Besluiten van de gemeenteraad van Opwijk in verband met de oorlogsomstandigheden en de nasleep
Zitting van 27 oktober 1914 Sprekende over de betaling der
vergoeding toegekend aan de bloedverwanten der soldaten onder de wapens, maakt de heer
Voorzitter kenbaar, welke sommen er hieraan reeds zijn uitgegeven. Deze beloopen tot omtrent
9000 franken. Hij zegt dat deze betalingen reeds drij weken opgeschorst zijn, bij gebrek aan
fondsen. Sprekende vervolgens nog over
het sluiten der herbergen, het verkoop van alcool en rooverij van hout en veldvruchten, worden
dienaangaande met eenparige stemmen de volgende beslissingen genomen. Zitting van 4 november 1914 De heer Voorzitter maakt aan den
Raad kenbaar dat hij vernomen heeft dat de Maatschappij van het Gemeentekrediet aan de
gemeentebesturen gedurende den oorlog buitengewone leeningen doet. Na bespreking wordt er
eenpariglijk beslist van bij voornoemde Maatschappij leeningen aan te gaan, ten einde de
buitengewone uitgaven te kunnen dekken, die door den oorlog worden te weeg gebracht en men neemt
desaangaande de volgen-de beraadslaging. Na bespreking wordt er met eenparige stemmen vastgesteld, van op aanstaanden maandag de lessen in al de scholen te hervatten. Zitting van 16 november 1914 De heer Burgemeester geeft verders nog uitleg over de voetstappen die hij gedaan heeft voor het bekomen van levensmiddelen voor de inwoners. De dienaangaande verschillige prijzen worden ook besproken. Het schepencollege wordt vervolgens ook gelast met het regelen van het vervoer. Zitting van 13 april 1915 De Raad neemt vervolgens kennis van een brief van dankbetuigingen, dewelke het Schepencollege in den naam van het gemeentebestuur aan den heer Minister van Amerika gestuurd heeft, en opgesteld als volgt: Aan Zijne Excellentie den Minister der Verenigde Staten van Amerika te Brussel Opwijck, den 25 Februari 1915 Mijnheer de Minister, In den naam van den gemeenteraad en van gansch de Opwijcksche bevolking, achten wij het eene volstrekte plicht U.E. onzen innigsten dank te uiten, voor al het goede dat het Amerikaansche Consulaat ons tot heden in deze droevige omstandigheden heeft bewezen. Wij bedanken U.E. insgelijks voor al de milde giften die wij door de tusschenkomst van Amerika voor onze armen en voor de bewoners van afgebrande huizen hebben ontvangen. Zonder uwe edelmoedige tusschenkomst hadde onze diepbeproefde bevolking nog grooter gebrek aan levensmiddelen, kleedingstukken en andere behoeften geleden. Aanvaard, Mijnheer de Minister, met onze herhaalde dankbetuigingen de verzekering onzer eerbiedigste gevoelens. De Burgemeester & schepenen. De Raad neemt daarna ook nog kennis van het antwoord van den heer Minister van Amerika op voormelden brief, hetwelk luidt als volgt: 2292 American Legation, Brussels Le 4 Mars 1915 Messieurs, J’ai bien reçu votre lettre du 25 Février et vous remercie vivement, ainsi que la population de votre commune, des sentiments que vous avez exprimés à l’égard de l’Amérique et auxquels je suis très sensible. Veuillez agréer, Messieurs, l’assurance de ma considération la plus distinguée. (signature illisible) Messieurs les Membres du Conseil Communal Opwijck. Zitting van 7 januari 1916 …… Zitting van den 30 Maart 1916
De Raad, gezien den brief van den heer Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef Brussel, van den
11 Maart 1916, n° 342 Z, aangaande de verbruiksregeling der aardappelen, neemt desaangaande de
volgende besluiten: Zitting van 24 Juni 1916
De gemeenteraad, Zitting van 18 juli 1916
De Raad, gezien den brief van den heer Voorzitter der provinciale oogst-commissie van Brabant,
dagtekeenende van den 9 Juli 1916, die de inrichting voorschrijft van eene lokale
oogst-commissie in iedere gemeente, gaat na bespreking over tot de benoeming van de leden der
vermelde Commissie, dewelke samengesteld wordt als volgt: Zitting van 31 juli 1916 …… De Raad neemt daarna kennis van de
brieven van den heer Zivilkommisar, dagtekenende van 17 Mei en 22 Juli 1916, waardoor hij het
gemeentebestuur verzoekt van hulppolitieagenten te benoemen en patrouillen op te richten, ten
einde de talrijke diefstallen op het veld te keer te gaan. 1. De Donder Jan, Dorp 11. De Coninck Benoit, Droeshout Zitting van 11 augustus 1916
Sprekende over het in te richten gemeentemaga-zijn en de benoeming van den desaangaanden
Bestuurder, wordt er hierover beslist, van den verkoop van het suiker en andere eetwaren dat er
binnen eenige dagen zal gedaan worden, voorlopig nog te doen uitvoeren door het personeel van
het lokaal komiteit en van later hiervoor een definitief personeel te benoemen onder toezicht
van het gemeentebestuur. Zitting van den 29 augustus 1916 De
Gemeenteraad, herzien zijne beraadslaging van den 26 Juni 1916, waardoor het College van
Burgemeester en Schepenen gemachtigd wordt van in den naam der gemeente deel te nemen aan de
inrichting van de Samenwerkende Maatschappij, genaamd "De gemeentemagazijnen der Provincie
Brabant" van achttien deelen in te schrijven bij bovenvermelde Maatschappij en van 5 ten honderd
te storten op ieder van deze deelen.
Besluit, Sprekende
daarna over de benoeming van den Bestuurder en daar er voor het oogenblik geen goed geschikte
persoon kan gevonden worden, wordt het Bestuur hiervan aan het Schepencollege toevertrouwd. Men bespreekt daarna de aardappelquaestie. Er wordt desaangaande beslist van aanstaanden zondag te doen afkondigen dat de uitvoer van aardappelen uit de gemeente streng verboden is en dat er hierover eene bijzondere waakzaamheid zal uitgevoerd worden. Er zal ook nog een oproep gedaan worden aan de landbouwers die aardappelen zouden te missen hebben, van deze te verkoopen aan het Voedingskomiteit. Zitting van 6 januari 1917 …… De Raad neemt daarna nog kennis van de brieven van den heer Zivilkommissar, beide dagteekenende van 1 December laatstleden n° 7019 Z en 6760 Z, waarin hij de gemeentebesturen aanzet, om raap-kolen en wortelen aan te koopen voor de voeding der bevolking. Overwegende dat er in onze ge-meente een tekort te voorzien is van aardappelen, wordt er desaangaande beslist, van de heer Zivil-kommissar te verzoeken, van voor de voeding der bevolking op rekening der gemeente 28.000 kilo-grammen raapkolen en 2000 kilogrammen geele wortelen te willen doen afzenden. Zitting van 17 januari 1917 …… De Raad neemt vervolgens kennis van de verordening van den heer Gouverneur-generaal in België van den 21 Juli 1916, waardoor het gemeentebe-stuur opgelegd wordt, een kosteloos geneeskundig toezicht der lagere scholen in te richten. Na bespreking wordt er overgegaan tot de stemming. De heer Benoit De Smedt, Burgemeester, en Jozef Wynants, raadslid, geneesheeren der gemeente, verlaten de raadzaal. De heer Frans De Smedt stelt voor van deze inrichting nu nog niet te stemmen en dit tot later uit te stellen. Deze voorstel wordt met algemeene stemmen door de nog tegenwoordige leden aangenomen, en de benoeming der geneesheer voor de bedoelde inrichting wordt tot later verschoven. Sprekende daarna nog over het aangaan van leeningen bij de Raifeissenkassen of bij de Maatschappij van het Gemeentekrediet, wordt er met eenparige stemmen beslist, van eene leening van veertig duizend franken aan 4 ten honderd ‘s jaars aan te gaan bij de Raifeissenkassen, welke som door deze laatste Maatschappij reeds gedeeltelijk verschoten is, voor oorlogskosten, toelagen aan het voedingskomiteit en aan het werk der kindermelk, betalingen van jaarwedden, enz. Zitting van 4 april 1917
De Raad, sprekende over de inrichting van het geneeskundig toezicht der lagere scholen. Zitting van 11 october 1917 …… Sprekende daarna over het aangaan eener leening, wordt er met zeven stemmen tegen twee beslist van eene leening van vijftig duizend franken aan te gaan bij de Raifeissenkassen, welke som som door deze Maatschappij reeds gedeeltelijk verschoten is voor oorlogskosten, toelagen aan het voedingskomiteit en aan het werk der kindermelk, betalingen van jaarwedden, enz. Stemmen ja: M.M. De Coster Emiel, De Block Pieter, Lindemans, Vereertbrugghen, Van Lembergen en Willems. Stemmen neen: M.M. De Smedt Frans en Wijnants. Zitting van 13 december 1917
De Raad neemt kennis van eenen brief van eenen heer Zivilkommissar, dagteekenende van 5
De-cember laatstleden, aangaande het voorbehoud van eene bepaalde hoeveelheden kolen, voor elke
gemeente van het Arrondissement Brussel, welke kolen zich bevinden onder toezicht van het
Kolen-komiteit bij den Zivilkommissar, in verscheidene stapelplaatsen van het Arrondissement
Brussel. Zitting van 8 februari 1918
Na breedvoerig te hebben gesproken over het aanwerven van landen in de gemeente, voor het
kweeken van meelhoudende vruchten, dewelke er volstrekt noodig zijn voor het bereiden der
Volkssoep, wordt er desaangaande eene Commissie benoemd, dewelke zich zal gelasten met het
aan-werven van bedoelde gronden. Deze Commissie is samengesteld uit de heeren De Coster Emiel,
en De Block Pieter, schepenen en Vereertbrugghen Jan, raadslid. Zitting van 13 april 1918 Sprekende over de meting der parceelen graangewassen van den oogst van 1918, worden de heeren Van Mulders Jozef, De Donder Jan, Geeurickx Henri en Steppé Leo, aangesteld om deze bewerkingen te verrichten. Zitting van 29 april 1918 …… Zitting van 29 april 1918 …… De secretaris geeft daarna lezing van eenen brief van de heer Zivilkommissar, handelende over de aangiften der landbouwers van hunne parceelen grond bebouwd met aardappelen en haver, de nameting der bebouwde oppervlakte en de des-aangaande te vormen Kommissie. Na deze quaestie breedvoerig te hebben besproken wordt de bedoelde Kommissie samengesteld als volgt: De Smedt Benoit,
Burgemeester – Voorzitter Zitting van 13 mei 1918 …… Men neemt daarna
nog kennis van eene verordening van den heer Zivilkommisar, dagteekenende van 28 April
laatstleden, betrekkelijk het uitoefenen van politiediensten door iederen mannelijken inwoner,
in den ouderdom van 17 tot 55 jaren. Zitting van 15 juni 1918 …… Sprekende daarna
over de nachtwachten wordt er beslist van deze volgens noodzakelijk te vermeer-deren en de
desaangaande kontroleurs van twee op vier te brengen. Zitting van 14 september 1918 …… De Raad neemt daarna kennis van de namen van eenige personen voorgesteld als politieagenten die bijzonderlijk zullen gelast zijn voor nachtpatrouillen te doen in het centrum van de gemeente. Na bespreking wordt eenpariglijk beslist van voor nader onderzoek deze quaestie tot in de naaste zitting te verschuiven en van alsdan eenige van deze persoonen voorwaardelijk als beëdigde politieagenten te benoemen. Zitting van 30 september 1918 …… Sprekende daarna nog over de politiediensten wordt er beslist van de benoeming van bijgevoegde politieagenten tot later de verschuiven. Zitting van 6 december 1918 De Heer Burgemeester opent de zitting die de eerste is na het vertrek der Duitsche bezettingstroepen, door eene aanspraak. Hij brengt hulde aan onzen heldhaftigen en wereldberoemden Koning Albert, aan onze edelmoedige Koningin en ons dapper Heldenleger. Hij herinnert dat er in onze gemeente ongeveer drijhonderd strijders waren, waarvan er zooals het tot heden bekend is, vijftien op het veld van eer voor het vaderland gevallen zijn. Hij stelt voor van hunne namen in het Register der beraadslagingen aan te schrijven, dewelke zijn: Janssens Petrus, dorp; Van Hileghem Louis, dorp; Miers Bernard, dorp; Buyens Jozef, haanhofstraat; Abbeloos Jozef, Nijverseel; Goedgezelschap Frans, Nijverseel; De Roep Frans, Droeshout; Michiels Frans, Droeshout; Willems Jan-Frans, langeveldstraat; Erpels Jan-Louis, Broevinck; Haverals Frans, Mansteen; Van den broeck – Waveryns Guilliëlmus, eexken; Sanders Leon, Droeshout; Van Egroo Cornelius, Paddebroeken; De Clerck Benedictus, Droeshout; Roemendaal Jozef, Droeshout . De heer Voorzitter bedankt vervolgens in bijzonder de heer schepen De Block, voor den grooten steun die hij tijdens den oorlog aan het Schepencollege heeft bewezen, in het Bestuur der gemeentelijke zaken en den onwankelbaren moed en zelfopoffering die hij hiervoor in alle omstandigheden getoond heeft. Hij drukt ook zijnen dank uit aan de heer Gemeentesecretaris, al de andere gemeentebedienden en de leden der Politie over den onvermoeibaren iever, met denwelke zij dag en nacht gewerkt hebben aan de buitengewone en menigvuldige bureelwerken en politiediensten, die aan de gemeente door de Duitsche overheid waren opgelegd. Daarna wendt hij zich tot den Heer Lindemans Voorzitter en de andere leden van de verschillige afdeelingen van het plaatselijk hulp en voedingskomiteit, zooals kindermelk, volkssoep, schoolkoek, teringlijders enz., en bedankt hen voor het onverpoosd werken aan de bevoorrading onzer bevolking en voor al de zorgen en onderstand die zij hebben verleend aan de noodlijdenden, kinderen en vluchtelingen. Zitting van 8 mei 1919
De Raad neemt kennis van den inhoud van eenen omzendbrief van den heer Voorzitter van het
Nationaal Comiteit waarin deze op verzoek van den heer Minister van Bevoorrading de
gemeentebesturen oplegt om tusschen te komen voor 25%, in den onderstand verleend aan de
werkelozen. Zitting van 14 mei 1919 Alvorens de besprekingen der dagorde aan te vangen, geeft de heer Voorzitter kennis van de be-sprekingen der vergadering van den 13 Mei laatst-leden van de heeren Burgemeesters des kantons. Hij zegt dat men in al de andere gemeentens voornemens is veel werkeloozen van den lijst te schrabben, en den desaangaanden onderstand merkelijk te verminderen. De secretaris geeft daarna lezing van eenen brief van den heer Onder-Voorzitter van het Nationaal Comiteit, dagteekenende van 10 Mei laatstleden, gezonden aan den heer Voorzitter van het lokaal Komiteit aangaande den aankoop door de gemeentebesturen van oude kleeddingstukken, waarover het Nationaal Komiteit beschikt, en verzameld zijn in de Vereenigde Staten van Amerika. Na bespreking wordt er met vijf stemmen en twee onthoudingen beslist, van dezen aankoop niet te doen. Stemmen voor: M.M. De Coster Emiel, De Smedt Frans, Lindemans, Willems en De Smedt, Burgemeester. Hebben zich onthouden: M.M. Vereertbrugghen en Wijnants. Zitting van 8 juli 1919 Alvorens de
besprekingen der dagorde aan te vangen, maakt de heer Lindemans Voorzitter van het lokaal
Komiteit aan den Raad kenbaar, dat het Komiteit opgehouden heeft te bestaan, en dat de
onderstand die er nog aan de werkeloozen dient verleend te worden, door het gemeentebestuur moet
vastgesteld en door de gemeente voor een vierde gedragen worden. Zitting van 24 juli 1919. Waren aanwezig: M.M. De Smedt Benoit, Burgemeester, De Coster Emiel, De Block Pieter, Schepenen, De Smedt Frans, Wijnants, Van Lembergen, Willems, Leden en Heyvaert, Secretaris. Het verslag der laatste zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd. Dagorde: 1e Inrichting van een soldatenfeest …… Zitting van 8 augustus 1919.
Waren aanwezig: M.M. De Smedt , Burgemeester, De Block Pieter, Schepen, De Smedt Frans,
Lindemans, Vereertbrugghen, Wijnants, Van Lembergen, Leden en Heyvaert, Secretaris. Zitting van 27 september 1919.
Waren aanwezig: M.M. De Smedt Benoit , Burgemeester, De Coster Emiel en De Block Pieter,
Schepenen, De Smedt Frans, Vereertbrugghen, Wijnants en Heyvaert, Secretaris.
Vooraleer de zitting te openen, bedankt de heer Burgemeester in den naam van gansch de bevolking
der gemeente, de inrichters van het soldatenfeest, hetwelk op Zondag 7 September laatstleden
heeft plaats gehad. Hij zegt dat het goed gelukken van dit feest en van den prachtigen stoet ter
dezer gelegenheid ingericht, aan hen te danken is. Zitting van 16 december 1919. Waren aanwezig: M.M. De Smedt Benoit , Burgemeester, De Coster Emiel en De Block Pieter, Schepenen, De Smedt Frans, Lindemans, Vereertbrugghen, Wijnants, Van Lembergen, Willems, Leden en Heyvaert, Secretaris. Het verslag der laatste zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd.
Dagorde: 5° Aanvraag van den Bond der Oud-Strijders van Opwijck tot het bekomen van een vaandel. Zitting van 4 juni 1920. Waren aanwezig: M.M. De Smedt Benoit , Burgemeester, De Block Pieter, Schepen, De Smedt Frans, Lindemans, Vereertbrugghen, Wijnants, Leden en Heyvaert, Secretaris. Het verslag der laatste zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd. Dagorde: 5° Aanvraag van het uitvoerend comiteit aangesteld voor het oprichten van een monument voor de gesneuvelden ……
Er wordt vervolgens lezing gegeven van eene aanvraag van het uitvoerend comiteit, aangesteld
voor het oprichten van een monument voor onze roemrijke gesneuvelden, en strekkende om eene
gemeentetoelage te bekomen van minstens 10.000 franken, in de kosten van dit werk. Na bespreking
stelt de heer Burgemeester de vraag of er geen voorstel gedaan wordt van meer dan 10.000 franken
toe te staan, en, indien de gemeente deze som niet beschikbaar heeft, er hiervoor eene leening
mag aangegaan worden. Er wordt desaangaande geen voorstel gedaan en de toelating tot ontleening
in geval van noodzakelijkheid, wordt met algemeene stemmen toegestaan. Overgegaan tot de
stemming wordt bedoelde toelage van 10.000 franken met eenparige stemmen toegekend.
|