01 - Opwijk en
Mazenzele midden 1914.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
In 1914 zijn Opwijk en Mazenzele twee landelijke gemeenten. Opwijk
telt 6.052 inwoners, 1.450 gezinnen en ca. 1.300 huizen; Mazenzele
respectievelijk 1.047, 227 en ca. 180. De bewoning is verspreid over
de oude centra van Opwijk en Mazenzele en een groot aantal gehuchten
(vooral Droeshout en Nijverseel). De grote wegen zijn dezelfde als
vandaag. Naast de spoorlijn Brussel-Dendermonde is er nog de lijn
Aalst-Londerzeel (de huidige Leirekenrout). De straten naar de
belangrijkste wijken zijn gekasseid. Post, telefoon en telegraaf (in
het station van Opwijk) zorgen voor de communicatie. Het verkeer
gebeurt nog veel met paard en kar; er zijn slechts enkele auto's en
weinig fietsen. De openbare nutsvoorzieningen worden nog uitgebouwd.
De bevolking leeft voor de helft van de
landbouw. Naast lokale handel en ambachtslui werken enkele honderden
mensen in de plaatselijke industrie of pendelen naar fabrieken in of
rond Brussel, Aalst of Dendermonde.
Opwijk wordt bestuurd
door burgemeester Dr. Benoit De Smedt en Mazenzele door Franciscus
Josephus De Smedt. Er zijn drie parochies: Sint-Paulus (pastoor Van
der Velpen), Droeshout (pastoor Vermeyen) en Sint-Pietersbanden
(pastoor De Smedt), elk met talrijke vieringen, bonden en
processies.
De sociale
voorzieningen zijn nog beperkt tot het Bureel van Weldadigheid en
het Opwijkse gasthuis. De gezondheidszorg gebeurt door 2 dokters in
Opwijk (Benoît De Smedt en Jozef Wynants) en dokters uit Asse. De
kloostercongregatie van de zusters van St.-Vincentius a Paulo zorgt
voor het kleuter- en lager onderwijs van de meisjes. Voor de jongens
is er een gemeenteschool in Opwijk en één in Mazenzele. Bovendien is
er in Opwijk het jongenspensionaat Lindemans.
Het sociale leven
speelt zich veelal af in de talrijke herbergen. Het verenigingsleven
bloeit met de Mazelse Sint-Pietersschuttersgilde van Mazenzele,
kaatsen, kegelbanen, duivensport en talrijke kermissen. De culturele
activiteiten worden meestal georganiseerd in de nieuwe
Sint-Pauluszaal, de scholen, de oude Waag en herbergzalen door
toneel, zang en muziekverenigingen. Er zijn ook talrijke
landbouwverenigingen. |
|
Opwijk en Mazenzele dorp, op dezelfde
schaal, op een Duitse (militaire) kaart van 1914. Oorspronkelijke
schaal: 1: 60.000. |
02 - Algemene historische
situering. Ons land in oorlog.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
De Eerste Wereldoorlog, van 1914 tot 1918, was een strijd die
gevoerd werd, vooral in Europa, tussen de Centralen (vooral
Duitsland en Oostenrijk-Hongarije) en de Geallieerden (vooral
Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland, België en vanaf 1917 de
Verenigde Staten). Na een ultimatum schond Duitsland de neutraliteit
van België en trok op 4 augustus 1914 het land binnen.
Het Belgische leger mobiliseerde maar was in
reorganisatie en de effectieve gevechtswaarde was niet te
vergelijken met die van het Duitse leger. De Belgische fortengordel
lans de Maas (Luik en Namen) bezweek weldra en het Belgisch leger
trok zich terug binnen de forten van Antwerpen. Van daaruit slaagde
het er wel in de Duitse opmars naar Frankrijk sterk te vertragen. Na
de val van Antwerpen trok het gros van het Belgisch leger zich naar
de zee en verschanste zich achter de IJzer. Daar begon, na de
onderwaterzetting van de IJzervlakte, een verschrikkelijke
stellingoorlog, die vier jaar zou duren. |
|
Kaartje van het
Schlieffen-Molkteplan.
Reeds in 1906 maakte men in Duitsland het
Von Schlieffenplan op voor de verovering van België en Frankrijk. Nochtans
had Pruisen en zo Duitsland het neutraliteitsverdrag van 1839 voor België
ondertekend. Het bleek voor Berlijn een vodje papier. Zie op de kaart hoe men
het westen en noorden van België in het plan links liet liggen.
Uit Bange Septemberdagen. De militaire
activiteiten en wandaden van het Duitse leger tegen de burgerbevolking in
Dendermonde in de periode van 4 september tot 8 oktober 1914, door Paul
Putteman, Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van
Dendermonde, Vierde reeks, deel 31, Jaarboek 2013, 2014, pag. 167.
|
|
Verkiezingsaffiche voor de wetgevende verkiezingen van 22 mei 1914.
Op deze aanplakbrief van de Katholieke Volkskandidaten wordt het
voorgesteld alsof de versterkte steden Antwerpen, Luik en Namen (met
hun forten,…) en met daartussen een groot veldleger de doorgang van
Duitsland (of Frankrijk) door ons land zal beletten. Men verwijst
ook naar Franse 'ijzeren muur' van forten en soldaten en naar de
bescherming door de Engelse vloot. Dus: België gered dank aan de
nieuwe Militaire Wet.
Helaas, 3 maanden nadien wordt ons land brutaal aangevallen en
overrompeld vanuit het oosten.
|
|
Artikel De aanloop naar de Grote Oorlog, met kaart van Europa, met
aanduiding van juli-augustus 1914: 12 stappen naar Wereldoorlog I.
Uit De Oorlogskranten
1914-1918, deel 101, Florence uitgeverij N.V., 1991.
|
|
Affiche 'Aan het Belgische volk' (reproductie).
Deze affiche werd verspreid in de Belgische
dorpen nabij de Duitse grens, op de dag van de Duitse inval, 4 augustus 1914. De
bevelhebber van de Duitse troepen, generaal von Emmich, waarschuwt de burgers
dat zij de soldaten niets in de weg mogen leggen. Het Duitse leger heeft immers
geen slechte bedoelingen ten opzichte van België: het is slechts op weg naar
Frankrijk, de echte vijand.
Er bestaan verschillende versies van de affiche: Franse, Duitse en deze
tweetalige. Het Nederlands is, zoals u kunt lezen op de facsimile, op zijn
zachtst gezegd van povere kwaliteit. De Duitse (?) vertaler heeft duidelijk
letterlijk de tekst overgezet naar gebrekkig Nederlands.
Vroeg in de ochtend van 4 augustus staken de
eerste Duitse verkenners te paard (de beruchte ulanen) de grens over, nabij het
dorpje Gemmenich in de provincie Luik. De ruiters droegen in hun tas onderstaand
bericht, dat zij voorlazen aan de verbijsterde Belgische bevolking. De boodschap
werd later ook uit de lucht gestrooid vanuit kleine verkenningsvliegtuigjes, de
Taubes. Nauwelijks een paar uur na de waarschuwing viel de eerste Belgische
dode.
Document bij de uitgave De
Oorlogskranten 1914-1918, deel 1,
Segesoma,
2014.
|
|
Affiche Proclamation-Bekendmaking', 2-talig
(reproductie).
België verkeert in oorlogstaat. Al de
provinciën zijn in staat van beleg. Het leger staat te veld.
…
Uitgegeven te Brussel op 6 augustus 1914 door
Luitenant-generaal, militaire gouverneur der provincie Brabant, L. Clooten.
|
|
Belgische en Duitse posities op 22 augustus 1914 (dus minder dan 3 weken na de
Duitse inval in België).
Op deze kaart is duidelijk de sterke verdedigingsgordel omheen Antwerpen te
zien. Het verklaart waarom men voor Dendermonde opteerde om de Schelde over te
steken en zo die vestiging en ook het Belgische leger te omsingelen.
Uit Bange
Septemberdagen. De
…, door Paul Putteman, pag. 172.
|
|
Overzichtskaartje van de Duitse opmars
in België. |
|
Deze kaart toont duidelijk de snelheid waarmee
het Duitse leger op 4 september Dendermonde veroverde. Men begon ten zuiden van
Lebbeke om 4u30 en was al om 10 uur aan de Schelde. De forten om Dendermonde
zoals Fort Rozenbroek aan de grens met Lebbeke en de haastig gegraven gracht
rondom de stad plus de stadswallen bleken nutteloos.
Uit Bange
Septemberdagen. De …, door Paul Putteman, pag. 175.
|
|
De cartoon op deze affiche (reproductie)
illustreert hoe zeer de wereldopinie in augustus 1914 in bewondering stond voor
de verbeten weerstand die België bood tegen een veel sterkere vijand. De
sympathie voor de Belgen werd nog groter door de berichten over de terreur
jegens de burgerbevolking Het heldhaftige Belgische optreden wordt in deze
afbeelding verpersoonlijkt door koning Albert. De Duitse Kaizer
merkt op: 'Zie je wel, je hebt alles verloren.' Albert antwoordt hierop: 'Maar
niet mijn ziel'.
Document bij de uitgave De Oorlogskranten
1914-1918, deel 101, Florence Uitgeverij, 1994.
|
|
Facsimile van enkele kranten met het
hoofdnieuws van de Duitse inval:
- Vooruit, 4 augustus 1914
- Het Laatste Nieuws, 5 augustus 1914
- Het nieuws van den dag, 6 augustus
1914
Documenten bij de uitgave
De Oorlogskranten 1914-1918, deel 101, Florence Uitgeverij, 1994.
|
03 - Vluchtelingen bij ons in
't begin van de oorlog.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Al sinds
mensengeheugens slaan mensen op de vlucht voor gewapende conflicten.
Onschuldige burgers op de dool trachten, al dan niet gedwongen, te
ontsnappen aan het ergste. Ze laten huis en vaderland achter en
spelen have en goed kwijt. Uit angst voor de wreedheden van het
optrekkende Duitse leger gingen velen op 24 augustus 1914 op de
loop. Tijdens deze 'Loperkens maandag' kwamen duizenden mensen uit
andere dorpen bij ons toe en werden er tijdelijk gehuisvest. De
meesten keerden de volgende dagen al terug naar hun dorp. |
|
Kopie en transcript van het relaas van
'Looperkensmaandag' (24 augustus 1914) door J. Van Malderen
aan de
redactie van het frontblaadje De stem uit Opwyck
(Louis Geeurickx). |
|
Kopie van het relaas 'De oorlog van
1914 – Op de vlucht (Holland)'.
|
|
Sint-Pauluszaal (Processiestraat).
Gebouwd als parochiezaal in 1909-1910, op initiatief van enkele Opwijkse
families, en in gebruik genomen in februari 1911 met de opvoering van het
vermaarde Sint-Paulusspel.
Na de oprichting van de Katholieke Volksbond van Opwijck in 1914 huurde
deze culturele, maatschappelijke en sociale vereniging de Sint-Pauluszaal per
jaar.
Tijdens de oorlog was de Sint-Pauluszaal de opvangplaats bij uitstek voor
de honderden vluchtelingen en geëvacueerden die in Opwijk verbleven (1914, 1917,
1918). De zaal werd bijwijlen zowat herschapen in een
bestendig nachtasiel.
Toch diende de zaal ook nog voor vergaderingen en feesten.
|
|
'Passierschein' (reispas), 11 oktober 1914,
voor Jozef Lindemans van Opwijk naar Grembergen en terug om de burgemeester van
Grembergen te vergezellen.
Dank zij de bemiddeling van Louis Lindemans
door de Duitsers afgeleverd om een 40-tal burgers uit Grembergen vastgehouden in
een trein te Merchtem, terug naar huis te brengen. Onderweg werden zij gastvrij
onthaald in het pensionaat Lindemans. Zij waren de eersten die door de puinen
van Dendermonde doorgelaten werden en de laatsten die over de opgeblazen brug de
Schelde overstaken.
|
04 - De eerste oorlogsweken. Onze
dorpen in de vuurlinie.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Op 21 augustus 1914
trokken de eerste Duitse troepen de gemeente binnen: langs de
Steenweg in Mazenzele en langs de provinciale steenweg te
Droeshout naar Aalst.
Nadat het Belgisch
leger zich had teruggetrokken binnen de fortengordel van Antwerpen,
kwamen hier dagelijks patrouilles van beide legers. Op 3 september
dynamiseerden de Duitsers de kerktoren van Mazenzele en op 17
september staken ze de Lexismolen (Lepelstraat) in brand. Die maand
dreunde het dagenlang kanonschoten en geweer- en mitrailleursvuur.
Op 26 september 1914,
bij een derde uitval van het Belgisch leger in de richting
Asse-Opwijk-Merchtem, kwam het tot een treffen op het Eeksken. Een
Duits soldaat werd getroffen. : «Man hat geschossen!». De
Duitsers staken het gehucht in brand en namen 52 mannen als
gijzelaars mee naar het Dorp en dan naar Mansteen. Frans De
Keersmaecker, beticht op de Duitse soldaat geschoten te hebben, werd
eerst gefusilleerd. De andere gijzelaars ontsnapten aan de dood door
tussenkomst van Opwijkse en Duitse dokters, die bewezen dat
Belgische soldaten en niet een burger geschoten hadden. De volgende
dagen duurden de gevechten voort en vielen er veel gewonden. In
oktober 1914 wonnen de Duitse troepen veel terrein en verminderde
het oorlogsgeweld.
|
|
Kaart 3e uitval uit Antwerpen.
26-27 september 1914.
De succesvolle derde uitval van het Belgische leger vanuit de vestiging
Antwerpen. De eerste was nog in augustus toen Dendermonde nog niet bezet was. De
tweede op 9 september toen men de stad bevrijdde.
De strijd tussen Belgische en Duitse troepen
op en rond de grens tussen Opwijk (Eeksken) en Buggenhout (Opstal - Broekstraat
en omgeving), 26-27 sept. maakte deel uit van de gevechten bij de derde uitval
van Belgische troepen uit de vesting Antwerpen
Uit Bange
Septemberdagen. De
…, door Paul Putteman, pag. 176.
|
Verwoestingen in Mazenzele op 3 en 17
september 1914 |
|
Voorzijde van de Mazelse
Sint-Pieterskerk na het dynamiseren van de torenspits door de Duitse
troepen op 3 september 1914. |
|
De Duitsers beschouwden de kerken als
spionageposten vooral omwille van de kerktorens (-spitsen). |
|
IJzeren torenkruis van de op 3
september 1914 gedynamiteerde torenspits van de kerk
van Mazenzele.
Het kruis is vrij behoorlijk
beschadigd, waarschijnlijk door de val van de torenspits.
|
|
Na het dynamiteren van de torenspits van de
kerk van Mazenzele door de Duitse troepen op 3 september 1914, had Frans Van den
Broeck, aannemer te Opwijk (Nijverseel) de klokkenstoel hersteld.
We zien hier zijn offerte van 19 juni 1916 en het ontvangstbewijs dd. 7 augustus
1916 voor betaling door de Kerkfabriek van 1.500 fr.
|
|
Foto (bijgewerkt) van Lexismolen aan de Lepelstraat in Mazenzele, die door de
Duitsers op 17 september 1914 werd afgebrand.
Deze datum staat vermeld in het parochieverslag van pastoor Oct. De Smet en in
het oorlogsdagboek van Louis Lindemans. Andere bronnen melden 3 september (dus
op dezelfde dag dat de spits van de kerktoren werd gedynamiseerd).
In zijn verslag vermeldt Pastoor De Smet de schade: 9.000 fr.
Windmolens dienden dikwijls als observatiepost
en communicatiemiddel door de stand van de wieken.
|
|
Bijdrage Dynamiseren van de torenspits van de kerk van Mazenzele,
uit de publicatie
Getuigenissen van de «andere
oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918,
Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 195-196. |
|
Bijdrage De verwoesting van Lexismolen te Mazenzele uit de
publicatie
Getuigenissen van de «andere
oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918,
Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 196-197. |
Pensionaat Lindemans
In augustus-september
1914 werd het gebouwencomplex van het pensionaat Lindemans (Schoolstraat, toen
Dorpsstraat) gebruikt als Rode Kruislazaret voor gekwetste soldaten, als
toevluchtsoord voor vluchtelingen en voor het stallen van vee. Begin oktober
vestigden de Duitsers er een 2-tal weken een veldlazaret.
|
|
Brief van het Belgische Rode Kruis aan Louis
Lindemans, bestuurder van het pensionaat Lindemans (huidige Schoolstraat)
Rood Kruis van België
Brussel, 11 augustus 1914
Mijnheer,
Wij zijn erg erkentelijk voor de grote aandacht die ge
hebt willen schenken aan de ongelukkige
soldaten en oorlogsslachtoffers, die door het Rood Kruis van Brussel worden
geholpen.
Wij nemen akte van uw aanbod om een ambulance op te richten
te Opwijk. Wij zullen uw voorstel overmaken aan het Medisch Comité,
Verenigingsstraat 24, dat alleen hiervoor verantwoordelijk is.
Gelieve, Mijnheer, de verzekering ….
De voorzitter (get.) (onleesbaar)
Mijnheer Lindemans, provinciaal raadslid, Opwyck
|
|
Document van veldlazaret 1176p (instituut
Lindemans Opwijk) met lijst van gekwetsten die op 27 september 1914 ter
verzorging binnengebracht werden.
Alle binnengebrachte gekwetsten werden nog
dezelfde avond afgevoerd, behalve de Belgische soldaat Daese (zie nrs. 40 en
41).
|
|
Bedankingbriefje van de Duitse legergeneesheer
Dr Speyer aan het pensionaat Lindemans.
Vertaling:
Opwijk, 27.9.14.
In dit huis, het pensionaat Lindemans, werden
op 26 en 27 september 1914 de wonden verzorgd van ongeveer 25 gewonde soldaten
(Duitse en Belgische). Ze werden zeer goed behandeld, waarvoor ik hierbij alle
betrokkenen hartelijk dank.
Dr Speyer, officier-geneesheer.
Onderaan: lm obigen Hause fanden wir
einen kranken Soldaten vor, welcher....
De tekst houdt hier op, maar het betreft blijkbaar de
reservist Gustav Radlach, lijdend aan longontsteking, die op 23 oktober 1914 zou
overgebracht worden naar het Kriegslazaret te Brussel, zoals blijkt uit een
ontvangstbewijs van die datum.
|
|
Wagens van het veldlazaret op de binnenkoer
van het pensionaat Lindemans.
Het is waarschijnlijk naar deze 'photographie'
dat Louis Lindemans verwijst in zijn oorlogsdagboek 1914-1918 op 9 oktober 1914.
|
|
Met een brief van 10 april 1915 vraagt
Theodor Zarn (Hamburg), in naam van zijn verwanten, aan het
Krijgshospitaal te Opwijk (Pensionaat Lindemans) of de in België
verwonde en gevangen luitenant Cormeray in het lazaret is
binnengebracht.
|
26-27
september 1914:
'Man hat geschossen' - 't Eeksken in brand!
Het drama op Mansteen.
In het kader van de
derde en laatste uitval van het Belgisch leger uit de vesting Antwerpen, werd de
noordkant van Opwijk als het ware gevangen tussen het Belgisch (Lebbeke,
Dendermonde, Buggenhout) en het Duitse leger (Opwijk, Merchtem, Asse).
Op de wijk 't Eeksken sloegen de Duitsers,
onder het voorwendsel van 'Man hat geschossen', aan het platbranden van
de huizen en aan het plunderen. De mannelijke inwoners van de wijk werden
gevangen genomen en weggeleid naar Droeshout-Mansteen om gefusilleerd te worden.
Frans De Keersmaecker werd doodgeschoten. De andere inwoners werden gespaard
door de tussenkomst van Opwijkse gezagdragers, Opwijkse en Duitse geneesheren.
|
|
Kaart 3e uitval uit Antwerpen.
26-27 september 1914.
De succesvolle derde uitval van het Belgische leger vanuit de vestiging
Antwerpen. De eerste was nog in augustus toen Dendermonde nog niet bezet was. De
tweede op 9 september toen men de stad bevrijdde.
De strijd tussen Belgische en Duitse troepen
op en rond de grens tussen Opwijk (Eeksken) en Buggenhout (Opstal - Broekstraat
en omgeving), 26-27 sept. maakte deel uit van de gevechten bij de derde uitval
van Belgische troepen uit de vesting Antwerpen
Uit Bange Septemberdagen. De
…, door Paul Putteman, pag. 176.
|
|
De ruines van het verwoest Eeksken, winter
1914-1915.
Het gaat over dat deel van het huidige Eeksken
dat door de rechttrekking van de baan naar Buggenhout in 1939 afgesneden werd
van de hoofdbaan, aan de huidige huizen nrs. 156-176.
|
|
Uittreksel van het dagboek van het
oorlogsdagboek van Louis Lindemans, zaterdag 26 en zondag 27
september 1914. |
|
Diverse uitgaande brieven van het
Opwijks gemeentebestuur aan haar overheden betreffende de getroffen
huisgezinnen en inzake de staat en de heropbouw van de afgebrande
gebouwen. |
|
Mevrouw Maria Caucheteux-Legroux (Jette, †),
dochter uit het gezin Legroux-Aerts van de 'Verbrande Hoek' van 't Eeksken
vertelt ons in dit document hoe zij het verhaal 27-28 september 1914 hoorde van
haar ouders en verwanten. Met plannetje van 'de Verbrande Hoek'.
De bijdrage is ook raadpleegbaar op de
HOM-webpagina
http://heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Dagelijks_leven/eerste_oorlogsweken
-fr.htm.
|
Divers
|
|
In een
niet-gedateerde brief 'Over onze kerken' schrijft Scheutist Leon
Lindemans aan zijn broer Paul (vrijwilliger, frontbrancardier) met
fijnzinnige beschrijvingen en overwegingen over de door de Duitsers
in de septemberdagen 1914 verwoeste en beschadigde kerken en
kerktorens van de streek: Peizegem, Londerzeel, Opstal, Baasrode,
Dendermonde, Sint-Gillis, Lebbeke, Baardegem, Opwijk, Mazenzele,
Kobbegem, Bollebeek, Mollem, Asse, Droeshout.
Op een afzonderlijk blad lezen wij nog enige details betreffende het
drama op 't Eeksken 26-27 september. Op het einde van de brief heeft
hij nog even over de beschermingsmaatregelen die genomen zijn om de
veiligheid van de kunstwerken van de Opwijkse St.-Pauluskerk te
waarborgen (zijn vader, Louis Lindemans was voorzitter van de
kerkfabriek). Het 'zilverwerk' van de kerk zat reeds veilig
verborgen in een degelijke kist een meter diep in de patatten kelder
van het huis Lindemans.
Kopie van de brief en transcript
uit de publicatie Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele
(en omstreken) 1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 277-279.
|
|
Kopie van het 'Getuigschrift
van eenzelvigheid' (met persoonsbeschrijving) van Constant
Lindemans (° 31 juli 1896, student te Mechelen), uitgereikt te
Opwijk op 14 september 1914 (met latere 'herzieningen'). |
Belgische soldaten gesneuveld in Opwijk
|
|
Gegevensfiche (6 pag.) van de Belgische
soldaat Charles Derkinderen, 2de regiment Jagers te voet, 4de Cie, 2de Bat., °
Kasterlee 08-08-1886, gesneuveld te Opwijk 27-09-1914, daarna herbegraven op de
militaire begraafplaats van Dendermonde – zie nr. 35.
Zijn bidprentje vermeldt '… met een
begraven te Buggenhout.' Hij werd inderdaad aanvankelijk begraven te
Buggenhout, graf nr. 663.
Zijn overlijdensakte (opgemaakt op 20-12-1916
in Oost-Vleteren) vermeldt dat hij aan de opgelopen oorlogskwetsuren in Opwijk
is gestorven.
Meer gegevens op de webpagina
http://www.kempenseklaprozen.be/noorderkempen/soldaten/derkinderen-carolus#tabs2.
|
|
Foto van de grafsteen van soldaat
Charles Derkinderen, op de militaire begraafplaats van Dendermonde
(ten zuidoosten van de burgerlijke begraafplaats aan de Kerkhofweg),
graf II -A–04). Zie gegevensfiche onder nr. 34. |
|
Gegevensfiche (6 pag.) van de
gesneuvelde soldaat Théodule Glas, 2(5) Jagers te voet 2/3 (7 Cie),
° 08-02-1888 Velzeke-Ruddershove, gesneuveld te Opwijk of Buggenhout
27 september 1914.
|
|
Foto van de grafsteen van soldaat
Theodule Glas, op de militaire begraafplaats van Dendermonde, graf
II-A-13.
Zie gegevensfiche onder nr. 36. |
|
Gegevensfiche (5 pag.) van de
gesneuvelde soldaat François Victor Vernimmen, 2de Jagers te voet
3/4 (12 Cie), ° Moerzeke 07-02-1892, gesneuveld te Opwijk 29
september 1914. |
|
Bidprentje van Karel Joseph De Boeck,
2de Jagers te voet, ° 17-02-1892, gesneuveld te Opwijk ('t Eeksken
–Wiesbeek-) op 27 september 1914.
Het bidprentje werd gedrukt te Opwijk (Druk. Abbeloos). |
|
Akte van overlijden van de Belgische soldaat
Alfons Daese (D' Haese, gekwetst op 27 september 1914, overleden aan zijn
verwondingen in het gesticht Lindemans (veldlazaret 1176p, huidige
Schoolstrraat) op 28 september 1914.
Het is de enige overlijdensakte van een
gesneuvelde soldaat op Opwijks grondgebied die wij vinden in het gemeentelijk
register van de akten van de Burgerlijke Stand.
Hij werd aanvankelijk begraven op het kerkhof
van Opwijk (zie dagboek Louis Lindemans woensdag 30 sept. 1914), daarna te Gent
op de Westerbegraafplaats.
|
|
Gegevensfiche (3 pag.) van soldaat
Alfons Daese, 1ste Linieregiment 2/2 (6 Cie) archief van de Dienst
Oorlogsgraven) – zie overlijdensakte onder nr. 40. |
05 - Opwijkenaren vluchten naar
elders.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Op 24 augustus 1914
'Loperkens maandag' en daarna gingen ook veel Opwijkenaren en
Mazelaars op de vlucht en keerden de volgende dagen terug. Anderen
trokken verder naar Nederland, Frankrijk en Engeland, vooral na de
val van Antwerpen en de aftocht van het Belgische leger naar de
IJzer.
Van de anderhalf miljoen Belgische vluchtelingen bleven er
uiteindelijk ca. 125.000 in Nederland, 150.000 in Engeland en
200.000 in Frankrijk.
|
|
Soldaat Jean (Carolus
Ludovicus) Callaert (Mazenzele) op bezoek bij zijn broer Juul die,
gevlucht vanuit België en Nederland, toen laatstejaarstudent
theologie was te Londen. |
|
Affiche 'Hoe Engeland de
Belgische Vluchteling verknecht'.
De Duitse bezetter gebruikte ze als propagandamiddel of psychologische
beïnvloeding van de bevolking.
Dit exemplaar wordt bewaard in
het gemeentelijk archief Opwijk.
De tekst is ééntalig. Op de
tijdelijke tentoonstelling Vluchten voor de oorlog in het Flanders Fields
Museum te Ieper (1 mei-22 augustus 2004) was een affiche te zien met schier
dezelfde tekst maar dan wel in de drie talen (Nederlands, Frans en Duits). Deze
droeg ook de aanduiding 'Zurich – 1ste december 1916'.
De tekst (transcript) van de hier
getoonde affiche werd opgenomen in de publicatie Getuigenissen van de «andere
oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918, Heemkring
Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 94-95.
|
|
Origineel exemplaar van
de publicatie Belgen in Holland 1914-1917, door Gustave
Jaspaers, Jacob Van Campen, 1918.
Pamflet over Belgische vluchtelingen in Nederland
tijdens de Eerste Wereldoorlog. |
|
Afdruk van de inhoud van
de publicatie Belgen in Holland 1914-1917, door Gustave
Jaspaers
(internetsite
http://www.vluchtoord-uden.nl/De_Belgen_in_Holland_1914-1917.html). |
|
Hoofdstuk
België in het buitenland,
door Maurice des Ombiaux, in
Onze helden gestorven voor het Vaderland. Belgïe's epische strijd
van 1914 tot 1918, René
Lyr (onder algemene leiding van…), 1931, pag. 116-127:
zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling. |
|
Hoofdstuk
De Belgische uitgewekenen in den
Vreemde,
door René Lyr, in Onze
helden gestorven voor het Vaderland. Belgïe's epische strijd van
1914 tot 1918, René Lyr
(onder algemene leiding van…), 1931, pag. 128-139.
Zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling. |
|
Hoofdstuk XXIII, Les
réfugiés Belges chez les alliés et chez les neutres door Georges
Rency, in
La Belgique et la guerre, volume I: La vie matérielle de la Belgique
durant la Guerre Mondiale, Henri Bertels, 1927, deel 2,
pag. 325-340:
zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling. |
|
Affiche 'Belgen! Leer Uw land dienen'
(reproductie).
Deze affiche, uitgegeven in Den Haag en
gericht naar de Belgische vluchtelingen in Nederland, wil de Belgen aan het
lezen zetten. De opgelijste titels zijn stuk voor stuk veroordelingen van het
Duitse optreden in 1914. Het Belgische Grijsboek is een verzameling diplomatieke
documenten die geen twijfel liet over wie het internationale recht met de voeten
had getreden in augustus 1914. Het 'herderlijk schrijven' van kardinaal Mercier
bevatte passages die de Duitse gruweldaden tegen de Belgische burgerbevolking in
de eerste oorlogsmaanden veroordeelde.
Al heel snel na de Duitse bezetting van België
ontstond er een propagandastrijd met als doel de gebeurtenissen van 1914 te
herinterpreteren. De Duitsers probeerden hun invasie in België en bezetting van
het land een zweem van legitimatie te geven door te 'bewijzen' dat België niet
zo neutraal was als het had laten uitschijnen (er zou voor de oorlog al een
bondgenootschap met Engeland hebben bestaan). Ook wilde Duitsland zijn geweld
tegen de Belgische burgerbevolking verantwoorden door te blijven hameren op de
francs-tireurs (sluipschutters) die zouden hebben meegevochten.
De Belgische clandestiene pers en emigranten
in onder andere Nederland wilden dan weer de herinnering aan het vreselijke
oorlogsbegin levend houden. Zij blijven hameren op de onrechtvaardigheid van de
bezetting.
Document bij de
uitgave
De Oorlogskranten 1914-1918, deel 9, Segesoma,
2014.
|
|
Artikel Land van
broederliefde. Belgische kranten over Nederland, door Hans Boers.
Eind 1914 werd het voor de
Belgische vluchtelingen in Nederland duidelijk dat ze daar nog wel even zouden
moeten blijven. Begin 1915, richtten ze er eigen kranten op. Ook in bezet België
schreven de kranten over de bijzondere band met de neutrale noorderbuur.
Document bij de
uitgave
De Oorlogskranten 1914-1918, deel 10, Segesoma,
2014.
|
|
Voorpagina van de reproductie van
het dagblad De Vlaamsche Post (behorend tot de
activistische pers)
van zondag 2 mei 1915
(reproductie), grotendeels gewijd aan de bijzondere band met de neutrale
noorderbuur die onder de oorlog zoveel Belgische (Vlaamse) vluchtelingen opving.
Document bij de
uitgave
De Oorlogskranten 1914-1918, deel 10, Segesoma,
2014.
|
|
Artikel 'Herinneringen
aan 1914-1918. Oorlogsvluchtelingen in Nederland', in het
dagblad De Standaard, 1 december 1988.
|
|
Artikel 'Vluchtoord voor
Belgen, in het Nederlands dagblad Trouw-de Verdieping,' 19 maart
2014.
Ook beschikbaar op internetpagina
https://www.trouw.nl/home/vluchtoord-voor-belgen~a8a0261f/
Zie ook het artikel De
Belgische vlucht naar Nederland, op
https://www.trouw.nl/home/de-belgische-vlucht-naar-nederland~aea41f5f/
|
|
Artikel 'Het onbekende
verhaal van 6.000 Belgische vluchtelingen in Groot-Brittannië
tijdens WO I', in Het Nieuwsblad, 30 januari 2016,
pag. 1617.
|
|
Artikel 'Burgervluchtelingen
in Nederland', van webpagina
http://www.wereldoorlog1418.nl/vluchtelingen/burgers-vlucht/index.htm. |
|
(Volledige) lijsten van Opwijkse
en/of Mazelse vluchtelingen in onbezet België of het buitenland zijn ons niet
bekend. Informatie over de vluchtelingen en hun verblijf in onbezet Vlaanderen,
Nederland, Frankrijk, Engeland,… zijn vooralsnog betrekkelijk schaars.
Onder meer in diverse
archiefverzamelingen in de landen met vluchtoorden is wel informatie voorhanden.
Op de website www.zeeuwsArchief.nl vindt men gegevens over 32 Opwijkse
vluchtelingen in Zeeland (Nederland), met persoonsgegevens, scans van
inschrijvingslijsten, individuele fiches,... Directe link:
http://www.zeeuwsarchief.nl/zoeken/?q=opwijk&tab=people.
Informatie over Opwijkse
vluchtelingen vindt men ook op de website van Regionaal Archief Tilburg. Directe
link: http://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-een-persoon/
persons?ss=%7B%22q%22:%22opwijk%22%7D
En op de website van het Brabants
Historisch Informatie Centrum (bhic). Directe link:
https://www.bhic.nl/memorix/genealogy/search?serviceUrl=%2Fgenealogie%2F%3Fq_text%3Dopwijk
We zien hier een kopie van enkele
uittreksels uit inschrijvingslijsten, persoonlijke fiches,… van enkele Opwijkse
vluchtelingen in Nederland.
|
06 - Onder Duits
én Belgisch bestuur.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
De Duitsers zagen zich na de bezetting van België
geplaatst voor een vorm van gedwongen samenleven en beperkte
samenwerking die van hen niet te veel toegeeflijkheid vroeg en de
Belgen enige waardigheid liet. Naast het Gouvernement-Generaal, dat
de centrale militaire organisatie in het bezette land was, stelden
de Duitsers een burgerlijke administratie in, de Zivilverwaltung die
belast was met het dagelijks bestuur van het land.
Op plaatselijk niveau lieten de Duitsers alleen
de gemeentebesturen en de politie bijna intact, zij het dan bij
aanwezigheid van een garnizoen, in de grotere gemeenten de
Kommandantur. Duizenden grote en kleine verordeningen moesten
aangeplakt worden op openbare plaatsen. De traditionele Belgische
gemeentediensten stonden in voor de ordehandhaving, het bekend maken
en de naleving van de Duitse verordeningen. De ervaring van de
oorlog was ook van plaats tot plaats anders, naargelang men in de
stad of op het platteland woonde, vlak achter het front dan wel in
het oosten van het land. Ook het individueel karakter van de
betrokken Duitse militairen was soms bepalend.
|
|
Kopie van enkele Duitse verordeningen,
uit Wet- en Verordeningsblad voor de bezette streken van België,
gebundeld in 16 boekdelen door Charles Henry Huberich en Alexander
Nicol-Speyer, Martinus Nijhoff, Den Haag (drietalig). |
|
Lijst van voor ons relevante Duitse
verordeningen, met aanduiding (in kolommen) van het nummer van de verordening,
de datum, paginanummer in de boekdelen en het onderwerp van de verordening.
De verordeningen sept. 1914-sept. 1918, kunnen
geraadpleegd worden op de HOM-website met de directe link
http://heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Dagelijks_leven/Duitse%20regelgeving/index.htm.
|
|
Afdruk van het uitgetypt transcript
van een selectie van gemeentelijke uitgaande brieven Opwijk en
Mazenzele. |
|
Kaartje 'België tijdens de bezetting', met
vereenvoudigde aanduiding van de indeling van bezet België in het
Generaal Gouvernement, het Etappengebied, het Operatiegebied en het
Marinegebied. Met aanduiding van de locatie Opwijk en Mazenzele (rode
stip).
Opwijk en Mazenzele lagen dus in het
Generaal Gouvernement, tegen de grens met het Etappengebied. Naar
het einde van de oorlog toe (oktober 1918), met de terugtrekking van de Duitse
troepen oostwaarts en het verplaatsen van de frontlijn, kwamen onze dorpen ook
in Etappengebied te liggen.
Uit de publicatie Tegen-Strijd. De beleving
van de Eerste Wereldoorlog in het Land van Dendermonde, Erfgoedcel Land van
Dendermonde en Davidsfonds, 2014.
|
|
Opengeslagen verslagboek van de gemeenteraad Opwijk,
19 jan. 1912 – 18 okt. 1935.
Er zijn slechts een 25-tal vergaderingen tussen begin augustus 1914
(begin oorlog) en einde oorlog waarop agendapunten besproken worden
die verband houden met de oorlogsomstandigheden en ‑aangelegenheden.
Het boek is opgeslagen op het verslag van de zitting
van 4 nov. 1914 (lening voor betaling fam. soldaten, voeding, en
werklozen).
Zie de transcriptie van de verslagen die handelen
over de oorlogsomstandigheden en –aangelegenheden op de
HOM-webpagina HOM-webpagina
heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Bronnen/
gemeenteraad_opwijk-fr.htm. |
|
Naarmate de oorlog aansleept, verhoogt
gevoelig het aantal (verplichte) tussenkomsten en het aantal
uitgaande brieven van de gemeente (Opwijk) in diverse zaken die
verband houden met de oorlogsgebeurtenissen en hun gevolgen.
Wij zien hier het opengeslagen boek met een overgeschreven kopie van
de uitgaande briefwisseling van Opwijk, getoond op midden 1918. |
07 - Vier jaar
bezetting.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
De Duitsers zagen zich na de bezetting van België geplaatst voor een
vorm van gedwongen samenleven en beperkte samenwerking die van hen
niet te veel toegeeflijkheid vroeg en de Belgen enige waardigheid
liet. Het Gouvernement-Generaal, was de centrale militaire
organisatie in het bezette land was. Het bezat de uitvoerende macht
in het bezette België, echter met uitsluiting van het Etappengebied,
waar het zuiver militaire belang primeerde. Daarnaast stelden de
Duitsers een burgerlijke administratie in, de Zivilverwaltung die
belast was met het dagelijks bestuur.
Vier jaar lang werden
de mensen herinnerd aan de oorlog door het aanhoudend gebulder van
de kanonnen in de verte. De mensen zagen vliegtuigen en zeppelins
overvliegen.
Alles werd op bevel van de bezetter
geïnventariseerd om te kunnen opeisen. De mensen leverden met
tegenzin aan de vijand en probeerden de leveringen te vertragen of
af te wenden. Dat alles kostte inwoners en de gemeente vaak fikse
boetes en hele resems dreigementen. Door de opeising van auto's,
fietsen, paarden en karren was het moeilijker zich te verplaatsen.
Treinverkeer was er niet of onregelmatig. Het
vervoer tussen Opwijk en Brussel gebeurde dan met een omnibus. Het
postverkeer werd gecensureerd en drastisch ingeperkt. Brieven
moesten voortaan open verzonden worden en van Duitse zegels
voorzien. Overal in het land dienden de postduiven ingeleverd te
worden. De Duitsers drongen bezet België de Duitse tijd op. De
Duitse bezetter probeerde de controle op de bevolking te verhogen
door het opleggen van 'eenzelvigheidbewijzen', reispassen bij het
verlaten van de gemeente en om naar het Etappegebiet te gaan.
Zo kon ook de levendige smokkel tegengegaan worden. De Duitsers
verwaarloosden ook de controle niet op de mannen die zich alle
maanden moesten aanbieden op de Kommandantur. Politiediensten werden
ingesteld, vooral nachtpatrouilles, ter bescherming van diefstal van
hout en veldvruchten.
|
Andere bazen, andere wetten. |
Naast het
Gouvernement-Generaal, dat de centrale militaire organisatie in het
bezette land was, stelden de Duitsers een burgerlijke administratie in,
de Zivilverwaltung die belast was met het dagelijks bestuur van het
land.
Op plaatselijk niveau lieten de Duitsers alleen de gemeente-besturen
bijna intact, zij het dat zij het bestuur regelden met bij duizenden
grote en kleine verordeningen. |
Opwijk en Mazenzele aan de rand van het
Etappengebied. |
Bezet België was ingedeeld
in een gebied met burgerlijk bestuur onder Duits toezicht (Generaal
Gouvernement), waartoe ook de provincie Brabant (met Mazenzele en
Opwijk) behoorden, en een militair bestuur (Etappengebied, Frontzone en
Marinegebied), waartoe de provincie West- en Oost-Vlaanderen en delen
van Henegouwen en Luxemburg behoorden.
Onze buurgemeenten Buggenhout, Lebbeke, Baardegem en Meldert lagen dus
in het Etappegebied. In het Etappengebied was de bezetting veel
strenger. |
|
Kaart 'Kaartje
'België tijdens de bezetting' – zie hoofdstuk
06 - Onder Duits én Belgisch bestuur, nr. 59. |
|
Affiche (kopie) van de Duitsche
Kommandantur:
'Gewichtige Bekendmaking. Aan de Heren Burgemeesters van…', met
duidelijk herinnering aan het verbod om landbouwproducten en -dieren
buiten het Etappengebied te vervoeren, aan de maximumprijzen voor
landbouwdieren, aan de verplichting voor wielrijders die zich buiten
hun gemeente willen begeven in het bezit te zijn van een Pasport
afgeleverd door de Kommandantur.
Op de affiche staat duidelijk wat de grenzen van het Etappengebied
zijn.
|
|
Kopieën van enkele brieven van het
Opwijks gemeentebestuur aan de Duitse overheid i.v.m. de moeilijke
toegang welke de Opwijkse boeren hadden om hun land te bewerken aan
de andere kant van de grens (noodzakelijke passen, gegraven
grensgracht,...). |
De smokkelactiviteiten met het
Etappengebied
Door
strengere Duitse regels waren er prijsverschillen met het Etappengebied en
ontstonden er levendige smokkelactiviteiten aan de grens tussen Brabant en
Oost-Vlaanderen. Door de prijsverschillen werd er ook druk gesmokkeld tussen
platteland en stad.
|
|
Aan het Nationaal Verweer (van de Raad van
Vlaanderen - zie hoofdstuk
21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen)
gevraagde tussenkomst (dienstbetoon) in verband met een smokkelzaak van Mazelaar
L. Van den Brand:
- brief van Petrus Sneppe,
Briefwisselaar der Kolenverdeeling voor Vlaanderen – Dorp Mazenzele, aan
August Borms, hoofd van het Nationaal Verweer (binnen Raad van Vlaanderen),
dd. 24(?) aug. 1918. P. Sneppe vraagt aan A. Borms om tussenkomst (bij de Duitse
overheid).
- brief (afschrift) dd. 29 aug. 1918 waarmee
het Nationaal Verweer aan L. Van den Brand laat weten dat zaken van
smokkelhandel niet mogen in aanmerking genomen worden.
|
|
Dossierstukken inzake de straf
voor aardappelvervoer (smokkel?) vanuit Baardegem door de gebroeders Louis en
Frans Sanders van Droeshout.
- brief van Frans Sanders, dd. 5 mei 1918 (?), aan de Raad van Vlaanderen (zie
hoofdstuk
21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen).
- bemiddelingsbrief aan de Verwaltungschef dd. 11 juni 1918 (handgeschreven en
uitgetypte versie)
- antwoord van ven Der Zivilkommissar für Gross-Brüssel aan de Raad van
Vlaanderen, dd. 28 juni 1918.
Hij kan aan het bemiddelingsverzoek geen gevolg geven en stelt dat er een
genadeverzoek kan ingediend worden bij de General-Gouverneur.
|
|
Verhaal Oorlog en processen,
door Frans Van Riet, uit 'Den Bareel', Marktkring 'Hoop in de
toekomst' (Droeshout), 2007, pag. 17-19.
Het gaat hier vooral over vervoer- en smokkelhandel door de
volksfiguur van den Bareel 'Broer' (Frans Vermoesen).
Het verhaal verscheen ook gedeeltelijk in het weekblad Opwijk Leeft, jg.
4 Nr. 5, 4 februari 1972, pag. 3. |
Uitreiking van eenzelvigheidsbewijzen
Vanaf maart 1915 diende, op bevel van de Duitsers, het gemeentebestuur
over te gaan tot uitreiking van eenzelvigheids-bewijs -met foto-, wat
toen een nieuwigheid was voor de bevolking. De Duitse bezetter probeerde
hiermee zijn controle op de bevolking te verhogen.
Het afleveren van de identiteitsbewijzen ging gepaard met een algemene
volkstelling.
In totaal werden in Opwijk (zonder Mazenzele) 4419 'passen' uitgereikt.
De laatste identiteitskaart werd uitgereikt op 13 december 1918. |
|
Personal-Ausweis
(Eenzelvigheidsbewijs) –originelen en fotovergrotingen- van enkele Opwijkenaren
en Mazelaars: Josephus Franciscus De Smet (burgemeester van Mazenzele, 20 mei
1915), Céline Moens (vrouw Louis Geeurickx, Singel, 10 november 1915), Jean
Baptist Meskens (Neerveldstraat, 10 november 1915), Maria Meskens
(Neerveldstraat, 11 november 1915), Van de Voorde Nathalie (vrouw Jean Baptist
Meskens, Neerveldstraat, 11 november 1915).
Op de achterzijde lezen wij, in de drie talen
Duits, Nederlands, Frans):
De beambte, die het bewijs aflevert, draagt door
zijne handteekening de volle verantwoordelijkheid voor de juistheid der
aangiften.
In geval hij de persoonlijkheid niet buiten twijfel vermag
vast te stellen, moet hij deze door de getuigenis van twee onbesproken getuigen
door hunne handteekening laten bevestigen In geval een volstrekte zekere
vaststelling van de persoonlijkheid tegenover de afleverenden beambte niet kan
verschaft worden, zoo moet de beambte het bewijs, volgens de aangifte des
belanghebbenden invullen en daarbij doen opmerken, dat hem het onderzoeken van
de aangifte onmogelijk was.
|
|
Personalausweis (Eenzelvigheidsbewijs) van
Petrus Van den Eede, Meldert (na zijn huwelijk in Mazenzele).
Dit eenzelvigheidsbewijs werd uitgereikt in
het Etappebebied en had een duidelijk andere formulering als die uitgereikt
bijvoorbeeld in Opwijk (buiten het Etappebebied), zowel langs de voorzijde als
de achterzijde. De rode stempel E.4. staat voor Etappe van het 4de Duitse leger
en het Marinekorps Gent-Brugge.
|
|
Kopie van enkele pagina's uit het
inschrijvingsregister van eenzelvigheidbewijzen.
Werd genoteerd: inschrijvingsnummer, naam en
voornaam, nationaliteit, geboorteplaats en –datum, beroep, gestalte,
volledig adres, uitreikingdatum, handtekening. |
Het 'Meldeamt'
De bezetter wilde beletten dat (jonge) mannen –meestal langs Holland- het
frontleger zouden vervoegen. Vanaf maart 1916 richtten ze voor hen de eerste
verplichte maandelijkse schouwingen ('Meldeamt') op de Kommandanturen in,
aanvankelijk voor de jongelingen geboren in 1899 en 1900. Dit werd later
uitgebreid.
|
|
Kopie van het tweetalig
(Duits-Nederlands) informatieblaadje 'Vorschriften für
werhrfähige Belgier – Voorschriften voor weerbare Belgen.'
|
|
'Bekendmaking aan de
weerplichtige Jongelingen (Belgen)',
met informatie en reglement betreffende het 'meldeamt', … voor de
Jongelingen geboren in de jaren 1892-1897, die geschikt is voor de
militaire dienst en die in het Militaire District Mechelen
woonachtig waren, Mechelen 6 april 1916.
|
|
Kopie van het informatieblad
Bekendmaking aan de Weerplichtige Jongelingen (Belgen),
Mechelen, 16 april 1915. |
|
Bericht uitgegeven door de Opwijkse
burgemeester, dd. 12 maart 1915, betreffende het Meldeamt te
Merchtem, voor de jongens geboren in de Jaren 1892 tot 1897, alsmede
voor de leden van de Burgerwacht. Het bericht was geadresseerd aan
Jozef Lindemans, Stationsstraat (huidige Marktstraat). Hij was lid
van de Burgerwacht.
|
|
Kaart voor het 'Meldeamt' van Constant
Lindemans, student te Mechelen. Op de keerzijde zien wij de twee
laatste data van de controle: 23 september en 25 oktober 1918. |
|
Tabel met de dienstregeling voor
april-december 1918 voor de 'meldepfllchtigen Belgier' van de
jaren 1885-1899. |
|
Transcript van een brief van het
Opwijks gemeentebestuur aan 'den Heere Voorzitter van het Meldeamt,
Brussel', dd. 30 april 1916, betreffende enige perikelen met het
'meldeamt' van enkele Opwijkenaren. |
|
Voor- en achterzijde van de meldingskaart van
Petrus Van den Eede, Meldert (na zijn huwelijk in Mazenzele).
Petrus meldde zich in Aalst (Etappebebied) van
24 maart 1917 tot 18 oktober 1918 in totaal 20 keer.
|
|
Transcript van enkele gemeentelijk
uitgaande brieven van Opwijk in verband met het Meldeamt. |
Patrouillediensten - organisatie van bewakingsdiensten,
politie, gendarmerie,...
De Duitse bezetter hechtte veel belang aan een degelijke organisatie van
politie- en bewakingsdiensten. De gemeenten moesten vooral patrouillediensten
organiseren om diefstal van veldvruchten en hout te verhinderen.
|
|
Voor en achterzijde van niet ingevulde
formulieren waarbij de burgemeester van Opwijk verklaart dat de
vermelde persoon aangewezen is om patrouilledienst te doen in de
nacht van ..., 1918.
Op de achterzijde persoonsgegevens van Opwijks landbouwers.
|
|
Oproepingsbevel voor Jan Lindemans
voor patrouilledienst, 20 februari 1917. |
Verplichte vervoer
(verplaatsings)documenten
Voor het verlaten van de
gemeente moest men in het bezit zijn van een identiteitskaart. Om
naar het
Etappengebied
te gaan was er een speciale pas vereist. Ook voor goederen, die
buiten de gemeente werden vervoerd, moest men een vervoerbewijs
hebben.
|
|
Bericht van de Duitsche Commandantur – Etappen Inspection,
Gent 3 februari 1915, met de verschillende prijzen voor de
paspoorten binnen Etappengebied, buiten Etappengebied, naar Holland,
voor arbeiders,…
|
|
Affiche (kopie) met herneming van het
verbod om zich na 18 uur buiten te begeven.
|
|
Toelating aan Petrus Van den Eede
(Meldert, na zijn huwelijk in Mazenzele) om voor de bevoorrading van
Brussel met zijn wagen in Brabant te rijden (zuid en oost Brussel).
De wagen mocht niet opgeëist worden door de Duitse troepen.
|
|
Met dit document had Petrus Van den
Eede (Meldert, na zijn huwelijk in Mazenzele) toelating om van 8 mei
tot 31 mei 1915 met goederen (aardappelen, groenten,…) van Meldert
naar Aalst, Gent, Dendermonde,… te rijden.
|
Tewerkstelling werklozen
Vanaf 1915 begon de werving voor vrijwillige tewerkstelling in Duitsland, waar
een tekort aan werkkrachten was, terwijl er in België grote werkloosheid woedde.
In mei 1916 legde de bezetter voor werklozen een verplichte tewerkstelling in
Duitsland op. De burgers boden hevig weerstand en de gemeenten begonnen werken
van openbaar nut om te beletten dat werklozen werden opgeëist.
Naast het onderhoud van wegen,… was de herinrichting en het heraanplanten met
bomen op het kerkhof rond de Opwijkse St.-Paulus kerk een project waar de
gemeente veel werklozen voor een tijd kon tewerkstellen.
|
Bezetterstijd
De Duitsers drongen bezet België de Duitse tijd op. Aanplakbiljetten
kondigden begin november 1914 aan dat de klok in België een uur vooruit
gezet werd, op de normale “Centraal-Europese tijd”. L’heure boche werd
door de bevolking echter niet aanvaard en men hield hardnekkig vast aan
het Belgische uur. Om energie te besparen voerde de bezettende macht in
de zomer van 1916 ook nog eens de zomertijd in. Bezetterstijd en
Belgische tijd scheelden nu maar liefst twee uur. Toen in 1917 in het
Etappebebied de avondklok ingesteld werd, werd in één moeite door heel
België verplicht te verduisteren. De mensen zaten van in de vroege
vooravond in hun huizen opgesloten, een toestand die aanzette tot
piekeren en bijdroeg tot een sfeer van algehele ontmoediging. |
Postverkeer
Het
postverkeer werd gecensureerd en drastisch ingeperkt. Brieven moesten voortaan
open verzonden worden en van Duitse zegels voorzien. Post werd ontmoedigend
zeldzaam en het meeste nieuws was waardeloos. De militaire berichtgeving stelde
zelden vrolijk. Overal in het land dienden de postduiven ingeleverd te worden.
|
|
Oorlogspostzegels.
Kopie van pagina's uit de officiële
postzegelcatalogus 1974, met de postzegels van de Duitse Bezetting (Belgische
zegels met opdruk 'Belgien' en de nieuwe waarde): 1 oktober 1914, 1 mei 1916 en
1 december 1916 ('Etappengebied').
|
|
Afbeelding van groepen postzegels
onder de oorlog.
Voor meer informatie: webpagina Duitse bezettingszegels – Duitse
bezetting in België op
http://www.ablhistoryforum.be/viewtopic.php?t=1365. |
De pers onder de bezetting
Bij het
uitbreken van de oorlog stelde de Belgische overheid al in september 1914 de
censuur in om te vermijden dat de invallers inlichtingen zouden krijgen over
troepenbewegingen. In de dagbladen waren er dan ook veel blanco ruimten te
vinden. Ook de Duitse bezetter censureerde de pers. Ze gebruikten ook de
gecensureerde pers om hun oorlogsdoeleinden te promoten. De meeste Belgische
bladen hadden geweigerd zich aan de Duitse censuur te onderwerpen en hadden de
publicatie gestaakt. Onze mensen bleven dus voor een groot gedeelte gedurende
meer dan vier jaar verstoken van objectief nieuws langs de geschreven pers.
Uiteraard verschenen wel Duitse (propaganda) bladen en de Duitse
aanplakbiljetten in de straten. Het ontmoedigende effect van de gecensureerde
pers werd bestreden door het vaderlandse verzet met enige sluikpers.
|
|
Nummers van het weekblad Vlaamsch Leven:
Zelfstandig Vlaams Geïllustreerd Weekblad,
1916.
Het tijdschrift was in 1915 opgericht
door de journalist Octaaf Steghers en de flamingantische dichter Willem Gijssels
en verscheen te
Brussel van 3 okt. 1915 tot 20 okt. 1918.
Het blad was uitgesproken activistisch: het bevatte tal van bijdragen over onder
meer grote Vlamingen, eerste gedichten van toenmalige jongeren, proza en
liederen,, een aantal bijdragen van flamigantische inspiratie, de
vernederlandsing van de universiteit te Gent, Vlaamse kunst, cultuur en
folklore, bijdragen over de oorlogsgebeurtenissen en –omstandigheden, de Vlaamse
werking in de Duitse krijgsgevangenkampen,…
|
|
Ingebonden
nummers van het weekblad Le Temps Présent, van 14-10-1914
(nr. 1) tot 23-06-2015 (nr. 36).
Het blad is uitgegeven te Brussel, in 't Frans, bevat overwegend
nieuws en achtergrondinformatie over de oorlog en is rijk
geïllustreerd. |
|
Bijdrage 'De Pers op het Front en
in het Bezet Gebied', door Aug. Van Cauwelaert,
uit
Onze helden gestorven voor het Vaderland.
Belgïe's epische strijd van 1914 tot 1918,
René Lyr (onder algemene leiding van…), 1931, pag. 242-247.
Zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling. |
|
Bijdragen 'De clandestiene pers in de Grote
Oorlog' door Emmanuel Debruyne, en 'De gecensureerde pers in de Grote
Oorlog' door Axel Tixon, van de website The Belgian War Press
(https://warpress.cegesoma.be/nl).
|
08 -
Oorlogsschade.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Reeds tijdens de oorlog en onmiddellijk erna
trachtten zowel de particulieren als de gemeenteoverheid,
schadevergoeding te ontvangen voor de geleden oorlogsschade: de
materiële schade aan gebouwen (o.a. scholen en station), goederen en
wegen, de persoonlijke schade (verminkingen,..), de door de Duitsers
opgelegde boeten, de diefstallen van de legers, de opeisingen door
de bezetter,...
Het valt op dat het vooral mensen zijn van ‘t Eeksken en mensen die
woonden of eigendommen hadden aan de grote steenwegen die
schadeclaims indienden. Tussen al die aanvragen zaten er wellicht
ook een aantal waarvan het bedrag van de geleden schade overdreven
was.
Of de gevraagde schadevergoedingen ooit helemaal
werden uitbetaald is natuurlijk een andere kwestie. |
|
Diverse schadeaangiften voor opeisingen,
plunderingen en verwoestingen in Opwijk in de septemberdagen 1914.
Het valt op dat het vooral mensen zijn van 't Eeksken –de gevechtszone van eind
september 1914- en mensen die woonden of eigendommen hadden aan de grote
steenwegen (Klei, huidige Steenweg op Vilvoorde, uiteraard in verband met
doortrekking van de troepen) die schadeclaims indienden.
Het was dan aan de gemeenteadministratie om al
die aanvragen te bundelen, te ordenen, eventueel te evalueren,…
Of de gevraagde schadevergoedingen ooit
helemaal werden uitbetaald is natuurlijk een andere kwestie.
|
|
Becijferde schadeaangifte (met bijvoegsel)
door Fernand Wynants (notaris te Opwijk), dd. 19 augustus 1915.
Tijdens het verblijf van de Duitsers werden
onder meer 416 flessen wijn, een 40-tal kisten sigaren, een fototoestel, …
weggenomen in zijn woonhuis ('t Kasteeltje).
|
|
Ook de stationsschef Jan Baptist
Ocula leed in september en oktober 1914 schade en diende een
schadelijst in. |
|
Lijst met oorlogschade aan Opwijkse
scholen en hun inboedel (posten 1 tot 6) en kosten die de gemeente
Opwijk maakte voor de herstelling van bareelhuizen aan de spoorweg,
voor inkwartiering van Duitse soldaten (post 6).
|
|
Eén van de vele optellingen van Duitse
schuld (door oorlogsschade) die de gemeente Opwijk maakte. |
|
Een overzichtslijst
(tabel) van de berekening van de schade van de opeisingen. De
lijsten werden blijkbaar opgesteld per wijk (Opwijk) en enkel voor
1914.
|
|
Vonnis van de Rechtbank voor
Oorlogsschade te Brussel in verband met schadevergoeding die wordt
toegewezen aan de Opwijkse brouwer Emile De Coster (aan de
Marktstraat bij 'Temmers', waar later het jeugdhuis Nijdrop huisde),
dd. 7 juli 1923.
|
09 - De bevoorrading van de
bevolking, de armoede, de hulporganisaties.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Bezet België bracht onvoldoende voedsel voort
voor de behoeften van zeven miljoen inwoners en de bestaande
voorraden waren vlug uitgeput Met de toestemming van de bezetter
werd het 'Nationaal Hulp- en Voedingscomité' (NHVC) opgericht. Het
zorgde voor import uit de Verenigde Staten van levensmiddelen, die
uitsluitend voor de Belgische bevolking waren bestemd. Toen Amerika
in 1917 zelf in oorlog kwam, werd de controle over de Amerikaanse
leveringen waargenomen door een Nederlands-Spaanse commissie.
Tevergeefs trachtten de Duitsers vat te krijgen op de organisatie.
Toen dat niet lukte begonnen de bezetters opeisingen te doen.
Ondanks alle inspanningen bleek de bevoorrading nog onvoldoende
zodat de Belgische bevolking toch geplaagd werd met ondervoeding of
zeer dure smokkel. Tot 40% van de bevolking was aangewezen op
voedselhulp.
De werking van het nationaal hulp- en
voedselcomité gebeurde via provinciale, regionale en gemeentelijke
comités, deze laatste meestal opgericht vanuit het gemeentebestuur.
Ze verdeelden de ingevoerde en in België gekochte landbouwproducten
vanuit een zogenaamde 'Amerikaanse' winkels. Ook hulp voor
werklozen, volkssoep, zuigelingenhulp, schoolmaaltijden, TBC-hulp en
kleding werd verstrekt. Naast de nieuwe gemeentelijke comités bleven
de bestaande hulpinstellingen overeind, zoals het
Sint-Vincentiusgenootschap.
|
|
Affiche 'Honger!' (reproductie)
De Verenigde Staten waren jarenlang de belangrijkste weldoener voor het
noodlijdende België. Aan het hoofd van de Commission for Relief in Belgium
stond toekomstig Amerikaans president Herbert Hoover. Veel van het voedsel in de
schepen die België bevoorraden, kwam van de andere kant van de Atlantische
Oceaan.
Op deze Amerikaanse affiche zien we een Belgische moeder met een baby en twee
ondervoede kinderen. Honger, staat er simpelweg onder de Illustratie. 'Al drie
jaar bestrijdt Amerika de hongersnood in België. Eet nog minder graan, vlees,
vetten en suiker, zodat wij kunnen blijven schepen met voedsel sturen.' De
Belgen hadden dit voedsel meer dan nodig.
Document bij de uitgave
De Oorlogskranten 1914-1918, deel 31,
Segesoma,
2014.
|
|
Affiche 'Het weezenbloempje' (reproductie).
Als de nationale overheid in het buitenland verblijft, kan zij natuurlijk niet
aan alle noden van tiaar bevolking tegemoetkomen. Allerlei organisaties, met als
grootste het Nationaal Hulp- en Voedingscomité probeerden het ontbreken van een
door een centrale overheid georganiseerde hulpverlenging op te vangen.
De affiche gaat uit van het Nationaal Werk der Oorlogswezen, dat op zondag 16
juni 1918 een bloemenverkoop organiseert ten bate van de oorlogswezen. Eigenaars
van bloemstruiken 'worden dringend verzocht hun bloemenoogst van één dag aan het
werk te schenken'. De hele oorlog lang wordt er een beroep gedaan op de
solidariteitsgevoelens van de Belgen.
Document bij de uitgave
De Oorlogskranten 1914-1918, deel 47,
Segesoma,
2014.
|
|
Affiche 'Medelijden met de Belgen' (reproductie).
Verschillende Belgen in ballingschap waren begaan met het lot van hun
landgenoten in het bezette vaderland. Ook ministers en andere
hoogwaardigheidsbekleders ijverden in het buitenland, bij de geallieerde en
neutrale landen, voor steun aan de onderdrukte Belgen.
Op deze mooie affiche zien we dat de Belgen honger lijden. Daarom organiseert de
Alliance Franco-Belge een 'artistieke tombola' in Parijs (1915). Onder de
ereleden bevindt zich Emile Vandervelde, die als eerste socialist in januari
1916 minister zal worden in de nieuwe regering van nationale eenheid. Ook zijn
vrouw was actief in de liefdadigheid, zoals te lezen in Belgisch Dagblad:
zij leest in de Sorbonne verzen voor 'ten voordeele van de Belgische
vluchtelingen'.
Document bij de uitgave
De Oorlogskranten 1914-1918, deel 21,
Segesoma,
2014.
|
De bevoorrading in Opwijk en
Mazenzele
|
|
Transcriptie van relevante uitgaande
briefwisseling van het Opwijks en van het Mazels gemeentebestuur,
uit de publicatie Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en
Mazenzele (en omstreken) 1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele,
2004.
|
Van het Nationaal Hulp- en
Voedselcomité tot de plaatselijke comité’s
|
|
Uithangbord 'Nationaal Hulp en
Voedingskomiteit. Comité Hispano-Neérlandais pour la protection du
ravitaillement. C. R. B.'.
Het betreft hier een uithangbord van één van
onze buurgemeenten.
Het was verplicht om dergelijk bord te plaatsen aan elk plaatselijk
'gemeentemagazijn', waar voedsel verdeeld werd. In Opwijk was dit de (oude)
Waag.
De provinciale en regionale (Asse) controlediensten moesten bij herhaling
aandringen bij de plaatselijk comités om dergelijk bord goed zichtbaar te
plaatsen.
De vermelding 'Comité Hispano-Neérlandais'
wijst erop dat de tekst van het bord aangebracht werd na de deelname van de
Verenigde Staten aan de oorlog (april 1917 – zie hierboven). Door de
achtergrondverflaag van het bord (180° gedraaid) ziet men nog vaag de vroegere
tekst 'Comité National de Secours en d'Alimentation – Nationaal Hulp en
Voedingscomitee …'.
|
|
Kopie van een aantal pagina's uit Compte rendu
des opérations du Comité Provincial de Secours et d’Alimentation
pour le Brabant au 31 Décembre 1918, uitgegeven door het Comité
Provincial de Secours et d’Alimentation pour le Brabant, onder
andere met gegevens over Opwijk en Mazenzele. |
|
Meelzak met borduursel 'OPWIJCK BRENGT HULDE &
DANK AAN AMERIKA'.
Dergelijke zakken werden in Amerika verkocht
als 'souvenirs van bezet Europa, met opbrengst voor de steunorganisaties.
Op de achtergrond leest men …to the
Belgians. From the city of St. Catharines. Ontario. And Vicinity, Canada.
De meelzak zou dus van Canadese afkomst zijn.
De meelzak zou dus van Canadeze afkomst zijn
(waarop dan wel de Amerikaanse en de Belgische vlag werd geborduurd).
|
|
Foto's 'De schooljeugd dankt Amerika',
uit Opwijk, Mazenzele, Droeshout en Nijverseel.
Zie hoofdstuk
15 - Onderwijs,
nr. 181.
|
|
Herinneringsmedaille in verzilverd
brons 'Souviens Toi./COMITé
PROVINCIAL de SECOURS et
D'ALIMENTATION pour LE BRABANT –
1914-1919'.
Diameter: 70 mm. Gesigneerd: G. Devreese.
|
Opwijk
|
|
Eenzelvigheidkaart en
identificatiebewijs van Louis Lindemans als lid van het Opwijks
Steun- en Voedingscomiteit. Hij bezat dergelijk bewijs ook voor zijn
functie bij het Regionaal Steun- en Voedingscomiteit (Asse). |
|
Lijst met de samenstelling van het
plaatselijk comité (en de afgevaardigden van de Belgische en van de
Franse geëvacueerden) en van het ondercomité van de Volkssoep.
Document zonder datum.
|
|
Groepsfoto van enkele leden van het Opwijks
Hulp- en Voedingscomité.
V.l.n.r.: gemeentesecretaris Adolf Heyvaert,
R. Drouard (vertegenwoordiger van de geëvacueerden van Halluin),
politiecommissaris Rombauts en M. Bouville.
De omvangrijke groepen geëvacueerden uit
Halluin (meer dan 10% van de eigen bevolking) had haar vertegenwoordigers in het
plaatselijk Steun- en Voedingscomiteit. Voor Opwijk waren dat R. Drouard
(bediende) –zie foto- en V. Provost (wever). Voor Mazenzele waren dat, voor de
Franse geëvaceerden C. Prunez (werkman) en voor de Belgische geëvacueerden M.
Benenage (dokter).
|
|
Fotovergroting van stempelafdruk 'STEUN-
EN VOEDINGSCOMITEIT OPWIJCK'. |
|
Verklaring van het Plaatselijk Hulp- en Voedingscomité van Opwijk
dat de familie Van Zande-De Moor geen enkele onderstand heeft
genoten van het Nationaal hulp en Voedingscomité, noch van het
Werklozenfonds, nog van enige andere hulp, dd. 20 aug. 1918. |
|
Foto van de het toenmalig (oude) gebouw van de
aan de Singel/Kattestraat, foto ca. 1930, maar zo zag de Waag er ook uit in
1914-'18.
Tijdens WO I was in de (oude) Waag het
plaatselijk Hulp- en Voedselcomité (het 'Komiteit') gevestigd (administratie,
stapelplaats en uitreiking van de goederen aan de noodhebbende bevolking).
Ook het Opwijks Sint-Vincentiusgenootschap, dat enorm veel hulp leverde aan de
noodlijdende bevolking, had er bijwijlen haar stek.
|
|
Foto van de bereiding van de volkssoep in het
gasthuis van Opwijk. |
|
Bevelschrift uitgaande van het gemeentebestuur
(op bevel van de Duitse overheid) om zich op het gemeentehuis aan te
bieden met stalen van het nog aan het 'Nationaal Komiteit' te
leveren graan, dd. 12 Januari 1918. |
|
Tweetalige kaart 'Aankoop van
Levensmiddelen bij het Plaatselijk Komiteit der Gemeente Opwyck',
uitgaand van het Spaansch-Nederlandsch Komiteit tot Bescherming
der Levensmiddelvoorziening - Nationaal Komiteit voor Hulp en
Voeding.
|
|
Kopie van een factuur van de Drukkerij
Frans Van Achter (Asse) aan het Steun- en Voedingscomiteit van
Opwijck
dd. 15 februari 1917.
Voor kosteloze en betalende soepkaarten, kosteloze en betalende
levensmiddelenkaarten en voor kolenkaarten. |
|
Diverse documenten in verband met de werking van het Opwijke locale
comité, vooral in vergelijking met de werking van het plaatselijk
comité van Merchtem. |
Mazenzele
|
|
Opengeslagen
verslagboekje van het 'Voedingscomiteit' van Mazenzele 30 april
1916-3 september 1918. |
|
Bijdrage Hulp- en
Voedingskomiteit van Mazenzele – Verslagen van de vergaderingen
1916-1918, door Jan Meeussen.
Ook raadpleegbaar op HOM-webpagina
http://heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Dagelijks_leven/Verslagboek_Hulp-_en_Voedingskomiteit_Mazenzele_1916-1918-fr.htm.
|
|
Afdruk van het artikel
Enkele sprokkels over werken van
barmhartigheid in heden en verleden in Opwijk en Mazenzele,
door Jules Van de Velde, in HOM-tijdschrift 20047-2008-1, pag. 6-9,
met onder meer op pag. 8-9, gedetailleerde informatie over het
verslagboek van het 'Voedingscomiteit' van Mazenzele 30 april 1916-3
september 1918.
|
|
Deel van het identiteitsboekje van het
Nationaal Hulp- en Voedingskomltelt van het gezin Henri
Verdoodt-Elis De Vits met 6 thuisverblijvende kinderen. Hun zoon,
Victor, was frontsoldaat. O.m. omdat soldaten in de meeste gevallen
broodwinners voor het gezin waren, werd terecht wel een zekere
voorkeurbehandeling voor hun familie gewaarborgd. |
|
Fotovergroting van stempelafdruk
'PLAATSELIJK Hulp- en Voedingskomiteit van MAXENZELE'. |
|
Lijst van de huisgezinnen die Hulp
A of C ontvangen,
6 februari 1917, getekend door de dienstdoende burgemeester Louis
Van Langenhove.
Volgens dit document kregen niet
minder dan 53 van de ca. 180 Mazelse huisgezinnen hulp van het plaatselijk
Hulp- en Voedselcomiteit.
|
|
Diverse documenten in verband met de organisatie
en de samenstelling van het plaatselijk comité (algemene
organisatie, leden en personeel, vervangingen van leden, taken,
gegevens i.v.m. de werkingslocaties, controle, globale ontvangsten
en uitgaven, -te grote- inwerking van de gemeente en dus niet
voldoende onafhankelijkheid?, evaluatie,…). |
|
Gedetailleerde alfabetische totaallijst van de
leden en personeel, met vermelding van de namen, aantal kinderen
onder de 15 jaar, beroep, functie (bezigheid) in het comité,
begindatum. Document zonder datum. |
|
Diverse verslagen en andere documenten in verband met de controle op de werking
van het lokale comité door instanties van het regionale, provinciale en
nationaal niveau Hulp- en Voedselcomité.
Let op het behoorlijk groot aantal (herhaalde) opmerkingen in verband met de
samenstelling van het lokaal comité, haar werking en steunverlening, het gebrek
aan (interne) controles, haar gebrekkige werkingslocaties en uitrusting,…
Een aantal documenten hebben het ook over de bijzondere regeling van
steunverlening voor de Franse geëvacueerden in Opwijk.
Een aantal documenten hebben het specifiek over een zaak van mogelijk verdwenen
of niet-traceerbare hulpgoederen in het station van Opwijk, december 1918. Zie
hieromtrent o.m. het document Pro-Justitia opgesteld door de Opwijkse
stationschef Jan Ocula, in dienst als politie opziener bij de rechtbank van
eerste aanleg te Brussel, 10 december 1918.
|
|
Lijst met de samenstelling van het
plaatselijk comité (en de afgevaardigden van de Belgische en van de
Franse geëvacueerden) en van het ondercomité van de Volkssoep.
Document zonder datum.
|
|
Diverse documenten in verband met de organisatie
en de samenstelling van het plaatselijk comité (algemene
organisatie, leden en personeel, vervangingen van leden, taken,
gegevens i.v.m. de werkingslocaties, controle, evaluatie,…). |
|
Gedetailleerde alfabetische totaallijst van de
leden en personeel, met vermelding van de namen, aantal kinderen
onder de 15 jaar, beroep, functie (bezigheid) in het comité,
begindatum. Document zonder datum. |
|
Diverse verslagen en andere documenten in verband met de controle op de werking
van het lokale comité door instanties van het regionale, provinciale en
nationaal niveau Hulp- en Voedselcomité.
Let ook hier, zoals voor Opwijk, op het behoorlijk groot aantal (herhaalde)
opmerkingen in verband met de samenstelling van het lokaal comité, haar werking
en steunverlening, het gebrek aan (interne) controles, haar gebrekkige
werkingslocaties en uitrusting,…
|
De werking van de Conferentie
van Sint-Vincentius a Paulo 1914-1918
|
Opwijk
|
|
Samenvattend verslag van de werkzaamheden van
1915 van de Conferentie van Sint-Vincentius a Paulo te Opwijk, met
vermelding van ontvangsten en uitgaven,… |
|
Opengeslagen verslagboek
Sint-Vincentiusgenootschap Opwijk 1918.
|
|
Verslag van de werking tijdens de oorlog, in het
gedenkboekje bij het diamanten Jubelfeest, 11 oktober 1931. |
Mazenzele
|
|
Sint-Vincentiusgenootschap Mazenzele.
Verslag- en rekeningenregister van het genootschap 'Begonnen den 2 December
1894', tot 16 mei 1915.
Getoonde pagina's: 7 februari 1915 en 7 maart 1915.
|
|
Artikel Armoede in Mazenzele? Een brokje
geschiedenis van het Sint Vincentiusgenootschap, door Jules Van
de Velde,
in HOM-tijdschrift 2006-1, Heemkring Opwijk-Mazenzele, blz.
13-22. |
|
Enkele waardebonnen, wellicht van onder de
oorlog, uitgegeven door het Mazels Sint-vincentiusgenootschap (voor
'pataten', voor '1 brood', voor 'eene pint bier'; voor '100 pond
houillie' (steenkolen). |
10 - Voeding, kleding en
verwarming.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Voor de oorlog verdiende een arbeider
ongeveer 2 fr. per dag. Tegen de prijzen van vandaag stemt dit
overeen met 15 €. Tijdens de oorlog verviervoudigden de gemiddelde
prijzen zodat de koopkracht sterk daalde en de mensen het grootste
deel van hun inkomen moesten besteden aan voeding en verwarming. Het
voornaamste voedsel, brood, werd schaarser en roggebrood verving
tarwebrood. Het aandeel van aardappelen in de voeding nam toe, net
zoals groenten en fruit en ingevoerde eetwaren zoals rijst. Melk en
boter werden schaars en duur. Vooral vlees was niet te betalen en
werd vervangen door ingevoerd spek en vet. Suiker werd vooral
gebruikt om confituur te maken. Textiel en schoeisel werden
herbruikt. Om zich te verwarmen moest men rekenen op hout en
schaarse aanvoer van steenkolen.
|
|
In Mazenzele werd in
1916 de schoolsoep georganiseerd (Mazenzele). In
november 1916 werd gestart met de schoolmaaltijd. Ze bestond uit een snede brood
met reuzel. De schoolmaaltijd werd na de vakantie (1917) gratis voor alle
kinderen. De kinderen kregen dan één biscuit Delacre, die om 9 ½ uur gegeven
wordt. In september 1918 was er een probleem met de schoolkoeken, die in kapotte
kisten toekwamen. Alleen hulpbehoevenden kregen de koeken nog gratis.
Foto van schoolmaaltijd (Biscuit Scolaire Delacre –Vilvoorde-, Couque Scolaire),
met samenstelling, uit Compte rendu des opérations du Comité Provincial de
Secours et d’Alimentation pour le Brabant au 31 Décembre 1918, uitgegeven
door het Comité Provincial de Secours et d’Alimentation pour le Brabant.
|
|
Koken in oorlogstijd.
Zelf eten kweken of vinden, koken met een minimum aan
ingrediënten en aan energie, restjes verwerken tot een feestmaal, koken van
nieuwe ingevoerde producten, en wat overbleef bewaren voor later.... Dat waren
toen de zorgenpunten in de alledaagse keuken van hier bij ons.
Tijdens de oorlog verschenen tal
van brochures, kookboeken en culinaire gidsen die tips en adviezen verstrekten
over efficiënte landbouwproductie, de oorlogskeuken en 'rationele voeding'. De
publicaties waren eenvoudig en goedkoop: er waren weinig tot geen illustraties,
men gebruikte vaak één lettertype en ze werden gedrukt op licht papier.
Wij zien hier een kopie van de vooromslag van
een 12-tal
oorlogskookboekjes uitgegeven in Vlaanderen onder de oorlog en een kopie van de
volledige inhoud van dergelijke oorlogskookboekjes.
De volledige inhoud van 12 kookboekjes en ruime achtergrondinformatie over koken
in oorlogstijd vindt men op de webpagina's 'De smaak van onder de oorlog.
Koken in oorlogstijd.':
www.heemkringopwijk.be/wo1/koken_in_oorlogstijd.htm.
|
11 - Economie, financies,
infrastructuur, nijverheid en handel in onze dorpen.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
De Belgische economie kreeg zware klappen door de
blokkade tegen Duitsland en de vorderingen van de bezettende macht.
Het land werd een zeer zware oorlogsbelasting van veertig miljoen
frank per maand opgelegd, plus periodiek eenmalige heffingen. De
gemeenten kregen strafheffingen opgelegd als ze zich op het een of
ander punt weerspannig betoonden tegenover de bezetter.
De eerst nog omzichtige plannen van de bezettende
macht maakten eind 1916 plaats voor een beleid van onmiddellijk
resultaat. Het Duitse gezag in Brussel moest het veroverde land ten
dienste te stellen van de oorlog. Vanaf de winter van 1916-1917
begon de systematische plundering door de bezetter. In het bezette
land voerde verordening na verordening de inbeslagneming van zo
ongeveer alles uit.
|
|
Affiche uitgaande van de Duitsche Kommandantur te
Aalst, dd. 2 februari 1915, in verband met de handel van huiden van
koeien, runderen, ossen en 'verrens'. Zij moesten geleverd worden
aan de
Kriegslederen Aktien Geselschaft Firma A.G. Kauffmann te
Brussel.
|
|
Affiche 'Duitsch geld in België' (reproductie).
Officiële Duitse affiche die de invoering aankondigt van Duitse marken als
wettig betaalmiddel in de bezette streken. De wisselkoers werd vastgelegd op
1 mark tegenover 1,25 Belgische frank, en dat zou zo blijven tot het einde van
de oorlog.
Na de inval heerste er een monetaire chaos in het bezette België. Op een gegeven
ogenblik waren er maar liefst vier verschillende munteenheden in omloop: de oude
Belgische franken van de Nationale Bank, Duitse marken, lokaal noodgeld
uitgegeven door gemeenten, en het nieuwe Belgische geld uitgegeven door de
privébank Société Générale, met toestemming van de Duitsers.
De 3-talige affiche, gedateerd 3 oktober 1914, is ondertekend door toenmalig
gouverneur-generaal Colmar von der Goltz, die al snel België zou omruilen voor
Turkije. Hij werd eind november vervangen door generaal Moritz von Bissing. De
gouverneur-generaal stond aan het hoofd van de Duitse militaire regering in
België, maar was ook verantwoordelijk voor burgerlijke zaken als de economie.
Facsimile-document
bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918,
deel 6,
Segesoma,
2014.
|
|
Uittreksel uit het verslag van de Opwijkse
gemeenteraad van 29 april 1918 met de beslissing noodgeld (5.000
kasbons van 50cts.) uit te geven. Wellicht door het nabije einde van
de oorlog werd dit plan niet uitgevoerd.
|
12 - Landbouw in onze dorpen.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
I n
1914 was de eigen landbouw in onze dorpen niet voldoende om te
voorzien in de voeding van de bevolking. Omdat nog 40% van de
inwoners leefden van de landbouw had de mobilisatie van een groot
aantal jonge landbouwers wel een grote invloed op de
landbouwactiviteit. Een volgende hinderpaal was de toenemende
opeising door de bezetter van paarden. Met aanplakbrieven in het
Duits en het Nederlands verplichtte de bezetter ieder die werkte met
levensmiddelen zijn voorraden aan te geven. Landbouwtellingen werden
verplicht voor alle teelten van tarwe, rogge, voedergewassen en
industriële gewassen voor uitbatingen groter dan één hectare. Foute
aangiften en illegale handel van landbouwproducten werden streng
bestraft. Vervoer van levensmiddelen van het gouvernements- naar het
Etappegebiet was verboden. Naast de Duitse opeisingen, waren
de boeren verplicht om tegen goedkope prijzen landbouwproducten aan
de comités te leveren. Vanaf de winter van 1916-1917 begon de
systematische plundering door de bezetter, ook van
landbouwproducten.
|
|
Brief dd. 2 maart 1915 van de
burgemeester van Asse aan de burgemeester herinnerend aan de
verordening van de Duitse overheid in verband met de aangifte van de
havervoorraden. |
|
Omzendbrief dd. 15 september 1915 van
het Provinciaal Bestuur van Brabant (Der Prâsident der
Zivilverwaltung
für die Provinz
Brabant) aan de
burgemeester in verband met het vervoer van zaden van de nieuwe
oogst. |
|
Een vreemd gezicht op het Opwijks
Marktplein, genomen van in de Kerkstraat. Volgens overlevering zou
op bevel van de Duitsers, als strafmaatregel, een boer zijn oogst
openbaar verkocht worden. Achteraan de foto staat de datum
'september 1917'.
|
|
Brief dd. 7 oktober 1915 van A.
Cloetens, Commissionnaire-Acheteur du Canton d'Assche, aan de
burgemeester in verband met de leveringsverplichting van geoogst
graan. |
|
Brief (in het Duits, met toegevoegde
vertaling) dd. 7 oktober 1915 van Mais Kreischel Brüssel aan
de burgemeester in verband met het uitdorsen van de havervoorraad. |
|
Blanco Vrijgeleide B, uit te
reiken door de burgemeester, voor vervoer van tarwe (rogge) voor
eigen gebruik naar de molen. |
|
Blanco Vrijgeleide D, uit te
reiken door de burgemeester, voor vervoer van rogge en kleinzaad
voor eigen gebruik naar de molen. |
|
Nota van de Oberleutnant & Kompanie
voerder in verband met de melding van de hoeveelheid hooi. Datum
niet vermeld.
|
|
Kartoffel-Geleitschein (Vervoerbewijs
voor aardappelen), 22 oktober 1918.
Op de achterzijde is het formulier afgedrukt in 't Nederlands en in
't Frans. |
|
Affiche (kopie) met verbod om de plaats waar
dergelijke affiche werd opgehangen te betreden wegens gevaar op het
verspreiden van een besmettelijke ziekte bij dieren. |
|
Affiche (kopie) met verbod tot binnengaan wegens
een besmettelijke ziekte bij dieren. |
|
Affiche (kopie) met verbod
om de plaats waar dergelijke affiche werd opgehangen te betreden
wegens gevaar op het verspreiden van muilplaag (mond- en klauwzeer,
tongblaar) bij vee. |
|
Brief van 30 maart 1918, met
verordening betreffende het planten en oogsten van
aardappelen
seizoen 1918. |
|
Brief van F. Groessens, Opwijk, dd. 22 juli 1918,
inzake de inbeslagneming van een veld met aardappelen door Duitse
soldaten. 22 juli 1918.
De brief zit in een dossier van de Raad voor Vlaanderen – Nationaal
verweer.
|
|
Diverse stukken in verband met een zaak van de
Opwijkse molenaar P. Segers-Mathijs, voor kwijtschelding van straf
wegens ongeoorloofd malen van graan. April-augustus 1918. |
Dossier van de Raad voor Vlaanderen – Nationaal verweer.
Zie het hoofdstuk
21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen.
|
|
Diverse documenten in verband met de vraag van Opwijkse landbouwers om vroeger
te mogen malen omdat de oogst van vorig jaar opgegeten is. Juli 1918.
Dossier van de Raad voor Vlaanderen – Nationaal verweer. Zie het hoofdstuk
21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen.
|
|
Brief van Jos. Verdoodt, Doortstraat Opwijk, dd. 16 juni 1918, aan August Borms,
inzake aardappelteelt, de criminaliteit en de toestand van de landbouw. 6 juni
1918.
Dossier van de Raad voor Vlaanderen – Nationaal verweer. Zie het hoofdstuk
21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen.
|
13 - Kerk en
geloof.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
De Kerk bleef
symbolisch verzet bieden tegen de bezetter met missen voor de
gesneuvelden, vaderlandse liederen en Brabançonnes op het orgel en
gebeden voor de koning. Kardinaal Mercier speelde een cruciale rol
als morele tegenkracht tegen het Duitse bezettingsleger met zijn
herderlijke brieven. De herderlijke brief 'Vaderlandsliefde en
standvastige lijdzaamheid' van kerstmis 1914 werd overal afgelezen,
spijts het verzet van de Duitsers.
In het begin van de
oorlog gingen er meer mensen naar de kerk om te bidden, de mis bij
te wonen en te communie te gaan, ook Duitse soldaten en
geëvacueerden. Boeteprocessies, bedevaartswegen, rozenkransen en
biddagen alom.
Later verminderde de kerkgang, behalve bij speciale
gelegenheden, zoals missen voor gesneuvelde soldaten, weggevoerden
en de frontsoldaten. De openbare zedelijkheid liet te wensen
naargelang de oorlog duurde en het smokkelen was ook een echte plaag
geworden. De geestelijkheid was het mikpunt van bedreigingen en
vervolgingen door de bezetter en soms ook door activisten. |
|
Affiche 'Kardinaal Mercier beschermt België'
(reproductie).
Franse affiche uit 1916 met kardinaal
Désiré-Joseph Mercier in volornaat die zijn lijdende België beschermt. De
afbeelding is van de hand van de Franse schilder Charles Fouqueray. De affiche
werd uitgegeven in Parijs.
Kardinaal Mercier, hier in vol ornaat, groeide
tijdens de oorlog uit tot een internationale bekendheid. Hij pleitte bij de
neutrale landen voor voedselhulp, nam in zijn herderlijke brieven geen blad voor
de mond en kreeg meermaals last met de Duitse bezetter. Op de affiche zien we de
kardinaal beschermend zijn hand houden boven lijdende vrouwen en onder een
wapperende Belgische vlag. De vrouw links is geketend; een verwijzing naar de
bezetting van België.
Document bij de uitgave De Oorlogskranten
1914-1918, deel 7,
Segesoma,
2014.
|
Geloofsbeleving
|
|
Afdruk van de publicatie 'Herderlijke brief
van zijnen Eminentie Kardinaal MERCIER – Aartsbisschop van Mechelen –
VADERLANDSLIEFDE EN STANDVASTIGE LIJDZAAMHEID – Vermeerderd met het protest over
zijn gevangenneming', uitgegeven door B. Lenfring, Amsterdam, 1915.
In deze herderlijke brief
'Vaderlandsliefde en standvastige lijdzaamheid' ('Patriotisme et Endurance') van
Kerstmis 1914 hield de kardinaal zijn gelovigen voor dat zij 'in het diepste van
hun ziel' de bezettende macht achting noch gehoorzaamheid verschuldigd waren:
deze kwamen alleen 's lands wettige en gekozen gezag toe. Mercier maakte daarmee
op de bevolking een verpletterende indruk.
Ondanks het verbod door de Duitsers, werd hij toch voorgelezen in zowat alle
Belgische kerken en ruim verspreid.
|
|
Mechelse Catechismus van onder de
oorlog, ten behoeve van de kinderen die zich voorbereiden op hun
Eerste en op hun Plechtige Communie, uitgegeven te Mechelen op
1 oktober 1915.
Dit Franstalig exemplaar komt van een Mazels gezin. De bijlage met
Wijzigingen is in het Nederlands. |
|
Fotovergroting van voor-, achter- en
binnenpagina's van het bidblaadje Vaderderlandsche Kruisweg,
25 augustus 1914, uitgegeven door het Bisdom Mechelen. |
|
Opengeslagen
verslagboek (afroepboek) nov. 1916-begin feb. 1921 van de Sint-Paulusparochie.
Hierin werden alle mededelingen die gebeurden in de kerk (bij de missen,…)
keurig chronologisch ingeschreven. Er worden heel wat berichten vermeld i.v.m.
oorlogsgebeurtenissen (bijzondere kerkdiensten, gesneuvelde soldaten,
vluchtelingen in de parochie,…).
De volledige transcriptie van het boek vindt
met op de HOM-webpagina
http://heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Dagelijks_leven/Bronnen/verslagboek_sint-paulus_opwijk
-fr.htm.
|
|
Opengeslagen boek Bestelde missen,
Sint-Paulus Opwijk, sept. 1913-nov. 1916.
Vanaf begin sept. 1914 al (getoonde pagina's)
staan er bestelde missen vermeld voor de gesneuvelde soldaten, meestal
vanwege buurtgroeperingen.
|
De Congregatie van de Zusters van
Sint-Vincentius a Paulo te Opwijk
|
|
Het oude klooster aan de Markstraat
(huis Rollier, huis Gerlo-Vanstappen en aanpalend huis) en het
gasthuis/ziekenhuis/wezenhuis,… langsheen de huidige Gasthuisstraat.
Prentbriefkaart begin 20ste eeuw. |
|
Het nieuwe klooster, gebouwd in 1902-1904
(enkel de vleugel langsheen de straat naar Droeshout - huidige Kloosterstraat).
Deze prentbriefkaart werd onder de oorlog
verstuurd (Duitse postzegels met opdruk 'Belgien') door een zekere Fr Mandale(?)
Joseph, Dorpstraat Opwijk (pensionaat Lindemans?) aan Gaston Samyn in
Sint-Truiden.
|
|
Hoofdstuk De Congregatie in den
oorlog 1914-1918. Uittreksel uit het boek Hoe zij Groeide. De
Congregatie van de Zusters van St Vincentius a Paulo – Opwijk
1847-1947, door Pater Antonellus Verschuere OFM, 1947, pag.
93-103. |
|
Hoofdstuk De Congregatie van de
Zusters van Sint-Vincentius a Paulo te Opwijk uit de
publicatie Getuigenissen van
de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918,
Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 269-275. |
De parochieverslagen over WO I
|
|
Reeds in het begin van de oorlog vroegen de
respectievelijke bisdommen aan de parochiepastoors een verslag te schrijven over
de oorlogsgebeurtenissen in hun parochie en dit over te maken aan het bisdom.
De vraag werd blijkbaar herhaald bij het einde van de oorlog in 1918.
De bisdommen stelden een duidelijke Vragenlijst en stofindeling voor.
Wij zien hier een fotoafdruk van de eerste
pagina en het
volledig transcript van het parochiaal
verslag van Opwijk Sint-Paulus (van pastoor Aug Van der Velpen) en van Mazenzele
(van pastoor Oct. De Smet), uit de publicatie Getuigenissen van de «andere
oorlog»…., 2004, pag. 242-251.
|
14 -
Volksgezondheid.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
De Opwijkse geneesheren
en de veearts konden tijdens de oorlog blijven werken. Ook het
gasthuis voor zieke en behoeftige oude mensen en wezen en de
pokinenting werkten voort.
In Mazenzele kwam er hulp van een uit Wervik
geëvacueerde dokter. Het Rode Kruis zorgde in het begin van de
oorlog in het pensionaat Lindemans voor de gewonde burgers en
soldaten.
De bevolking verzwakte omdat er weinig en slecht
voedsel was. Vele mensen vermagerden en werden ziek van verdriet en
ontbering. De zieken met TBC ontvingen een speciale hulp en er
kwamen nieuwe diensten zoals de ontsmettingsdienst, 'melk voor de
kleine kinderen' en schoolmaaltijden. Er stierven meer mensen, maar
eerder door typhus dan door 'Spaanse griep.
|
|
De Opwijkse geneesheren onder de
oorlog: dr. Joseph Wynants (links) en dr. Benoît De Smedt (rechts). |
15 - Onderwijs.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
De schoolwet van 19 mei 1914 stelde de algemene
leerplicht in voor kinderen vanaf zes jaar. Vooral in het begin en
op het einde van de oorlog kon er geen les gegeven worden door de
bezetting van schoolgebouwen. Zowel vluchtelingen als soldaten en
allerhande legerdiensten vonden er onderdak. Ook het gebrek aan
steenkolen voor de verwarming van de klassen tijdens de winter was
een probleem. De onderwijzers die aan het front waren, moesten
vervangen worden. Ook voor de geëvacueerden was er onderwijs.
|
|
Voorgevel van het Pensionaat Lindemans in de
huidige Schoolstraat, begin 20ste eeuw |
|
Aankondiging van de heropening van het
pensionaat Lindemans op 18 januari 1915. |
|
Aankondiging van de heropening van het internaat van het pensionaat
Lindemans op 27 september 1915. |
|
Foto van rond de oorlog van de gemeentelijke
lagere jongensschool Opwijk (Schoolstraat, toen Dorpsstraat).
|
|
'Verslag
over den toestand der lagere school Gemeente van Opwijck…',
1918. |
|
'Inschrijvingsregister
van Bijwoning' van de vrije school van
Mazenzele, opengelegd op pagina's onder WO I. |
|
'Stamregister'
van de Aangenomen lagere gemengde school van
Droeshout, opengelegd op pagina's onder WO I. |
|
Bidprentje van de 'Parochiale Zondagscholen van Opwijck', 1917. |
|
Leerlingenfoto's van de Zondagsschool (jongens),
met telkens de onderwijzers en onderpastoor Van Gestel.
|
|
Bestuur en leraars van de Zondagsschool ca. 1920.
V.l.n.r. Leo Buggenhout, Henri De Bruyn, Oscar Mertens, Jozef
Van Gestel (onderpastoor 1912-1928), Jan Hofman en Jozef Van Leeuwe
(onderpastoor 1917-1922). |
|
In Mazenzele werd in
1916 de schoolsoep georganiseerd (Mazenzele). In
november 1916 werd gestart met de schoolmaaltijd. Ze bestond uit een snede brood
met reuzel. De schoolmaaltijd werd na de vakantie (1917) gratis voor alle
kinderen. De kinderen kregen dan één biscuit Delacre, die om 9 ½ uur gegeven
werd. In september 1918 was er een probleem met de schoolkoeken, die in kapotte
kisten toekwamen. Alleen hulpbehoevenden kregen de koeken nog gratis.
Foto van schoolmaaltijd (Biscuit Scolaire Delacre –Vilvoorde-, Couque Scolaire),
met samenstelling, uit Compte rendu des opérations du Comité Provincial de
Secours et d’Alimentation pour le Brabant au 31 Décembre 1918, uitgegeven
door het Comité Provincial de Secours et d’Alimentation pour le Brabant.
|
|
Foto's met de kinderen
van lagere scholen
Droeshout en Opwijk die hulde en
dank betuigen aan Amerika voor de voedsel- en kledinghulp tijdens WO
I.
Sommige klasgroepen tonen de foto's van de koning en de koningin en
de nationale vlaggen (Belgische en Amerikaanse), wat door de
Duitsers verboden was. Dit kan beschouwd worden als een daad van
stil protest, waartegen de Duitse bezetter blijkbaar niet optrad. |
16 - Het culturele en
maatschappelijk-sociaal leven.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
De bezetting en de regels opgelegd door de
bezetter hinderden het culturele en maatschappelijk-sociaal leven.
Honderden jonge mensen waren aan het front of gevlucht naar het
buitenland. Voor de meeste inwoners was de horizon versmald tot de
grenzen van de gemeente: alleen de bezetter genoot
bewegingsvrijheid. Voor vele activiteiten moest men vooraf een
toelating vragen aan de Duitse bezetter. Het culturele leven in
Opwijk speelde zich vooral af in de Sint-Pauluszaal, voor zover ze
nog beschikbaar was. De begin 1918 opgerichte Vrouwengilde trad er
op met talrijke zanguitvoeringen. De vergaderingen en feesten van
het Vincentiusgenootschap en van de Vrouwengilde brachten een
talrijk publiek op de hoogte van de algemene toestand en er werden
voordrachten gehouden over onderwerpen van godsdienstige,
opvoedkundige, sociaal-maatschappelijke-politieke, gezondheids- en
geneeskundige of landbouwkundige aard. De Opwijkse studentenbond
'Willen. Werken. Winnen' vergaderde vanaf 1916 opnieuw met
voordrachten in het teken van de oorlog en eigen werk.
|
Boekerij
|
|
Boekje 'Boekenlijst der
gemeente-bibliotheek Opwijck', niet gedateerd, maar vermoedelijk van
juist vóór, van onder of van direct na de oorlog.De laatste vermelde
tijdschriftjaargangen zijn van 1914. Er worden geen boeken vermeld
over de oorlog.
Met vermelding op de kaft van de spreuk A.V.V.-V.V.K.
De uitgever of organisatie is niet vermeld. |
Verenigingen
|
Sint-Vincentiusgenootschappen,
Opwijk en Mazenzele
Zie in het hoofdstuk 09 - De
bevoorrading van de bevolking, de armoede, de hulporganisaties.
|
De Katholieke Volksbond
|
|
Opengeslagen verslagboek van de
Opwijkse Katholieke Volksbond. Het verslag van de bestuursvergadering van 23
juni 1914 wordt getoond.
Daarna volgen er in het verslagboek een aantal blanco pagina's, tot het verslag
van de Voorbereidende bestuursvergadering van woensdag 10 december 1920. Dit is
waarschijnlijk een verkeerd vermelde datum en moet waarschijnlijk zijn woensdag
10 december 1919. De volgende bestuursvergadering had plaats op 10 januari 1920.
Daarin lezen wij dan onder meer: …
De oorlog maakte alle werking onmogelijk …
|
|
Opengeslagen kasboek van de Katholieke
Volksbond met in de onderste helft van de linker pagina enkele
uitgaven in 1915 en jan. 1916.
|
Zangmaatschappij
'Taal en Kunst' en 'Tooneelkring' (afdelingen van de Katholieke Volksbond).
|
|
Op zondag 23 (1ste kermisdag), zaterdag 29
(feestdag van HH. Petrus en Paulus) en zondag 30 juni 1918 verzorgde de
Zangmaatschappij 'Taal en Kunst' met medewerking van de 'Toneelkring' in de
Sint-Pauluszaal Luisterrijke Liefdadigheidsvertooningen ten voordele van de
krijgsgevangenen.
We zien hier een fotoreproductie van:
- de
aankondigingaffiche
- een
gedetailleerd programmablad
-
toegangskaarten
- een foto van
de Opwijkse
Zangmaatschappij vóór de Sint-Pauluszaal dd. 30 juni 1918.
|
De Opwijkse studentenbond 'Willen.
Werken. Winnen'
|
|
Opengeslagen verslagboek van de Opwijkse
studentenbond 'Willen. Werken. Winnen' van onder de oorlog, vergadering
van 19 april 1917.
Op het einde van het verslag lezen wij:
N.B. Onze geestelijke overheid verbiedt den Vlaamschen studenten voortaan nog
te vergaderen. Wij gehoorzame als liefhebbende kinderen aan hunne vader en
moeder en wachten geduldig de bevrijding van ons beminde landje af en de
opheffing van het verbod: Eens toch herleeft ons Vlaanderen.
Het eerstvolgende verslag dat opgetekend staat
in het verslagboek is dat van de Voorbereidende bestuursvergadering op woensdag
10 december 1920.
|
Sint-Pietersgilde Mazenzele
|
|
Op 2 februari 1918 deelden de burgemeester en de schepenen van Mazenzele aan het
publiek mee dat Leonard Verdoodt, landbouwer, voorzitter van de Maatschappij
Sint-Pieter, een vraag ingediend had tot verplaatsing der wip, staande op haar
eigendom, gehucht Dries, wijk A, nrs. 353, 354A, 354C, 354H, 355A, 356K en 354B.
'Reclamatiën tegen voormelde verplaatsing zullen binnen de 15 dagen ’t zij
schriftelijk, ’t zij mondeling geworden aan de schepenraad gelast met het
onderzoek van het PV, gesloten 11 Maart 1918'.
|
Vrouwengilde van Opwijk
Op woensdag 9 januari 1918 werd de Christene Vrouwengilde opgericht door
onderpastoor J. Van Gestel, Jan Lindemans en Paul De Vuyst (directeur-generaal
van het ministerie van landbouw). Zij was dan een afdeling van de
1911 opgerichte Belgische Boerinnenbond, die op haar beurt een onderdeel was van
de overkoepelende Boerenbond.
|
|
Aankondiging- en uitnodigingspamflet voor de stichtingsvergadering
(woensdag 9 januari 1918) van de Christene Vrouwengilde,
dd. 3 januari 1918. |
|
Opgeslagen 1ste verslagboek van de
Christene
Vrouwengilde van Opwijk, stichtingsvergadering van woensdag
9 januari 1918. |
|
Uitnodiging voor het Eerste Jaarlijkse Gildefeest van
de
Christene Vrouwengilde van Opwijk
op 9 september 1918. |
17 - Openbare vermakelijkheden.
Vrije tijd en ontspanning.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Tijdens de oorlog hadden de mensen weinig zin om
veel te feesten. De bezetter vond dat de samenkomsten van veel
mensen de rust zou kunnen verstoren en daarom moest voor alle
bijeenkomsten toelating gevraagd worden. De bestaande gemeentelijke
politiereglementen op herbergbezoek en danspartijen werden nog
strenger, vooral omdat smokkelaars er veel geld verteerden. De
kaatssport kon nog beoefend worden maar duivensport was verboden. De
kermissen verliepen in mineur, terwijl de verenigingen en scholen
toch vasthielden aan bescheiden feesten. Men bezong ook de oorlog in
vele (volks)liedjes. |
Openbare danspartijen,…
|
|
Kopie van het verslag van de Opwijkse
gemeenteraad van 27 oktober 1914, met de beslissing om de herbergen
te verplichten te sluiten om 8u 's avonds. |
|
Transcript van gemeentelijke uitgaande brief Opwijk dd. 27 maart
1918, waarbij het schepencollege de aanvraag voor het openen van een
danszaal gemotiveerd verwerpt. |
|
Dossier bij de Raad van Vlaanderen,
inzake de vraag voor de opening van een danszaal door Frans Heyvaert te Opwijk.
Maart-april 1918.
- brief van de Opwijkse onderpastoor J. Van Leeuwe van maart 1918 aan het
Nationaal Verweer (Raad van Vlaanderen) met het uitdrukkelijke verzoek om
tussenbeide te komen bij de Duitse Zivilkommissar, om de vraag van Frans
Heyvaert voor het openen van een danszaal in Opwijk te verwerpen.
- brief van het Nationaal Verweer aan de Zivilkommissar, dd. 4 april 1918
om de bezwaren tegen het openen van een 'danszaal met piano' door Frans Heyvaert
in acht te nemen.
|
De oorlog bezongen
|
|
WO 1, met zoveel dramatische aspecten, vond
een weerklank in (volks)liedjes. Sommigen kregen een nieuwe getoonzette muziek,
andere werden gezongen op de wijze van een bestaande min of meer populaire
compositie.
Kopie van liedjesbladen ('Vliegende blaadjes')
over de oorlog.
|
|
Tijdschriftartikel De oorlog
bezongen, door Jan Meeussen, in HOM-tijschrift 2004-3,
pag. 18-25.
|
18 - De Duitse bezetter
in onze dorpen.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Nadat het Duitse leger
voorbijgetrokken was kregen alle gemeenten een vaste bezetting: in
Mazenzele Beierse soldaten en in Opwijk een afdeling
Landstormmannen, die later verschillende malen werden vervangen. Het
garnizoen telde eerst tot 100 en later 30 soldaten, die waren
ingekwartierd in de gendarmerie in de Kloosterstraat, het pensionaat
Lindemans in de Schoolstraat en verschillende huizen. Het was de
gemeente die moest instaan voor alles wat de Duitse soldaten nodig
hadden. De Duitsers liepen wacht, controleerden de uitvoering van de
verordeningen en zochten naar smokkelaars. Ze vierden hun feestdagen
(Kerstmis met kerstbomen) en hun godsdienst. Men trof onder de
bezettende troepen allerlei gasten aan: boeren die al eens graag
hielpen op het land, varkensslachters, muzikanten, kortom alle
mensentypes Op enkele uitzonderingen na waren de betrekkingen van de
inwoners met deze soldaten beleefd maar koel.
Op het einde van de oorlog trokken opnieuw vele
legereenheden door de dorpen en vestigden er zich tijdelijk. De
laatste troepen trokken af op 14 november 1918.
|
|
Foto van de Duitse
troepen (Feldlazarett 1176p) op de binnenkoer van 't pensionaat
Lindemans, nu Schoolstraat, toen Dorpsstraat. |
|
Attest
dat de Duitse Dr. Speyer,
Offizier-arzt, op 27 september 1914 bezorgde aan Louis Lindemans
betreffende de opvang in 't pensionaat (tijdelijk) veldlazaret
ca. 25 gewonde soldaten (Duitsers en Belgen). |
|
Met deze Opwijkse
prentkaart (afbeeldingszijde: Kerkstraat met deel van kerkhof rond
de St.-Pauluskerk), dd. 25-11-1914, schrijft een Duitse soldaat naar
zijn vrouw in Thüringen. Hij klaagt dat hij weinig nieuws van haar
ontvangt en vraagt dat zij hem geld zou opsturen.
|
|
Prentkaart
van Duitse soldaat Karl vanuit Opwijk naar Düsseldorf, dd.
12-05-1916. Afbeeldingszijde: groep van Sint-Pauluspaardenprocessie. |
|
Fotoafdruk van prentkaart
van Duitse soldaat uit Opwijk aan zijn vrouw in Schmiedefeld (Thür.)
Kreis Schlansingen, dd. 29-06-1915. Afbeeldingszijde: congreskolom
Brussel.
Let ook op de stempel 'Bahnof Opwijck). |
|
Prentbriefkaart.
Tekst op achterzijde:
Maxenzeel 22 ..1915.
Zur Erinnerung. Oscar Buch.
Op een identieke foto schreef Jan
Lindemans op de achterzijde: 'rechts: feldwebel Buch. Nam nog les van
nederlandsch bij mij - gesneuveld in Frankrijk'.
|
|
Prentbriefkaart.
Tekst op achterzijde: Kaart ontvangen op 25
maart 1915 van Hermann Schreiner. |
|
Prentbriefkaart
Drie Poolse 'landstormers' te Opwijk,
1914-1915. |
|
Foto van 7 poserende Duitse militairen met op de
achtergrond een plaat 'Opwijck' (onderaan tegen de gevel).
Wij kunnen het gebouw op de achtergrond niet identificeren en kunnen
de authenticiteit van de foto niet bevestigen. |
|
Inventaris (meubels en huisgerief) van het hoofdpatrouillehuis in Opwijk, lokaal
per lokaal.
De gemeente moest instaan voor de uitrusting van de Duitse patrouillehuizen en
voor de levering van een reeks producten aan de Duitse bezetters zoals petroleum
en kolen.
|
|
In het gemeentelijk archief Opwijk vinden wij tientallen 'bestelbonnen' en
orderbrieven aan de gemeente, in veel gevallen op een eenvoudig stukje papier,
voor diverse leveringen.
De getoonde documenten (fotovergrotingen) zijn slechts enkele voorbeelden.
|
|
Document 'Duitsche Schuld', met opsomming van
'leveringen' aan de Duitse troepen door 21 Opwijkse burgers, met
vermelding van de naam van de schuldeisers, de 'geleverde'
(opgeëiste) goederen) met het respectievelijk bedrag, de datum en
meestal ook de betrokken legereenheid. |
|
Document 'Debet' aan de
Opwijkse burgemeester B. De Smedt met gedetailleerde opgave
(beschrijving en prijs) van 20 'posten arbeid en levering' aan 'J.
Baecken Verhavert'.
Onderaan staat in potlood: Voldaan 11 January 1916.
Vermoedelijk voor de huisvesting van Duitse soldaten. |
|
Een overzichtslijst
(tabel) van de berekening van de schade van de opeisingen. De
lijsten werden blijkbaar opgesteld per wijk (Opwijk) en enkel voor
1914.
|
|
Transcriptie
van diverse uitgaande briefwisseling van de gemeente Opwijk in
verband met de aanwezigheid van Duitse soldaten en troepen in de
gemeente.
Naar het einde van de oorlog toe wisten de Duitsers blijkbaar zelf
niet meer welke troepenafdelingen er in Opwijk gekomen waren. Zie
enkele gemeentelijke uitgaande brieven hieromtrent: nr. 180 van
20-10-1918, nr. 242 van 30-10-1918, nr. 245 van 31-10-1918, nr. 256
van 01-11-1918, nr. 257 van 03-11-1918 en nr. 288 van 04-11-1918. |
|
Tekst van een verhaal met Duitse
grenswachters (grens Etappengebied – Hoeksken-Lebbeke).
Mondelinge overdracht opgetekend door Hugo De Ridder. |
|
Verhaal Wapenstilstand en zijn
gevolgen (november 1918), over gebeurtenissen op Mansteen bij de
aftocht van de Duitsers in november 1914.
Mondelinge overdracht opgetekend door Hugo De Ridder. |
19 - Weggevoerde burgers
naar Duitsland.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Begin 1917 begonnen de Duitsers actief met de
verplichte opeising van mankracht voor tewerkstelling in bezet
gebied, maar vooral in de Duitsland. Jongens die zich in Londerzeel
moesten aanmelden werden opgepakt en een twintigtal werd naar
Duitsland gestuurd om te er te gaan werken. Ook geëvacueerden liepen
dit risico. De lokale comités gaven hen kleding en voedsel mee en
stuurden hen in Duitsland pakketten met voedsel, kleding en geld.
|
|
Affiche 'Ambachtslieden!!
Arbeiders!!' (reproductie)
Voor de Duitse bezetter
verplichte tewerkstelling invoerde, probeerde hij de Belgische werklozen ertoe
te overhalen om zich vrijwillig in te schrijven. Op de affiche bij deze
Oorlogskranten spreekt het Deutsches Industrie-Büro de arbeiders uit het
Brusselse aan. De wervingstekst raakt een gevoelig thema aan: veel Belgische
gezinnen hadden het inderdaad moeilijk om rond te komen. De Duitse affiche
speelt daar handig op in: 'Wacht niet langer om werk aan te nemen. Het
levensonderhoud wordt moeilijker en moeilijker. Denkt aan uwe vrouw en kinderen
en laat u zonder uitstel inschrijven op het Industrie-Büro.'
Document bij de uitgave
De Oorlogskranten 1914-1918, deel 29,
Segesoma,
2014.
|
|
Hoofdstuk De politieke
Weggevoerden, door Camille Mathy, in Onze helden gestorven voor het
Vaderland. Belgïe's epische strijd van 1914 tot 1918, René Lyr (onder
algemene leiding van…), 1931, pag. 227-238.
Zie
het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling.
|
|
Hoofdstuk XXII Les déportations –
La traite des blancs, door Georges Rency, in La Belgique et la guerre,
volume I: La vie matérielle de la Belgique durant la Guerre Mondiale,
Henri Bertels, deel 1, 1927, pag. 85-89.
Zie
het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling.
|
|
Foto
'Moedige loopers
van Mazenzele', 7 februari 1917.
Toen het gerucht werd verspreid
dat alle mankracht door de Duitsers zouden worden opgepakt, gingen deze
vluchten. Het was een (voorlopig) vals alarm! Een goede gelegenheid om zich te
laten fotograferen.
Zittend: Frans Callaert, Jan
Heuninckx, Theophiel Callaert,
Staand: Leon De Leeuw, Jozef De
Nil, Frans Heuninckx, Jozef September, Petrus Sneppe.
|
|
Fotovergroting van het bericht
uit het dagblad Belgische Standaard Calais) van zondag 18 februari 1917,
i.v.m. de keuring te Londerzeel van de mannelijke bevolking tussen 17 en 55 Jaar
van alle omliggende dorpen, ook die van Opwijk en Mazenzele.
In zijn Geschiedenis van
Opwijk (1937-'39) schrijft Jan Lindemans:
… dra daarop
volgde alom het opeischen van mansvolk; een der akeligste dagen van
den ganschen oorlog was wel die 7 Februari 1917 toen, te Londerzeel,
een reuzen-monstering plaats vond van al het mansvolk tusschen 17 en
55 jaren uit het kanton Wolvertem en een gedeelte van het kanton
Assche: in de nijpende vrieslucht van het wit besneeuwde landschap
zag men, langs alle wegen, duizenden mannen te voet naar Londerzeel
stappen, de meesten met een knapzak en dik ingeduffeld, het hart vol
angst om de komende dingen, want de Duitschers gingen een aantal
mannen uitkiezen, om als slaven naar Duitschland vervoerd te worden.
20 Opwijksche jongens werden uitgekozen en dadelijk met pak en zak
opgeladen. Deze domme, barbaarsche maatregel was getroffen geworden
omdat de plaatselijke comités geweigerd hadden de lijsten van
werkloozen voor te leggen; — op 16 Februari werden nogmaals 16
jongens opgeëischt.
|
|
Fotovergroting van de
overlijdensakte van Petrus Guillielmus Saerens, overleden op
22 december 1919 in het Opwijks Gasthuis aan de gevolgen van zijn
verblijf in Duitsland als weggevoerde.
Let op de vermelding 'Stierf voor België'. |
|
Kopie
van een selectie van transcripten van gemeentelijke brieven van Opwijk
betreffende de problematiek van de opeising van mensen door de Duitsers. |
|
Foto van de grafsteen en
portretfoto van Carolus Van Stichel op de gemeentelijke begraafplaats van
Opwijk-centrum.
Hij werd geboren te Merchtem op 16 sept. 1894, zoon van Frans Van Stichel en
Anna Catharina Hellinckx, weduwnaar van Hortensia Roelants en van Bertha
Amandina Portaels, overleden te Dendermonde (stedelijk ziekenhuis) op 17 juli
1980.
Zijn naam komt op geen enkele
gemeentelijke herinnerlijst (herdenkingsmonumenten) voor.
Het graf werd ontruimd door de
gemeente in maart-april 2014.
|
|
Kruis van Weggevoerden.
Het Kruis der Weggevoerden
1914-1918 werd toegekend aan alle Belgen die, gedurende WO I, naar Duitsland
werden weggevoerd o.m. als werkweigeraars en er dwangarbeid dienden te
verrichten.
Dit bronzen kruis werd gesticht op 27 november 1922. Er werden er een 55.000-tal
van uitgereikt. Gedeporteerden welke, door hun leeftijd, in militaire dienst
hadden kunnen gaan, konden geen aanspraak maken op dit ereteken.
Weggevoerden welke stierven tengevolge van hun deportatie kregen het kruis van
Ridder in de Orde van Leopold II met een gouden band op het lint postuum
toegekend.
Voor- en achterzijde van het kruis zijn identiek en dragen enkel de jaartallen
'1914' en '1918' op de horizontale kruisarmen; het lint is donkerrood met
chevrons in de Belgische kleuren.
|
|
Kader met diploma en medaille
'Gedeporteerden Burgerlyk Eeereteken 1914-1918 – Burgerlyk Kruis 1914-1918 2de
klas'.
Deze onderscheiding, in vijf
klassen, was gebaseerd op de Burgerlijke Decoratie welke in 1867 was ingesteld.
De Burgerlijke Decoratie 1914-1918, met het monogram "A" van Koning Albert I
werd ingesteld op 12 december 1918.
De afbeelding op het diploma is van de hand van Aimé Stevens (1869-1951).
|
|
Diverse documenten uit het dossier 'Raad van Vlaanderen' van Prosper Van Sande
van Opwijk, opgeëiste dwangarbeider, daarna burgergevangene te Alten-Grabow.
Na een verlofperiode juli 1917 wilde hij niet
meer terug naar zijn werkplek in Duitsland. Hij wilde eerst trouwen, maar werd
opgepakt door de Duitsers. Hij deed dan een beroep op de diensten van de Raad
van Vlaanderen voor bemiddeling en voorspraak.
|
|
Transcript van enkele gemeentelijke
brieven Opwijk en Mazenzele in verband met weggevoerden. |
20 - Geëvacueerde burgers
uit de frontstreek in onze dorpen, 1917.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
In de zomer van 1917 werden onze dorpen
geconfronteerd met een nieuwe golf van 'vluchtelingen'. Mensen uit
de frontstrek werden door de Duitsers verplicht geëvacueerd naar
onze streek. Door de zorgen van de hulp- en voedingscomités werden
ze tussen de inwoners verdeeld en ingekwartierd. De comités zorgden
ook voor voedsel en andere hulp. Op 28 juni 1917 kwamen in Opwijk
594 mensen aan, vooral uit het Franse grensstadje Halewijn (Halluin).
De heren Bovy (later Provost XE “Provost »
) en René Drouart waren hun
vertegenwoordigers. Een kleine groep klaagde over de hulp en hield
zelfs een protestmeting in de Sint-Pauluszaal. Begin december
mochten 200 geëvacueerden (ouderlingen, vrouwen en kinderen) over
Zwitserland, naar Frankrijk terugkeren. In Mazenzele kwamen er eind
juni 1917 ook geëvacueerden toe, vooral uit Wervik. Eind 1917 waren
ze met 129. Marcelis Bevernage, een dokter, en C. Prunez
vertegenwoordigden hen in het hulp-en voedingscomité.
Enkele geëvacueerden trouwden hier en bleven hier na de oorlog
wonen. |
|
Foto bij het station Halluin, 26-28
juni 1917. Van hieruit vertrokken de geëvacueerde die in die dagen
in onze Brabantse dorpen belandden. Ook de mensen van Menen en
andere omliggende dorpen passeerden hier voor evacuatie naar België,
buiten het Etappengebied. |
Opwijk
|
|
Foto van vluchtelingen (geëvacueerden) uit
Halluin in Opwijk.
Zittend: Julie Emma Vermeulen, ° Halluin (Halewijn,
Frankrijk) 18-11-1895, x 24-05-1918 Carolus Van Ruysseveldt - zie hiervoor.
Rechts staand: haar zuster Anna.
Zij woonden samen met hun ouders en een
grootmoeder († Opwijk 03-02-1919) in een huisje op de hoek van de Singel en de
Schoolstraat (waar L. Geeurickx na de oorlog een bankfiliaal bouwde).
|
|
Bidprentje van Julie Emma Vermeulen, °
Hallewijn (Haluin, Fr.) 18 nov. 1895, † Opwijk 1 dec. 1977.
Bemerk de tekst
…
zij kwam uit het verre land
op vlucht en vond hier
een thuis, een man, een gezin.
|
|
Fotovergroting van het artikel in het
weekblad De Stem uit België (Londen), 4de jg, nr. 19, vrijdag
25 januari 1918, pag. 9 (1799), over de geëvacueerden uit Halewijn (Halluin)
in Opwijk (en over de werking van het Hulp- en voedselcomité ,…).
|
|
Een voetbalploeg van de vluchtelingen uit Halluin
die in 1917 in Opwijk verbleven.
|
|
Kopie uit de registers van de
Burgerlijke Stand van Opwijk: fotoafdruk van de geboorteakten
waarvan één of de twee ouders van Halluin waren (geboren of er
wonende).
|
|
Kopie uit de registers van de
Burgerlijke Stand van Opwijk: kopie van huwelijksakten waarvan de
bruid of de bruidegom (of beiden) van Halluin waren (geboren of er
wonende).
|
|
Kopie uit de registers van de
Burgerlijke Stand van Opwijk: fotoafdruk van de overlijdensakten van
geëvacueerden van Halluin. |
|
Kopieën van de inschrijvingen in de
parochieregisters (huwelijken en begrafenissen). Aangeduid in
't blauw.
|
|
Alle geboorten, huwelijken en overlijdens onder de geëvacueerden in de periode
dat zij in onze dorpen verbleven werden wel ingeschreven in de akten van de
Burgerlijke Stand.
Dientengevolge ontving de gemeente Opwijk begin februari 1920 en eind april
1921 van het stadsbestuur van Halluin een verklaring van overlijden
respectievelijk op 2 december 1918, van Paul Julien Albert
Parrez, zoon van Jozef, wever, en van Zulma Appoline Verfaille, geboren te
Opwijk op 21 oktober 1918, en op 10 februari 1919, van Roger Joseph Teys (of
Feys?), zoon van Eouard, 'apprèteur' (=stofbewerker, volder) en van Clémence
Marie Vandendriessche, geboren te Opwijk op 22 oktober 1918.
Wij zien hier een kopie van deze verklaring van overlijden van Paul Julien
Albert Parrez, ° Opwijk 21-10-1918, † Sebastopol 02-12-1919 en van Roger Joseph
Feys, ° Opwijk 22-10-1918, † Halluin 10-02-1919.
|
|
Foto van vluchtelingen (geëvacueerden) uit
Neuville in Opwijk, 1918.
Het betreft hier vermoedelijk mensen uit
Neuville en Ferrain, een gemeente gelegen tegen de zuidoostgrens van Halluin en
langs de noordzijde van Tourcoing, eveneens tegen de Belgische grens.
Of zijn dit vluchtelingen van oktober-november
1918 – zie hoofdstuk
22 - Oktober-november 1918: nog meer vluchtelingen.
|
Mazenzele
|
|
Foto 'SOUVENIR DE LA GUERRE – 1918'.
De familie van Gustave Goestens-Ostyn
van Wervik, die tijdens de oorlog bij de familie Franciscus Josephus De Smedt (†
1915, burgemeester)-Joanna Petronella De Cock (bij 'Cockes') in Mazenzele
verbleef.
|
|
Wat er overschoot van de woonplaats van de
familie Joestens-Ostyn na de oorlog, 'Villa Irène'.
Toen in de familie de Smedt in Mazenzele een
meisje geboren werd, gaf men haar de naam 'Irène', naar de naam van deze plaats
in Wervik.
|
|
De familie Joestens-Ostyn hield jaren
nadien nog contact met de familie De Smedt van Mazenzele. Bij het
afsterven van de zoon Petrus de Smedt zonden zij deze rouwdeelname. |
|
Geboorteakte Mazenzele
dd. 18 november 1918 van een kind (° 17-11-1918) van gevluchte
ouders, beiden van Halluin. Zij verbleven in Mazenzele ten huize van
Carolus Wauters. |
|
Overlijdensakte Mazenzele
dd. 21 mei 1919 van een kind († 20-05-1919) waarvan de ouders wonen
in Menen maar als vluchtelingen verblijven in Mazenzele ten
gehucht 'dorp'. |
|
Bundeltje met kopie van
de transcripten van diverse uitgaande briefwisseling van de
gemeenten Opwijk en Mazenzele in verband met de aanwezigheid van
Noord-Franse Vluchtelingen in onze dorpen in 1917‑…, met voor de
meeste door HOM uitgetypte tekst.
|
21 - Vlaamse Beweging en
activisme in onze dorpen.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Activisme was in de periode van de Eerste
Wereldoorlog de benaming voor het deel van de Vlaamse Beweging dat
via de collaboratie met Duitsland een aantal Vlaamse grieven en
zelfs Vlaamse onafhankelijkheid hoopte te verwezenlijken
(maximalisten). De grote meerderheid van de Vlaamsgezinden wees de
houding van de maximalisten af omdat het Belgische vaderland erdoor
werd geschaad. Door de Flamenpolitik hoopten de Duitsers de Vlaamse
bevolking voor zich te winnen. De vernederlandsing van de
Franstalige universiteit van Gent werd doorgevoerd maar en de
bestuurlijke scheiding tussen Vlaanderen en Wallonië kwam er niet.
De propagandamachine Raad van Vlaanderen had in 411 Vlaamse steden
en gemeenten een comité of correspondent, verzamelde informatie over
de stemming onder de bevolking en verzoeken van dienstbetoon, ook in
onze gemeenten. In Opwijk vonden enkele activistische bijeenkomsten
plaats, maar de activisten stonden vooral sterk in Merchtem en Asse.
|
|
Affiche 'Vlaamsch Leven' (reproductie).
De activistische pers was niet beperkt tot
kranten als De Vlaamsche Post of Gazet van Brussel. Tijdens de
oorlog ontstonden er ook heel wat tijdschriften, al dan niet geïllustreerd.
Dit document is de cover van het derde nummer van Vlaamsch Leven, een van
die activistische culturele tijdschriften, rijkelijk geïllustreerd met een
Vlaamse leeuw en wapenschilden. De datum is 15 oktober 1916, enkele dagen voor
de heropening van de Universiteit van Gent. Het derde artikel is getiteld:
'Vlaanderen begroet zijne eigene Hoogeschool' Even verder in het weekblad worden
de nieuwe professoren voorgesteld. De Gentse universiteit was allesbehalve
populair en de Duitse bezetter had dan ook heel wat moeite om genoeg personeel
te vinden dat bereid was om er les te geven. Ook de opkomst van studenten was op
zijn zachtst gezegd teleurstellend.
Maar de Nederlandstalige universiteit was wel een feit, en zorgde voor heel wat
beroering onder de flaminganten in België en daarbuiten.
Document bij de uitgave De Oorlogskranten
1914-1918, deel 28,
Segesoma,
2014.
|
|
Facsimilekopie van de kranten Het
Vlaamsche Nieuws van 8 februari 1917 en Gazet van Brussel
van 12 maart 1917, die beiden (gecensureerd) verschenen in bezet
België. Zij hebben het uitvoerig over de bestuurlijke splitsing van
België die in het voorjaar 1917 met de hulp van de Duitsers werd
ingevoerd. |
|
Facsimilekopie van blad van vaderlands
verzet (passivistisch sluikblad) De Vlaamsche Wachter van
april 1917 (n° 7), met als enig artikel Beziet ze…!!!, als
opiniestuk naar aanleiding van de bestuurlijke splitsing van België
in het voorjaar 1917. |
|
Artikel Slechte Herders in het
activistische dagblad Het Vlaamsche Nieuws van 26 september
1917.
Hierin valt de schrijver, die zich noemt Een kristen Vlaming uit
Opwijk, onderpastoor Isidoor Walgraeve scherp aan. |
|
Met dit op 24 aug. 1918 ondertekend document
sluit Lodevickis Van den Brand, Schaapheuzel Mazenzele, zich aan bij het
programma van de Raad van Vlaanderen en …verbindt zich in eer en geweten
voornoemden Raad, vertegenwoordiger van het Vlaamsche volk, in alle
omstandigheden te zullen verdedigen.
Zijn aansluiting bij de Raad voor Vlaanderen
had uiteraard te maken met zijn probleem met een smokkelzaak.
|
|
Standregelen van het Nationaal
Vlaamsch Verbond van het Kanton Assche, 19 januari 1918. |
|
Kopie van de bijdrage Het conflict
tussen patriotten en activisten. De clerus in het kanton Asse
tijdens de Eerste Wereldoorlog, door Luc Vandeweyer, in Eigen
Schoon en de Brabander, Koninklijk Historisch Genootschap van
Vlaams-Brabant en Brussel, 94 ste jg., Nr. 3, 2011, pag. 307-346. |
|
Bijdrage Activisme en activisten te
Merchtem, samengesteld door Fred Vandenbossch, Merchtem. |
Gevraagd dienstbetoon aan de Raad van Vlaanderen (Nationaal Verweer,…).
De inhoud van sommige
dossiers wordt hier slechts beknopt vermeld. De stukken worden kortelings in hun
context op de HOM-internetsite geplaatst (via de link
www.heemkringopwijk.be/wo1.htm).
|
|
Diverse stukken uit het dossier van de
weduwe Corneel De Moor en haar zoon Alfons, Stationsstraat te
Opwijk,
inzake de straf wegens bezit en smokkel van 71 liter alcohol (jenever) en
vermoeden van geheimstokerij. Jan.-okt. 1918. |
|
Met deze bief dd. 8 juli 1918 vraagt
de Mazelse pastoor Oct. De Smet aan de Verwaltungschef voor
Vlaanderen te Brussel een genadeverzoek voor zijn Mazelse parochiaan
Edward Van Limbergen, die al twee maanden in de gevangenis van
Vilvoorde zit, na een veroordeling voor het Gerechtshof van Namen op
15 april 1918.
De brief bevindt zich in een dossier van de Raad voor Vlaanderen. |
|
Diverse stukken uit het dossier van Hermans
Karel, Londerzeel, inzake zijn vraag om twee afgekeurde legerpaarden te mogen
kopen. Hermans leidde het bijkantoor Londerzeel van de Kolenverdeeling voor
Vlaanderen, vroeg aan de Kohlen Zentrale het alleenrecht op steenkoolleveringen
in de gemeenten Londer-zeel, Opwijk, Nieuwenrode. Juni 1917-Juli 1918.
Voor enkele dossiers
Raad van Vlaanderen – Nationaal Verweer in verband met smokkelaffaires,
gevraagde opening van een danszaal, aardappelteelt en criminaliteit en toestand
van de landbouw, ongeoorloofd malen van graan, toelating om vroeger te mogen
malen, een opgeëiste dwangarbeider,...
|
|
Brief van Leopold Verdoodt, dd. 4 december
1917, waarmee hij aan .. Halsband, Lid van den Raad van Vlaanderen te Brussel,
vraagt hem aan een plaats te helpen in een der Vlaamsche Besturen welke nu
ingericht worden.
Leopold Verdoodt (° 1896) is de zoon van
Josepf Alfons Verdoodt, Doortstraat, Briefwisselaar te Opwijk voor de Raad van
Vlaanderen-Nationaal Verweer.
|
|
Document inzake
rel tussen de families Van Haverbeke en Van
Eygem te Opwijk. De 73-jarige Jan Baptist Van Eygem zou door Frans Van Averbeke
weggeduwd zijn, met de dood als gevolg.
Priester Alfons Verdoodt, pastoor bij het
St.-Elisabeth hospitaal te Ukkel, verklaart in een brief van 9 juni 1918 aan de
Onderzoeksrechter voor Brussel - Kanton Asse, dat hij de familie Van Haverbeek
al vele jaren kent als zeer goede mensen die niemand opzettelijk kwaad zouden
aandoen.
|
Propagandabijeenkomsten
Raad van Vlaanderen-Nationaal Verweer.
|
|
Strooibriefje met de uitnodiging voor
een bijeenkomst op zondag 27 januari 1918 bij weduwe De Moor in de
Stationsstraat te Opwijk.
Sprekers: de heren H. Peerenboom, E. Van Mieghem en F. Bogaerts. |
|
Documenten in verband met de
organisatie van een meeting op zondag 27 januari 1918 bij Jozef
Verdoodt in de Doortstraat.
|
|
Strooibriefje met de uitnodiging voor
een bijeenkomst op zondag 17 februari 1918 in de herberg van Emiel
Boodts-Verdoodt te Droeshout.
Sprekers:J. De Boevé en H. Schalenboug. |
|
Verslag van J. De Boevé over de
meeting te Droeshout (17-02-1918). Hij meldt o.a. dat de pastoor van
Droeshout in de hoogmis tegen de meeting had gepreekt. |
|
Nota van W.J. De Roy (de latere
activistisch burgemeester van Merchtem juni-okt. 1918). Hij heeft
het vooral over de voor hen negatieve acties van de pastoor van
Droeshout. Deze hield dezelfde dag, enkele uren vroeger, zelf een
meeting waarin hij o.m. de parochianen opriep niet naar de meeting
van de activistische beweging te gaan. |
|
Diverse documenten in verband met de
organisatie van de meeting te Droeshout op 17 februari 1918. |
|
Strooibriefje met de uitnodiging voor
een bijeenkomst op zondag 4 augustus 1918 bij weduwe De Moor in de
Stationsstraat te Opwijk.
Spreker: Richard De Cneudt. |
|
Aanplakbrief Aan de bevolking van
Opwijk, met uitnodiging voor de meeting van 4 augustus op zondag
4 augustus 1918 bij weduwe De Moor in de Stationsstraat te Opwijk. |
Verslagen, brieven, fiches,… van de Opwijkse Briefschrijver Jos. Verdoodt
|
|
Diverse verslagen, brieven, alfabetische
fiches,… van Jos. Verdoodt-Costers (Doortstraat) over de toestand in Opwijk en
de te nemen maatregelen,…, onder meer aan het Propagandabureel van de Raad voor
Vlaanderen, februari-september 1918.
Let onder meer op de beoordeling van Jos. Verdoodt over de graad van
Vlaamsgezindheid,… van een aantal van zijn dorpsgenoten. De activisten deden hun
best de tegenstanders -maar vanzelfsprekend ook de potentiële medestanders- in
kaart te brengen.
|
De
activisten in Opwijk... en hun geestelijke tegenstanders
|
|
Artikel Een vinnig en gepast antwoord,
met een Open Brief aan Mijnheer Isidoor Walgraeve, Oud-Onderpastoor te Opwijk,
door priester V. Bamps, in het weekblad Ons Land van 1 juni 1918.
Op de 'omnibus' van Brussel via Wemmel naar
Merchtem en dan verder door naar Opwijk zat op 15 maart 1918 de Opwijkse
onderpastoor Isidoor Walgraeve nogal zwaar uit te halen tegen de Merchtemse
activistische priester Vaast Bamps die hij o.m. 'le toque' -iemand die niet goed
snik is- noemde. En hij ging verder: Bamps was een slechte priester, een
Duitsgezinde en een zot die men naar Geel zou moeten sturen. In zijn tirade
vernoemde hij ook pater-jezuïet Stracke, de Brusselse priester Alfons Verdoodt,
en de dominicaan Jules Callewaert als 'slechte priesters'. De tirade werd
gehoord door een vijventwintigtal medereizigers. Onder hen was echter ook
Maurits Sacré en daarmee had het voertuig Bamps' activistische 'compagnon de
route' in Merchtem aan boord. Wist Walgraeve dat en was het een doelbewuste
provocatie? Feit is dat Sacré ijverig verslag maakte van het gebeuren. Vermits
hij als activist werkte op het ministerie van Justitie als onderbureelchef was
het niet moeilijk om deze verklikking op het gepaste Duitse bureau te laten
leggen.
|
|
Transcriptie handgeschreven en uitgetypte
versie van Mededeeling van Maurits Sacré over het voorval op de 'omnibus'
op 15 maart 1918
Zie meer in de
volgende hoofdstukken van de bijdrage Het conflict tussen patriotten en
activisten. De clerus in het kanton Asse tijdens de Eerste Wereldoorlog,
door Luc Vandeweyer, in Eigen Schoon en de Brabander, Koninklijk
Historisch Genootschap van Vlaams-Brabant en Brussel, 94 ste jg., Nr. 3, 2011:
- 7. De activisten
in Opwijk... en hun geestelijke tegenstanders (pag. 614/332-616/334)
- 8. Ze willen een
straf voor Walgraeve... (pag. 616/334-620/338)
- 9. Walgraeve
wordt aangehouden (pag 620/338-624/342).
|
22 - Oktober-november 1918: nog
meer vluchtelingen.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Op het einde van de oorlog, in oktober-november
1918, deed de terugtrekking van het Duitse leger en de verplaatsing
van het front naar het oosten toe, opnieuw veel mensen vluchten.
Door Opwijk en Mazenzele trokken op korte tijd duizenden
vluchtelingen en werden er vele honderden gehuisvest.
|
|
Transcriptie van een aantal
gemeentelijke uitgaande brieven betreffende de vluchtelingen in
Opwijk oktober-november 1918.
|
23 - De burgerslachtoffers.
Naar toelichting bij dit hoofdstuk.
Het eerste
burgerslachtoffer viel als gevolg van de gevechten op het Eeksken
tussen de Duitsers en het Belgisch leger. Het vermeende “Man hat
geschossen” leidde tot een wraakactie van de Duitse soldaten
en kostte Frans De Keersmaecker het leven.
Andere dodelijke burgerslachtoffers werden vermoord door een Duitse
soldaat of kwamen om het leven door misverstanden met Duitse wachten
of bij het smokkelen aan de grens met het Etappengebied.
Na de oorlog stierven nog kinderen bij het spelen met achtergelaten
oorlogsmunitie. |
Opwijk
|
Frans De Keersmaecker
Zie ook het hoofdstuk
04 - De eerste oorlogsweken. Onze dorpen in de vuurlinie, nrs. 29-33.
|
|
Overlijdensakte van Frans
De Keersmaecker. Met aanduiding 'Stierf voor België'. |
|
Foto ca. 1920 van het
oorspronkelijk herinneringskruis voor Frans De Keersmaecker († 27-09-1914).
Het kruis was toen blijkbaar nog
beschilderd. Het bloemmotief is in de steen gekapt.
Foto rechts: na het ongeluk in 2001 werd in de zomer 2003 het kruis gedeeltelijk
vervangen. Het arduinen kruis zelf werd niet gerestaureerd.
De sokkel van het oorspronkelijk kruis werd herplaatst. Hierop bevestigde men
een oud gietijzeren grafkruis afkomstig van een kerkhof, bij middel van een
zichtbare betonblok (als verankering van het ijzeren kruis op de sokkel in
blauwe hardsteen). De oude teksten van respectievelijk kruis en sokkel werden
aangebracht op 2 nieuwe marmeren platen.
|
Frans Schouppe
|
|
Fotovergroting van het bidprentje
van de 14-jarige Frans Schouppe (Nijverseel, 't Luik).
Het oorlogsdagboek van Louis Lindemans vermeldt:
Dijnsdag 27 Juni [1916]:Dezen avond, rond 7 ½, wordt de
zestienjarige kleinzoon van Frans Ringoot, op Nijverseel (Luik) door
eenen D. doodgeschoten. De kleine had de vermaning van den D.
waarschijnlijk niet begrepen.
|
|
Bijdrage over deze zaak in
Heemkundige sprokkels, in HOM-tijdschrift 2004-3, pag. 26-27.
|
Jan-Baptist Marievoet
|
|
Artikel Uit de Stedelijke
Fototheek. Camiel De Fraine en de oorlogswezen van Sint-Gillis, door A. Stroobants,
in Dendermondse Museum- en Archiefberichten, Stedelijke musea en het
Stadsarchief van Dendermonde, 30e jg., Nov. 2016, nr. 89.
Bij het artikel staat ook een
afbeelding van de ingelijste foto's van oorlogswezen (bewaard in het Historisch
Documentatiecentrum (Begijnhof).
Bij 5 van de 38 foto's van de kinderen staat het bijschrift 'Marievoet
(Opwijk)'. Wij vermoeden dat het hier kinderen van het Opwijks gezin Jan-Baptist
Marievoet-De Rop gaat.
In het oorlogsdagboek van Louis Lindemans lezen wij:
Vrijdag 11e Januari
Jan Marivoet, op weg naar Baerdeghem, door de D. in den arm geschoten (†
eenige dagen later).
|
|
Overlijdensakte van Jan-Baptist
Marievoet, † 24 januari 1918.
|
Moord op Philemon Lambrechts (2 aug. 1916) en op Petrus
Joannes Hermus (21 sep. 1916)
|
|
Persartikel
'Assisenhof van Brabant. Een Duitsche moordenaar te Opwijck' in
het dagblad De Volksstem (Aalst) van zaterdag 21 april 1920.
|
|
Bijdrage over deze zaak Moorden
onder WO-1, in Heemkundige sprokkels, in het
HOM-tijdschrift
1996-1, pag. 38-40.
|
|
Bidprentje van Philemon
Lambrechts. |
Het ongeluk met de munitie op d’Hulst, 23 februari 1919
|
|
Bericht in het weekblad Gazet van Assche, 34 jg. nr. 20, zondag 2 maart
1919.
Het was voorzeker niet de eerste keer dat de achtergelaten Duitse munitie in het
Hulst-bosje de aandacht en de nieuwsgierigheid trok van kinderen. Zo ook op
zondag 23 februari 1919, door enkele jongens van Hulst en Droeshout, als zij
terugkwamen van de zondagsschool. Opeens een hevige knal. Frans Buyl was een
duim kwijt, vier anderen waren er veel erger aan toe, en stierven aan hun
verwondingen onmiddellijk of in de eerstvolgende uren: Karel Robberecht,
12 jaar; August De Ridder, 11 jaar; Louis Van Handenhoven, 13 jaar; en August
Verdoodt, 13 jaar.
|
|
Fotovergroting
van de bidprentjes van de 4 dodelijke slachtoffers van de munitieontploffing op
d’Hulst, zondag 23 februari 1919.
|
Mazenzele
|
Josephus Van Limberghen |
|
In het
oorlogsdagboek van Louis Lindemans uit Opwijk lezen, op datum van 14 november
1915: 'Een man van Mazele, vader van 7 kinderen, door de D. mishandeld en
vermoord te Assche'.
Het bidprentje vermeldt de overlijdensdatum van 13 november 1915 en Asse als
overlijdensplaats.
Het was Josephus Van Limberghen, ° Mazenzele 01-06-1867, zoon van Eduardus
Joannes en Maria Ludovica Heyvaert, x Joanna Catharina Michiels, schoenmaker en
herbergier, † 13-11-1915. De officiële overlijdensakte vermeldt wel dat hij
thuis gestorven is (Lepelstraat). Hij was vader van 7 kinderen (°1893-1908).
Over de precieze omstandigheden zijn verder geen gegevens bekend.
|
Ongeval met munitie
in Mazenzele |
|
Bericht Vreeselijk ongeluk in
het weekbad Gazet van Assche van zondag 8 december 1918.
|
|
Bijdrage over dit ongeluk in
Heemkundige sprokkels, in het HOM-tijdschrift 2004-3, pag. 27-28. |
|
Overlijdensakte Jozef De Ridder
overleden bij het ongeval met munitie in de Vossestraat op 30 november 1918.
|
|
Foto en bidprentje van Egied-Jan De
Maeseneer, zwaar gekwetst bij het ongeval met munitie in de Vossestraat op 30
november 1918, overleden op 6 januari 1928. |