Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Naar bovenregel pagina: dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Rechter-
muisknop

  

  

Parochieverslag Mazenzele


N° 440 Maxenzele

Verslag over den toestand onzer parochie gedurende de jaren 1914-1918, pastoor Oct. De Smet. (1)

De getuigen:

Fr. De Cock en De Burgemeester dd. C. Vanderstraeten

1. Natuurlijke ligging.

Aan den grooten steenweg Dendermonde-Brussel, op 15 minuten afstand van de grens van Oost-Vlaanderen.

2. Maatregelen genomen.

De schilderij van P. De Craeyer, verbeeldende de aanbidding der Wijzen, is rond 20 Aug. 1914 uit de kerk in de pastorij gebracht.

3. Op zaterdag 1 Aug. om 4 uur ‘s morgens wordt de alarmklok geluid om de 5 klassen van ‘t leger binnen te roepen. Eenige dagen daarna nog 3 klassen. Al de soldaten komen kloekmoedig op. Slechts twee vrijwilligers nemen dienst in ‘t leger, te weten Felix Heyvaert, zoon van Joannes en van Eugenie Hermus, (16 jaar oud), en Petrus Dooms.

4. In de eerste weken van den oorlog hebben de parochianen zich godvruchtig gedragen. Van den 1sten dag zijn zij ‘s avonds naar de kerk gekomen en hebben te zamen in bedevaart den processieweg van Sint Peeter gedaan. In tamelijk groot getal hebben zij dagelijks de H. Mis bijgewoond. Het getal communiën was ook grooter dan in vredestijd.

5. Op Vrijdag 21 Aug. rond 6 1/2 ‘s morgens, komt het eerste Duitsche leger de gemeente binnen.

Op maandag 24 Aug. algemeene vlucht uit al de dorpen ter oorzake van het verspreide gerucht "Al de mannen en jongens worden reeds te Pamel gepakt." De 4 Zusters van ons klooster waren insgelijks naar Opwijck gevlucht met de Zusters van Assche-ter-Heide. De Burgemeester, koster en bijna al de manspersonen vluchtten naar Buggenhout-bosch en zelfs tot aan den Rupel.

De pastoor aan dit gerucht geen geloof gevende, bleef te huis. Rond 2 ure kwamen de 6 Zusters van Esschene met pak en zak. Zij bleven in de pastorij tot ‘s anderdaags, wanneer hun werkman kwam verwittigen dat het gerucht valsch was.

Op donderdag 3 Sept. rond 2 ure komt een Duitsch officier met 2 soldaten in de pastorij de sleutels der kerk vragen. De meid gaf ze hun. Onmiddellijk kwamen de 2 soldaten terug en eischten den pastoor om mee te gaan naar den toren. Op het kerkplein gekomen, zag ik daar ruim 30 Duitschers staan met het geweer, gereed om te schieten. Ik dacht dat mijn laatste uur geslagen was. Ik volgde de 2 soldaten tot in den toren, waar de officier bezig was met het poeder en de dynamiet in den klokkenstoel te plaatsen. De officier gaf ons bevel naar beneden te gaan. Daar zegden de 2 soldaten: "te Leuven hebben wij vele priesters erschossen. - Waarom? - De burgers op ons geschoten, en de priesters daar de schuld van."

Wanneer de officier zijn duivelsch werk voltrokken had, is hij naar de pastorij terug gekomen en zegde: "Ik heb het bevel gekregen uwe klokken te vernietigen, omdat er geluid wordt om onze aankomst aan den vijand bekend te maken."

Ik antwoordde: "Sedert zondag zijn de klokken niet meer geluid, zelfs niet voor de Mis."

Daarop zegde hij: "Oui, mais c’est la guerre, l’ordre est donné par le Général, je dois faire mon devoir."

De officier vertrok. Daar de toren niet sprong, zijn 4 soldaten terug er op geklommen, en waarschijnlijk hebben ze de lont die uitgegaan was, terug aangestoken en wat meer dynamiet bijgelegd. Op éénen sprong waren ze buiten en liepen weg en op ‘t zelfde oogenblik ontploft de dynamiet met zulke geweld en gedaver, dat ik meende dat de pastorij ook instortte. Gansch de spil van den toren is in de lucht gevlogen, de klokkenstoel is geheel verbrijzeld, een gedeelte van ‘t gewelf der kerk is ingestort. Gelukkiglijk zijn de klokken niet gebersten. Schade geschat 20.000 fr.

6. Op 17 Sept. 14 is de windmolen van de weduwe Van Ingelgem door de Duitschers afgebrand. Schade 9.000 fr.

7. Driemaal zijn de Duitschers mij komen zoeken om als gijzelaar opgeeischt te worden, maar telkens ben ik over den muur gesprongen en mij gaan verbergen.

Bij de verschijning van den 1en herderlijken brief van Z. Em. zijn 2 D. avonds om 9 ure komen huiszoeking doen. Gelukkiglijk kon ik het schrijven van E.H. Deken toonen, waardoor ik verwittigd werd dat de brief mij later zoude gestuurd worden.

8. Geene gewelddaden.

9. a) De kerk. In 1914 –October- hebben wij den toren en de zijbeuken gedekt met karton bitumé.

In 1915 hebben wij den klokkenstoel hersteld, zoodanig dat op 1e Aug., feest van St. Pieters Banden, feest der parochie, de 2 klokken vreugdevol mochten luiden.

b) De goddelijke diensten zijn niet onderbroken geweest. Slechts 2 dagen is er geene mis geweest, te weten op 4e en 5e Sept. 14 wanneer de toren afgeschoten is.

c) De eeredienst, zoo binnen als buiten de kerk is niet belet geweest.

De bisschoppelijke brieven zijn altijd gelezen geweest, zelfs wanneer er Duitschers tegenwoordig waren.

d) De diensten werden altijd goed bijgewoond. De communiën waren in 1915 talrijker (omtrent 5000), maar in 16; 17 en 18 was het weer als te voren. De plechtige Communie heeft altijd plaats gehad.

De openbare zedelijkheid liet te wenschen in 16; 17 en 18. In 3 herbergen hield men dansspelen met de toelating en ondersteuning der moffen.

e) De toestand der vrije meisjesschool is dezelfde gebleven.

f) Het Sint-Vincentiusgenootschap heeft niet gewerkt.

g) Geene werklieden weggevoerd

h) Geen ondersteuningswerken tot stand gekomen, tenzij het plaatselijk voedings- en steuncomiteit.

i) Geene rechterlijke vervolgingen.

10. 

De Smet Octaaf, Pastoor

Gesneuvelden op ‘t veld van eer:

1. Du Bois Louis, 2. Costers Louis, 3. De Bisschop Frans, 4. De Ryck Joz.

1913     1914    1915    1916     1917     1918

Geboorten  

  27        31       21       22        19        24

Sterfgevallen

 13        15        12       10        15        26

34 soldaten onder de wapens geroepen

2 soldaten vrijwillig in dienst

1 Kloosterling, Broeder Augustinus der Kristene Scholen

Niet één in Duitschland of Holland gestorven

11. Opname der klokken en orgelpijpen in 1918. (2)

12.      …..                   

13. De bevolking heeft niet ontruimd.

De vijandelijke legers hebben zich tamelijk gedragen, uitgenomen op 8 Dec. 1914, wanneer een bende Duitschers met luitenant en 2 officiers aan het hoofd, den heer Burgemeester en mij kwamen vinden, zeggende: "eén onzer soldaten mankeert, hij moet hier opgesloten zijn of afgemaakt; indien hij niet gevonden wordt, zal heel de gemeente gestraft worden. Ik antwoordde: "Dit kan niet zijn; indien er één soldaat mankeert zal hij gedeserteerd zijn."

Luitenant: "Onmogelijk! Al onze soldaten zijn getrouw. Daarbij, men heeft hem nog dezen morgen gezien."

Daarop wordt de veldwachter met 2 soldaten uitgezonden om den vermiste te zoeken. Intusschentijd trachten wij de officiers te doen verstaan dat zij de macht niet hebben om de gemeente te straffen, dat zij bijgevolg geene bedreigingen zouden doen. Indien er eenige moeilijkheid bestaat, dat de Duitsche gouverneur van Brussel eerst moet verwittigd zijn en men dan moet onderhandelen met den Burgemeester van ‘t kanton Assche. Men was over ons gezegde verwonderd; doch de bedreigingen hielden op, ofschoon de soldaten reeds gesproken hadden van alles plat te branden. Men deed eenige huiszoekingen en weldra vernam men dat de vermiste waarlijk vertrokken was en dat heel de historie maar eene proef was om aan geld te geraken.

14. De bevrijding verwekte de grootste geestdrift in de parochie. Ons leger is hier toegekomen op 15 Nov., het 1e Regiment Jagers te voet met Commandant Olivier aan het hoofd en E.P. De Groote als aalmoezenier. De plechtige mis van dankzegging en het Te Deum zijn gezongen. De krijgsgevangenen Const. Van der Straeten, René Michiels en Felix Heyvaert"  zijn teruggekeerd uit Duitschland. Een gedenkteeken zal geplaatst worden op het kerkhof. Een tooneelbond is gesticht om feesten te geven, waarvan de opbrengst zal dienen tot oprichting van het monument.

(3)


(1)

Octaaf De Smet , ° Sint-Amands (aan de Schelde) 02-03-1859, neef van zijn voorganger Livinus Amandus De Smet, priester gewijd te Mechelen op 19 juni 1886, onderpastoor te Waterloo op 21 augustus 1886, eerst hulppastoor te Mazenzele en daarna pastoor van 13 mei 1905 tot 1928, † Opwijk 09-01-1941, grafsteen tegen de zuidergevel van het schip van de Opwijkse Sint-Pauluskerk.

(2)

Bij het verslag zit een apart blaadje (2 blz.) van pastoor Oct. De Smet met een beschrijving van de in de kerk aanwezige klokken, met de "geschiedenis" van de grote klok.

(3)

Bij het verslag steekt nog een apart blaadje van pastoor Oct. De Smedt, met de gegevens:

1913      1914      1915     1916    1917    1918

Getal communiën

17100    17700   17200   16500   16200   16600

Getal plechtige Communiën der kinderen

   35         32         39        26        36        38

Octaaf Marie De Smet, pastoor van Mazenzele 1905-1928.