Besluiten van de gemeenteraad van Opwijk in verband met de oorlogsomstandigheden en de nasleep
Zitting van 27 oktober 1914
Sprekende over de betaling der
vergoeding toegekend aan de bloedverwanten der soldaten onder de wapens, maakt de heer
Voorzitter kenbaar, welke sommen er hieraan reeds zijn uitgegeven. Deze beloopen tot omtrent
9000 franken. Hij zegt dat deze betalingen reeds drij weken opgeschorst zijn, bij gebrek aan
fondsen.
Na verdere bespreking wordt er desaangaande beslist van eenen oproep te doen aan eenige
bijzonderen, om hiervoor geld in leening te bekomen, teneinde bedoelde betaling nog te kunnen
voortzetten aan de meest noodlijdenden en in bijzonder aan de vrouwen met kinderen wiens
echtgenooten onder de wapens zijn. Er wordt dan ook nog eene Commissie aangesteld om de
hiertoe betrekkelijke lijsten te herzien en de personen aan te duiden aan dewelken de vergelding
voor het oogenblik nog zoude betaald worden. Deze Commissie is samengesteld uit de heeren Petrus
De Block, Jozef Wynants, Jozef Van Malderen, en Adolf Heyvaert.
Sprekende daarna nog over de voeding der inwoners, wordt er beslist voort te gaan met aan de
landbouwers graan te eischen voor de bakkers, ten einde de voeding der bevolking te verzekeren.
Aangezien de landbouwers reclameeren over den prijs der tarwe, wordt deze van 21 op 24 franken
gebracht.
Sprekende vervolgens nog over
het sluiten der herbergen, het verkoop van alcool en rooverij van hout en veldvruchten, worden
dienaangaande met eenparige stemmen de volgende beslissingen genomen.
1e De herbergen zullen alle dagen moeten gesloten zijn, om 8 ure ‘s avonds.
2e Het verkoop van sterke dranken is verboden.
3e Alle rooverij van hout en veldvruchten zal opgespoord en streng vervolgd worden.
Deze beslissingen zullen aan de inwoners bij middel van affichen kenbaar gemaakt worden.
Zitting van 4 november 1914
De heer Voorzitter maakt aan den
Raad kenbaar dat hij vernomen heeft dat de Maatschappij van het Gemeentekrediet aan de
gemeentebesturen gedurende den oorlog buitengewone leeningen doet. Na bespreking wordt er
eenpariglijk beslist van bij voornoemde Maatschappij leeningen aan te gaan, ten einde de
buitengewone uitgaven te kunnen dekken, die door den oorlog worden te weeg gebracht en men neemt
desaangaande de volgen-de beraadslaging.
De Gemeenteraad,
Gezien de noodzakelijkheid waarin de gemeente zich bevindt van te voorzien in de buitengewone
uitgaven door den oorlog te weeg gebracht.
Verklaart aan het Schepencollege de toelating te geven van aan de Maatschappij van het
Gemeen-tekrediet te ontleenen, de noodige sommen voor de betaling van:
1e de jaarwedden en dagloonen van de bedienden en werklieden van het gemeentebestuur.
2e de militaire vergelding van de familiën der soldaten.
3e de noodige sommen voor de voeding der inwoners.
4e de toelagen aan het Weldadigheidsbureel.
5e de hulpsommen aan de vrijwillige werkeloozen.
Deze leeningen zullen aangegaan worden naar mate de noodzakelijkheden voorkomen en gedurende den
tijd van den oorlog. Het bedrag van den intrest zal vastgesteld worden door den Bestuurraad der
Maatschappij en onder voorbehoud der goedkeuring van den heer Minister van Geldwezen. Deze
intrest zal per halfjaar betaald worden.
De tegenwoordige beraadslaging zal onderworpen worden aan de goedkeuring der hoogere overheid,
gelijkvormig de wet van 4 Augusti 1914.
Na bespreking wordt er met eenparige stemmen vastgesteld, van op aanstaanden maandag de lessen in al de scholen te hervatten.
Zitting van 16 november 1914
De heer Burgemeester geeft verders nog uitleg over de voetstappen die hij gedaan heeft voor het bekomen van levensmiddelen voor de inwoners. De dienaangaande verschillige prijzen worden ook besproken. Het schepencollege wordt vervolgens ook gelast met het regelen van het vervoer.
Zitting van 13 april 1915
De Raad neemt vervolgens kennis van een brief van dankbetuigingen, dewelke het Schepencollege in den naam van het gemeentebestuur aan den heer Minister van Amerika gestuurd heeft, en opgesteld als volgt:
Aan Zijne Excellentie den Minister der Verenigde Staten van Amerika te Brussel
Opwijck, den 25 Februari 1915
Mijnheer de Minister,
In den naam van den gemeenteraad en van gansch de Opwijcksche bevolking, achten wij het eene volstrekte plicht U.E. onzen innigsten dank te uiten, voor al het goede dat het Amerikaansche Consulaat ons tot heden in deze droevige omstandigheden heeft bewezen. Wij bedanken U.E. insgelijks voor al de milde giften die wij door de tusschenkomst van Amerika voor onze armen en voor de bewoners van afgebrande huizen hebben ontvangen.
Zonder uwe edelmoedige tusschenkomst hadde onze diepbeproefde bevolking nog grooter gebrek aan levensmiddelen, kleedingstukken en andere behoeften geleden.
Aanvaard, Mijnheer de Minister, met onze herhaalde dankbetuigingen de verzekering onzer eerbiedigste gevoelens.
De Burgemeester & schepenen.
De Raad neemt daarna ook nog kennis van het antwoord van den heer Minister van Amerika op voormelden brief, hetwelk luidt als volgt:
2292 American Legation, Brussels Le 4 Mars 1915
Messieurs,
J’ai bien reçu votre lettre du 25 Février et vous remercie vivement, ainsi que la population de votre commune, des sentiments que vous avez exprimés à l’égard de l’Amérique et auxquels je suis très sensible.
Veuillez agréer, Messieurs, l’assurance de ma considération la plus distinguée. (signature illisible)
Messieurs les Membres du Conseil Communal Opwijck.
Zitting van 7 januari 1916
……
De heer Burgemeester maakt aan den Raad nog kenbaar, dat als gevolg aan het bevel der Duitsche
overheid van door het Schepencollege eenen vertaler te benoemen voor het vertalen der duitsche
briefwisselingen het College den heer August Van Mulders in deze hoedanigheid heeft aangesteld.
Zitting van den 30 Maart 1916
De Raad, gezien den brief van den heer Zivilkommissar beim Kaiserl. Kreischef Brussel, van den
11 Maart 1916, n° 342 Z, aangaande de verbruiksregeling der aardappelen, neemt desaangaande de
volgende besluiten:
Het dagelijksch rantsoen aardappelen aan de behoeftigen toe te kennen wordt vastgesteld op 300
grammen en voor de kinderen onder de 7 jaar op 200 grammen. Aangezien de gemeentesoep in de
gemeente niet is ingericht. Moet het rantsoen hiervoor niet verminderd worden.
Er bestaat in het steunkomiteit onzer gemeente een stapel aardappelen, welke gratis zullen
uitge-deeld worden, volgens bovenvermeld rantsoen, uitsluitelijk aan de noodlijdenden. De
uitdeelingen zullen geschieden per veertien dagen en met aarappelkaarten die elk zal ontvangen.
Aan degenen die van de uitdeelingen niet genieten zal er voortgegaan worden met geleibrieven af
te leveren, voor de aankoop bij de voortbrengers. Voor de bemiddelde standen zal er op de
geleibrieven enkel tegen 150 grammen per persoon en per dag toe-gestaan worden. Bij de
aardappelendeelingen en bij het afleveren van geleibrieven zal er nagezien worden of de
betreffende persoon volgens de voorraadsopgave van 6e Maart, zelf geenen voorraad meer bezit.
Zitting van 24 Juni 1916
De gemeenteraad,
Gezien de brief van den heer Th. Janssens, Voorzitter van het provinciaal hulp- en
voedingskomiteit, aangaande de inrichting eener Samenwerkende-Maatschappij der
gemeentemagazijnen van Brabant,
Gemachtigt het College van Burgemeester en Schepenen van in den naam der gemeente deel te nemen,
aan de inrichting van de Samenwerkende-Maatschappij genaamd: De gemeentemagazijnen der Provincie
Brabant, waarvan het ontwerp der statuten hieraan is gehecht; van 18 deelen in te schrijven bij
bovenvermelde Maatschappij en van 5 ten honderd te storten op ieder van de deelen. Een kediet
van 1000 franken is ten dien einde ingeschreven op de begrooting van 1916. Dit krediet zal
gedekt worden door de gewone inkomsten der gemeente. De Raad benoemt de heeren De Block Pieter,
schepen en De Smedt Frans, raadslid als afgevaardigden bij de eerste vergadering der in te
richten samenwerkende maatschappij. Ingeval eene van deze leden aan eene vergadering zoude
afwezig zijn, geeft deze aan den anderen volmacht om hem te vertegenwoordigen.
Zitting van 18 juli 1916
De Raad, gezien den brief van den heer Voorzitter der provinciale oogst-commissie van Brabant,
dagtekeenende van den 9 Juli 1916, die de inrichting voorschrijft van eene lokale
oogst-commissie in iedere gemeente, gaat na bespreking over tot de benoeming van de leden der
vermelde Commissie, dewelke samengesteld wordt als volgt:
1. De Coster Emiel, schepen, dienstdoende als burgemeester
2. De Smedt Jozef en Vereertbrugghen Jan-Baptist, landbouwers, die meer dan 1 hectaren land
bezitten; De Smedt Jozef behoort tot het lokaal Comiteit.
3. Van Mulders Jozef en Geeurickx Henri, landbouwers, die minder dan 1 hectaar land bezitten;
4. De Donder Jan-Baptist en Marievoet Jan, verbruikers.
Zitting van 31 juli 1916
……
De Raad neemt daarna kennis van de
brieven van den heer Zivilkommisar, dagtekenende van 17 Mei en 22 Juli 1916, waardoor hij het
gemeentebestuur verzoekt van hulppolitieagenten te benoemen en patrouillen op te richten, ten
einde de talrijke diefstallen op het veld te keer te gaan.
Na bespreking wordt er overgegaan tot de benoeming van de hierondervernoemde personen, als
hulppolitieagenten, onder wier waakzaamheid nachtpatrouillen zullen ingericht worden:
1. De Donder Jan, Dorp
2. Van Mulders Jozef, id.
3. Semal Jozef, Nijverseel
4. Van Lembergen Jozef, id.
5. De Ridder Charles-Louis id.
6. Van Rossem Jozef, Neerveldestraat
7. Moens Louis, Doodstraat
8. Ringoot Prosper, Broekstraat
9. Van Crombrugge Leopold, Mansteen
10. Aerts Frans, id.
11. De Coninck Benoit, Droeshout
12. Meskens Carolus-Ludovicus, id.
Zitting van 11 augustus 1916
Sprekende over het in te richten gemeentemaga-zijn en de benoeming van den desaangaanden
Bestuurder, wordt er hierover beslist, van den verkoop van het suiker en andere eetwaren dat er
binnen eenige dagen zal gedaan worden, voorlopig nog te doen uitvoeren door het personeel van
het lokaal komiteit en van later hiervoor een definitief personeel te benoemen onder toezicht
van het gemeentebestuur.
De Raad neemt daarna kennis van eenen brief der Maatschappij "Vereeniging der Belgische steden
en gemeenten" aangaande het opmaken van een plan bij de aanvragen tot bouwen of heropbouwen van
huizen. Na bespreking wordt er met algemeene stemmen vastgesteld van deze quaestie nog eens
nader te onderzoeken vooraleer desaangaande eene beslissing te nemen. Het ontwerp van
voornoemde Maatschappij wordt nochtans in princiep aangenomen voor het centrum van de gemeente.
Zitting van den 29 augustus 1916
De
Gemeenteraad, herzien zijne beraadslaging van den 26 Juni 1916, waardoor het College van
Burgemeester en Schepenen gemachtigd wordt van in den naam der gemeente deel te nemen aan de
inrichting van de Samenwerkende Maatschappij, genaamd "De gemeentemagazijnen der Provincie
Brabant" van achttien deelen in te schrijven bij bovenvermelde Maatschappij en van 5 ten honderd
te storten op ieder van deze deelen.
Gezien den brief van den Bestuursraad der Maatschappij, dagteekenende van 23 Oogst laatstleden,
waarin deze aan het Gemeentebestuur laat weten dat onze gemeente zal aangenomen worden, als
deelgenoot der Maatschappij, op voorwaarde dat zij negentien deelen van duizend franken
inschrijft, in plaats van achttien en voor deze nieuwe inschrijving eene som van 50 franken
stortte.
Besluit,
De Raad gemachtigt het College van Burgemeester en Schepenen bij de Samenwerkende Maatschappij
"De gemeentemagazijnen der Provincie Brabant" negentien deelen van duizend franken in te
schrijven in plaats van achttien en hiervoor eene bijgevoegde som van vijftig franken te
storten, waardoor de gestorte som zal gebracht worden op 950 franken.
Een krediet van 1000 franken is ten dien einde ingeschreven op de begrooting van 1916.
Dit krediet zal gedekt worden door de gewone inkomsten van de gemeente.
Sprekende
daarna over de benoeming van den Bestuurder en daar er voor het oogenblik geen goed geschikte
persoon kan gevonden worden, wordt het Bestuur hiervan aan het Schepencollege toevertrouwd.
Er wordt verders nog eenige soorten van eetwaren aangeduid, de welke men aan de Samenwerkende
Maatschappij der Gemeentemagazijnen zal aanvragen om voor de gemeente aangekocht te worden.
Men bespreekt daarna de aardappelquaestie. Er wordt desaangaande beslist van aanstaanden zondag te doen afkondigen dat de uitvoer van aardappelen uit de gemeente streng verboden is en dat er hierover eene bijzondere waakzaamheid zal uitgevoerd worden. Er zal ook nog een oproep gedaan worden aan de landbouwers die aardappelen zouden te missen hebben, van deze te verkoopen aan het Voedingskomiteit.
Zitting van 6 januari 1917
……
De Raad neemt daarna nog kennis van de brieven van den heer Zivilkommissar, beide dagteekenende van 1 December laatstleden n° 7019 Z en 6760 Z, waarin hij de gemeentebesturen aanzet, om raap-kolen en wortelen aan te koopen voor de voeding der bevolking. Overwegende dat er in onze ge-meente een tekort te voorzien is van aardappelen, wordt er desaangaande beslist, van de heer Zivil-kommissar te verzoeken, van voor de voeding der bevolking op rekening der gemeente 28.000 kilo-grammen raapkolen en 2000 kilogrammen geele wortelen te willen doen afzenden.
Zitting van 17 januari 1917
……
De Raad neemt vervolgens kennis van de verordening van den heer Gouverneur-generaal in België van den 21 Juli 1916, waardoor het gemeentebestuur opgelegd wordt, een kosteloos geneeskundig toezicht der lagere scholen in te richten. Na bespreking wordt er overgegaan tot de stemming. De heer Benoit De Smedt, Burgemeester, en Jozef Wynants, raadslid, geneesheeren der gemeente, verlaten de raadzaal. De heer Frans De Smedt stelt voor van deze inrichting nu nog niet te stemmen en dit tot later uit te stellen. Deze voorstel wordt met algemeene stemmen door de nog tegenwoordige leden aangenomen, en de benoeming der geneesheer voor de bedoelde inrichting wordt tot later verschoven.
Sprekende daarna nog over het aangaan van leeningen bij de Raifeissenkassen of bij de Maatschappij van het Gemeentekrediet, wordt er met eenparige stemmen beslist, van eene leening van veertig duizend franken aan 4 ten honderd ‘s jaars aan te gaan bij de Raifeissenkassen, welke som door deze laatste Maatschappij reeds gedeeltelijk verschoten is, voor oorlogskosten, toelagen aan het voedingskomiteit en aan het werk der kindermelk, betalingen van jaarwedden, enz.
Zitting van 4 april 1917
De Raad, sprekende over de inrichting van het geneeskundig toezicht der lagere scholen.
Gezien de groote kosten die deze inrichting aan de gemeente zal veroorzaken.
Overwegende de gemeente tengevolge van de huidige omstandigheden de noodige geldmiddelen niet
bezit om de kosten van bedoelde inrichting te dekken.
Beslist, aan de Hoogere Overheid de toelating te vragen om inrichting van het geneeskundig
toe-zicht der lagere scholen voor een jaar te mogen uitstellen.
Zitting van 11 october 1917
……
Sprekende daarna over het aangaan eener leening, wordt er met zeven stemmen tegen twee beslist van eene leening van vijftig duizend franken aan te gaan bij de Raifeissenkassen, welke som som door deze Maatschappij reeds gedeeltelijk verschoten is voor oorlogskosten, toelagen aan het voedingskomiteit en aan het werk der kindermelk, betalingen van jaarwedden, enz. Stemmen ja: M.M. De Coster Emiel, De Block Pieter, Lindemans, Vereertbrugghen, Van Lembergen en Willems. Stemmen neen: M.M. De Smedt Frans en Wijnants.
Zitting van 13 december 1917
De Raad neemt kennis van eenen brief van eenen heer Zivilkommissar, dagteekenende van 5
De-cember laatstleden, aangaande het voorbehoud van eene bepaalde hoeveelheden kolen, voor elke
gemeente van het Arrondissement Brussel, welke kolen zich bevinden onder toezicht van het
Kolen-komiteit bij den Zivilkommissar, in verscheidene stapelplaatsen van het Arrondissement
Brussel.
Overwegende dat om de reserves onmiddellijk te kunnen betalen er een voorschot van 2 frs. per
inwoner moet gestort worden, in de Société Générale de Belgique, op rekening "Charbons réserve
Brussel – Land". Na bespreking, wordt er met eenparige stemmen beslist, van desaangaande eerst
uitleg te vragen aan den heer De Donder, van Merchtem, lid van bovenvermelde kolenkomiteit en
dan in de eerstkomende zitting eene beslissing te nemen.
Zitting van 8 februari 1918
Na breedvoerig te hebben gesproken over het aanwerven van landen in de gemeente, voor het
kweeken van meelhoudende vruchten, dewelke er volstrekt noodig zijn voor het bereiden der
Volkssoep, wordt er desaangaande eene Commissie benoemd, dewelke zich zal gelasten met het
aan-werven van bedoelde gronden. Deze Commissie is samengesteld uit de heeren De Coster Emiel,
en De Block Pieter, schepenen en Vereertbrugghen Jan, raadslid.
Sprekende daarna nog over het aangaan van leeningen bij de Maatschappij van het Gemeentekrediet
of bij de Raiffeisenkassen, wordt er beslist van de noodige leeningen in ‘t vervolg aan te gaan
bij de Raiffeisenkassen.
Zitting van 13 april 1918
Sprekende over de meting der parceelen graangewassen van den oogst van 1918, worden de heeren Van Mulders Jozef, De Donder Jan, Geeurickx Henri en Steppé Leo, aangesteld om deze bewerkingen te verrichten.
Zitting van 29 april 1918
……
Sprekende daarna over de moeilijkheden der betalingen, uit oorzaak van het tekort aan pasgeld,
wordt er eenpariglijk beslist van aan de Hoogere overheid de toelating te vragen om 5000 kasbons
van 50 centiemen te mogen doen vervaardigen en vervolgens uitgeven. Het bedrag dezer bons,
alleenlijk gangbaar in de gemeente Opwijck, zoude gelicht worden op de gemeentekas en
uitbetaalbaar zijn, den 1 Juli 1919.
Zitting van 29 april 1918
……
De secretaris geeft daarna lezing van eenen brief van de heer Zivilkommissar, handelende over de aangiften der landbouwers van hunne parceelen grond bebouwd met aardappelen en haver, de nameting der bebouwde oppervlakte en de des-aangaande te vormen Kommissie. Na deze quaestie breedvoerig te hebben besproken wordt de bedoelde Kommissie samengesteld als volgt:
De Smedt Benoit,
Burgemeester – Voorzitter
De Block Pieter, schepen – Plaatsvervanger
Heyvaert Adolf – Gemeentesecretaris
Vereertbrugghen Jan – Grooten landbouwer
De Smedt Jozef – Kleine landbouwer
Wijnants Fernand, notaris – burger die geen land bewerkt en lid is van het plaatselijk Komiteit
Temmerman Jozef, bediende, burger die geen land bewerkt;
Zitting van 13 mei 1918
……
Men neemt daarna
nog kennis van eene verordening van den heer Zivilkommisar, dagteekenende van 28 April
laatstleden, betrekkelijk het uitoefenen van politiediensten door iederen mannelijken inwoner,
in den ouderdom van 17 tot 55 jaren.
Na bespreking wordt er desaangaande beslist van voorloopig dertien nachtwachten in te richten
ieder van vier man en binnen eenige dagen deze te verdubbelen.
De heer Politiekommissaris wordt gelast met de inrichting en het toezicht van deze diensten.
Zitting van 15 juni 1918
……
Sprekende daarna
over de nachtwachten wordt er beslist van deze volgens noodzakelijk te vermeer-deren en de
desaangaande kontroleurs van twee op vier te brengen.
De Raad onderzocht vervolgens eenige aanvragen tot het bekomen van een nachtbewijs.
Na bespreking wordt er desaangaande beslist van iedere aanvraag te onderzoeken en geene bewijzen
af te leveren aan verdachte persoonen.
Zitting van 14 september 1918
……
De Raad neemt daarna kennis van de namen van eenige personen voorgesteld als politieagenten die bijzonderlijk zullen gelast zijn voor nachtpatrouillen te doen in het centrum van de gemeente. Na bespreking wordt eenpariglijk beslist van voor nader onderzoek deze quaestie tot in de naaste zitting te verschuiven en van alsdan eenige van deze persoonen voorwaardelijk als beëdigde politieagenten te benoemen.
Zitting van 30 september 1918
……
Sprekende daarna nog over de politiediensten wordt er beslist van de benoeming van bijgevoegde politieagenten tot later de verschuiven.
Zitting van 6 december 1918
De Heer Burgemeester opent de zitting die de eerste is na het vertrek der Duitsche bezettingstroepen, door eene aanspraak. Hij brengt hulde aan onzen heldhaftigen en wereldberoemden Koning Albert, aan onze edelmoedige Koningin en ons dapper Heldenleger. Hij herinnert dat er in onze gemeente ongeveer drijhonderd strijders waren, waarvan er zooals het tot heden bekend is, vijftien op het veld van eer voor het vaderland gevallen zijn. Hij stelt voor van hunne namen in het Register der beraadslagingen aan te schrijven, dewelke zijn: Janssens Petrus, dorp; Van Hileghem Louis, dorp; Miers Bernard, dorp; Buyens Jozef, haanhofstraat; Abbeloos Jozef, Nijverseel; Goedgezelschap Frans, Nijverseel; De Roep Frans, Droeshout; Michiels Frans, Droeshout; Willems Jan-Frans, langeveldstraat; Erpels Jan-Louis, Broevinck; Haverals Frans, Mansteen; Van den broeck – Waveryns Guilliëlmus, eexken; Sanders Leon, Droeshout; Van Egroo Cornelius, Paddebroeken; De Clerck Benedictus, Droeshout; Roemendaal Jozef, Droeshout .
De heer Voorzitter bedankt vervolgens in bijzonder de heer schepen De Block, voor den grooten steun die hij tijdens den oorlog aan het Schepencollege heeft bewezen, in het Bestuur der gemeentelijke zaken en den onwankelbaren moed en zelfopoffering die hij hiervoor in alle omstandigheden getoond heeft. Hij drukt ook zijnen dank uit aan de heer Gemeentesecretaris, al de andere gemeentebedienden en de leden der Politie over den onvermoeibaren iever, met denwelke zij dag en nacht gewerkt hebben aan de buitengewone en menigvuldige bureelwerken en politiediensten, die aan de gemeente door de Duitsche overheid waren opgelegd. Daarna wendt hij zich tot den Heer Lindemans Voorzitter en de andere leden van de verschillige afdeelingen van het plaatselijk hulp en voedingskomiteit, zooals kindermelk, volkssoep, schoolkoek, teringlijders enz., en bedankt hen voor het onverpoosd werken aan de bevoorrading onzer bevolking en voor al de zorgen en onderstand die zij hebben verleend aan de noodlijdenden, kinderen en vluchtelingen.
Zitting van 8 mei 1919
De Raad neemt kennis van den inhoud van eenen omzendbrief van den heer Voorzitter van het
Nationaal Comiteit waarin deze op verzoek van den heer Minister van Bevoorrading de
gemeentebesturen oplegt om tusschen te komen voor 25%, in den onderstand verleend aan de
werkelozen.
Mijnheer Louis Lindemans geeft uitleg over het toekennen van den onderstand aan de werkeloo-zen,
en de werkzaamheden van de afzonderlijke afdeelingen van het lokaal Komiteit gedurende den
oorlog. Hij brengt hulde aan de Eerw. Zusters Martia en Verona van het gasthuis voor de
buitengewone diensten die zij bewezen hebben in het bereiden der volkssoep en ook aan Mad. (Fernand)
Wijnants voor hare bijzondere toewijding in het werk der kindermelk.
Zitting van 14 mei 1919
Alvorens de besprekingen der dagorde aan te vangen, geeft de heer Voorzitter kennis van de be-sprekingen der vergadering van den 13 Mei laatst-leden van de heeren Burgemeesters des kantons. Hij zegt dat men in al de andere gemeentens voornemens is veel werkeloozen van den lijst te schrabben, en den desaangaanden onderstand merkelijk te verminderen.
De secretaris geeft daarna lezing van eenen brief van den heer Onder-Voorzitter van het Nationaal Comiteit, dagteekenende van 10 Mei laatstleden, gezonden aan den heer Voorzitter van het lokaal Komiteit aangaande den aankoop door de gemeentebesturen van oude kleeddingstukken, waarover het Nationaal Komiteit beschikt, en verzameld zijn in de Vereenigde Staten van Amerika. Na bespreking wordt er met vijf stemmen en twee onthoudingen beslist, van dezen aankoop niet te doen. Stemmen voor: M.M. De Coster Emiel, De Smedt Frans, Lindemans, Willems en De Smedt, Burgemeester. Hebben zich onthouden: M.M. Vereertbrugghen en Wijnants.
Zitting van 8 juli 1919
Alvorens de
besprekingen der dagorde aan te vangen, maakt de heer Lindemans Voorzitter van het lokaal
Komiteit aan den Raad kenbaar, dat het Komiteit opgehouden heeft te bestaan, en dat de
onderstand die er nog aan de werkeloozen dient verleend te worden, door het gemeentebestuur moet
vastgesteld en door de gemeente voor een vierde gedragen worden.
De heer Voorzitter vraagt vervolgens aan de Raadsleden of er zich niemand verzet tegen de
bespreking van deze kwestie. Hiertegen geen ver-zet te kennen gegeven zijnde wordt er vooreerst
lezing gegeven van de lijst der werkeloozen die nog ondersteund worden. Na verdere bespreking
wordt er beslist van in den schoot van den Raad eene Commissie te benoemen die zich zou gelasten
met bedoelden onderstand te onderzoeken en te regelen.
Overgegaan tot de stemming, worden de heeren Lindemans, De Block, De Smedt Frans, gekozen om
deel te maken van bedoelde Commissie.
Zitting van 24 juli 1919.
Waren aanwezig: M.M. De Smedt Benoit, Burgemeester, De Coster Emiel, De Block Pieter, Schepenen, De Smedt Frans, Wijnants, Van Lembergen, Willems, Leden en Heyvaert, Secretaris.
Het verslag der laatste zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd.
Dagorde: 1e Inrichting van een soldatenfeest
……
Sprekende daarna over het inrichten van een soldatenfeest, wordt dit feest in princiep
eenpariglijk gestemd. De heer Burgemeester stelt dan voor van in den schoot des Raads eene
Commissie te benoemen, die gezamentlijk met eenige leden van den soldatenbond deze inrichting
zou regelen en desaangaande een voorloopig programma opmaken.
Vervolgens overgegaan tot de stemming worden de heeren De Coster Emiel, De Block Pieter, De
Smedt Frans en Wijnants Jozef, benoemd om deel te maken van bedoelde Commissie.
……
Zitting van 8 augustus 1919.
Waren aanwezig: M.M. De Smedt , Burgemeester, De Block Pieter, Schepen, De Smedt Frans,
Lindemans, Vereertbrugghen, Wijnants, Van Lembergen, Leden en Heyvaert, Secretaris.
Het verslag der laatste zitting wordt voorgelezen en ….
Dagorde: 1e Voorstel van het Komiteit van het Soldatenfeest.
……
De Heer Frans De Smedt geeft aan den Raad uitleg van het voorloopig programma van het
Soldatenfeest. Hij zegt dat volgens nabijkomende rekening de geldelijke tusschenkomst der
gemeente in de kosten van dit feest, ongeveer 1800 franken zou beloopen. Na breedvoerige
bespreking wordt deze som door de tegenwoordige leden met eenparige stemmen aangenomen.
……
Zitting van 27 september 1919.
Waren aanwezig: M.M. De Smedt Benoit , Burgemeester, De Coster Emiel en De Block Pieter,
Schepenen, De Smedt Frans, Vereertbrugghen, Wijnants en Heyvaert, Secretaris.
Het verslag der laatste zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd.
……
Vooraleer de zitting te openen, bedankt de heer Burgemeester in den naam van gansch de bevolking
der gemeente, de inrichters van het soldatenfeest, hetwelk op Zondag 7 September laatstleden
heeft plaats gehad. Hij zegt dat het goed gelukken van dit feest en van den prachtigen stoet ter
dezer gelegenheid ingericht, aan hen te danken is.
……
Zitting van 16 december 1919.
Waren aanwezig: M.M. De Smedt Benoit , Burgemeester, De Coster Emiel en De Block Pieter, Schepenen, De Smedt Frans, Lindemans, Vereertbrugghen, Wijnants, Van Lembergen, Willems, Leden en Heyvaert, Secretaris.
Het verslag der laatste zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd.
Dagorde: 5° Aanvraag van den Bond der Oud-Strijders van Opwijck tot het bekomen van een vaandel.
……
Zitting van 4 juni 1920.
Waren aanwezig: M.M. De Smedt Benoit , Burgemeester, De Block Pieter, Schepen, De Smedt Frans, Lindemans, Vereertbrugghen, Wijnants, Leden en Heyvaert, Secretaris.
Het verslag der laatste zitting wordt voorgelezen en goedgekeurd.
Dagorde: 5° Aanvraag van het uitvoerend comiteit aangesteld voor het oprichten van een monument voor de gesneuvelden ……
Er wordt vervolgens lezing gegeven van eene aanvraag van het uitvoerend comiteit, aangesteld
voor het oprichten van een monument voor onze roemrijke gesneuvelden, en strekkende om eene
gemeentetoelage te bekomen van minstens 10.000 franken, in de kosten van dit werk. Na bespreking
stelt de heer Burgemeester de vraag of er geen voorstel gedaan wordt van meer dan 10.000 franken
toe te staan, en, indien de gemeente deze som niet beschikbaar heeft, er hiervoor eene leening
mag aangegaan worden. Er wordt desaangaande geen voorstel gedaan en de toelating tot ontleening
in geval van noodzakelijkheid, wordt met algemeene stemmen toegestaan. Overgegaan tot de
stemming wordt bedoelde toelage van 10.000 franken met eenparige stemmen toegekend.
……