegen vandaag zijn de vluchtelingen verwittigd dat zij zich moeten komen aanmelden. Dus zullen wij van heden avond af de gegevens hebben die door uwen brief gevraagd worden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 147 – 12-10-18
Mr. de Zivilkommissaris
Gevolg op uw schrijven van 10 December, nr 23262.z
Er zijn deze week voor onze gemeente te Cappelen o/d Bosch ongeveer 70 ton kolen aangekomen, waarvan wij reeds een dag gelost hebben en maandag de laatste zullen lossen. De verdeling zal gedaan worden door de gemeente aan de vluchtelingen.


N° 156 13 October 1918
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op uw schrijven van 12.10.18, nr 21079. Datum 13 October 12 ure middag
Sedert 11 October middag 12 ure tot 13 October middag 12 ure zijn 411 vluchtelingen hier ingekomen. Daarvan
1) zijn 331 in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
2) zijn geene onmiddellijk doorgetrokken.
3) hebben 80 hier een nacht geslapen en zijn vertrokken naar Brusseghem.
Van soldaten was de transport niet begeleid. Dus zijn er tot 13 Oct. Middag 12 ure totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 441 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
Daarvan zijn omtrent 167 mannen in den ouderdom van 16-60 jaar, 264 kinderen, 10 oude lieden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 159 14 October 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op uw schrijven van 12.10.18, nr. 21079. Datum 14 October 12 ure middag
Sedert 13 October middag 12 ure zijn 56 vluchtelingen hier ingekomen. Daarvan

1) zijn 30 in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
2) zijn geene onmiddellijk doorgetrokken.
3) hebben 26 hier een nacht geslapen en zijn vertrokken naar Cappelen o/d Bosch.
Van soldaten was de transport niet begeleid. Dus zijn er tot 14 Oct. 12 ure middag totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 471 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
Daarvan zijn omtrent 177 mannen in den ouderdom van 16-60 jaar, 283 kinderen, 11 oude lieden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 164 – 15-10-18 
Aan de Kommandantur, Asse
Gevolg op uw schrijven van 12 October 1918
Datum 15 October 12 ure middag.
Sedert 14 October 12 ure middag zijn 10 vluchtelingen hier toegekomen.

Daarvan zijn er:

1) geen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven

2) zijn geen onmiddellijk vertrokken

3) hebben er 10 hier een nacht geslapen en zijn morgen vertrokken naar Wolverthem.

Van soldaten was de transport niet begeleid.


N° 165 – 16-10-18
Aan de Passzentrale,
De genaamde Julien Winckels, belg, geboren te Halluin den 27 December 1896, vluchteling uit Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, heeft zijn eenzelvigheidsbewijs der stad Halluin verloren. Gelief ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigheidsbewijs.


N° 168 16 October 1918. Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op nummer 53 van uwen omzendbrief van 6.10.18.
Er zijn in de gemeente geene door de Kommandantur geleverde kwartierinrichtingvoorwerpen. Al de voorwerpen voor de bezettingstroepen zijn altijd door de gemeente geleverd.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 169 16 October 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op uw schrijven van 12.10.18. Datum 16 October 12 ure middag
Sedert 15 October middag 12 ure zijn 40 vluchtelingen hier ingekomen. Al deze vluchtelingen zijn in de gemeente ondergebracht om er te verblijven. Van soldaten was de transport niet begeleid.
Integendeel zijn van de vluchtelingen die reeds ondergebracht waren, 18 weder vertrokken naar andere gemeenten. 
Dus zijn er tot 15 Oct. 12 ure middag totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 493 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
Daarvan zijn omtrent 188 man in den ouderdom van 16-60 jaar, 293 vrouwen en kinderen, 12 oude lieden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 172 – 17-10-18
Aan de Passzentrale
Hierbij het eenzelvigheidsbewijs nr 149 der stad Kortrijk van de genaamde Jozef Pelicaen, in onze gemeente ingekomen komende van Kortrijk. De reispas van de Duitsche overheid heeft hij afgegeven op het pasbureel der Kommandantur Assche. Gelief dus het eenzelvigheidsbewijs te laten vernieuwen.


N° 173 17 October 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op uw schrijven van 12.10.18. Datum 16 October 12 ure middag
Sedert 16 October middag 12 ure zijn 40 vluchtelingen hier ingekomen. Daarvan zijn
1) 7 in de gemeente ondergebracht om er te verblijven. 
2) zijn geene onmiddellijk vertrokken.
3) hebben 14 hier een nacht geslapen en zijn heden morgen vertrokken naar Vilvoorde.
Van soldaten was de transport niet begeleid.
Integendeel zijn van de vluchtelingen die reeds ondergebracht waren, 18 weder vertrokken naar andere gemeenten. 
Dus zijn er tot 17 Oct. 12 ure middag totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 501 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
Daarvan zijn omtrent 189 mannen in den ouderdom van 16-60 jaar, 299 kinderen, 13 oude lieden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 176 – 18-10-18
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op uw schrijven van 12.10.18.
Datum 18 October 12 ure middag.
Sedert 17 October 12 ure middag tot 18 October 12 ure middag zijn 12 vluchtelingen hier aangekomen. Daarvan zijn er geene in de gemeente ondergebracht, zijn er geen verder getrokken, hebben 12 hier een nacht geslapen en zijn morgen vertrokken naar Vilvoorde.
( zie verder brief gisteren)


N° 178 – 19-10-18
Aan de Passzentrale,
De genaamde George Emiel Feys, belg, geboren te Halluin en 21 Augusti 1895, vluchteling uit Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, heeft zijn eenzelvigheidsbewijs der stad Halluin verloren.
Gelief ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigbewijs.


N° 179 - 19-10-1918
Aan de Passzentrale,
De genaamde Emiel Bostou, franschman, geboren te Halluin, thans in onze gemeente verblijvende, heeft zijn eenzelv. der stad Halluin verloren.
Gelieve de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigbewijs.
(get.) B. De Smedt


N° 180 20 October 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op uw schrijven van 1.10.18, nr. 62.
De volgende troepen zijn in onze gemeente ondergebracht sedert 10.10.18.
Op 10 Oct. 2 patr. Elk van 10 man en een onderoff. Welke verklaarden vlucht. weggevoerd te hebben en terug naar het Etappengebied te keeren. Zij hier een nacht doorgebracht.
Op 17 Oct. 1 patr. Van 10 man en een onderoff. die thans nog in de gemeente ingekwartierd zijn en helpen om de afgeteekende streek effen te maken. 
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 181 – 20-10-18
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op uw schrijven van 12.10.18.
Datum 20 October 12 ure middag.
Sedert 19 October 12 ure middag tot 20 October 12 ure zijn hier 46 vluchtelingen toegekomen. Waarvan:
1) zijn 21 in de gemeente ondergebracht om er te verblijven
2) zijn geen onmiddellijk vertrokken
3) hebben er 25 hier een nacht geslapen en zijn morgen vertrokken naar Capplelen o/d Bosch
Van soldaten was de transport niet begeleid.
Dus zijn van de vluchtelingen die reeds ondergebracht waren, 18 weder vertrokken naar andere gemeenten.
Dus zijn er tot 20 October totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 521 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven. Daarvan zijn omtrent 201 mannen in de ouderdom van 16-60 j., 307 vrouwen en kinderen, 13 oude lieden.


N° 183 – 21-10-18
Aan de Kommandantur Assche,
De volgende vluchtelingen thans in onze gemeente verblijvende, hebben ons heden verklaard hun eenzelvigheidsbewijs der stad Halluin verloren te hebben:
Gustaaf De Meulemeester, franschman, geboren te Halluin den 27 November 1867, vluchteling uit Halluin.
Georges Hamez, belg, geboren te Halluin den 21 October 1898, vluchteling uit Halluin
Leon Lesage, franschman, geboren te Halluin den 5 Februari 1868, vluchteling uit Halluin
Gelief ons de toelating te geven tot aflevering van een nieuw eenzelvigbewijs.


N° 189 – 24-10-18
Aan de Kommandantur Assche,
De volgende vluchtelingen thans in onze gemeente verblijvende, hebben ons verklaard hun eenzelvigheidsbewijs der stad Halluin verloren te hebben:
Baert Achilles, franschman, geboren te Halluin 26/5/95, vluchteling uit Halluin
Baert Marie, franschman, geboren te Halluin 24/2/98, vluchteling uit Halluin
Baert Victor, franschman, geboren te Halluin 16/4/96, vluchteling uit Halluin
Lamblin Alfons, franschman, geboren te Halluin 28/2/86, vluchteling uit Halluin
Six Theofiel, franschman, geboren te Halluin 23/6/98, vluchteling uit Halluin
Vandewynckele Jules, belg, geboren te Halluin 22/6/98, vluchteling uit Halluin
Winckels Jules, franschman, geboren te Halluin 27/2/96, vluchteling uit Halluin
Gelieve ons de toelating te geven tot aflevering van nieuwe eenzelvigheidsbewijzen.


N° 191 – 25-10-18
Aan de Kommandantur Assche,
De volgende vluchtelingen thans in onze gemeente verblijvende, hebben ons verklaard hun eenzelvigheidsbewijs der stad Halluin verloren te hebben:
Albert Myngels, belg, geboren te Halluin den 9 Mei 1899, vluchteling uit Halluin
Alfred Drouart, franschman, geboren te Halluin den 25 Januari 1895, vluchteling uit Halluin
Gelieve ons de toelating te geven tot aflevering van nieuwe eenzelvigheidsbewijzen.


N° 230 – 27-10-18
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op uw schrijven van 12.10.18.
Datum 27 October 12 ure middag.
Sedert 25 October 12 ure middag zijn geene vluchtelingen in de gemeente aangekomen..
Dus zijn er tot 13 October (sic) totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 567 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven. Daarvan zijn omtrent 228 mannen in de ouderdom van 16-60 jaar, 326 vrouwen en kinderen, 13 oude lieden.


N° 233 – 28-10-18
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op nr 82 van uwen omzendbrief van 26.10.18.
De volgende troepenafdeelingen zijn thans in onze gemeente.
Vermessungsabteilung A.O.K. 4 (gedeeltelijk)
Starkstromkommando
Feldfliegerabteilung ( 1 Off. en 1 man)
Sonderkommando
Lichtmessetruppe 28
13 Batterie, 2 Garde, Res. Fussatt.


N° 235 28 October 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Sedert 27 October middag tot 28 Oct. 12 ure middag zijn 15 vl. in de gem. aangekomen. Daarvan 
1) zijn geene in de gemeente ondergebracht voor verblijf. 
2) zijn 15 onmiddellijk vertrokken.
3) hebben geene hier een nacht geslapen.
Van soldaten was de transport niet begeleid.
Integendeel zijn vier vl. die in de gemeente reeds ondergebracht waren, terug vertrokken naar Brussel
Dus zijn er tot 28 Oct. 12 ure middag totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 563 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
Daarvan zijn omtrent 227 mannen in den ouderdom van 16-60 jaar, 323 kinderen, 13 oude lieden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 237 29 Oct. 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Sedert 28 Oct. 12 ure tot 29 Oct. 12 ure middag zijn 229 vlucht. in de gem. onderg. Voor verblijf.. Daarvan 
1) zijn 7 in de gem. onderg. voor verblijf. 
2) zijn 222 onmiddellijk doorgetrokken.
3) hebben geene hier een nacht geslapen.
Van soldaten niet begeleid.
Dus zijn er 570 vl. Daarvan zijn omtrent 231 mannen 16-60 jaar, 326 kinderen, 13 oude lieden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 239 Kolen 29 Oct. 1918
Mijnheer de Zivilkommissar,
Gevolg op uw schrijven van 10 December, nr. 23262.z.
Er zijn deze week ter statie Opwijck omtrent 300 Ton kolen aangekomen, welke op donderdag, vrijdag verdeeld zijn aan de bevolking en vluchtelingen in rantsoen van 200 kilo per gezin.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 241 Vluchtelingen 30 October 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Sedert 29 October middag tot 28 Oct. 12 ure tot 30 October 12 ure middag zijn 70 vluchtelingen hier aangekomen. Daarvan zijn 
1) 7 in de gemeente ondergebracht voor verblijf. 
2) zijn 63 onmiddellijk vertrokken.
3) hebben geene hier een nacht geslapen.
Van soldaten was de transport niet begeleid.
Dus zijn er tot 30 Oct. 12 ure middag totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 577 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
Daarvan zijn omtrent 235 mannen in den ouderdom van 16-60 jaar, 329 kinderen, 13 oude lieden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 242 30 October 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op nr. 82 van uwen omzendbrief van 26.10.18.
De volgende troepenafdeelingen zijn thans in de gemeente ingekwartierd.
Vermessungsabteilung AOK4 (gedeeltelijk)
Starkstromkommando
Arbeitskommando (11 man)
Feldfliegerabteilung (1 Off. en 1 man)
Sonderkommando
Lichmesstruppe, 28
13 Batterie, 2 Garde, Res. Fussart
Heden zijn nog eene kolon soldaten toegekomen, omtrent 65 man en 116 paarden, waarvan wij den naam niet kennen.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 243 Vluchtelingen 30 October 1918
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op nummer 71 van uwen omzendbrief van 16.10.18.
Gelief hierbij de lijst te vinden der vluchtelingen die na den 22 October in de gemeente nog voor verblijf zijn ondergebracht.
De volgende vluchtelingen zijn uit onze lijst uit te schrappen: (Zij zijn vertrokken naar Mechelen).
240 vrouw D’Hallewyn geb. Van Pachterbeke Elisa,
241 D’Hallewyn Lea
242 D’Hallewyn Marie,
714 Van Pachterbeke Angela,
715 Vrouw Van Pachterbeke geb. Van Tomme Louisa.
De volgende vluchtelingen zijn ook uit onze lijst te schrappen: (vertrokken naar Brussel)
407 Lefèvre Elza,
408 Lefèvre Emilienne,
409 Lefèvre Jerôme
410 Vrouw Lefèvre geb. Pollet Laura.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 244 Vluchtelingen 31 October 1918.
Kommandantur Assche,
Sedert 30 October 12 ure tot 31 Oct. 12 ure middag zijn geene vluchtelingen hier aangekomen. 
Dus zijn er tot 31 Oct. 12 ure, 577 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
Daarvan zijn omtrent 235 mannen in den ouderdom van 16-60 jaar, 329 kinderen, 13 oude lieden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 245 31 October 1918.
Aan de Kommandantur Assche,
Gevolg op nr. 82 van uwen omzendbrief van 26.10.18.
De volgende troepenafdeelingen zijn thans in de gemeente ingekwartierd.
Vermessungsabteilung AOK4 (gedeeltelijk)
Starkstromkommando
Arbeitskommando (11 man)
Feldfliegerabteilung (1 Off. en 1 man)
Sonderkommando
Lichmesstruppe, 28
13 Batterie, 2 Garde, Res. Fussart
Division – Proviantamt. 119 Inf. Div.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 247 1 November 1918.
Kommandantur Assche,
Gevolg op nr. 43 van uwen omzendbrief van 30.9.18.
De waarnemingstafels zijn aan de grenzen der Kommandantur Aelst en Dendermonde geplaatst.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 248 1 November 1918.
Kommandantur Assche,
Gevolg op nr. 27 van uwen omzendbrief van 27.9.18.
De verwittigingstafels aan de overgangen der spoorbaan zijn aangebracht.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 255 Vluchtelingen 1 November 1918.
Kommandantur Assche, 12 ure middag
Sedert 31 October 12 ure middag tot 1 November 12 ure middag zijn in onze gemeente 110 vluchtelingen hier aangekomen. Daarvan 
1) zijn geene in de gemeente ondergebracht voor verblijf. 
2) zijn geene onmiddellijk vertrokken.
3) hebben 110 hier eene nacht geslapen.

Van twee soldaten was de transport begeleid.
Dus zijn er tot 1 November 12 ure middag in de gemeente totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 577 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht om er te verblijven.
Daarvan zijn omtrent 235 mannen in den ouderdom van 16-60 jaar, 329 kinderen, 13 oude lieden.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 256 – 1-11-18
Aan de Kommandantur Assche,
De volgende troepenafdeelingen zijn thans in de gemeente ingekwartierd.
Vermessungsabteilung A.O.K. 4 (gedeeltelijk)
Starkstromkommando
Arbeitskommando (11 man)
Feldfliegerabteilung ( 1 Off. en 1 man)
Sonderkommando
Lichtmessetruppe 28
13 Batterie, 2 Garde, Res. Fussart
Division Proviantamt, 119 Inf. Div.


N° 257 – 3-11-18
Aan de Kommandantur Assche,
De volgende troepenafdeelingen zijn thans in de gemeente ingekwartierd.
Vermessungsabteilung A.O.K. 4 (gedeeltelijk)
Starkstromkommando
Arbeitskommando (11 man)
Feldfliegerabteilung ( 1 Off. en 1 man)
Sonderkommando
Lichtmessetruppe 28
13 Batterie, 2 Garde, Res. Fussart
Division Proviantamt, 119 Inf. Div.
Maschinen Gewehre-Schule Garde-Korps ( 3 Off. 50 man 5 peerden)
Sohado Belgien Top. Troll (3 man 2 paarden)
Pferdelazarett 209 (175 peerden, 3 off. 108 man)
Bäckerei Kolonne (5 Off., 180 man, 96 peerden)


N° 258 Vluchtelingen 3 November 1918.
Aan de Kommandantur Assche, 12 ure middag
Sedert 1 November 12 ure middag tot 3 November 12 ure middag zijn 4 vl. in onze gemeente aangekomen. Daarvan 
1) zijn 4 in de gemeente ondergebracht voor verblijf. 
2) zijn geene onmiddellijk vertrokken.
3) zijn de 110 welke hier in den nacht van 31 Oct. Op 1 November geslapen hebben, grootendeels vertrokken naar Vilvoorde. De overigen zullen morgen vroeg vertrekken.
Van soldaten was de transport niet begeleid.
Dus zijn er tot 3 November 12 ure middag in de gemeente totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 581 vluchtelingen in de gemeente ondergebracht voor verblijf. Daarvan zijn omtrent 236 mannen in den ouderdom van 16-60 jaar, 332 kinderen, 13 oude lieden. Nota. – Sedert gisteren avond komen er gedurig vluchtelingen toe van Teralfene. Daarvan kunnen wij nog geene cijfers opgeven, aangezien zij nog niet ingeschreven zijn.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 288 – 4-11-18
Aan de Kommandantur Assche,
De volgende troepenafdeelingen zijn thans in de gemeente ingekwartierd.
Vermessungsabteilung A.O.K. 4 (gedeeltelijk)
Starkstromkommando
Arbeitskommando (11 man)
Feldfliegerabteilung ( 1 Off. en 1 man)
Sonderkommando
Lichtmessetruppe 28
13 Batterie, 2 Garde, Res. Fussart
52 Res Div. A Res Inf Regt 238 (80 man 7 off. 55 peerden)
Division Proviantamt, 119 Inf. Div.
Maschinen Gewehre-Schule Garde-Korps ( 3 Off. 50 man 5 peerden)
Pferdelazarett 209 (175 peerden, 3 off. 108 man)
Bäckerei Kolonne 39 (5 Off., 180 man, 96 peerden)
Pferdelazarett 276


N° 289 4 November 1918.
Kommandantur Assche, 
Sedert 3 November 12 ure middag tot 4 November 12 ure middag zijn verschillende honderden vluchtelingen in onze gemeente gekomen van Ternath en Teralfene. 
1) Zij zijn reeds gedeeltelijk ondergebracht in de huizen en nog gedeeltelijk in scholen en zalen, 
2) Er zijn geen onmiddellijk doorgetrokken.
3) hebben geene hier een nacht geslapen, om te vertrekken. 
Den transport van Teralfene was begeleid door eenige soldaten.
Dus zijn er tot 4 November 12 ure middag in de gemeente totaal, natuurlijk zonder de vluchtelingen die reeds voor 1 October in de gemeente waren, 581 vl. ondergebracht voor verblijf (zonder de vl. van Teralfene en Ternath gekomen). Daarvan zijn omtrent 236 mannen in den ouderdom van 16-60 jaar, 332 kinderen, 13 oude lieden. (zonder de vl. sedert gisteren aangekomen van Teralfene en Ternath. Van deze vl. hebben wij nog geene lijsten kunnen opmaken).
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 301 – 5 Nov.
Heden 4 Nov. 5 vluchtelingen aangekomen
5 ondergebracht voor verblijf. Dus totaal 586 vluchtelingen.

Omtrent

237 m. - 16-60 jg.

 

330 vr. -
"
"

 

13 oude

Vlucht. Ternath en Teralfene ingeschreven: 332 vl. waarvan 123 m. van16-60 jaar, 195 vr. en kinderen en 14 oude lieden.
Dus totaal 918 vl. waarvan 360 m. van 16-60 jaar, 531 kinderen en vrouwen en 27 oude.


N° 311 Opwijck, 29 November 1918.
Mijnheer de Gouverneur,
Wij hebbe de eer U te verzoeken voor den politiedienst onzer gemeente vier revolvers te willen laten geworden; alsook een sabel voor onzen veldwachter, welk wapen buiten gebruik is.
Aanvaard, enz. De burgemeester & schepenen (get.) B. De Smedt
N° 314 Kolen 10 December 1918.
Aan de gemeentemagazijnen van Braband, Brussel
Gevolg op uw schrijven van 21 Nov. 1918.
1° Het aantal huisgezinnen der gemeente is 1450.
2° Het aantal stoven onmisbaar in de openbare besturen is 22 (met inbegrip der scholen).
3° Het aantal stoven onmisbaar voor de werken van openbaar nut is 3,
4° Er zijn drij kongregaties, het aantal stoven die hun onmisbaar zijn, is 15.
5° In het begin der maand waren er in de gemeente geen kolen in voorraad,
6° Onze gemeente moet gerangschikt worden in de landbouwgemeenten.
Ontvang, Mijnheeren, de verzekering onzer hoogachting.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 311 Opwijck, 29 November 1918.
Mijnheer de Gouverneur,
Wij hebbe de eer U te verzoeken voor den politiedienst onzer gemeente vier revolvers te willen laten geworden; alsook een sabel voor onzen veldwachter, welk wapen buiten gebruik is.
Aanvaard, enz. De burgemeester & schepenen (get.) B. De Smedt

N° 314 Kolen 10 December 1918.
Aan de gemeentemagazijnen van Braband, Brussel
Gevolg op uw schrijven van 21 Nov. 1918.
1° Het aantal huisgezinnen der gemeente is 1450.
2° Het aantal stoven onmisbaar in de openbare besturen is 22 (met inbegrip der scholen).
3° Het aantal stoven onmisbaar voor de werken van openbaar nut is 3,
4° Er zijn drij kongregaties, het aantal stoven die hun onmisbaar zijn, is 15.
5° In het begin der maand waren er in de gemeente geen kolen in voorraad,
6° Onze gemeente moet gerangschikt worden in de landbouwgemeenten.
Ontvang, Mijnheeren, de verzekering onzer hoogachting.
De burgemeester (get.) B. De Smedt


1919


N° 340 Kleedingstukken van gesneuvelde soldaat Opwijck, den 21 Januari 1919.
Mijnheer de Minister,
Wij hebben de eer UE. te verzoeken de kleedingstukken te willen doen afzenden, achtergelaten door den gesneuvelden soldaat Segers Armand, geboren te Merchtem den 1 April 1885, der klas van 1907, 2e Regiment Jagers te voet, 5e Genie, n° 50115 / 1881 van het stamboek des korps, en overleden te La Panne in de ambulantie Ocean den 22-2-1918 tengevolge van wonden bekomen van den vijand; aan zijne weduwe vrouw Saerens Maria-Rosalia, wonende te Opwijck, Doodstraat n° 28.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester (get.) B. De Smedt
Den Heere Minister van Oorlog, te Brussel


N° 341 – 21-1-1919
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg op uwen geëerden omzendbrief van31 december, nummer 39704/43237, zenden wij U hierbij de lijst der fransche vluchtelingen die nog in onze gemeente zijn.


N° 357 Opwijck, 6 Februari 1919.
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg op uwen omzendbrief van 1 Februari, n° 16033-5, afd. n° 8007, hebben wij de eer U te melden dat in onze gemeente niemand ter dood veroordeeld of tot levensdurenden dwangarbeid veroordeeld is door de bezettende overheid. Er is enkel in het begin van den oorlog een persoon door de duitsche soldaten doodgeschoten. Het is Frans De Keersmaecker, landbouwer, wonende te Opwijck, geboren 2 Mei 1862, doodgeschoten den 26 September 1914.
Ontvang, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering onzer hoogachting.
De Burgemeester (get.) B. De Smedt
Mijnheer de Gouverneur der provincie Brabant, Brussel


N° 376 Krijgsbegravingen Opwijck, den 11 Februari 1919.
Mijnheer de Bestuurder,
Als gevolg van uwen brief van de 30 Januari laatstleden, heb ik de eer U hieronder de namen op te geven der krijgslieden die op ons kerkhof begraven liggen.
1e) Glas van Velseque-Ruddershove, prov. Oost-Vl., 3e Regiment Jagers te voet, n° 50447
2e) De Bock van Sint-Pieters-Capelle, provincie Henegouwen, 2e Reg. Jagers te voet, n° 52807
3e) Vernimmen van Moerzebeke, provincie West-Vl., 2e Regiment Jagers te voet, n° 53180
4e) Daese Alfons van Gent, Pijlstraat, 1e Linieregiment 2de bat. 2e Comp., n° 57626
De voornoemden zijn allen Belgische soldaten; de drij eerste zijn op het grondgebied onzer gemeente gesneuveld op het gehucht eexken, ter plaats genaamd Wiesbeek, op de grenspalingen onzer gemeente en de gemeente Buggenhout, in den nacht tusschen 26 en 27 september 1914.
De vierde is tengevolge zijner wonden overleden den 28 September 1914, in het gesticht Lindemans, ambulantie, n° 1176p van het rood kruis.
Drij Duitsche soldaten waarvan de namen ons onbekend zijn, liggen ook nog op ons kerkhof begraven.
Aanvaard, Mijnheer de Bestuurder, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester (get.) B. De Smedt
De Heer H. Put, Bestuurder der krijgsbegravingen, te Brugge (St Jansstraat 20) bij het Ministerie van Oorlog


N° 378 Opwijck, den 12 Februari 1919.
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg aan uw schrijven van 31 Januari n° 39807 / 43260, 1e afdeeling, hebben wij de eer U te melden dat er in onze gemeente geen schade toegebracht is aan burgerlijke monumenten, bosschen, wouden en kunstvoorwerpen toebehoorende aan de gemeente of aan openbare instellingen.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 386 – 22-2-19
Mr. de Minister van Justitie
Als gevolg op uwen omzendbrief 3 Febr., 6e afd. nr 3979, hebben wij de eer U in drijdubbel afschrift de rekening te zenden van de fransche vluchtelingen die in ’t gasthuis waren minder dan een maand in onze gemeente wan-neer zij in ons gasthuis opgenomen zijn. Er moest dus geen afzonderlijke rekening gemaakt worden over de eerste 10 dagen.


N° 389 – 24-2-19
Aan Mr. de Kommandant van ’t Dépôt d’Intendance Nr 16, Brugge
Als gevolg op de onderrichtingen van den heer Arrondissementskommissaris, verzoeken wij U ons een uittreksel te willen zenden uit het matricuul register van soldaat Petrus-Adriaan Moerenhout, Brigadier, geboren 12 Mei 1896


N° 391 – 24-2-19
Aan Mr. de Kommandant van het 5e Linieregiment
Als gevolg op de onderrichtingen van den heer Arrondissementskommissaris, verzoeken wij U ons een uittreksel te willen zenden uit het matricuul register van soldaat Verdoodt Guillaume, 5e Regiment 1/1 2e legerafdeling, geboren 12 Juli 1894


N° 394 – 24-2-19
Aan Mr. de Kommandant van het 3e Regiment Jagers te voet
Als gevolg op de onderrichtingen van den heer Arrondissementskommissaris, verzoeken wij U ons een uittreksel te willen zenden uit het matricuul register van soldaat Petrus De Ridder, geboren te Opwijck 16 Juni 1898, 3e Regiment Jagers te voet, 9e eenheid BB nr 5


N° 395 – 24-2-19
Aan Mr. de Kommandant van de Wielrijders kompagnie 4 L A
Als gevolg op de onderrichtingen van den heer Arrondissementskommissaris, verzoeken wij U ons een uittreksel te willen zenden uit het matricuul register van soldaat De Koster Raymond, geboren te Assche 11 Augusti 1895, Wielrijders Cie 4 L A, postbureel Nr 4


N° 396 – 24-2-19
Aan Mr. de Kommandant van 1e Chasseurs à pied V. de Guerre
Als gevolg op de onderrichtingen van den heer Arrondissementskommissaris, verzoeken wij U ons een uittreksel te willen zenden uit het matricuul register van soldaat Louis De Pauw, geboren te Opwijck den 20 Juli 1896, 1e Casseurs à pied, V d Guerre, 1/11


N° 398 – 25-2-19
Aan Mr. de Kommandant van t’ 1e Linieregiment
Als gevolg op de onderrichtingen van den heer Arrondissementskommissaris, verzoeken wij U ons een uittreksel te willen zenden uit het matricuul register van soldaat Remy Schotsmans, geboren te St. Jans-Molenbeek den 30 Mei 1898, oorlogsvrijwilliger, bij het leger gegaan in Augustus 1914, welke volgens bekomen inlichtingen eerst in het 2e Linieregiment is ingelijfd en daarna overgegaan tot het 1e linieregiment en waarvan de ouders sedert lang geen inlichtingen meer bekomen hebben.


N° 399 – 24-2-19
Aan Mr. de Kommandant van
Als gevolg op de onderrichtingen van den heer Arrondissementskommissaris, verzoeken wij U ons een uittreksel te willen zenden uit het matricuul register van soldaat Jozef De Visscher, geboren te Opwijck den 3 Juli 1896, 3e Jagers te voet Terelveringhen, service de l’Intendance.


N° 402 – 27-2-19
Aan Mr. de Kommandant der Z 67, Cie. de subsistance, VT
Als gevolg op de onderrichtingen van den heer Arrondissementskommissaris, verzoeken wij U ons een uittreksel te willen zenden uit het matricuul register van den soldaat Alfons Callaert, geboren te Opwijck den 5 Mei 1894, z 67 compagnie de Subsistance Vt, Dendermonde


N° 407 – 3-3-19
Aan Mr. de Kommandant der Wielrijders der Genie, poste 8
Als gevolg op de onderrichtingen van den heer Arrondissementskommissaris, verzoeken wij U ons een uittreksel te willen zenden uit het matricuul register van den soldaat Alfred Monsieur, geboren te Opwijck den 13 Februari 1895, Wielrijders der Genie, poste 8


N° 408 Milicie – Aanvraag tot hulp 6 Meert 1919
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg op uw geëerd schrijven van 17 Januari, nr 15936, 5e afd.- 6300, verzoeken wij U ons nog vijf formulen te zenden voor het aanvragen van hulp aan de families van gesneuvelden of verdwenen militairen.
De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 409 6 Meert 1919
Mr. de Ontvanger, Merchtem
Als gevolg op de nieuwe onderrichtingen nopens het betalen van hulpgeld aan de families van militairen, hebben wij de eer U te melden dat wij maandelijks noodig hebben de som van 10.000 fr.
Gelief ons dag en uur te doen kennen waarop wij de som zullen ontvangen.


N° 418 – 10-3-19
Mr. de Gouverneur
Als gevolg op uw geëerden omzendbrief van 22 Februari, 3e afd. nr 56053/64416, zenden wij U hierbij de lijst der inwoners onzer gemeente die voor den vijand hebben moeten werken in Duischland of aan het front.


N° 451 – 22-4-19
Monsieur le Receveur des Contribution à Merchtem,
Comme suite à votre lettre ci-joint du 16 avril courant, j’ai l’honneur de vous faire connaître que la maison du Sieur De Smedt, était inoccupée au mois d’Août 1914. Depuis le début de la guerre elle a été occupée par les Allemands et après par des refugiés d’Halluin qui n’ont jamais payé de loyer. Ces refugiés étaient repatriés de-puis le mois de Mars dernier et il est impossible de les faire signer une attestation.


N° 462 Munitions Opwijck, le 9 Mai 1919.
Monsieur le Procureur du Roi,
En réponse à votre lettre du 6 Mai courant, n° 741-D.G., 1e bureau, signé G. Holvoet, j’ai l’honneur de vous faire connaître, qu’il n’existe pas dans notre commune des dépôts de munitions, d’armes et autres objets appartenant à l’ Etat. Quelques munitions se trouvent encore sur le territoire de notre commune, éparpilées dans les ruisseaux et les étangs. Le bureau de récupération en est averti. On nous a promis de venir les enlever le plus tôt possible.
Agréez, Monsieur le Procureur du Roi, etc. 
Le bourgemestre (signé) B. De Smedt


N° 465 – 13-5-19
Mr. de Arrondissementskommissaris, Brussel
Wij hebben de eer U hierbij nog een uittreksel uit het matricuul register te zenden van den militair vrijwilliger Verdoodt Guillaume, klas 1914, Nr 91. gelief dus bij het dossier onzer gemeente te voegen. Dit uittreksel is enkel heden toegekomen.


N° 475 Onderscheidingen binst den oorlog 26 Mei 1919.
Mr. de Gouverneur,
Als gevolg op uwen omzendbrief van 28 April, zenden wij U hierbij een lijst van inwoners onzer gemeente die zich onder den oorlog onderscheiden hebben.
Gelief onzen brief van 8 Mei, nr. 459, als nietig te aanzien.
Ontvang, Mijnheer enz.


N° 477 Huisvesting vluchtelingen 26 Mei 1919.
Mr. de Gouverneur,
Als gevolg op uwen omzendbrief van 6 Mei, nr. 41343 – 1eafd. 43237, hebben wij de eer U te melden dat er in onze gemeente niet de minste mogelijkheid bestaat om vluchtelingen te huisvesten, aangezien er geen enkel ledig huis is en er zelfs veel huizen te kort zijn.
Ontvang, Mijnheer enz.


N° 491 – 12-6-19
Mr. de Gouverneur,
Als gevolg van uwen omzendbrief van 6 Juni, nr 41923, 1e afd. nr. 43237, hebben wij de eer U te melden dat in onze gemeente geen Belgische vluchtelingen meer verblijven.


N° 494 – 17-6-19
Monsieur le Ministre de Guerre à Bruxelles,
Comme suite à votre lettre ci-annexée du 7 Juin courant, renvoyé par Mr. le chef de Brigade Paquet, nous avons l’honneur de vous prier de bien vouloir nous faire parvenir d’urgence un certificat de présence au corps du soldat volontaire Callaert Jean-Alphonse, de la 2e brigade S.C. I.C. Munchen-Gladbach, Bureau postale n° 9. Ce certificat nous est reclamé par la commission de recrutement, pour servir en matière de milice.


N° 506 – 4-7-19
Mr. le Capitaine, Quartier-Maître du 11e Rgt d’Artillerie M.V.D.,
J’ai l’honneur de vous prier de bien vouloir nous faire parvenir d’urgence un certificat de présence au corps du soldat Callaert Alphonse au 11e Régiment d’Artillerie 11e Batterie M.V.D. sous vos ordres. Cette pièce nous est reclamé par la commission de recrutement, pour servir en matière de milice.


N° 518 Huisvesting Opwijck, den 18 Juli 1919
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg van uwen brief van den 14 Juli laatstleden, nr. 58526 / 64653, heb ik de eer U te laten weten, dat er in onze gemeente geen mangel aan huisvestingen bestaat en dat zij niet overbevolkt is.
Daar onze gemeente een landelijke gemeente is er onder dat opzicht voor de openbare gezondheid niets te vreezen.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur enz.
De Burgemeester (get.) B. De Smedt


N° 641 – 9-8-19
Mr. le Président de la 2e section de recrutement à Bruxelles,
Comme suite à votre lettre du 7 Août dernier …..
Pour ce qui concerne le milicien Schotsmans Louis Julien Remi de la classe de 1918, n° 39 de la liste, il s’est engagé comme volontaire guerre aux débuts des hostilités. Il a disparu et n’a plus donné signe de vie depuis son départ.


N° 673 – 17-9-19
Mr. Knaeps,
En réponse à votre lettre du 13 Sept. courant j’ai l’honneur de vous faire connaître que les quinze soldats invalides de notre commune sont invités à se présenter à Merchtem au bureau du Comité le vendredi 19 Sept. à 9 heures du matin.


N° 697 – 13-10-19
Mr. de Gouverneur,
Als gevolg van uwen brief van den 18 sept. laatstleden, n° 31475, 6e afdeeling 1981, hebben wij de eer UE. kenbaar te maken, dat de leening van 192.000 frs betreffende de beraadslaging des gemeenteraads van 8 Juli 1919 en aangegaan bij de plaatselijke Raiffaisenkas is besteed geweest als volgt: ….
4° Voor de kosten in het plaatsen van vluchtelingen, die bedragen 7550 frs.


N° 720 – 29-10-19
Mr. le Bourgemestre d’Anderlecht,
En réponse à votre lettre du 23 Octobre courant, n° V.D. 19, j’ai l’honneur de vous faire savoir, qu’il est exact que le nommé Cooreman Constant a bénéficié en notre commune avant guerre, de la rémunération du chef des services de son frère le milicien de 1913, Cooreman Séverin Alphonse.


N° 97 – 27-11-19
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg van uwen brief van den 24 Nov. laatstleden, n° 21025, 5e afdeeling 6030, hebben wij het genoegen UE. te melden dat de militaire vergelding voor de soldaat De Vis Jean, 1e Linieregiment nr. 59228, regelmatig is betaalt aan vader De Vis vanaf 1 Aug. 1914 tot 14 Oct. 1916 van 0,50 fr. daags en van 15 Oct. 1916 tot 2 Mei 1919 van 1,25 fr. daags. Op 3 Mei 1919 is de militair getrouwd en een kind alsdan wettig erkend dat geboren was op 21 Oct. 1914, de militaire vergoeding is dan gebracht op 1,75 fr daags en werd door de echtgenoote De Vis ontvangen.
Vroeger heeft de moeder nooit gesproken van vergelding voor haar kind of nooit verklaard dat zij een onwettig kind had van een militair. Het gemeentebestuur heeft hem aangeraden aan het hooger bestuur hierover inlichtingen te vragen, nadat de militair ons verzocht had achterstel voor dit kind te trekken, hetgeen wij niet hebben kunnen toestaan.


N° 102 – 5-12-19
Mijnheer de Minister van Oorlog,
Als gevolg van uwen brief van den 2 Dec. laatstleden, n° P/11722 Algemeen secretariaat, 1e Bestuur, Bureel der Nalatenschappen-Troep heb ik de eer UE. den hierbijgaanden staat, model A, behoorlijk ingevuld te laten geworden, aangaande het in bezit treden der nagelaten voorwerpen door den soldaat Buyens Jozef, van het 15e Linieregiment, door zijne rechthebbende familie.


N° 117 – 13-12-19
Mr. le Commissaire,
Comme suite à votre lettre du 8 décembre courant n° 34 B 35, j’ai l’honneur de vous faire connaître:
1°) que notre administration communale paie actuellement 180 familles de militaires la rémunération
2°) un employé, le Receveur Communal est attaché à ce service, qui consacre à cette besogne un jour par semaine
3°) aucune rétribution n’a été accordée par la commune à cet agent


N° 123 Répatriement des Français hospitalisés. Opwijck, le 19 Décembre 1919
Mr. le Gouverneur,
Comme suite à votre lettre du 15 Décembre dernier n° 44463/255, 1e D. , nous avons l’honneur de vous faire connaître qu’il ne réside dans les établissements hospitaliers de notre commune aucune personne de nationalité Française.


N° 124 Service militaire, Opwijck, le 22 décembre 1918
Mr. le Gouverneur,
Comme suite à votre lettre du 15 Décembre dernier n° 44463/255, 1e D. , nous avons l’honneur de vous faire connaître qu’il réside encore dans notre hopital, une femme infirme de nationalité Française, domiciliée à Halluin (la nommée Catteau Rosine d’Halluin).


1920


N° 124 – Opgeeischsten Opwijck, den 6 Maart 1920

Mijnheer Berghman, 

Als gevolg van uwen brief van 4 maart laatstleden, heb ik de eer U te laten geworden, de lijst der personen die weggevoerd zijn naar Duitschland, voor gedwongen arbeid. Hierbij al de noodige inlichtingen.

P.S. De personen Van Dooren Jozef, Mostinckx Louis en Verdoodt Louis, hebben vrijwillig voor de Duitschers hout vervoerd, gedurende den oorlog.

à Monsieur Berghman, Commissaire d’Etat (dommages de guerre, rue de l’acquaduc 22, Bruxelles)


N° 153 – 23-1-20
Mijnheer de Minister van Oorlog
Ik heb de eer UEd. de hierbijgevoegde stukken terug te sturen met kennisgeving dat De Brandt Adolf, broeder en naaste bloedverwant van den gesneuvelden soldaat De Brandt Jozef, de gemeente Maxenzele bewoont.


N° 159 – 2-1-20

Mijnheer de Gouverneur,

Als gevolg van uwen brief van den 21 Januari laatstleden, n° 45084/4349, 1e afd., hebben wij de eer UE. te laten weten, dat er zich op 31 December 1919, in onze gemeente geene ondersteunde vluchtelingen meer bevinden.


N° 170 – 10-2-20
Mijnheer de Prokureur des Konings,
Wij hebben de eer UE. te verzoeken om te willen laten weten of wij zonder vonnis eene overlijdingsakte mogen inschrijven op onze registers van den Burgerlijke Stand van drij Belgische soldaten die op het veld van Eer den 27 September 1914, op het grondgebied onzer gemeente gevallen zijn en waarvan wij eindelijk de echte eenzelvigheid hebben kunnen vaststellen.

1°) Deboeck Charles-Joseph, soldaat ingelijfd bij het 2e Rgt Jagers te voet, n° 52 807 van het stamboek des korps, geb. te St. Pieters Capelle, Prov. Henegouwen, den 17 Februari 1892 aldaar gedomicilieerd (ongehuwd), zoon van Petrus Deboeck en Emerentia Pillet, gehuisschen, wonende te Sint-Pieters-Capelle,

2°) Vernimmen Frans-Victor, soldaat ingelijfd bij het 2e Rgt Jagers te voet, n° 53 180 van het stamboek des korps, geb. te Moerzeke, Prov. Oost-Vl. den 7 Februari 1892 aldaar gedomicilieerd (ongehuwd), zoon van Gustavus Vernimmen en van Victoria Mys, daglooners wonende te Moerzeke,

3°) Glas Theodorus, soldaat ingelijfd bij het 3e Rgt Jagers te voet, n° 50 447 van het stamboek des korps, geb. te Velseque-Ruddeshove, den 8e Februari 1888, aldaar gedomicilieerd echtgenoot van Marie-Elodie Machtelinckx, kantwerkster, wonende te Velsique-Ruddershove, zoon van Seraphin Glas en van Marie-Cordule De Cuyper landbouwers, beide wonende te Velsecque-Ruddeshove.


N° 172 – 11-2-20
Mijnheer de Bestuurder van den Krijgsbegravingsdienst te Brugge,
Als gevolg van uwen brief van den 2 Febr. Laatstleden n° 10627, heb ik de eer UE. een uittreksel te laten geworden van de overlijdingsakte van den soldaat Hobbels Jan-Jozef, die op het grondgebied onzer gemeente tengevolge zijner oorlogswonden is overleden.


N° 173 – 14-2-20
Monsieur le Gouverneur,
Comme suite à votre lettre du 10 févr. Courant n° 6015, 5e D. concernant le nommé Semal Pierre Paul de cette commune dont la réclamation ci-jointe, nous avons l’honneur de vous faire connaître que l’intéressé qui pendant la guerre a résidé en Hollande, n’a pas été désigné par le service comme milicien de la classe de 1911, mais comme récalcitrant. C’est contre cette décision du 21 Janvier 1920 de la Commission de recrutement qu’il a interjeté appel.


N° 184 – 25-2-20
Mr. de Prokureur des Konings te Brussel, 1e Bureel
Ik heb de eer UE. den hieronderstaande opgave te laten geworden van de overlijdingsakten in onze gemeente opgemaakt, en waarvan de omstandigheden van het overlijden toelaten op den rand dezer akten de melding te maken “Gestorven voor België”:
1°) De Keersmaecker Franciscus-Xaverius, burger, landbouwer wonende in deze gemeente door de Duitsche troepen onplichtig voor den kop geschoten, den 26 sept. 1914.

2°) Daese Alfons, soldaat bij het 1e Linieregiment 2e bataljon, 2e kompagnie n° 57 626 van het stamboek, gedomicilieerd te Gent, in onze gemeente in het gesticht-Lindemans, tengevolge zijner oorlogswonden overleden, den 28 Sept. 1914 overlijdingsakte ingeschreven onder nummer 84, van het jaar 1914.

3°) De Roep Leon, soldaat bij het 23ste Linieregiment 3/2, stamboekregister n° 54 095 geboren en gehuisvest te Opwijk, te Antwerpen in het krijgshospitaal tengevolge zijner oorlogswonden overleden den 5 October 1914. Afschrift der akte ons toegezonden van Antwerpen den 30 April 1915 en ingeschreven onder akte n° 39 van 1915.

4°) Van Egroo Corneille, soldaat in het Belgisch Leger, militiaen der klas 1913, geboren en er gehuisvest te Opwijck den 5 November 1918, tengevolge der oorlogsgebeurtenissen overleden te Sint-Michiels, provincie West-Vl. in het O.L.V. gesticht Rysselscheheirweg, agschrift der overlijdingsakte ons toegezonden van St. Michiels den 24 Januari 1919, en ingeschreven onder akte n° 6 van 1919.

5°) Erpels Joannes-Ludovicus, soldaat bij het 2e Linieregiment, n° 54 734 van het stamboek des korps, gevallen op het veld van Eer, te Neerlinter den 18 oogst 1914. Afschrift van de overlijdingsakte ons toegezonden van Neerlinter, den 3 April 1919, en ingeschreven onder n° 39 van 1919.

6°) Saerens Petrus-Guillelmus, werkman burger, oud 20 jaren 3 maanden, geboren en wonende te Opwijck, door de Duischers opgeëischt in Februari 1917 en ziek uit Duischland teruggekeerd, tengevolge der ondergaan ontberingen en na eene kwijnende ziekte overleden te Opwijck den 22 December 1919, aangedaan van longtering. Overlijdingsakte ingeschreven onder n° 85 van 1919.

7°) Hobbels Jean-Joseph, soldaat V.a.P. van 1906, bij het 2de Regiment Jagers te voet n° 49 675 van het stamboek des korps geboren en gehuisvest te Duffel, prov. Brabant, gevallen op het veld van Eer te Opwijk den 27 Sept. 1914. Aanvraag van den Heer Bestuurder van den Belgischen krijgsbegravingsdienst te Brugge, tot het opmaken van de overlijdingsakte den 2 Februari 1920. Ingeschreven onder n° 15 van 1920.


N° 185 – 28-2-20
Mijnheer de Minister van Oorlog te Brussel,
Ik heb de eer Ued., bijgevoegde aanvragen tot het bekomen van pensioen en rente wegens front-chevrons te laten geworden, ingediend door:

1° Verheyden Maria Delphina
2° Waveryns Melania
3° Costers Rosalia Leonia
4° De Meersman Maria Delphina

Allen weduwen van soldaten, en woonachtig te Opwijck.


N° 187 – 28-2-20
Monsieur le Gouverneur,
Comme suite à votre lettre du 25 février courant n° 45084, 1e Div. 43498, nous avons l’honneur de vous faire connaître, qu’il ne se trouve plus dans notre commune des évacués indigents de nationalité Belge.
Il réside encore dans notre hopital une femme indigente (infirme) de nationalité Française, la nommée Catteau Rosine, domiciliée à Halluin. Nous en avons donné connaisance par notre lettre du 23 février 1919, n° 129.


N° 202 Tombe de soldats allemands Opwijck, le 27 Mai 1920.
Monsieur le Président,
En réponse à votre lettre du 17 Mai courant, j’ai l’honneur de vous faire savoir, qu’il existe au cimetière de notre commune trois tombes de soldats Allemans. Aucune autorité allemande nous a donné des renseignements à ce sujet. Notre fossoyeur le nommé Vermeir François voudrait bien se charger de l’entretien de la tombe, n° 2.
Agrééz, Monsieur le Président, l’assurance de ma considération distinguée.
Le Bourgemestre (signé) B. De Smedt
A Monsieur le Président du Comité National pour le soin des tombes de guerre à Berlin, Charlottenburg.


N° 204 Oorlogsschade Opwijck, den 31 Mei 1920.
Mijnheer de Minister,
Wij hebben de eer UE. de hierbijgaande tabel te laten geworden, aangaande de rechtstreeksche oorlogsschaden, welke door onze gemeente werden geleden ten gevolge der vijandige bezetting.
Aanvaard, M. d. M. ……………………..
De Burgemeester en Schepenen (get.) B. De Smedt


N° 216 Déportés           Opwijck, le 11 Juin 1920
Monsieur le Secrétaire,
Comme suite à votre lettre du 9 Juin courant, ci-annexée, j’ai l’honneur de vous renvoyer la liste ci-jointe, dûment complete, concernant les déportés de notre commune.
Agreéz, Monsieur le Secrétaire, l’assurance etc.
Le Bourgemestre
(Sign.) B. De Smedt

A Monsieur le Secrétaire de la Commission d’enquête sur la violation des règles de droit de guerre à Bruxelles, Rue ducale, n° 55.


N° 223 & 224 Krijgsbegravingsdienst           Opwijck, den 23 Juni 1920
Mijnheer de Bestuurder,
In antwoord op uwen hierbijgevoegden brief van den 16 Juni laatstleden, n° 4099, heb ik de eer UE. te laten weten, dat den soldaat Spinoy Petrus Eduard, van onze bevolkingsboeken is afgeschreven geweest voor Laeken, steenweg van Antwerpen 146, sedert den 5 Maart 1914.
Volgens bekomen inlichtingen was hij daarna gehuwd. Geen naaste bloedverwanten bewonen nog onze gemeente. Er zijn geen krijgslieden die sedert den terugkeer van den strijd, over de belanghebbende eenig nieuws hebben aangebracht.
Aanvaard, Mijnheer de Bestuurder, enz.
De Burgemeester
(Get.) B. De Smed
Den Heer Bestuurder van de Krijgsbegravingsdienst te Brugge

Zelfden brief voor Michiels Jan Frans, milicien van 1908, zoon van Ferdinand en van Bosman Maria Francisca, Droeshout


N° 229 Geleidbrieven van het vervoer van graan voor de molens.            Opwijck, den 30 Juni 1920
Mijnheer de Voorzitter,
Ik heb de eer UE. beleefd te verzoeken ons zoohaast mogelijk te willen laten geworden, nog vier boekjes, bevattende geleidbrieven van het vervoer van graan naar de molens.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, enz.
De Burgemeester
(Get.) B. De Smedt
Den Heer Voorzitter van het Bestuur der Inlandsche Levensmiddelen, Kunstlaan 35, Brussel


N° 238 Lijst der gesneuvelden                       Opwijck, den 6 Juli 1920

Mijnheer de Luitenant-Generaal,

Als gevolg aan uwen brief van den 5 Juni laatstleden, n° 6410 heb ik de eer UE. de hierbijgaande lijst te laten geworden aangaande de voor het vaderland gesneuvelde militairen onzer gemeente, wiens moeders het recht hebben de eeretekens te dragen, welke aan hunne zonen werden verleend.

Aanvaard, Mijnheer de Luitenant-Generaal, enz.

Den Heere Luitenant-Generaal, Bevelhebber der 6de Krijgsomschrijving, Lodewijkj Hapstraat 223, Brussel


N° 244 Réquisition cheval Van Biesen Alphonse              Opwijck, le 10 Juillet 1920
Monsieur le Ministre,
Comme suite à votre lettre du 22 Juin dernier, n° 073/9308-1, direction de Réquisitions et de Dommages, 4e bureau, j’ai l’honneur de vous renvoyer l’état modèle n° 13, concernant le nommé Van Biesen Alphonse de cette commune. Ci-jointe un état modèle n° 15 en double expedition.
Agreéz, Monsieur le Ministre, etc.
A Monsieur le Ministre de la Défense Nationale à Bruxelles


N° 264 Tombe militaire n° 158 à Tirlemont              Opwijck, le 27 Juillet 1920
Monsieur l’Officier de l’Etat Civil,
En réponse à votre letter ci-annexée du 24 Juillet courant, j’ai l’honneur de vous faire connaître que l’intéressé Abbeloos Jean-Louis, soldat du 2e de Ligne, n° 54774, n’est pas décédé et habite encore notre commune. Il a été reformé en 1916, et après l’armistice, il est rentré dans ses foyers. C’est donc par erreur que la tombe n° 158 a été désigné comme étant celle d’Abbeloos Jean-Louis.
Adreéz, Monsieur l’Officier de l’Etat Civil, etc.
Le Bourgemestre
(Signé) B. De Smedt
A Monsieur l’Officier de l’Etat Civil de Tirlemont


N° 268 Openbare onderstand-Gemeentefonds           Opwijck, den 30 Juli 1920
Catteau Rosina
Mijnheer de Gouverneur,
In antwoord op uwen brief van den 26 Juli laatstleden, 6de afd. n° 30708/3979, hebben wij de eer UE. te laten weten, dat de genaamde Catteau Rosina, in onze gemeente is aangekomen den 29 Juni 1917, als fransche vluchtelinge, uitgedreven van Hallewijn. De belanghebbende is op onze bevolkingsboeken niet ingeschreven geweest, aangezien zij er maar tijdelijk verbleef. Uit oorzaak van hare ziekelijken toestand is zij met de andere vluchtelingen na den wapenstilstand naar Hallewijn niet kunnen vertrekken.
Volgens onze mening heeft deze behoeftige geen domicilie van onderstand in België. Wij zullen dienvolgens onmiddellijk aan den heer Minister van Justitie een afschrift van het bevel van opsluiting laten geworden.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, enz.
De Burgemeester
(Get.) B. De Smedt


N° 269 Openbare onderstand- Catteau Rosina           Opwijck, den 31 Juli 1920
Mijnheer de Minister,
Overeenkomstig artikel 24 der wet van 27 November 1891, op den openbaren onderstand, hebben wij de eer UE. een bevel van opsluiting in het krankzinnigen gesticht St. Jozef van Erps-Querbs te laten geworden, aangaande de genaamde Catteau Rosina.
Deze behoeftige heeft geen domicilie van onderstand in België, aangezien zij den 29 Juni 1917 in onze gemeente is aangekomen als Fransche vluchtelinge, uitgedrevene van Hallewijn. Zij is in onze gemeente nooit ingeschreven aangezien zij er maar tijdelijk verbleef.
Uit oorzaak van haren ziekelijken toestand is zij na de wapenstilstand met de andere vluchtelingen naar Frankrijk niet kunnen vertrekken, en is in ons gasthuis opgenomen geweest.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de verzekering onzer hoogachting.
De Burgemeester
(Get.) B. De Smedt
Den Heere Minister van Justitie te Brussel


N° 281 Dommages de guerre           Opwijck, le 14 Août 1920
Monsieur le Ministre,
Comme suite à votre lettre du 7 Août dernier, n° 206/7028, nous avons l’honneur de vous faire parvenir l’accusé de reception ci-jointe, dûment signé par les intéressés Van de Velde Jean et Van Sande Prosper, déportés de notre commune.
Agreéz, Monsieur le Ministre, etc.
Le Bougemestre
(signé) B. De Smedt
A Monsieur le Ministre de l’Intérieur à Bruxelles


N° 285 Service de Restitution           Opwijck, le 19 Août 1920
Monsieur le Directeur général,
En réponse à votre letter du 16 Août courant, n° RV/16318-Ac 1253, j’ai l’honneur de vous faire connaître que la Landenkohlenverteilungdstelle allemande n’est plus redevable à notre commune de quelque somme.
Agreéz, Monsieur le Directeur general, etc.
A Monsieur le Directeur general du Ministère de l’Intérieur, Service de Restitution, Bruxelles


N° 287 Kolendienst           Opwijck, den 19 Oogst 1920
Mijnheer de Algemeene Bestuurder,
Als gevolg aan uwen brief van den 16den dezer loopende maand, heb ik de eer UE. te laten weten dat er in onze gemeente ongeveer 800 gezinnen zijn, aan dewelke eene kolenbevorrading tijdens de wintermaanden zou kunnen te stade komen.
Aanvaard, Mijnheer de Algemeene Bestuurder, de verzekering mijner hoogachting.
Aan Mijnheer de Algemeene Bestuurder, bij het Ministerie van Staathuishoudkundige Zaken (Kolendienst) Brussel.


N° 295 Dienst der erfenissen           Opwijck, den 27 Augusti 1920
Mijneer de Kapitein-Kwartiermeester,
Als gevolg van uwen brief van den 19den maand Augusti, n° 1394, heb ik de eer UE. de bijgevoegde stukken te laten geworden, betreffende de likwidatie der erfenis van den voor het Vaderland gestorven soldaat Roemendael Jozef.
Aanvaard, Mijnheer de Kapitein-Kwartiermeester, enz.
De Heere Kapitein-Kwartiermeester bij het 14de Regiment der Artillerie, te Mechelen


N° 296 Dienst der erfenissen           Opwijck, den 28 Oogst 1920
Mijneer de Kapitein-Kwartiermeester,
Ik de eer UE. het hierbijgaande stuk (procuratie) te laten geworden, betreffende de likwidatie der erfenis van den voor het Vaderland gestorven soldaat Buyens Jozef.
Aanvaard, Mijnheer de Kapitein-Kwartiermeester, enz.
De Heere Kapitein-Kwartiermeester bij het 15de Linieregiment te Antwerpen


N° 299 Weggevoerden Duitschland           Opwijck, den 30 Augusti 1920
Mijnheer Berghman,
Ik hebde eer UE. te laten weten, dat wij op uwen aanvraag van den 9 Maart laatstleden, door brief n° 124 U de lijst der personen hebben laten geworden die tijdens de bezetting weggevoerd zijn naar Duitschland voor gedwongen arbeid.
Eenige dezer personen zijn uitgenodigd geweest om voor den heer Voorzitter van de Rechtbank van Oorlogsschade te verschijnen, teneinde desaangaande ondervraagd te worden. Twee zittingen hebben er hiervoor in onze gemeente plaats gehad. Andere zijn niet verwittigd.
Verscheidene dezer personen hebben de vergoeding van 150 frank reeds getrokken, dewelke is voorzien door de wet van 10 Juni 1919.
De personen die niet verzocht geweest zijn om te verschijnen voor den heer Voorzitter der voornoemde rechtbank, denken dat zij bij misslag vergeten zijn en komen ons verzoeken U te willen vragen hetwelk er in dit geval te doen staat.
Aanvaard, Mijnheer Berghman, enz.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Monsieur Norman Berghman, Commissaire de l’Etat (dommage de guerre), rue de l’Aqueduc 22, Bruxelles


N° 301 Ravitaillement           Opwijck, le 4 Sept. 1920
Monsieur Vandevelde,
En réponse à votre lettre du 2 Sept. courant, j’ai l’honneur de vous faire savoir que les exemplaires don’t question, qui reposaient à la gendarmerie sont déjà distributes aux commercants de notre commune. Il nous manqué encore environ 60 exemplaires, veuilleznous les faire parvenir.
Adreéz, Monsieur Vandevelde, l’assurance de ma consideration distinguee.
Le Bouregemestre
(signé) B. De Smedt
A Monsieur Vandevelde, Inspecteur Provincial près le Ministre de Ravitaillement, rue Van Rosne 11, Ganshoren


N° 305 Cours d’eau           Opwijck, le 6 sept. 1920
Monsieur le Commissaire Voyez,
En réponse à votre letter du 1 Sept. courant, n° 5897, j’ai l’honneur de vous faire connaïtre q’a la date de ce jour, des munitions ou explosives ne sont plus signalés comme existant encore dans les cours d’eau de notre commune.
Agreéz, Monsieur le Commissaire Voyez, etc.
Le Bourgemestre
(signé) B. De Smedt
A Monsieur Wets, Commissaire Voyer adjoint à Assche


N° 306 IJzerenweg van Antwerpen naar Aalst           Opwijck, den 8 sept. 1920
Mijnheer de Minister,
Ik heb de eer UE. de hierbijgaande beraadslaging te laten geworden, met beleefd verzoek van er het noodige gevolg te willen aan geven.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(Get.) B. De Smedt
Den Heere Minister van Spoorwegen, Post en Telegrafie te Brussel


N° 313 Districts d’Eupen et Malmédy           Opwijck, le 15 sept. 1920
Monsieur le Gouverneur,
J’ai l’honneur de vous accuser reception de votre letter du 14 Sept. courant, concernant la consécration de retour définitif des districts d’Eupen et Melmédy à la Belgique, par la Ligue des Nations.
Agreéz, Monsieur le Gouverneur, l’assurance de ma consideration distinguee.
Le Bourgemestre
(signé) B. De Smedt


N° 318 Indemnité du chef de déportation           Opwijck, le 20 sept. 1920
Monsieur le Ministre,
Comme suite à votre lettre du 23 Août dernier, n° 206/7697 et 206/7755, j’ai l’honneur de vous faire parvenir les accusés de réception ci-jointes, concernant une indemnité allouée en vertu de la loi du 10 Juin 1919, du chef de déportation.
Six ordonnances de paiement nous ont été transmis.
Agreéz, Monsieur le Ministre, l’assurance etc.
Le Bourgemestre
(signé) B. De Smedt
A Monsieur le Ministre de l’Intérieur, Office des dommages de guerre, à Bruxelles


N° 319 Milice           Opwijck, le 21 Sept. 1920
Monsieur le Commissaire,
Comme suite à votre letter du 3 sept. courant, n° 1920-26B, j’ai l’honneur de vous faire parvenir ci-dessous la liste des homes ages de moins de 40 ans, n’ayant pas servi dans l’armée pendant la guerre et qui ont quitté la Belgique pendant l’occupation.
1°) Semal Pierre-Paul, célibataire né à Opwijck le 7 Juin 1891, inscrit pour la levée de 1911, a été exempté pour un an comme soutien de parents, il a résidé pendant l’occupation en Holande. L’intéressé a déjà compru devant la Commission de recrutement comme recalcitrant et est actuellement incorporé au 17e Régiment d’Artillerie, en garnison à Malines.
2°) De Clerck François-Xavier, né à Opwijck le 3 Août 1897, a été inscrit à Opwijck pour la levee special de 1919, classe de 1917. L’intéressé ayant renounce à l’exemption à laquelle il avait droit du chef de l’art. 15 (E) de l’arrêté royal du 16 Août 1913, en faveur de son frère De Clerck Constant de la classe de 1921. Il est actuellement incorporé au 15e Régiment de Ligne 1e Bat. 1e Cie. Il a reside pendant l’occupation en Hollande.
3°) Vasseur Camille-François, célibataire, né à Opwijck le 5 Avril 1890, a été inscrit à Opwijck pour la levee de 1900 (sic), et a été exoneré. Il a reside pendant l’occupation en Hollande à Grubbevoort.
Agreéz, Monsieur lez Commissaire, etc.
Le Bougemestre
(signé) B. De Smedt
A Monsieur le Commissaire d’arrondissement à Bruxelles


N° 323 Dommages de guerre aux biens           Opwijck, le 27 sept. 1920
Monsieur le Président,
Nous avons l’honneur de vous faire parvenir 14 formules en double expédition, avec pièces y annxées, concernant les dommages de guerre aux biens, ainsi qu’un inventaire en double y relatif.
Agreéz, Monsieur le Président, etc.
Le Bougemestre
(signé) B. De Smedt
A Monsieur le Président du Tribunal des Dommages de guerre, rue des Petits Carmes 37, Bruxelles


N° 330 Afgebrande huizen door oorlogsfeiten           Opwijck, den 4 Oct. 1920
Mijnheer de Hoofdcommissaris
Als gevolg aan uwen hierbijgevoegden brief van den 30 sept. laatstleden, heb ik de eer UE. de hierbijgaande lijst te laten geworden, betrekkelijk de huizen onzer gemeente vernield of onbewoonbaar geworden door oorlogsfeiten.
Aan vaard, Mijnheer de Hoofdcommissaris, enz.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Den Heere Hoofdcommissaris bij de Rechtbank van Oorlogsschade, Kleine Karmelietenstraat 37, Brussel


N° 331 Kolendienst           Opwijck, den 4 October 1920
Mijnheer de Algemeene Bestuurder,
Als gevolg van uwen brief van den 31 Augusti laatstleden, n° RC/1695, 3de Bestuur, Kolendienst, hebben wij de eer UE. te laten weten dat de hierondervernoemde handelaars zich hebben aangegeven voor de verdeeling der kolen.
Abbeloos Ernest, statiestraat
De Velder Jozef, statiestraat
Van Lembergen Henri, dorpstraat
De Smedt-Van Rossem Petrus, Schoolstraat
De Smedt-Meert Benedictus, Schoolstraat
Schinkels Henricus, Droeshout
Deze personen hebben geweigerd het desaangaande kontrakt te teekenen, aangezien het Departement van Spoorwegen zich niet verantwoordelijk stelt voor het gewicht bij de aankomst der kolen in de statie van Opwijck.
Er zijn 325 aanvragen gedaan geweest voor het bekomen van kolen in de maand October.
De bevolking onzer gemeente beloopt 6480 inwoners.
In onze gemeente worden gewoonlijk gebruikt de volgende soorten van kolen: Dour, Grand Buisson Warquignies, Escauffiau Warquignies en La Louvière.
Aanvaard, mijnheer de Algemeene Bestuurder, de verzekering onzezr hoogachting.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Den Heer Algemeene Bestuurder bij het Ministerie van Staathuishoudkundige Zaken “Kolendienst”, Kunstlaan 44, Brussel


N° 332 Aanvraag tot laten vertrekken van eenen bijgevoegden trein uit Brussel-Noord
          Opwijck, den 5 October 1920
Mijnheer de Minister,
Wij nemen de eerbiedige vrijheid UE. te verzoeken eenen reizigerstrein te willen laten vertrekken van Brussel-Noord, tusschen 10 en 11 ure voormiddag.
De groote tusschenruimte die er bestaat in de vertrekuren uit Brussel, van 8 tot 12,17 uur, veroorzaakt groote moeilijkheden in het reizen aan de handelsreizigers, kooplieden en andere reizigers.
De hoop koesterende, Mijnheer de Minister, dat onze aanvraag door UE. gunstig zal onthaald worden, bieden wij U met onze voorafgaande dankbetuigingen de verzekering onzer bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Den Heer Minister van Spoorwegen, Posterijen en Telegrafie te Brussel


N° 334 Oud-strijders. Begiftiging van 300 frs.           Opwijck, den 7 october 1920
Mijnheer de Minister,
Wij hebben de eer UE. te laten weten, dat de oud-strijders onzer gemeente beginnen er fel over te klagen dat de begiftiging van 300 frs. Hun nog niet uitbetaald is.
In al de omliggende gemeenten werd dit reeds geruimen tijd gedaan, vandaar de misnoegdheid onzer oud-strijders. De aanvragen werden door ons uitgezonden op 28 April laatstleden.
Gezien de toestand onzer gemeentekas, is het ons onmogelijk het noodige voorschot te doen om zelf met de uitbetaling te beginnen.
Mogen wij UE. daarom bidden, ons te melden wanneer uwe bureelen aan de rechthebbenden van Opwijck voldoening zullen kunnen schenken.
De hoop koesterende, zeer geachte Heer Minister, dat zulks zoohaast mogelijk zal kunnen geschieden, bieden wij UEd. de uitdrukking van onzen diepsten eerbied.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Den Heere Minister van Landsverdediging, Bestuur der Pensioenen, te Brussel


Krijgsbegravingsdienst
N° 336           Opwijck, den 8 oct. 1920
Mijnheer de Bestuurder,
In antwoord op uw schrijven van den 6 oct. laatstleden, n° EC 26268 A 25346, heb ik de eer UEd. te laten weten dat er op onze registers van overlijdingen nog geen overlijdingsakte is ingeschreven geweest van den soldaat Vernimmen Frans, op het grondgebied onzer gemeente voor het Vaderland gestorven den 27 Sept. 1914. Ziehier de reden. Daar wij de volledige eenzelvigheidsinlichtingen niet hadden, om op den bevoegden tijd de overlijdingsakte op te maken van de soldaten die op het grondgebied van de gemeente den 27 Sept. 1914 gesneuveld zijn, zijnde De boeck Charles-Joseph, Vernimmen Frans-Victor en Glas Theoduul, hebben wij na in het bezit te zijn van de volledige eenzelvigheid dezer soldaten, den 20 Februari 1920, aan den Heer Prokureur des Konings te Brussel de toelating gevraagd van deze overlijdingsakten te mogen opmaken.
Den 20 april laatstleden hebben wij desaangaande al de noodige inlichtingen gegeven aan den Heer Kommandant van de Krijgsbegravingsdienst der sector Mechelen.
Wij hebben desaangaande van beide besturen nog geen antwoord ontvangen.
Gelief, Heer Bestuurder, het noodige te doen en ons de toelating te doen geworden om bedoelde akten op te maken.
Aanvaard, Mijnheer de Bestuurder, de verzekering onzer hoogachting.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Den Heer Bestuurder van de Krijgsbegravingsdienst te Brugge.


N° 347 Bijstandswoonst Vandenbroeck Pieter           Opwijck, den 16 oct. 1920
Mijnheer de Bestuurder,
In antwoord op uwen brief van den 30 october laatstleden, hebben wij de eer UEd. te laten weten dat wij onze gemeente aanzien als de bijstandswoonst van den genaamden Vandenbroeck Peter, geboren te Lebbeke den 8 Februari 1876.
Volgens bekomen inlichtingen zou de belanghebbende als oorlogsvrijwilliger deel genomen hebben aan den oorlog, en als krijgsgevangene verbleven in Holland.
Diensvolgens zou hij zijn bijstandswoonst hebben in de gemeente waar hij was ingeschreven bij het uitbreken van den oorlog. Deze gemeente is ons onbekend.
Aanvaard, Mijnheer de Bestuurder, enz.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Den Heer Bestuurder van het Zinnelozengesticht te Evere

N° 347 zelfden brief aan de Heeren Burgemeester & Schepenen van Vilvoorde.


N° 380 Opkoop van granen           Opwijck, den 20 October 1920
Mijnheer de Toezichter,
Wij hebben de eer UEd. te laten geworden het proces-verbaal aangaande den aankoop van granen, zooals ieder verklaard heeft te kunnen leveren, hetwelk naar ons dunkens tamelijk goed is aangegeven.
Eenige persnen hebben verklaard niets te kunnen leveren, meestal omwille van slechte vruchten, zijnde: De Geest Henri, De Geest Leon, Moens Louis, Vanderstraeten Joseph, Robberechts Jozef, De Witte kinderen. Bij De Plecker Adolf en Meys Judo waarschijnlijk misslag: de eerste verklaart slechts 66 aren oogst gehad te hebben voor 5 personen; de tweede heeft slechts 50 roeden oogst gehad in plaats van 50 aren, dit is dus 17 aren.
De volgende personen hebben den oproep niet beantwoord; Robberechts Wed. Frans, Van Nuffel Damiaan, Vermeir Sixtus, Willems Jan, De Cock Emiel. Heeft de eerste maal geweest: Van Damme Petrus-Joseph. Luypaert Jan is onbekend.
Aanvaard, Mijnheer de Toezichter, de verzekering onzer hoogachting.
De Burgemeester
(get.) B; De Smedt


N° 658 Vluchtelingen           Opwijck, den 26 October 1920
Mijnheer de Gouverneur,
In antwoord op uwen brief van den 20 October laatstleden, 1ste afd. n° 43498, hebben wij de eer UEd. te laten weten dat onze gemeente geene uitgewekenen, noch vluchtelingen moet ondersteunen.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, enz.
De Burgemeester
(get.) B; De Smedt


N° 374 Monument           Opwijck, den 11 November 1920
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg aan uwen brief van 25 October laatstleden, n° 4865/43252, 1ste afd., hebben wij de eer UE. te laten geworden eene schets van het monument, bestemd tot nagedachtenis onzer soldaten, voor het Vaderland gestorven.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering van onze hoogachting.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt


N° 394 Oeuvre nationale des invalides de la guerre           Opwijck, le 30 Nov. 1920
Monsieur le Secrétaire,
En réponse à votre lettre du 23 Nov. courant, n° 1924, j’ai l’honneur de vous faire savoir que nous avons désigné le Sieur Lindemans Paul, volontaire de guerre et ingénieur agricole, comme délégué pour notre commune dans l’oeuvre national des invalides de la guerre;
Agreéz, Monsieur le Secrétaire, l’assurance de ma considération distinguee.
Le Bourgemestre
(signé) B. De Smedt
A Monsieur le Secrétaire de l’ Oeuvre nationale des invalides de la guerre, Chaussée d’Ixelles 79, Bruxelles


N° 411 Vluchtelingen           Opwijck, den 14 December 1920
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg aan uwen brief van den 9 December laatstleden, 1ste afd. 1ste sectie n° 43498, hebben wij de eer UE. te laten weten dat er op 1 December laatstleden in onze gemeente geene ondersteunde of niet ondersteunde vluchtelingen verbleven.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester & Schepenen
(get.) B. De Smedt
De Heer Gouverneur der provincie Brabant te Brussel


N° 423 Burgerlijke Ereteekens           Opwijck, den 14 Dec. 1920
Mijnheer de Minister,
Als gevolg aan uwen brief van den 16 Dec. laatstleden, heb ik de eer UE. ontvangst te melden van twee diploma’s en twee juweelen van het Burgerlijk Ereteeken 1914-1918, verleend bij koninklijk Besluit van 15 Nov. 1919 aan de heeren Van Gestel Joseph en Coppens Judocus-Romanus, onzer gemeente.
Aanvaard, mijnheer de Minister, enz.
De Burgemeestet-r
(get.) B. De Smedt
Den Heere Minister van Binnenlandsche Zaken te Brussel


N° 435 Aanvragen tot het bekomen der belooning geheeten “Familie Aandeel” alsook deze der spaarboekjes van 100 franken           Opwijck, den 31 December 1920
Mijnheer de Minister,
Wij hebben de eer Ued. te laten geworden een lijst der aanvragen voor begiftiging van 300 franken, deze lijst bevattende 15 namen, alsmede al de afzonderlijke aanvragen. Hierbij een lijst der aanvragen voor de spaarboekjes van 100 franken voor de kinderen der gewezen soldaten, deze lijst bevattende 7 namen, alsmede de afzonderlijke aanvragen en 11 persoonlijke kaarten.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Aan den Heer Minister van Landsverdediging te Brussel


1921


N° 441 Dépotés requisitionés et prisonniers civils           Opwijck, le 3 Janvier 1921
Monsieur le Président,
Comme suite à votre letter du 30 Décembre dernier, j’ai l’honneur de vous faire connaître que 25 personnes de notre commune ont été réquisitionées par les Allemands, une de celle-ci est décédée. Il y a également deux prisonniers civils, aucun n’est malade ou blessé.
Agreéz, Monsieur le Président, l’assurance de ma consideration distinguee.
Le Bourgemestre
(signé) B. De Smedt
A Monsieur Benoidt Maurice, Président du Tribunal de Première Instance à Bruxelles


N° 442 Indemnité du chef de deportation           Opwijck, le 7 Janvier 1921
Monsieur le Ministre,
Comme suite à votre lettre du 27 Deéc. Dernier, n° 206/15175, j’ai l’honneur de vous faire parvenir l’accusé de reception ci-joint concernant une indemnité allouée en vertu de la loi du 10 Juin 1919, du chef de deportation au nommé Saerens Jean de cette commune.
Agreéz, Monsieur le Ministre, l’assurance etc;
A Monsieur le Ministre de l’Intétrieurn Office dommages de guerre, à Bruxelles


N° 467 Etat Civil – Acte de décès n° 15 de l’année 1920 de Hobbels Jean-Joseph
          Opwijck, le 27 Janvier 1921
Monsieur le Procureur du Roi,
Comme suite à votrelettre du 24 Janvier courant, n° 3425, 1er bureau, j’ai l’honneur de vous faire parvenir un expédition littérale, certifié conforme, de l’acte inscrit sous le n° 15 du régistre aux actes de décès de notre commune pour l’année 1920.
Nous avons dressé cet acte à la suite d’une déclaration de décès, nous parvenue de Monsieur le Directeur du service de sépulture militaire Belge de Bruges, avec prière de vouloir inscrire l’acte et de lui en faire parvenir une copie.
Agreéz, Monsieur le Procureur du Roi, l’assurance de ma considération distinguée.
L’ Officier de l’Etat Civil
(signé) Em. De Coster
A Monsieur le Procureur du Roi, 1re bureau, à Bruxelles


N° 485 Naamlijst der personen gestorven tijdens den oorlog voor België
          Opwijck, den 8 Februari 1921
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg aan den omzendbrief van den Heer Minister van Binnenlandse Zaken, opgenomen in het Bestuurlijk Memoriaal onder nummer 14 (5de afd. n° 26046/6300) hebben wij de eer UE. op te geven:
1°) De namen der strijders die gediend hebben onder de vaandels en gestorven voor België tijdens den oorlog:
1° Abbeloos Jozef Crispinus
2° Goedgezelschap Frans-Xavier
3° Van Hileghem Carolus Ludovicus
4° Van den Broeck Guillielmus
5° De Clerck Benoni
6° De Roep Leon
7° Erpels Jan Lodewijk
8° Buyens Jozef Frans
9° Janssens Pierre
10° Miers Bernard
11° Roemendael Jozef
12° Buggenhout Jan
13° Bouchez Edgard
14° Michiels Jan Frans
15° Willems Jan Frans
16° Hermus Hendrik
17° Haverals Frans Eduard
18° De Brandt Jozef
19° Spinoy Petrus
20° Van Egroo Corneel
21° Sanders Petrus Camiel
22° Schotmans Remi
23° Verwimp Alfons
24° Hermus Jan Frans (oud-strijder, overleden den 25 Juni 1920, ten gevolge van krankheid opgedaan tijdens den oorlog)
2°) de namen der niet-strijders die gevallen zijn ten gevolge van gewelddaden van den vijand:
1° De Keersmaecker Frans-Xaveer
2° Saerens Guilielmus
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, enz.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt


N° 462 Krijgsbegravingsdienst           Opwijck, den 28 Februari 1921
Mijnheer de Kommandant,
In antwoord op uwen brief van den 18 Februari laatstleden, n° EC2933 art. 6035 heb ik de eer UE. te laten weten dat de genaamde Neirinckx Jules Alois, militiaan van 1912 bij het 5de Regiment Jagers te voet, stamboeknummer 52854 (niet) op het grondgebied onzer gemeente gesneuveld is.
De voornoemde is in onze gemeente niet begraven en er is desaangaande ook geene overlijdingsakte opgemaakt geweest.
Aanvaard, Mijnheer de Kommandant, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Den Heere Kommandant van de Krijgsbegravingsdienst te Brugge


N° 476 Enlèvement de projectiles           Opwijck, le 24 Mars 1921
Monsieur le Capitaine-Commandant,
En réponse à votre letter du 19 Mars courant, n° 14508, j’ai l’honneur de vous faire connaître qu’il existe encore dans notre commune:
1° A la caserne de gendarmerie 2 obus de 150 cartouches
2° Au village chez Pierre De Coster 2 obus et des munitions enterrés dans la remise
3° l’obus qui existait dans la grange chez Julien Hermus a été tranféré à la gendarmerie
Agreéz, Monsieur le Capitaine-Commandant, l’assurance de ma consideration distinguee.
Le Bourgemestre
(signé) B. De Smedt
A Monsieur le Capitaine-Commandant, chef du service de recuperation du Brabant, rue du Trône 61, Bruxelles


N° 488 Enfant Hermus Pierre-Jean           Opwijck, le 1 avril 1921
Monsieur le Commissaire de l’Etat
En réponse à votre letter du 29 Mars dernier, Dossier n° 9001, j’ai l’honneur de vous faire savoir que le nommé Hermus Pierre-Jean, tué dans notre commune par un Allemand le 21 sept. 1916, est né le 19 Juillet 1908.
L’enfant étant à la date de son décès agé de 8 ans, 2 mois, 2 jours, n’était pas le soutien de ses parents. J’ignore s’il était appelé à le devenir.
Agreéz, Monsieur le Commissaire de l’Etat, l’assurance de ma consideration distinguee.
Le Bourgemestre
(signé) B. DE Smedt
A Monsieur le Commissaire de l’Etat (Dommages de guerre), rue des Petits Carmes 37, Bruxelles


N° 492 Dienst der militaire grafsteden           Opwijck, den 9 april 1921
Mijnheer de Minister,
In antwoord op uwen brief van den 5 April laatstleden, 5de bureel, n° O61-c/10850, heb ik de eer UE. te laten weten dat op onze registers van overlijdingen nog geene overlijdingsakte is ingeschreven van den soldaat Deboeck Karel-Jozef, op het grondgebied onzer gemeente voor het Vaderland gestorven den 27 September 1914.
Na in bezit te zijn van den volledigen eenzelvigheid der soldaten Vernimmen Frans-Victor, Glas Theoduul en Deboeck Karel-Jozef die den 27 September 1914 op het grondgebied onzer gemeente gesneuveld zijn, hebben wij den 10 Februari 1920 aan den heer Prokureur des Konings te Brussel de toelating gevraagd om deze overlijdingsakten te mogen opmaken.
Wij hebben desaangaande tot heden noch toelating noch antwoord ontvangen;
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Den Heere Minister van Landsverdediging te Brussel


N° 509 Suikerkaarten – Vergoeding voor aflevering           Opwijck, den 30 April 1921
Mijnheer de Minister,
Wij hebben de eer U beleefd te verzoeken, ons het bedrag der vergoeding te willen laten geworden, aan dewelke de agenten onzer gemeente recht hebben, die zich hebben gelast met het opmaken en afleveren der suikerkaarten en de desaangaande notitiën.
Zij hebben afgeleverd 6369 suikerkaarten met notitën aan 0,05 fr (ieder) is 318,45 frs.Teruggenomen suikerkaarten 6210 aan 0,05 fr is 310,50frs. Het totaal tegoed bedraagt dus 628,95 frs.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de verzekering onzer hoogachting.
De Burgemeester & Schepenen
(get.) B. De Smedt
Den Heere Minister van Bevoorrading te Brussel


N° 512           Opwijck, le 3 Mai 1921
Monsieur le Gouverneur,
Comme suite à votre lettre du 13 Janvier dernier, n° 48975, 4e Div. 2e sect. 4325, nous avons l’honneur de vous faire parvenir le compte de dépenses faites pour l’érection en notre commune d’un monument commémoratif de la guerre, afin de pouvoir obtenir le subside de 3000 francs, que la Députation Permanente a décidé de nous allouer à cet effet.
Agreéz, Monsieur le Gouverneur, l’assurance de notre considération disinguée,
Le Bourgemestre & Echevins
(signé) B. De Smedt
A Monsieur le Gouverneur de la province de Brabant à Bruxelles


N° 527 Opeisching van paarden en vee – Dienst der terugbetalig
          Opwijck, den 21 Mei 1921
Mijnheer de Algemeene Toezichter,
Als gevolg aan uwen brief van den 2 Mei laatstleden, n° RB/11715, heb ik de eer UE. terug te zenden 73 staten behoorlijk ingevuld door de belanghebbenden, aangaande paarden, hoornvee, zwijnen, enz. door de duitschers opgeeischt en ontnomen.
Aanvaard, Mijnheer de Algemeene Toezichter, enz.
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Den Heer De Roo, Algemmene Toezichter bij het Ministerie van Landbouw, Middaglijnstraat 3, Brussel

N° 544 Rechtbank van oorlogsschade           Opwijck, den 10 Juni 1921
Mijnheer de Hoofdstaatscommissaris,
In antwoord op uwen brief heb ik de eer UEd. te laten weten dat er in onze gemeente geene aanvragen van vaststelling en raming zijn ingediend bij de Rechtbank van Oorlogsschade van Brussel, door de verschillende openbare gestichten onzer gemeente, welke eenen bijzonderen gerechtelijke persoonlijk bezitten,
Aanvaard, Mijnheer de Hoofdstaatscommissaris, enz.
De Heer Hoofdstaatscommissaris, Kleine Karmelietenstraat 37, Brussel


N° 580 Opgeeischte De Backer Jacobus           Opwijck, den 3 Oogst 1921
Mijnheer de Staatscommissaris,
Ik heb de eer UE. te laten weten, dat de genaamde De Backer Jacobus, wonende in deze gemeente, Haanhofstraat, opgeëischt den 7 Februari 1917, de vergoeding van 150 franken nog niet getrokken heeft, waaraan hij desaangaande recht heeft. Daar de belanghebbende toebehoort aan eene zeer behoeftige familie en hij en zijn vader met wie hij inwoont thans werkeloos zijn, zou deze som voor dit oogenblik zeer wel van pas komen.
Ik neem de eerbiedige vrijheid UE. beleefd te verzoeken het noodige te willen doen opdat belanghebbende zoohaast mogelijk in bezit zou gesteld worden van de hem verschuldigde som. De hiertoe betrekkelijke staat model I n° 22 schade aan personen is ingediend den 12 Sept. 1919.
In afwachting, Mijnheer de Staatscommissaris, bied ik U met mijne voorafgaanden dank, de verzekering mijner hoogachting;
De Burgemeester
(get.) B. De Smedt
Aan den Heere Staatscommissaris bij de Rechtbank van oorlogsschade, Kleine Karmelietenstraat 37, Brussel


N° 59 Grafsteden van de niet strijders voor het vaderland gestorven
          Opwijck, den 12 Augusti 1921
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevol van den brief van den heer Minister van Binnenlandsche Zaken, 1ste afd. 1ste sectie n° 51543/43079, opgenomen in het Bestuurlijk Memoriaal onder n° 122, hebben wij de eer UE. te laten weten dat er zich in onze gemeente twee grafsteden bevinden van niet stijders voor het Vaderland gestorven. Onze gemeente wenscht deze grafsteden zelf te onderhouden.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering onzer hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants


N° 605 Schadeloosstelling           Opwijck, den 23 Augusti 1921
Mijnheer de Opzichter der Domeinen,
In antwoord op uwen brief van den 23 Oogst laatstleden, n° 8435p, heb ik de eer UE. te laten weten, dat inderdaad de Duitschers, toen zij in aftocht waren, twee beesten hebben in beslag genomen bij Seghers Pieter, die vroeger te Opwijck woonde, en hem in plaats eene andere koe gelaten hebben.
De voornoemde heeft voor het in beslag nemen der dieren, in onze gemeente geene aanvraag tot schadelosstelling ingediend.
Aanvaard, Mijnheer de Opzichter der Domeinen, de verzekering mijner hoogachting;
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heere Opzichter der Domeinen, Troonstraat 61, Brussel


N° 700 Landbouwwegen           Opwijck, den 3 Sept. 1921
Mijnheer de Minister,
In antwoord op uwen brief van den 23 Augusti laatstleden, n° D2, heb ik de eer UE. beleefd te verzoeken te willen tusschenkomen in de uitgaven welke de noodige herstellingen der oorlogsschade aan onze landbouwwegen zullen veroorzaken.
Gelief in voorkomend geval ons de desaangaande noodige inlichtingen te verschaffen.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heere Minister van Landbouw te Brussel


N° 710 Dieren afhangende van oorlogsbuit           Opwijck, den 13 Sept. 1921
Mijnheer de Opzichter der Domeinen,
Als gevolg aan uwen brief van den 14 sept. laatstleden, n° 8690/D, heb ik de eer UE. te laten weten dat ons gemeentebestuur nooit Adolphe De Coninck heeft opgegeven als houder te zijn van een paard afhangende van oorlogsbuit. Er moet hier voorzeker een misslag bestaan. Voor hetgeen de koe betreft, er is inderdaad een koe opgeschreven bij den voornoemde. Omdat zij in de ooren geringd was, bewijst dat zij uit de Vlaanderen kwam. De Coninck kan door geloofwaardige personen bewijzen dat hij in bezit was van deze koe lang voor den wapenstilstand en zij niet voorkwam van oorlogsbuit.
Aanvaard, Mijnheer de Opzichter der Domeinen, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
De Heere Opzichter der Domeinen, Troonstraat 21, Brussel


N° 725 Prisonnier de guerre           Opwijck, le 26 Sept. 1921
Monsieur le Secrétaire Général,
Comme suite à votre lettre du 16 Sept. courant, 2e Div. 6e Sect. Pécule, j’ai l’honneur de vous faire parvenir dûment remplis les questionnaires ci-joints, concernant le prisonnier de guerre Spinoy Liévin de cette commune.
Agreéz, Monsieur le Secrétaire Général, l’assurance de ma consideration distinguee.
Le Bourgemestre
(signé) Jos Wynants
A Monsieur le Secrétaire Général de l’Office Centrale Belge des prisonniers de guerre, Boulevard Botanique 41, Bruxelles


N° 743 Inzamelingsdienst           Opwijck, den 7 October 1921
Mijnheer de Voorzitter,
In antwoord op uwen brief van den 27 September laatstleden, n° 30/9232c, heb ik de eer UE te laten weten dat de Duitschers tijdens de bezetting nooit kolen aan onze gemeente of aan openbare Besturen hebben geleverd, integendeel heeft ons gemeentebestuur zeer veel kolen geleverd voor de Duitsche soldaten die in onze gemeente hebben verbleven.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering mijner hoogachting
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
De Heere Voorzitter van de Invorderingsdienst, Handelsstraat 3, Brussel


N° 810 Monument Melle Orianne           Opwijck, le 23 Décembre 1921
Mademoiselle Orianne,
En réponce à votre lettre du 10 Décembre courant, j’ai l’honneur de vous faire savoir que notre commune a déjà érigé un monument en l’honneur de nos soldats morts pour la Patrie. Je ne m’oppose nullement à votre intention de placer encore un monument, sans frais pour la commune, pour les soldats et les victimes civiles d’Opwijck, et les soldats d’une autre localité inhumés en notre cimetière. 23 soldats de notre commune sont tombés au Champ d’Honneur, 4 soldats d’une autre commune y sont inhumes. Il y a trois victims civiles de notre commune.
Soldats de notre commune: Abbeloos Joseph, Bouchez Edgard, Buggenhout Jean, Buyens Joseph, De Brandt Joseph, De Clerck Benoni, De Roep Léon, Elpers Louis, Goedgezelschap François, Haverals François, Hermus Henri, Janssens Pierre, Michiels François, Miers Bernard, Roemendael Joseph, Sanders Cornille, Schotmans Remi, Spinoy Pierre, Vandenbroeck Guillaume, Van Egroo Corneille, Van Hileghem Louis, Verwimp Jan et Willems François.
Victimes civiles de notre commune: De Keersmaecker François, Saerens Guillaume et Schouppe François.
Soldats d’une autre localité: D’Haese Alphonse, Vernimmen François-Victor Deboeck Charles-Joseph et Glas Theodule.
Agreéz, Mademoiselle Orianne, l’assurance de ma considération distinguée,
Le Bourgemestre
(signé) Jos Wynants
Mademoiselle Orianne, rue Charles Martel 22, Bruxelles


1922


N° 918 Getijsterden           Opwijck, den 21 April 1922
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg aan uwen brief van den 13 April laatstleden, n° 43498, 1ste afd. 1ste sectie, hebben wij de eer UE. te laten weten dat de hier onder genoemde persoon, getijsterde der stad Waasten, arr. Yperen, in onze gemeente nog verblijft. Markey Emiel, geneesheer, wonende te Opwijck, Statiestraat n° 89.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner hoogachting,
De Burgemeester & Schepenen
(get.) Jos Wynants


N° 951 Krijgsbegravingsdienst           Opwijck, den 30 Mei 1922
Mijnheer de Bevelhebber,
In antwoord op uwen brief van den 27 Mei laatstleden, n° J2379, heb ik de eer UE. te laten weten dat de genaamde Glas Theoduul van het 2de Jagers te voet, stamnummer 50447, op het kerkhof onzer gemeente begraven ligt, onder nr. 5.
Aanvaard, Mijnheer de Bevelhebber, de verzekering mijner hoogachting,
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heere Bevelhebber van de Krijgsbegravingsdienst te Mechelen.


N° 1008 Krijgsbegravingsdienst           Opwijck, den 4 Oogst 1922
Mijnheer de Bevelhebber,
In antwoord aan uw schrijven van den 27 Juli laatstleden, n° 53054, heb ik de eer UE. te laten weten dat volgens ons denken er eene vergissing moet bestaan in de verklaring van Mejuffer Orianne,.
Het lichaam van den soldaat Neyrinck Jules-Alois van het 2de Regiment Jagers te voet is door onze veldwachter gevonden, achter het pachthof van den heer Cesar Temmerman gelegen op het grondgebied der gemeente Buggenhout en door hem aldaar begraven in een beetenveld op ongeveer 175 meter afstand der grens van Opwijck. Het lijk van de voornoemde is nooit naar ons kerkhof overgebracht geweest.
Het zijn voorzeker de lichamen van de drij soldaten Vernimmen Frans-Victor, Glas Theoduul en Deboeck Karel-Jozef, die door onzen veldwachter gevonden geweest zijn op een klein pachthoeve, gelegen te Opwijck, eexken, op 50 meter afstand van de grens van Buggenhout. Ze zijn door de veldwachter zelf op deze plaats begraven. Later werden ze ontgraven door Juffrouw Orianne en weggebracht naar het kerkhof onzer gemeente. De veldwachter heeft de eenzelvigheid dezer drij laatste soldaten kunnen vaststellen door de bewijsstukken die hij op hen gevonden heeft, dewelke naar ons gemeentehuis overgebracht zijn en na den oorlog door officieren van het Belgisch leger mede genomen zijn.
Aanvaard, Mijnheer de Bevelhebber, de verzekering mijner hoogachting,
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heere Bevelhebber van den Krijgsbegravingsdienst te Mechelen


N° 1022 Nieuw kerkhof           Opwijck, den 19 Augusti 1922
Mijnheer de Gouverneur,
Wij hebben de eer UEd. te laten weten dat de gemeenteraad in zitting van den 1 Augusti laatstleden in princiepe vastgesteld heeft het oud kerkhof, gelegen in de kern van het dorp, te vervangen door een nieuw, buiten het dorp.
Gelief ons te laten weten of het niet wenschelijk zou zijn dat, alvorens over te gaan tot het opmaken der noodige beraadslaging plannen en andere stukken, dat de bestemde plaats door de Belgische overheid zou onderzocht en aangenomen worden.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner hoogachting,
De Burgemeester & Schepenen
(get.) Jos Wynants


N° 1044 Aanleggen van een nieuw kerkhof           Opwijck, den 8 September 1922
Mijnheer de Secretaris,
Als gevolg aan uwen brief van den 4 September laatstleden, betrekkelijk het onderzoek van het terrein voorgesteld voor het aanleggen van een nieuw kerkhof, heb ik de eer UE. te vragen of het niet mogelijk zou zijn het bezoek van een lid der Provinciale Gezondheidscommissie te vervroegen.
Daar in de maand October het land in het bedoeld terrein begrepen zal bezaaid zijn, zouden er groote kosten kunnen uit voortspruiten.
Aanvaard, Mijnheer de Secretaris, de verzekering mijner hoogachting,
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heer Secretaris der Provinciale Gezondheidscommissie, Palais d’Egmond, Brussel


N° 1046 Dienst der militaire grafsteden           Opwijck, den 1 September 1922
Mijnheer de Minister,
Als gevolg aan uwen brief van den 24 Augusti laatstleden, n° 061c/89182, heb ik de eer UE. een lijst te laten geworden der gedurende den oorlog overleden of vermiste militairen van dewelke wij geen regelmatig overlijdingsbewijs ontvangen hebben en die ingeschreven waren op onze bevolkingsregisters:
1°) Sanders Petrus-Cornil, geboren te Opwijck den 4 Juli 1885, vrijwilliger met premie der klas 1907, soldaat ingelijfd bij het 2de Linieregiment, 1ste Bat. 3de Cie, stamnummer 54742, ongehuwd, zoon van Joannes Franciscus en van Juliana Vandenhouten, beiden overleden (vermist).
2°) Janssens Petrus, geboren te Sint-Jans-Molenbeek den 2e November 1884, vrijwilliger met premie der klas van 1908, soldaat ingelijfd bij het 22e Linieregiment 1ste Bat. 1e Cie, stamnummer 54658, echtgenoot van Verheyden Maria-Delphina, zoon van ??, gesneuveld te Caeskerke den 12 Mei 1916.
3°) Michiels Jan Frans, geboren te Opwijck den 9 Juli 1887, vrijwilliger met premie der klas van 1908, soldaat ingelijfd bij het 4de Regiment Jagers te voet 2de Bat. 4e Cie, stamnummer 50610, ongehuwd, zoon van Ferdinandus Benedictus , zonder beroep, wonende te Opwijck en van wijle Maria Francisca Bosman.
4°) Goedgezelschap Frans Xaveer, geboren te           Opwijck, den 14 Februari 1889, militiaan der klas van 1909, soldaat ingelijfd bij het 5de Linieregiment, 2de Bat., 4de Cie, stamnummer 55138, ongehuwd, zoon van Joannes Franciscus en van Van Damme Maria Sylvia, beiden overleden, gesneuveld te Ramscapelle den ?? October 1914.
5°) Van den Broeck Guillielmus, geboren te Buggenhout den 28 October 1889, mimitiaan der klas van 1909, soldaat ingelijfd bij het 3de Linieregiment, 1ste Bat. 4de Cie., n° 54816, echtgenoot van Waveryns Melania, zoon van Désiré en van Van der Borcht Anna Catharina, van Buggenhout, gesneuveld te Steenstraete den 28 April 1915;
6°) Buyens Jozef Frans, geboren te Opwijck den 18 Maart 1889, militiaan der klas van 1909, soldaat ingelijfd bij het 5de Linieregiment 2de Bat. 4de Cie., stamnummer 55134, ongehuwd, zoon van Joannes en van Robberechts Maria Philippina, beiden overleden, (wonende te Opwijck), gesneuveld te Ramscapelle den (4 mei 1918).
7°) Hermus Henricus, geboren te Opwijck den 24 Juni 1879, vrijwilliger met premie der klas 1902, soldaat ingelijfd bij het 13de Linieregiment 2E Bat. 4e Komp., stamnummer 20389, echtgenoot van De Meersman Maria Delphina, zoon van wijlen Josephus en van Elisabeth Vandenbroeck, in leven te Opwijck, vermist den 15 oogst 1914, rond Namen.
8°) Miers Benedictus Bernardus, geboren te Opwijck den 20 December 1881, militiaan der klas van 1901, ingelijfd bij het 2de Minieregiment, 6de Bat. 4de Komp., stamnummer 51296, ongehuwd, zoon van Jan Baptist, overleden, en van Maria Rosalia Verheirstraeten, in leven te Opwijk, gesneuveld te Ramscapelle den 22 Januari 1915.
9°) Willems Jan Frans, geboren te Opwijck den 21 December 1893, militiaan der klas van 1913, soldaat ingelijfd bij het 2de Regiment Carabiniers, ongehuwd, zoon van Ludovicus en van Philomena Moens, landbouwers in leven te Opwijck, gesneuveld te Schiplaken den 27 Augusti 1914.
10°) Van Hileghem Carolus Ludovicus, geboren te Opwijck den 8 Februari 1883, militiaan der klas van 1903, soldaat ingelijfd in het 8ste Linieregiment 6de Bat. 4de Komp., stamnummer 50786, ongehuwd, zoon van Petrus Joannes en van Verheirstraeten Ludovica-Josephina, landbouwers te Opowijk. Gesneuveld te Cognelée den 22 Augustus 1914 ?
11°) Roemendael Jozef, geboren te Opwijck den 31 Mei 1890, oorlogsvrijwilliger, soldaat ingelijfd bij het 3de Regiment Genie, stamnummer ?, ongehuwd, zoon van wijlen Carolus Ludovicus en van Nathalie-Emiliana Moens, in leven te Opwijck. Gesneuveld te Fontgombault.
12°) Schotmans Louis Juliaan Remi, geboren te Sint-Jans-Molenbeek den 30 Mei 1998, oorlogsvrijwilliger, soldaat ingelijfd bij het 2de Linieregiment, stamnummer ?, ongehuwd, zoon van wijlen Petrus Augustinus en van Verdoodt Joanna Maria, in leven te Opwijck (vermist).
13°) Verwimp Joannes (of Jules) Alphonsius, geboren te Oolen den 2 November 1888, gendarm, ongehuwd, zoon van ???, gesneuveld te Westvleteren den 23 Mei 1918.
Aanvaard, Mijnheer den Minister, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester & Schepenen
(get.) Jos Wynants
Den Heere Minister van Landsverdediging te Brussel


N° 1058 Nieuw kerkhof           Opwijck, den 27 Sept. 1922
Mijnheer de Secretaris,
Ik heb de eer UEd. de volgende inlichtingen te verschaffen.
De bevolking onzer gemeente, deze der parochie Droeshout afgetrokken, is 5002 inwoners.
De oppervlakte van het kerkhof van het centrum is 26,50 aren.
De oppervlakte van het eerst voorgestelde terrein voor het nieuw kerkhof is ongeveer 1 hectaar.
De volgende begrafenissen hebben er op het kerkhof van het centrum plaats gehad:
In 1912 – 89 begrafenissen 1917 – 90 begrafenissen
1913 – 85 begrafenissen 1918 – 104 begrafenissen
1914 – 81 begrafenissen 1919 – 64 begrafenissen
1915 – 107 begrafenissen 1920 – 51 begrafenissen
1916 – 93 begrafenissen 1921 – 67 begrafenissen
Aanvaard, Mijnheer de Secretaris, de verzekering mijner hoogachting,
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heere Secretaris der Provinciale Geneeskundige Commissie, Palais d’Egmont, Brussel


N° 1061 Gebruik der talen in bestuurszaken           Opwijck, den 30 Sept. 1922
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg aan uwen brief van den 22 Sept. laatstleden, A.D. n° 21090/604, hebben wij de eer UE. te laten weten dat in onze gemeente de vlaamsche taal uitsluitend gebruikt wordt in bestuurszaken en dat er desaangaande door ons gemeentebestuur geen andere besluiten genomen worden.
Tezelfdertijd maken wij UE. kenbaar dat onze gemeenteraad niet uitgenoodigd geweest is, bij toepassing van art. 4 der wet door een verzoekschrift onderteekend doo 20 t.h. der gemeentekiezers, om de aan het publiek gerichte berichten en mededelingen in de twee talen op te stellen;
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester & Schepenen
(get.) Jos Wynants


N° 1065 Oorlogsschade Deridder Eduard Jozef           Opwijck, den 7 Oct. 1922
Mijnheer de Staatscommissaris,
Als gevolg op uwen brief van den 3 Oct. laatstleden, dossier n° 137650 DP, heb ik de eer UEd. te laten weten dat de genoemde Deridder August Eduard, overleden door ongeval te Opwijck den 23 Februari 1919, op het oogenblijk van zijn overlijden de steun zijner ouders niet was, maar het later kon worden. De vader Deridder Eduard Jozef heeft nog twee andere kinderen van het vrouwelijk geslacht, die later zijn steun zouden kunnen worden.
Het ongeval is voorkomen door ontploffing eener obus, door de Duitschers achtergelaten, waarmede de kinderen speelden.
Aanvaard, Mijnheer de Staatscommissaris, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester & Schepenen
(get.) Jos Wynants
Den Heere Staatscommissaris bij de Rechtbank van oorlogsschade, Kleine Karmelietenstraat 37, Brussel


N° 1068 Krijgsbegravingsdienst           Opwijck, den 11 October 1922
Mijnheer de Bevelhebber,
Ik heb de eer UE?. te laten weten dat de ouders van den voor het Vaderland gestorven soldaat Daese Alfons van Gent, alhier in het gesticht Lindemans, ambulantie van het Roodkruis, ten gevolge zijner wonden overleden, den 28 September 1914, verlangen de stoffelijke overblijfsels van hunnen zoon te doen ontgraven en naar Gent te vervoeren.
Gelief ons zoohaast mogelijk te laten weten of de krijgsbegravingsdienst onder uwe bevelen, zich hiermede zou gelasten, en welke formaliteiten er vanwege ons gemeentebestuur te vervullen zijn. Vallen al de kosten van vervoer tenlaste van den Staat ?
In afwachting, Mijnheer de Bevelhebber, onmiddellijk een antwoord te ontvangen, bied ik UE. met mijne dankbetuigingen, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heere Bevelhebber, Bestuurder der Krijgsbegravingsdienst te Mechelen.


N° 1057 Spinoy Henri           Opwijck, den 16 Nov. 1922
Mijnheer de Ontvanger,
Als gevolg van uwen hierbijgevoegden brief van den 8sten dezer, heb ik de eer U te laten weten dat twee huizen van den genaamden Spinoy Henricus staande te Opwijck, eeksken, bijna gansch den oorlog door de Duitschers zijn betrokken geweest, en daarna door de vluchtelingen, tot het einde van het jaar 1918. Een derde huis is ook nog door vluchtelingen betrokken geweest, van 30 Juni 1917 tot op het einde van dit jaar. Al zijn bezittingen zijn niet betrokken geweest
N.B. De erfgenamen van Waveryns-De Cock Pieter zijn U reeds sedert eenige dagen afgegeven geweest.
Aanvaard, Mijnheer den Ontvanger, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heer Ontvanger van Belastingen te Merchtem.


N° 1070 Archieven van den oorlog           Opwijck, den 25 Nov. 1922
Mijnheer de Arrondissementscommissaris,
Als gevolg aan uwen brief, ons toegekomen den 24 Nov. laatstleden, n° 4093E, hebben wij de eer UE. te laten weten:
2°) dat wij zoohaast mogelijk de stukken en bescheiden die wij in ons bezit hebben, betrekkelijk den oorlog en de duitsche bezetting aan de Algemeene Rijksarchieven te Brussel zullen laten geworden;
Aanvaard, Mijnheer de Arrondissementscommissaris, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants


N° 1080 Rijksarchieven           Opwijck, den 6 December 1922
Mijnheer de Bestuurder,
Als gevolg aan uwen brief ons onlangs toegekomen aangaande de rijksarchieven, hebben wij de eer U de mogelijke inlichtingen te geven betrekkelijk de artikelen van uwe vragenlijst die ons aanbelangen:
Art. 1: Ja, De wapens der burgers zijn opgeëischt door het gemeentebestuur en in veiligheid gebracht, ten einde alle moeilijkheden met de vijandelijke troepen te vermijden.
Art. 2: Ja, ontrent 1500 inwoners zijn bij het naderen der Duitschers op de vlucht geslagen.
Art. 3: Er werd een valsch gerucht verspreid dat de Duitschers al het mannenvolk van 16 tot 60 jaren medenam. Meest allen vluchtten in het bosch van Buggenhout en naar de forten van Antwerpen. Den zelfden avond en des anderdaags zijn bijna al de vluchtelingen naar hunne wonin teruggekeerd. Men noemt het heden nog loopende maandag.
Art. 4: Bij den inval, tijdens de geruchten in de gemeenten Opwijck, Buggenhout en Lebbeke op 26sten September namiddag, hebben de Duitschers vrijwillig op het gehucht eexken een tiental huizen met aanhoorigheden in brand gestoken. Gansch den inboedel met meubelen en beesten zijn er in gebleven; de Duitschers verboden de bewoners er iets uit te halen, velen wierden zelfs mishandeld. Een dertigtal manspersonen (29) van voornoemde gehucht zijn aangehouden en naar het gehucht Clei overgebracht, nabij den Provincialen steenweg van Vilvoorde naar Aalst. Een dezer de genaamde De Keersmaecker Frans, landbouwer, oud 52 jaren, moest de ransel van een Duitsche soldaat dragen, voor reden inbrengende dat hij de Duitschers geschoten had, en wierd daarbij nog wreedelijk mishandeld. Op het gehucht Clei gekomen zijnde, deden toen soldaten den valschen eed, dat zij hem op een hunner soldaten hadden zien schieten. De brave man was gansch onplichtig, want hij had zelfs zijn woning niet verlaten. Niettegenstaande hij gedurig uitriep dat hij onplichtig was en om genade smeekte, wierd de ongelukkige eenige minuten nadien voor den kop geschoten. De andere meegevoerden werden ook gedurig bedreigd van doodgeschoten te worden. Zij zijn dan eindelijk verlost geweest door tusschenkomst bij eenen duitschen officier der Heeren De Smedt Benoit, Wynants Jozef, geneesheeren en Lindemans Jan leeraar, die hunne onplichtigheid deden uitschijnen.
Art. 5: Het voedingskomiteit is op tijd ingericht door de overheden der gemeente.
De scholen zijn gedurende verscheidene maanden gesloten geweest.
Art. 5: De 7 Februari 1917 zijn er 26 jongelingen door de Duitschers weggevoerd om aan het front te werken. Meest allen hebben slechte behandelingen ondergaan, bezonderlijk degene die weigerden te werken.
Art. 10: Er zijn meermalen paarden en koebeesten opgeëischt geweest alsook het hop en de duiven.
Art. 11: De bevolking was in ’t algemeen bevreesd van de Duitschers.
Art. 12: Bij het vernemen van de wapenstilstand heerschte er een bijzondere geestdrift onder het volk. De huizen werden bevlagd, men liep in groepen rond al zingende en springende, en er wierd een goed glas gedronken. De verbonden legertroepen werden bij de burgers met open armen ontvangen. De overheden werden door het gemeentebestuur op het gemeentehuis plechtiglijk ontvangen en verwelkomt, en er werden van wederzijds verscheidene aanspraken gedaan.
Art. 17: De ijzerenweg van Aalst naar Antwerpen is door de Duitschers opgebroken geweest, van Aalst tot Londerzeel en al deze materialen zijn weggevoerd naar het front.
Art; 19: De prijzen der granen en aardappelen welke door de landbouwers voor de voeding der bevolking moesten geleverd worden, werden vastgesteld door de bezetting.
Art. 21: Er zijn veel graan en aardappelen gesmokkeld geweest en verkocht aan zeer hooge prijzen. Men spreekt van aardappelen tot 3,90 en 4,00 frs de 100 kilogr. en de tarwe tot (rogge) 800 tot 900 frs de 100 kilogr.
Aanvaard, Mijnheer de Bestuurder, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester & Schepenen
(get.) Jos Wynants
De Heer Bestuurder / Voorzitter van de Commissie der Oorlogsarchieven, 105 nieuwlandstraat, Brussel


1923


N° 1027 Achtergelaten vee bij de aftocht des vijands           Opwijck, den 3 Februari 1923
Mijnheer de Bestuurder,
Als gevolg aan uwen brief van den 16 Januari laatstleden, heb ik de eer U hieronder de namen en adressen op te geven van personen die ons bekend zijn en in onze gemeente koeien zijn komen terughalen:
1°) De Ridder Jozef, landbouwer te Erpe, dorpstraat, eene koe
2°) Rogge weduwe, landbouwster te Waregem, Eertbrugge n° 72, eene koe
3°) De Meyer weduwe August, landbouwster te Oordegem, eene koe
4°) Casteels Adolf, landbouwer te OOrdegem, eene koe
5° Van Nijverseel, brouwer te Erpe, eene koe
Aanvaard, Mijnheer de Bestuurder, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heer Bestuurder van de Dienst der liquidatie van het Nationaal Komiteit (landbouwsectie) Koloniestraat 54, Brussel


N° 1050 Gemeentelijke gebouwen door oorlogsfeiten vernield           Opwijck, den 28 Februari 1923
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg aan uwen brief van den 26 Febr; laatstleden, n° 15111 4de afd., hebben wij de eer UE. de hierbijgaande staat, aangaande de gemeentelijke gebouwen welke door oorlogsfeiten vernield werden, met een ontkennend antwoord, terug te zenden.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants


N° 1057 Vlaamsche hoogeschool           Opwijck, den 7 Maart 1923
Mijnheer de Voorzitter,
Wij hebben de eer UEd. een uittreksel uit het register der beraadslagingen van onzen gemeenteraad te laten geworden, betrekkelijk twee motiën aangaande de vlaamsche hoogeschool.
Aanvaard, Mijnheer de Voorzitter,de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heere Voorzitter van den Senaat te Brussel


N° 1061 Belgische Dienst van Wedergaaf en Herstellingen           Opwijck, den 14 Maart 1923
Mijnheer de Directeur,
In antwoord op uwen brief van den 7 Maart laatstleden, n° V34476-ac465, heb ik de eer U te laten weten dat wij hoegenaamd geen kennis hebben van de som die wij nog zouden moeten betalen voor suikerkaarten. Telkens er eene betaling te doen was voor levering van suiker of iets dergelijks, heeft de gemeente altijd de bepaalde som door het Duitsch bestuur op de fakturen vermeld betaald, dewelke dan ook voor de levering moest voldaan worden. Nooit is het gemeentebestuur kennis gegeven dat er eene taks te betalen was.
Aanvaard, Mijnheer de Directeur, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants

Den Heere Algemeene Bestuurder van den Belgischen Dienst van Wedergaaf en Herstellingen,
Aan den Heere Ingenieur G. Hennecart, Handelsstraat 3, Brussel


N° 1069 Gebruik der talen           Opwijck, den 27 Maart 1923
Mijnheer de Ingenieur,
In antwoord op uwen brief van den 23 Maart laatstleden, n° 12506, hebben wij de eer U te laten weten dat ingezien al de inwoners onzer gemeente de vlaamsche taal spreken, deze taal ingevolge art. 1 der wet van 31 Juli 1921 in onze gemeente gebruikt wordt.
Aanvaard, Mijnheer de Ingenieur, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
M. Piens, Eerstaanwezende Ingenieur van Bruggen en Wegen, Square Guttenberg 33, Brussel


N° 1145 Oorlogsschade           Opwijck, den 13 Juni 1923
Mijnheer de Staatscommissaris,
In antwoord op uwe hierbijgevoegde brieven van den 2 en 8 Juni laatstleden, heb ik de eer UEd. te laten weten dat het mij bekend is dat de Duitschers het woonhuis met aanhoorigheden van den genaamden Michiels-De Pauw Henricus, staande te Opwijck, eeksken, hebben in brand gestoken en dat met gansch den inboedel door de vlammen werd vernield.
Al de kleedingstukken, schrijnwerkersgerieven, en kleine toebehoorden van eenen dorschmolen, toebehoorende aan De Pauw Petrus Joannes, genoemd De Pauw Frans, schoonbroeder van den voornoemde die met hem inwoonde, en waarvan er spraak is in uwe brieven, zijn insgelijks door de vlammen vernield. Een uitgebreide lijst is UEd. stuk per stuk hieraan opgegeven.
Aanvaard, Mijnheer de Staatscommissaris, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heere G. Reinhoud, Kleine Karmelietenstraat 31, Brussel


N° 1228 Abnormale oorlogsuitgaven           Opwijck, den 18 Sept. 1923
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg op uwen brief van den 11 Sept. llaatstleden, n° 17095/5122, 6de afd., hebben wij de UE. het hierbijgevoegde bulletin behoorlijk ingevuld te laten geworden, aangaande de abnormale oorlogsuitgaven voor de jaren 1919-1920. Hierbijgevoegd de bewijsstukken die wij nog in ons bezit hadden ter staving. Tezelfdertijd laten wij UE. weten dat de som bestemd voor toelage aan het Bureel van Weldadigheid tot 1919 maar 4500 frank beliep.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants


N° 1271           Opwijck, den 29 Oct. 1923
Mijnheer de Staatscommissaris,
In antwoord op uwen hierbijgevoegden brief van den 23 October laatstleden, hebben wij de eer U te laten weten dat de openbare overheid in onze gemeente tijdens de bezetting niet ontbonden is geweest. Nochthans is het gemeentebesuur van af de bezetting tot de wapenstilstand aan de uitvoerende macht der Duitschers onderworpen geweest.
Aanvaard, Mijnheer de Staatscommissaris, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heere Beckers, Kleine Karmelietenstraat 31, Brussel


N° 6 Goedkoope woningen           Opwijck, den 10 Nov. 1923
Mijnheer de Directeur-Generaal,
Als gevolg aan uwen brief van den 8 November laatstleden, heb ik de eer U het hierbijgaand formulier in dubbel afschrift te laten geworden, betrekkelijk den woningtoestand en het getal nieuwe huizen, sinds den wapenstilstand opgebouwd, om als woning te dienen.
Aanvaard, Mijnheer de Directeur-Generaal, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heer Theate, Directeur-Generaal bij het Ministerie van Nijverheid en Arbeid te Brussel


1924


N°125 Aanleggen van een nieuw kerkhof           Opwijck, den 26 Febr. 1924
Mijnheer de Gouverneur,
Wij hebben de eer UEd. te laten weten, dat de gemeenteraad in zitting van den 22 Februari laatstleden, twee plaatsen voorgesteld heeft voor het aanleggen van een nieuw kerkhof.
Gelief desaangaande zoohaast mogelijk een onderzoek te bevelen over de geschiktheid van den grond.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner hoogachting.
De Burgemeester & Schepenen
(get.) Jos Wynants


N° 222 Gemeentearchieven           Opwijck, den 1 Juli 1924
Mijnheer de Gouverneur,
In antwoord op uwen brief van den 19 Juni laatstleden, n° 65412-1ste afd. 1ste sectie, hebben wij de eer UEd. te laten weten dat er in onze gemeente een boek van t’ kadaster bestaat, opgemaakt in 1640, er is ook nog een oude atlas, waarbij een boek met uitleg, beiden van 1726, sedertdien zijn er geene boeken meer opgemaakt, hetzij de hedendaagsche bestaande. De gemeentesecretaris die 28 jaren dienst telt, als ook de oudste raadsleden, herinneren zich niet ooit andere boeken gezien te hebben. Er bestaat alhier geen inventaris van de gemeentearchieven.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants


N° 236 Troupes Allemandes           Opwijck, le 24 Juillet 1924
Monsieur le Subsitut,
Comme suite à votre lettre ci-annexée, du 22 courant, j’ai l’honneur de vous faire connaître que d’après les renseignements reçus les troupes Allemandes qui ont incendié sans motif une dizaine de maisons en notre commune le 26 Sep. 1914, étaient des fantassins et appartenaient à la … 9 gem. …lg. Preuss. 4 E … Division 9e bataillon sous les orders du colonel Meers(man). Elles étaient sous le commandement du colonel Meersman. Un médecin nommé Speyer assurait leur sevice sanitaire; Un docteur Panther servait comme adjoint sous ses orders. La plupart d’entre eux étaient de Berlin ou des alentours.
Agreéz, Monsieur le Substitut, l’assurance de ma consideration distinguee,
Le Bourgemestre
(signé) Jos Wynants
A Monsieur le Subsitut de l’Auditeur militaire, rue des Minimes 21, Bruxelles


N° 308 Gemeentearchieven           Opwijck, den 4 October 1924
Mijnheer de Gouverneur,
Als gevolg op uwen brief van den 5 Sept. laatstleden, n° 65412/20558c-20DG-1ste afd, hebben wij de eer UEd. een afschrift te laten geworden van den inventaris van onze gemeentearchieven.
Aanvaard, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants


N° 320 Militaire grafsteden           Opwijck, den 21 October 1924
Mijnheer de Bestuurder,
Wij hebben de eer U beleefd te verzoeken ons te willen doen kennen wanneer de stoffelijke overblijfsels der voor het Vaderland gestorven soldaten, die op ons kerkhof berusten, zullen ontgraven worden. Deze inlichting is U gevraagd teneinde te weten of wij er voor 11 November aanstaande nog kosten van herstelling en versiering moeten aan doen.
Aanvaard, Mijnheer de Bestuurder, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heer Bestuurder der Militaire Grafsteden te Brugge.


N° 331           Opwijck, den 3 November 1924
Mijnheer den Bevelhebber,
Als gevolg aan uwen brief van den 29 October laatstleden, n° 4599, heb ik de eer U hierbijgevoegd te laten geworden een bewijs van toelating om tot de ontgraving over te gaan van het stoffelijk overschot der twee Belgische militairen, De Boeck en Glas, op het kerkhof onzer gemeente begraven.
Aanvaard, Mijnheer de Bevelhebber, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heer Bevelhebber van den Krijgsbegravingsdienst te Mechelen


1925


N° 410 oorlogsschade           Opwijck, den 22 Jan. 1925
Mijnheer de Staatscommissaris,
Ik heb de eer U de hierbijgevoegde verklaring te zenden, ten einde gevoegd te worden bij het dossier der oorlogsschade onzer gemeente. Tezelfdertijd laat ik U weten dat eene aanvraag tot vaststelling en raming der schade door de Duitschers toegebracht aan onze schoolgebouwen en schoolmeubelen aan den Heer Voorzitter van de Rechtbank voor oorlogsschade is toegestuurd.µ
Aanvaard, Mijnheer de Staatscommissaris, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
De Heer De Vis, Staatscommissaris bij de Rechtbank van Oorlogsschade, avenue Milcamp 128, Br.


N° 527 oorlogsgevangene Van Sande Ludovicus Prosper           Opwijck, den 8 Augusti 1925
Mijnheer de Minister,
Als gevolg aan uwen brief van den 4den dezer maand, n° c/113165/11753, heb ik de eer UEd. de volgende inlichtingen te verschaffen, betrekkelijk den heer Van Sande Ludovicus Prosper dezer gemeente.De belanghebbende is opgeëischt te Londerzeel den 7 Februari 1917 en als dan naar Duitschland vervoerd in het kamp van Alten-Grabau, waar hij gedurende zes weken heeft verbleven. Van daar is hij naar Gelsdorf gestuurd om er bij de boeren te werken, waar hij tot 7 Juni 1917 is verbleven, op welken datum hij met zestien dagen verlof naar huis is mogen komen. Hij is alsdan niet meer teruggekeerd naar Duitschland. De,n 17 Augusti 1918 is hij door de Duitschers terug gevangen genomen, en gedurende vijf weken te Brussel in het ministerie opgesloten, alsdan is hij terug naar het kamp van Alten-Grabau gezonden, van alwaar hij na tien dagen verblijf naar de fabriek van Krüpp te Maagdenburg gestuurd werd om er te werken, waar hij is verbleven tot den wapenstilstand. Hij heeft niet vrijwillig voor den vijand gewerkt.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heer Minister van Economische Zaken, Urselinestraat 27, Brussel


N° 557 Oorlogsweezen                     Opwijck, den 18 sept. 1925
Mijnheer de Vrederechter,
Als gevolg van uwen brief van den 19 dezer maand, heb ik de eer U hieronder de namen en woonplaatst te doen kennen van de Opwijcksche oorlogsweezen:
1°) Abbeloos Adolphus-Donatus, °Opwijck 11 September 1914, nu te opwijck, Nijverseel n° 2, voogd:
Abbeloos Cesar, Sint-Gillis-Dendermonde, Dendermondestraat
2°) Hermus Elisabeth, °Opwijck 27 November 1907, wonende te Opwijck, Mansteen n° 12
Hermus Bernard, °Opwijck 8 Februari 1914, wonende te Opwijck, Mansteen n° 12,
De ouders beide overleden, voogd: De Meersman Jan, agent-politieopzichter te Anderlecht
3°) De Keersmaecker Jan-Baptist, °Opwijck 6 Februari 1906, wonende te Opwijck, Eeksken n° 31,
de ouders beide overleden, voogd: De Keersmaecker Frans-Xaveer te Koekelberg, Steenweg
van Jette, n° 350
4°) Lambrechts Raymond-Theophiel, °Opwijck 7 Juni 1908, wonende te Nijverseel n° 86
Lambrechts Leopold-Alfons, °OPwijck 4 April 1910, wonende te Nijverseel n° 86, voogd:
Lambrechts Benedictus, wonende te Opwijck, Nijverseel n° 86
5°) Marievoet Jozef-Judocus, °Opwijck 20 April 1906, wonende te Opwijck, Kalkestraat n° 261
Marievoet Cecile-Maria, °Opwijck 26 November 1907, wonende te Opwijck, Kalkestraat n° 261
Marievoet Karel-Lodewijk, °Opwijck 2 December 1909, wonende te Opwijck, Kalkestraat n° 261
Marievoet Paula-Maria-Josepha, °Opwijck 8 Augustus 1914, wonende te Opwijck, Kalkestraat
n° 261, de moeder nog in leven, voogd: Marievoet Petrus, metser, wonende te Buggenhout,
Ravenstraat
6°) Vandenbroeck Livina, °Opwijck 27 December 1914, woont te Opwijck, eeksken n° 19, moeder
nog in leven, voogd: Vandenbroeck Désiré, woont te Buggenhout, Kalkestraat
7°) Vereertbrugghen Eduard, °Opwijck 28 November 1907, woont te Opwijck Neerveldestraat n° 12
Vereertbrugghen Hendrik, °Opwijck 26 Juli 1909, woont te Opwijck Neerveldestraat n° 12
Vereertbrugghen Ludovicus-Philippus, °Opwijck 20 October 1911, woont te Opwijck
Neerveldestraat n° 12, de moeder nog in leven, voogd: Vereertbrugghen Henricus, woont
te Ganshoren, Vandervekenstraat n° 109
8°) Beeckman Albert, °Opwijck 7 April 1907, wonende te Opwijck, Heirbaan n° 40
Beeckman Amandus, °Opwijck 14 September 1908, wonende te Opwijck, Heirbaan n° 40
Beeckman Ludovicys-Jos., °Opwijck 30 October 1911wonende te Opwijck, Heirbaan n° 40,
Moeder nog in leven, voogd: Beeckman Emiel, Baesrode, Mannekensstraat
9°) Janssens Adolf, °Opwijck 12 Juli 1911, woont te Opwijck, Heirbaan n° 54, moeder nog in leven,
Voogd: Janssens Philip, woont te Brussel, Bloemenstraat n° 36.
Aanvaard, Mijnheer de Vrederechter, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
De Heer Vrederechter


1926


N° 691 Monument der gesneuvelden                     Opwijck, den 21 April 1926
Mijnheer Creten,
Wij hebben de eer U beleefd te verzoeken zoohaast mogelijk te willen komen nazien in welken staat het monument der gesneuvelden, hetwelk door uwe zorgen is opgericht, zich thans bevindt.
Daar er in onze gemeente in den loop der maanden Mei-Juni verscheidene feestelijkheden plaats hebben, zou het ons aangenaam zijn, kon die huidige staat verbeterd worden.
Gelief dit schrijven mede te deelen aan den Heer Bracke.
Wil ons eenige dagen op voorhand van uwe komst verwittigen.
In afwachting, Mijnheer Creten, desaangaande zoohaast mogelijk een antwoord te ontvangen, bieden wij U, met onze voorbarigen dank, de verzekering onzer bijzondere hoogachting,
De Burgemeester & Schepenen
(get.) Jos Wynants
De Heer Victor Creten, architect, Rue de Corrège 34, Bruxelles


N° 830 Verdeeling der steenkolen                     Opwijck, den 26 Nov. 1926
Mijnheer de Minister,
Ingevolge de bepalingen van het artikel 3 van het Koninklijk Besluit van den 8 November 1926, heb ik eer UEd. de hierbijgaande lijst te laten geworden, betrekkelijk het aantal huisgezinnen en openbare instellingen, waar steenkolen ontbreken, alsmede de gewoonlijk gebruikelijke soort, de hoeveelheid welke voor het verbruik van een maand, als ook het adres van de personen waar de kolen dienen gestuurd en die voor de betaling verantwoordelijk zijn.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, de verzekering mijner bijzondere hoogachting.
De Burgemeester
(get.) Jos Wynants
Den Heer Minister van Nijverheid, Arbeid en Maatschappelijke Voorzorg (Beheer van Mijnweezen)
te Brussel


Lijst van de personen die oorlogsschade vroegen + info

N° 281 (14-08-1920) Van de Velde Jean en Van Sande Prosper (weggevoerden)

N° 365 (03-11-1920) Weduwe Marievoet en kinderen (oorlogswezen ?)

N° 380 (13-11-1920) Weduwe Marievoet (behoeftig en geen steun meer voor de wezen)

N° 442 (07-01-1921) Saerens Jean (wet van 10 Juni 1919)

N° 491 (15-02-1921) De Donder Jean Alphonse (gekwetst door een Duitse geweerkogel op 10 oktober 1917)

N° 459 (28-02-1921) Van Bosbeke Joannes

N° 580 (03-08-1921) De Backer Jacobus (Haanhofstraat, opgeëiste, zeer behoeftig)

N° 605 (29-08-1921) Seghers Pieter (vroeger Opwijk, beesten door Duitsers in beslag)

N° 774 (14-11-1921) Esselens Louis (landbouwer)

N° 883 (07-03-1922) De Backer Jacob (voldaan)

N° 923 (25-04-1922) Van Bosbeke Jan (voldaan)

N° 924 (27-04-1922) de Backer Jacob (voldaan)

N° 926 (29-04-1922) Heyvaert Frans (voldaan)

N° 980 (04-07-1922) Willems Philemon (aangifte)

N° 1051 (19-09-1922) Van Handenhove-Van Gerwen Francisca (en 5 kinderen, Hulst 17, met klein landgebouw –deels verpacht- en 64 a grond bewerkt)

N° 1052 (19-09-1922) Robberecht Jan Baptist (Langevelstraat 16, klein landgebouw, 3 kinderen, en 33 a huurgrond)

N° 1065 (07-10-1922) Deridder August Eduard (+ door ongeval op 23-2-1919, door ontploffing van een obus)

N° 1057 (16-11-1922) Spinoy Henri (huizen op het eeksken, bezet door de Duisers en door vluchtelingen)

N° 1082 (11-12-1922) Spinoy Louis (voldaan)

N° 1051 (28-02-1923) Deroep Henricus Livinus (overleden op 1-6-1921)

N° 1066 (21-03-1923) Van den Meersche Judo Adolf (Broekstraat 20 – voldaan)

N° 1068 (26-03-1923) Heyvaert Petrus Josephus (Nijverseel 124 – voldaan)

N° 1112 (16-05-1923) Van Biesen Joannes (Nijverseel 50 – aanvraag)

N° 1137 (08-06-1923) Rovvul Louis (voldaan)

N° 1145 (13-06-1923) Michiels-De Pauw Henricus (huis en inboedel Eeksken verbrand + dorsmolen schoonbroer De Pauw Petrus Joannes)

N° 26 (23-11-1924) De Meersman Pierre Joseph (Mansteen, stwg op Mollem 12)

N° 474 (10-06-1925) Vermoesen Albert (sedert 24-1-1922 te Jette, La Hagestr. 6A)

N° 572 (06-10-1925) Van Stichel Jozef (voldaan)

N° 617 (30-12-1925) Breckpot

N° 718 (11-06-1926) Cooreman-De Backer Frans (2 paarden aangeslagen, 1100 kg aardappelen en vier varkens)

N° 829 (25-11-1926) Jacobs Benedictus

N° 829 (25-11-1926) De Clerck Petrus Joannes

N° 1188 (18-03-1927) Jacobs Henri (ontvangt 250 frank)

N° 99 (07-10-1927) Van Bosbeke Jac. (bewijs)

N° 151 (28-12-1927) De Boeck Adolf Frans (°Opwijk 23-5-1893, verschillende veroordelingen)

N° 154 (11-04-1930) Jacobs Benedictus (ontvangt 300 frank)

N° 159 (23-04-1930) De Clerck Jan (ontvangstbewijs)

N° 198 (19-07-1930) Saerens Louis (ontvangstbewijs)

Lijst van de weggevoerde personen

N° 817 (28-12-1921) Roelan(d)t Joannes Baptiste

N° 917 (19-04-1922) Rottiers Adolf (vergoeding 400 frank ontvangen)

N° 918 (21-04-1922) Markey Emiel (geneesheer, was geteisterd te Waasten)

N° 951 (06-06-1922) Rottiers Adolf (weg uit Opwijk, naar Hombeek, Kortstraat 22)

N° 489 (29-06-1925) De Cuyper Petrus Clement (°Moorsel 8-2-1895)

N° 527 (08-08-1925) Van Sande Ludovicus Prosper (cfr. brief)

N° 533 (14-08-1925) De Pauw Joannes Franciscus (°Opwijk 27-10-1895)

N° 533 (14-08-1925) De Pauw Judocus Antonius (°Opwijk 17-1-1897)

N° 829 (25-11-1926) Jacobs Benedictus

N° 829 (25-11-1926) De Clerck Petrus Joannes

N° 832 (02-12-1926) De Donder Carolus Frans