Naar HOM-website

Startpagina HOM-algemeen

Nieuw op HOM-site

Naar externe links

Zoeken in HOM-site

Inloggen HOM-ledengebied

Vorige bezochte pagina

Volgende (reeds bezochte) pagina

Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Klik voor naar top van de pagina of dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

www

Het dagelijks leven in Opwijk en Mazenzele 1914-1918

Tentoonstellingscatalogus 21-24 april 2017.


De tentoonstelling was opgebouwd rond 23 afgebakende hoofdstukken, aangevuld met een audiovisuele voorstelling: de allerlaatste Opwijkse getuigen (Rozalie Aerts, ° 1899, en Philemon Meskens, ° 1894, gesprekken voorjaar 1989) en een verzameling van relevante literatuuritems.

Niet al het beschikbare kon getoond worden. Wij maakten een ruime selectie van de meest relevante en aanschouwelijke documenten en voorwerpen.

01 - Opwijk en Mazenzele midden 1914. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

In 1914 zijn Opwijk en Mazenzele twee landelijke gemeenten. Opwijk telt 6.052 inwoners, 1.450 gezinnen en ca. 1.300 huizen; Mazenzele respectievelijk 1.047, 227 en ca. 180. De bewoning is verspreid over de oude centra van Opwijk en Mazenzele en een groot aantal gehuchten (vooral Droeshout en Nijverseel). De grote wegen zijn dezelfde als vandaag. Naast de spoorlijn Brussel-Dendermonde is er nog de lijn Aalst-Londerzeel (de huidige Leirekenrout). De straten naar de belangrijkste wijken zijn gekasseid. Post, telefoon en telegraaf (in het station van Opwijk) zorgen voor de communicatie. Het verkeer gebeurt nog veel met paard en kar; er zijn slechts enkele auto's en weinig fietsen. De openbare nutsvoorzieningen worden nog uitgebouwd.

De bevolking leeft voor de helft van de landbouw. Naast lokale handel en ambachtslui werken enkele honderden mensen in de plaatselijke industrie of pendelen naar fabrieken in of rond Brussel, Aalst of Dendermonde.

Opwijk wordt bestuurd door burgemeester Dr. Benoit De Smedt en Mazenzele door Franciscus Josephus De Smedt. Er zijn drie parochies: Sint-Paulus (pastoor Van der Velpen), Droeshout (pastoor Vermeyen) en Sint-Pietersbanden (pastoor De Smedt), elk met talrijke vieringen, bonden en processies.

De sociale voorzieningen zijn nog beperkt tot het Bureel van Weldadigheid en het Opwijkse gasthuis. De gezondheidszorg gebeurt door 2 dokters in Opwijk (Benoît De Smedt en Jozef Wynants) en dokters uit Asse. De kloostercongregatie van de zusters van St.-Vincentius a Paulo zorgt voor het kleuter- en lager onderwijs van de meisjes. Voor de jongens is er een gemeenteschool in Opwijk en één in Mazenzele. Bovendien is er in Opwijk het jongenspensionaat Lindemans.

Het sociale leven speelt zich veelal af in de talrijke herbergen. Het verenigingsleven bloeit met de Mazelse Sint-Pietersschuttersgilde van Mazenzele, kaatsen, kegelbanen, duivensport en talrijke kermissen. De culturele activiteiten worden meestal georganiseerd in de nieuwe Sint-Pauluszaal, de scholen, de oude Waag en herbergzalen door toneel, zang en muziekverenigingen. Er zijn ook talrijke landbouwverenigingen.

Opwijk en Mazenzele dorp, op dezelfde schaal, op een Duitse (militaire) kaart van 1914. Oorspronkelijke schaal: 1: 60.000.

02 - Algemene historische situering. Ons land in oorlog. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

De Eerste Wereldoorlog, van 1914 tot 1918, was een strijd die gevoerd werd, vooral in Europa, tussen de Centralen (vooral Duitsland en Oostenrijk-Hongarije) en de Geallieerden (vooral Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland, België en vanaf 1917 de Verenigde Staten). Na een ultimatum schond Duitsland de neutraliteit van België en trok op 4 augustus 1914 het land binnen.

Het Belgische leger mobiliseerde maar was in reorganisatie en de effectieve gevechtswaarde was niet te vergelijken met die van het Duitse leger. De Belgische fortengordel lans de Maas (Luik en Namen) bezweek weldra en het Belgisch leger trok zich terug binnen de forten van Antwerpen. Van daaruit slaagde het er wel in de Duitse opmars naar Frankrijk sterk te vertragen. Na de val van Antwerpen trok het gros van het Belgisch leger zich naar de zee en verschanste zich achter de IJzer. Daar begon, na de onderwaterzetting van de IJzervlakte, een verschrikkelijke stellingoorlog, die vier jaar zou duren.

Kaartje van het Schlieffen-Molkteplan.

Reeds in 1906 maakte men in Duitsland het Von Schlieffenplan op voor de verovering van België en Frankrijk. Nochtans had Pruisen en zo Duitsland het neutraliteitsverdrag van 1839 voor België ondertekend. Het bleek voor Berlijn een vodje papier. Zie op de kaart hoe men het westen en noorden van België in het plan links liet liggen.

Uit Bange Septemberdagen. De militaire activiteiten en wandaden van het Duitse leger tegen de burgerbevolking in Dendermonde in de periode van 4 september tot 8 oktober 1914, door Paul Putteman, Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, Vierde reeks, deel 31, Jaarboek 2013, 2014, pag. 167.

Verkiezingsaffiche voor de wetgevende verkiezingen van 22 mei 1914.
Op deze aanplakbrief van de Katholieke Volkskandidaten wordt het voorgesteld alsof de versterkte steden Antwerpen, Luik en Namen (met hun forten,…) en met daartussen een groot veldleger de doorgang van Duitsland (of Frankrijk) door ons land zal beletten. Men verwijst ook naar Franse 'ijzeren muur' van forten en soldaten en naar de bescherming door de Engelse vloot. Dus: België gered dank aan de nieuwe Militaire Wet.
Helaas, 3 maanden nadien wordt ons land brutaal aangevallen en overrompeld vanuit het oosten.

Artikel De aanloop naar de Grote Oorlog, met kaart van Europa, met aanduiding van juli-augustus 1914: 12 stappen naar Wereldoorlog I.

Uit De Oorlogskranten 1914-1918, deel 101, Florence uitgeverij N.V., 1991.

Affiche 'Aan het Belgische volk' (reproductie).

Deze affiche werd verspreid in de Belgische dorpen nabij de Duitse grens, op de dag van de Duitse inval, 4 augustus 1914. De bevelhebber van de Duitse troepen, generaal von Emmich, waarschuwt de burgers dat zij de soldaten niets in de weg mogen leggen. Het Duitse leger heeft immers geen slechte bedoelingen ten opzichte van België: het is slechts op weg naar Frankrijk, de echte vijand.
Er bestaan verschillende versies van de affiche: Franse, Duitse en deze tweetalige. Het Nederlands is, zoals u kunt lezen op de facsimile, op zijn zachtst gezegd van povere kwaliteit. De Duitse (?) vertaler heeft duidelijk letterlijk de tekst overgezet naar gebrekkig Nederlands.

Vroeg in de ochtend van 4 augustus staken de eerste Duitse verkenners te paard (de beruchte ulanen) de grens over, nabij het dorpje Gemmenich in de provincie Luik. De ruiters droegen in hun tas onderstaand bericht, dat zij voorlazen aan de verbijsterde Belgische bevolking. De boodschap werd later ook uit de lucht gestrooid vanuit kleine verkenningsvliegtuigjes, de Taubes. Nauwelijks een paar uur na de waarschuwing viel de eerste Belgische dode.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 1, Segesoma, 2014.

Affiche Proclamation-Bekendmaking', 2-talig (reproductie).

België verkeert in oorlogstaat. Al de provinciën zijn in staat van beleg. Het leger staat te veld.

Uitgegeven te Brussel op 6 augustus 1914 door Luitenant-generaal, militaire gouverneur der provincie Brabant, L. Clooten.

Belgische en Duitse posities op 22 augustus 1914 (dus minder dan 3 weken na de Duitse inval in België).
Op deze kaart is duidelijk de sterke verdedigingsgordel omheen Antwerpen te zien. Het verklaart waarom men voor Dendermonde opteerde om de Schelde over te steken en zo die vestiging en ook het Belgische leger te omsingelen.

Uit Bange Septemberdagen. De …, door Paul Putteman, pag. 172.

Overzichtskaartje van de Duitse opmars in België.

Deze kaart toont duidelijk de snelheid waarmee het Duitse leger op 4 september Dendermonde veroverde. Men begon ten zuiden van Lebbeke om 4u30 en was al om 10 uur aan de Schelde. De forten om Dendermonde zoals Fort Rozenbroek aan de grens met Lebbeke en de haastig gegraven gracht rondom de stad plus de stadswallen bleken nutteloos.

Uit Bange Septemberdagen. De …, door Paul Putteman, pag. 175.

De cartoon op deze affiche (reproductie) illustreert hoe zeer de wereldopinie in augustus 1914 in bewondering stond voor de verbeten weerstand die België bood tegen een veel sterkere vijand. De sympathie voor de Belgen werd nog groter door de berichten over de terreur jegens de burgerbevolking Het heldhaftige Belgische optreden wordt in deze afbeelding verpersoonlijkt door koning Albert. De Duitse Kaizer merkt op: 'Zie je wel, je hebt alles verloren.' Albert antwoordt hierop: 'Maar niet mijn ziel'.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 101, Florence Uitgeverij, 1994.

Facsimile van enkele kranten met het hoofdnieuws van de Duitse inval:

-  Vooruit, 4 augustus 1914    

-  Het Laatste Nieuws, 5 augustus 1914

-  Het nieuws van den dag, 6 augustus 1914

Documenten bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 101, Florence Uitgeverij, 1994.

03 - Vluchtelingen bij ons in 't begin van de oorlog. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Al sinds mensengeheugens slaan mensen op de vlucht voor gewapende conflicten. Onschuldige burgers op de dool trachten, al dan niet gedwongen, te ontsnappen aan het ergste. Ze laten huis en vaderland achter en spelen have en goed kwijt. Uit angst voor de wreedheden van het optrekkende Duitse leger gingen velen  op 24 augustus 1914 op de loop. Tijdens deze 'Loperkens maandag' kwamen duizenden mensen uit andere dorpen bij ons toe en werden er tijdelijk gehuisvest. De meesten keerden de volgende dagen al terug naar hun dorp.

Kopie en transcript van het relaas van 'Looperkensmaandag' (24 augustus 1914) door J. Van Malderen aan de redactie van het frontblaadje De stem uit Opwyck (Louis Geeurickx).

Kopie van het relaas 'De oorlog van 1914 – Op de vlucht (Holland)'.  

Sint-Pauluszaal (Processiestraat).

Gebouwd als parochiezaal in 1909-1910, op initiatief van enkele Opwijkse families, en in gebruik genomen in februari 1911 met de opvoering van het vermaarde Sint-Paulusspel.

Na de oprichting van de Katholieke Volksbond van Opwijck in 1914 huurde deze culturele, maatschappelijke en sociale vereniging de Sint-Pauluszaal per jaar.

Tijdens de oorlog was de Sint-Pauluszaal de opvangplaats bij uitstek voor de honderden vluchtelingen en geëvacueerden die in Opwijk verbleven (1914, 1917, 1918). De zaal werd bijwijlen zowat herschapen in een bestendig nachtasiel.
Toch diende de zaal ook nog voor vergaderingen en feesten.

'Passierschein' (reispas), 11 oktober 1914, voor Jozef Lindemans van Opwijk naar Grembergen en terug om de burgemeester van Grembergen te vergezellen.

Dank zij de bemiddeling van Louis Lindemans door de Duitsers afgeleverd om een 40-tal burgers uit Grembergen vastgehouden in een trein te Merchtem, terug naar huis te brengen. Onderweg werden zij gastvrij onthaald in het pensionaat Lindemans. Zij waren de eersten die door de puinen van Dendermonde doorgelaten werden en de laatsten die over de opgeblazen brug de Schelde overstaken.

04 - De eerste oorlogsweken. Onze dorpen in de vuurlinie. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Op 21 augustus 1914 trokken de eerste Duitse troepen de gemeente binnen: langs de Steenweg  in Mazenzele en langs de provinciale steenweg te Droeshout naar Aalst.

Nadat het Belgisch leger zich had teruggetrokken binnen de fortengordel van Antwerpen, kwamen hier dagelijks patrouilles van beide legers. Op 3 september dynamiseerden de Duitsers de kerktoren van Mazenzele en op 17 september staken ze de Lexismolen (Lepelstraat) in brand. Die maand dreunde het dagenlang kanonschoten en geweer- en mitrailleursvuur.

Op 26 september 1914, bij een derde uitval van het Belgisch leger in de richting Asse-Opwijk-Merchtem, kwam het tot een treffen op het Eeksken. Een Duits soldaat werd getroffen. : «Man hat geschossen!». De Duitsers staken het gehucht in brand en namen 52 mannen als gijzelaars mee naar het Dorp en dan naar Mansteen. Frans De Keersmaecker, beticht op de Duitse soldaat geschoten te hebben, werd eerst gefusilleerd. De andere gijzelaars ontsnapten aan de dood door tussenkomst van Opwijkse en Duitse dokters, die bewezen dat Belgische soldaten en niet een burger geschoten hadden. De volgende dagen duurden de gevechten voort en vielen er veel gewonden. In oktober 1914 wonnen de Duitse troepen veel terrein en verminderde het oorlogsgeweld.

Kaart 3e uitval uit Antwerpen. 26-27 september 1914.
De succesvolle derde uitval van het Belgische leger vanuit de vestiging Antwerpen. De eerste was nog in augustus toen Dendermonde nog niet bezet was. De tweede op 9 september toen men de stad bevrijdde.

De strijd tussen Belgische en Duitse troepen op en rond de grens tussen Opwijk (Eeksken) en Buggenhout (Opstal - Broekstraat en omgeving), 26-27 sept. maakte deel uit van de gevechten bij de derde uitval van Belgische troepen uit de vesting Antwerpen

Uit Bange Septemberdagen. De …, door Paul Putteman, pag. 176.

Verwoestingen in Mazenzele op 3 en 17 september 1914

Voorzijde van de Mazelse Sint-Pieterskerk na het dynamiseren van de torenspits door de Duitse troepen op 3 september 1914.

De Duitsers beschouwden de kerken als spionageposten vooral omwille van de kerktorens (-spitsen).

IJzeren torenkruis van de op 3 september 1914 gedynamiteerde torenspits van de kerk van Mazenzele.

Het kruis is vrij behoorlijk beschadigd, waarschijnlijk door de val van de torenspits.

Na het dynamiteren van de torenspits van de kerk van Mazenzele door de Duitse troepen op 3 september 1914, had Frans Van den Broeck, aannemer te Opwijk (Nijverseel) de klokkenstoel hersteld.

We zien hier zijn offerte van 19 juni 1916 en het ontvangstbewijs dd. 7 augustus 1916 voor betaling door de Kerkfabriek van 1.500 fr. 

Foto (bijgewerkt) van Lexismolen aan de Lepelstraat in Mazenzele, die door de Duitsers op 17 september 1914 werd afgebrand.
Deze datum staat vermeld in het parochieverslag van pastoor Oct. De Smet en in het oorlogsdagboek van Louis Lindemans. Andere bronnen melden 3 september (dus op dezelfde dag dat de spits van de kerktoren werd gedynamiseerd).
In zijn verslag vermeldt Pastoor De Smet de schade: 9.000 fr.

Windmolens dienden dikwijls als observatiepost en communicatiemiddel door de stand van de wieken.

Bijdrage Dynamiseren van de torenspits van de kerk van Mazenzele, uit de publicatie Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 195-196.

Bijdrage De verwoesting van Lexismolen te Mazenzele uit de publicatie Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 196-197.

Pensionaat Lindemans

In augustus-september 1914 werd het gebouwencomplex van het pensionaat Lindemans (Schoolstraat, toen Dorpsstraat) gebruikt als Rode Kruislazaret voor gekwetste soldaten, als toevluchtsoord voor vluchtelingen en voor het stallen van vee. Begin oktober vestigden de Duitsers er een 2-tal weken een veldlazaret.

Brief van het Belgische Rode Kruis aan Louis Lindemans, bestuurder van het pensionaat Lindemans (huidige Schoolstraat)

Rood Kruis van België
Brussel, 11 augustus 1914

Mijnheer,

Wij zijn erg erkentelijk voor de grote aandacht die ge hebt willen schenken aan de ongelukkige
soldaten en oorlogsslachtoffers, die door het Rood Kruis van Brussel worden geholpen.

Wij nemen akte van uw aanbod om een ambulance op te richten te Opwijk. Wij zullen uw voorstel overmaken aan het Medisch Comité, Verenigingsstraat 24, dat alleen hiervoor verantwoordelijk is.

Gelieve, Mijnheer, de verzekering ….
De voorzitter (get.) (onleesbaar)

Mijnheer Lindemans, provinciaal raadslid, Opwyck

Document van veldlazaret 1176p (instituut Lindemans Opwijk) met lijst van gekwetsten die op 27 september 1914 ter verzorging binnengebracht werden.

Alle binnengebrachte gekwetsten werden nog dezelfde avond afgevoerd, behalve de Belgische soldaat Daese (zie nrs. 40 en 41).

Bedankingbriefje van de Duitse legergeneesheer Dr Speyer aan het pensionaat Lindemans.
Vertaling:

Opwijk, 27.9.14.

In dit huis, het pensionaat Lindemans, werden op 26 en 27 september 1914 de wonden verzorgd van ongeveer 25 gewonde soldaten (Duitse en Belgische). Ze werden zeer goed behandeld, waarvoor ik hierbij alle betrokkenen hartelijk dank.

Dr Speyer, officier-geneesheer.

Onderaan: lm obigen Hause fanden wir einen kranken Soldaten vor, welcher.... De tekst houdt hier op, maar het betreft blijkbaar de reservist Gustav Radlach, lijdend aan longontsteking, die op 23 oktober 1914 zou overgebracht worden naar het Kriegslazaret te Brussel, zoals blijkt uit een ontvangstbewijs van die datum.

Wagens van het veldlazaret op de binnenkoer van het pensionaat Lindemans.

Het is waarschijnlijk naar deze 'photographie' dat Louis Lindemans verwijst in zijn oorlogsdagboek 1914-1918 op 9 oktober 1914.  

Met een brief van 10 april 1915 vraagt Theodor Zarn (Hamburg), in naam van zijn verwanten, aan het Krijgshospitaal te Opwijk (Pensionaat Lindemans) of de in België verwonde en gevangen luitenant Cormeray in het lazaret is binnengebracht.  

26-27 september 1914: 'Man hat geschossen' - 't Eeksken in brand!
Het drama op Mansteen.

In het kader van de derde en laatste uitval van het Belgisch leger uit de vesting Antwerpen, werd de noordkant van Opwijk als het ware gevangen tussen het Belgisch (Lebbeke, Dendermonde, Buggenhout) en het Duitse leger (Opwijk, Merchtem, Asse).
Op de wijk 't Eeksken sloegen de Duitsers, onder het voorwendsel van 'Man hat geschossen', aan het platbranden van de huizen en aan het plunderen. De mannelijke inwoners van de wijk werden gevangen genomen en weggeleid naar Droeshout-Mansteen om gefusilleerd te worden. Frans De Keersmaecker werd doodgeschoten. De andere inwoners werden gespaard door de tussenkomst van Opwijkse gezagdragers, Opwijkse en Duitse geneesheren.

Kaart 3e uitval uit Antwerpen. 26-27 september 1914.
De succesvolle derde uitval van het Belgische leger vanuit de vestiging Antwerpen. De eerste was nog in augustus toen Dendermonde nog niet bezet was. De tweede op 9 september toen men de stad bevrijdde.

De strijd tussen Belgische en Duitse troepen op en rond de grens tussen Opwijk (Eeksken) en Buggenhout (Opstal - Broekstraat en omgeving), 26-27 sept. maakte deel uit van de gevechten bij de derde uitval van Belgische troepen uit de vesting Antwerpen

Uit Bange Septemberdagen. De …, door Paul Putteman, pag. 176.

De ruines van het verwoest Eeksken, winter 1914-1915.

Het gaat over dat deel van het huidige Eeksken dat door de rechttrekking van de baan naar Buggenhout in 1939 afgesneden werd van de hoofdbaan, aan de huidige huizen nrs. 156-176.

Uittreksel van het dagboek van het oorlogsdagboek van Louis Lindemans, zaterdag 26 en zondag 27 september 1914.

Diverse uitgaande brieven van het Opwijks gemeentebestuur aan haar overheden betreffende de getroffen huisgezinnen en inzake de staat en de heropbouw van de afgebrande gebouwen.

Mevrouw Maria Caucheteux-Legroux (Jette, †), dochter uit het gezin Legroux-Aerts van de 'Verbrande Hoek' van 't Eeksken vertelt ons in dit document hoe zij het verhaal 27-28 september 1914 hoorde van haar ouders en verwanten. Met plannetje van 'de Verbrande Hoek'.

De bijdrage is ook raadpleegbaar op de HOM-webpagina http://heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Dagelijks_leven/eerste_oorlogsweken -fr.htm.

Divers

 

In een niet-gedateerde brief 'Over onze kerken' schrijft Scheutist Leon Lindemans aan zijn broer Paul (vrijwilliger, frontbrancardier) met fijnzinnige beschrijvingen en overwegingen over de door de Duitsers in de septemberdagen 1914 verwoeste en beschadigde kerken en kerktorens van de streek: Peizegem, Londerzeel, Opstal, Baasrode, Dendermonde, Sint-Gillis, Lebbeke, Baardegem, Opwijk, Mazenzele, Kobbegem, Bollebeek, Mollem, Asse, Droeshout.

Op een afzonderlijk blad lezen wij nog enige details betreffende het drama op 't Eeksken 26-27 september. Op het einde van de brief heeft hij nog even over de beschermingsmaatregelen die genomen zijn om de veiligheid van de kunstwerken van de Opwijkse St.-Pauluskerk te waarborgen (zijn vader, Louis Lindemans was voorzitter van de kerkfabriek). Het 'zilverwerk' van de kerk zat reeds veilig verborgen in een degelijke kist een meter diep in de patatten kelder van het huis Lindemans.

Kopie van de brief en transcript uit de publicatie Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 277-279.

 

Kopie van het 'Getuigschrift van eenzelvigheid' (met persoonsbeschrijving) van Constant Lindemans (° 31 juli 1896, student te Mechelen), uitgereikt te Opwijk op 14 september 1914 (met latere 'herzieningen').

Belgische soldaten gesneuveld in Opwijk

Gegevensfiche (6 pag.) van de Belgische soldaat Charles Derkinderen, 2de regiment Jagers te voet, 4de Cie, 2de Bat., ° Kasterlee 08-08-1886, gesneuveld te Opwijk 27-09-1914, daarna herbegraven op de militaire begraafplaats van Dendermonde – zie nr. 35.

Zijn bidprentje vermeldt '… met een begraven te Buggenhout.' Hij werd inderdaad aanvankelijk begraven te Buggenhout, graf nr. 663.

Zijn overlijdensakte (opgemaakt op 20-12-1916 in Oost-Vleteren) vermeldt dat hij aan de opgelopen oorlogskwetsuren in Opwijk is gestorven.
Meer gegevens op de webpagina
http://www.kempenseklaprozen.be/noorderkempen/soldaten/derkinderen-carolus#tabs2.

Foto van de grafsteen van soldaat Charles Derkinderen, op de militaire begraafplaats van Dendermonde (ten zuidoosten van de burgerlijke begraafplaats aan de Kerkhofweg), graf II -A–04). Zie gegevensfiche onder nr. 34.

Gegevensfiche (6 pag.) van de gesneuvelde soldaat Théodule Glas, 2(5) Jagers te voet 2/3 (7 Cie), ° 08-02-1888 Velzeke-Ruddershove, gesneuveld te Opwijk of Buggenhout 27 september 1914.

Foto van de grafsteen van soldaat Theodule Glas, op de militaire begraafplaats van Dendermonde, graf II-A-13.
Zie gegevensfiche onder nr. 36.

Gegevensfiche (5 pag.) van de gesneuvelde soldaat François Victor Vernimmen, 2de Jagers te voet 3/4 (12 Cie), ° Moerzeke 07-02-1892, gesneuveld te Opwijk 29 september 1914.

Bidprentje van Karel Joseph De Boeck, 2de Jagers te voet, ° 17-02-1892, gesneuveld te Opwijk ('t Eeksken –Wiesbeek-) op 27 september 1914.
Het bidprentje werd gedrukt te Opwijk (Druk. Abbeloos).

Akte van overlijden van de Belgische soldaat Alfons Daese (D' Haese, gekwetst op 27 september 1914, overleden aan zijn verwondingen in het gesticht Lindemans (veldlazaret 1176p, huidige Schoolstrraat) op 28 september 1914.

Het is de enige overlijdensakte van een gesneuvelde soldaat op Opwijks grondgebied die wij vinden in het gemeentelijk register van de akten van de Burgerlijke Stand.

Hij werd aanvankelijk begraven op het kerkhof van Opwijk (zie dagboek Louis Lindemans woensdag 30 sept. 1914), daarna te Gent op de Westerbegraafplaats.

Gegevensfiche (3 pag.) van soldaat Alfons Daese, 1ste Linieregiment 2/2 (6 Cie) archief van de Dienst Oorlogsgraven) – zie overlijdensakte onder nr. 40.

05 - Opwijkenaren vluchten naar elders. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Op 24 augustus 1914 'Loperkens maandag' en daarna gingen ook veel Opwijkenaren en Mazelaars op de vlucht en keerden de volgende dagen terug. Anderen trokken verder naar Nederland, Frankrijk en Engeland, vooral na de val van Antwerpen en de aftocht van het Belgische leger naar de IJzer.
Van de anderhalf miljoen Belgische vluchtelingen bleven er uiteindelijk ca. 125.000 in Nederland, 150.000 in Engeland en 200.000 in Frankrijk.

Soldaat Jean (Carolus Ludovicus) Callaert (Mazenzele) op bezoek bij zijn broer Juul die, gevlucht vanuit België en Nederland, toen laatstejaarstudent theologie was te Londen.

Affiche 'Hoe Engeland de Belgische Vluchteling verknecht'.
De Duitse bezetter gebruikte ze als propagandamiddel of psychologische beïnvloeding van de bevolking.

Dit exemplaar wordt bewaard in het gemeentelijk archief Opwijk.

De tekst is ééntalig. Op de tijdelijke tentoonstelling Vluchten voor de oorlog in het Flanders Fields Museum te Ieper (1 mei-22 augustus 2004) was een affiche te zien met schier dezelfde tekst maar dan wel in de drie talen (Nederlands, Frans en Duits). Deze droeg ook de aanduiding 'Zurich – 1ste december 1916'.

De tekst (transcript) van de hier getoonde affiche werd opgenomen in de publicatie Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 94-95.

Origineel exemplaar van de publicatie Belgen in Holland 1914-1917, door Gustave Jaspaers, Jacob Van Campen, 1918.
P
amflet over Belgische vluchtelingen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Afdruk van de inhoud van de publicatie Belgen in Holland 1914-1917, door Gustave Jaspaers
(internetsite http://www.vluchtoord-uden.nl/De_Belgen_in_Holland_1914-1917.html).

Hoofdstuk België in het buitenland, door Maurice des Ombiaux, in Onze helden gestorven voor het Vaderland. Belgïe's epische strijd van 1914 tot 1918, René Lyr (onder algemene leiding van…), 1931, pag. 116-127:
zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling.

Hoofdstuk De Belgische uitgewekenen in den Vreemde, door René Lyr, in Onze helden gestorven voor het Vaderland. Belgïe's epische strijd van 1914 tot 1918, René Lyr (onder algemene leiding van…), 1931, pag. 128-139.
Zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling.

Hoofdstuk XXIII, Les réfugiés Belges chez les alliés et chez les neutres door Georges Rency, in La Belgique et la guerre, volume I: La vie matérielle de la Belgique durant la Guerre Mondiale, Henri Bertels, 1927, deel 2, pag. 325-340:
zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling.

Affiche 'Belgen! Leer Uw land dienen' (reproductie).

Deze affiche, uitgegeven in Den Haag en gericht naar de Belgische vluchtelingen in Nederland, wil de Belgen aan het lezen zetten. De opgelijste titels zijn stuk voor stuk veroordelingen van het Duitse optreden in 1914. Het Belgische Grijsboek is een verzameling diplomatieke documenten die geen twijfel liet over wie het internationale recht met de voeten had getreden in augustus 1914. Het 'herderlijk schrijven' van kardinaal Mercier bevatte passages die de Duitse gruweldaden tegen de Belgische burgerbevolking in de eerste oorlogsmaanden veroordeelde.

Al heel snel na de Duitse bezetting van België ontstond er een propagandastrijd met als doel de gebeurtenissen van 1914 te herinterpreteren. De Duitsers probeerden hun invasie in België en bezetting van het land een zweem van legitimatie te geven door te 'bewijzen' dat België niet zo neutraal was als het had laten uitschijnen (er zou voor de oorlog al een bondgenootschap met Engeland hebben bestaan). Ook wilde Duitsland zijn geweld tegen de Belgische burgerbevolking verantwoorden door te blijven hameren op de francs-tireurs (sluipschutters) die zouden hebben meegevochten.

De Belgische clandestiene pers en emigranten in onder andere Nederland wilden dan weer de herinnering aan het vreselijke oorlogsbegin levend houden. Zij blijven hameren op de onrechtvaardigheid van de bezetting.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 9, Segesoma, 2014.

Artikel Land van broederliefde. Belgische kranten over Nederland, door Hans Boers.

Eind 1914 werd het voor de Belgische vluchtelingen in Nederland duidelijk dat ze daar nog wel even zouden moeten blijven. Begin 1915, richtten ze er eigen kranten op. Ook in bezet België schreven de kranten over de bijzondere band met de neutrale noorderbuur.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 10, Segesoma, 2014.

Voorpagina van de reproductie van het dagblad De Vlaamsche Post (behorend tot de activistische pers) van zondag 2 mei 1915 (reproductie), grotendeels gewijd aan de bijzondere band met de neutrale noorderbuur die onder de oorlog zoveel Belgische (Vlaamse) vluchtelingen opving.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 10, Segesoma, 2014.

Artikel 'Herinneringen aan 1914-1918. Oorlogsvluchtelingen in Nederland', in het dagblad De Standaard, 1 december 1988.

Artikel 'Vluchtoord voor Belgen, in het Nederlands dagblad Trouw-de Verdieping,' 19 maart 2014.
Ook beschikbaar op internetpagina
https://www.trouw.nl/home/vluchtoord-voor-belgen~a8a0261f/

Zie ook het artikel De Belgische vlucht naar Nederland, op https://www.trouw.nl/home/de-belgische-vlucht-naar-nederland~aea41f5f/  

Artikel 'Het onbekende verhaal van 6.000 Belgische vluchtelingen in Groot-Brittannië tijdens WO I', in Het Nieuwsblad, 30 januari 2016, pag. 1617.  

Artikel 'Burgervluchtelingen in Nederland', van webpagina http://www.wereldoorlog1418.nl/vluchtelingen/burgers-vlucht/index.htm.

 

(Volledige) lijsten van Opwijkse en/of Mazelse vluchtelingen in onbezet België of het buitenland zijn ons niet bekend. Informatie over de vluchtelingen en hun verblijf in onbezet Vlaanderen, Nederland, Frankrijk, Engeland,… zijn vooralsnog betrekkelijk schaars.

Onder meer in diverse archiefverzamelingen in de landen met vluchtoorden is wel informatie voorhanden.
Op de website www.zeeuwsArchief.nl vindt men gegevens over 32 Opwijkse vluchtelingen in Zeeland (Nederland), met persoonsgegevens, scans van inschrijvingslijsten, individuele fiches,... Directe link:
http://www.zeeuwsarchief.nl/zoeken/?q=opwijk&tab=people.

Informatie over Opwijkse vluchtelingen vindt men ook op de website van Regionaal Archief Tilburg. Directe link: http://www.regionaalarchieftilburg.nl/zoek-een-persoon/
persons?ss=%7B%22q%22:%22opwijk%22%7D

En op de website van het Brabants Historisch Informatie Centrum (bhic). Directe link:

https://www.bhic.nl/memorix/genealogy/search?serviceUrl=%2Fgenealogie%2F%3Fq_text%3Dopwijk

We zien hier een kopie van enkele uittreksels uit inschrijvingslijsten, persoonlijke fiches,… van enkele Opwijkse vluchtelingen in Nederland.

06 - Onder Duits én Belgisch bestuur. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

De Duitsers zagen zich na de bezetting van België geplaatst voor een vorm van gedwongen samenleven en beperkte samenwerking die van hen niet te veel toegeeflijkheid vroeg en de Belgen enige waardigheid liet. Naast het Gouvernement-Generaal, dat de centrale militaire organisatie in het bezette land was, stelden de Duitsers een burgerlijke administratie in, de Zivilverwaltung die belast was met het dagelijks bestuur van het land.

Op plaatselijk niveau lieten de Duitsers alleen de gemeentebesturen en de politie bijna intact, zij het dan bij aanwezigheid van een garnizoen, in de grotere gemeenten de Kommandantur. Duizenden grote en kleine verordeningen moesten aangeplakt worden op openbare plaatsen. De traditionele Belgische gemeentediensten stonden in voor de ordehandhaving, het bekend maken en de naleving van de Duitse verordeningen. De ervaring van de oorlog was ook van plaats tot plaats anders, naargelang men in de stad of op het platteland woonde, vlak achter het front dan wel in het oosten van het land. Ook het individueel karakter van de betrokken Duitse militairen was soms bepalend.

Kopie van enkele Duitse verordeningen, uit Wet- en Verordeningsblad voor de bezette streken van België, gebundeld in 16 boekdelen door Charles Henry Huberich en Alexander Nicol-Speyer, Martinus Nijhoff, Den Haag (drietalig).

Lijst van voor ons relevante Duitse verordeningen, met aanduiding (in kolommen) van het nummer van de verordening, de datum, paginanummer in de boekdelen en het onderwerp van de verordening.

De verordeningen sept. 1914-sept. 1918, kunnen geraadpleegd worden op de HOM-website met de directe link
http://heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Dagelijks_leven/Duitse%20regelgeving/index.htm.

Afdruk van het uitgetypt transcript van een selectie van gemeentelijke uitgaande brieven Opwijk en Mazenzele.

Kaartje 'België tijdens de bezetting', met vereenvoudigde aanduiding van de indeling van bezet België in het Generaal Gouvernement, het Etappengebied, het Operatiegebied en het Marinegebied. Met aanduiding van de locatie Opwijk en Mazenzele (rode stip).

Opwijk en Mazenzele lagen dus in het Generaal Gouvernement, tegen de grens met het Etappengebied. Naar het einde van de oorlog toe (oktober 1918), met de terugtrekking van de Duitse troepen oostwaarts en het verplaatsen van de frontlijn, kwamen onze dorpen ook in Etappengebied te liggen.

Uit de publicatie Tegen-Strijd. De beleving van de Eerste Wereldoorlog in het Land van Dendermonde, Erfgoedcel Land van Dendermonde en Davidsfonds, 2014.  

Opengeslagen verslagboek van de gemeenteraad Opwijk, 19 jan. 1912 – 18 okt. 1935.
Er zijn slechts een 25-tal vergaderingen tussen begin augustus 1914 (begin oorlog) en einde oorlog waarop agendapunten besproken worden die verband houden met de oorlogsomstandigheden en ‑aangelegenheden.

Het boek is opgeslagen op het verslag van de zitting van 4 nov. 1914 (lening voor betaling fam. soldaten, voeding, en werklozen).

Zie de transcriptie van de verslagen die handelen over de oorlogsomstandigheden en –aangelegenheden op de HOM-webpagina HOM-webpagina heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Bronnen/

gemeenteraad_opwijk-fr.htm.

Naarmate de oorlog aansleept, verhoogt gevoelig het aantal (verplichte) tussenkomsten en het aantal uitgaande brieven van de gemeente (Opwijk) in diverse zaken die verband houden met de oorlogsgebeurtenissen en hun gevolgen.
Wij zien hier het opengeslagen boek met een overgeschreven kopie van de uitgaande briefwisseling van Opwijk, getoond op midden 1918
.

07 - Vier jaar bezetting. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

De Duitsers zagen zich na de bezetting van België geplaatst voor een vorm van gedwongen samenleven en beperkte samenwerking die van hen niet te veel toegeeflijkheid vroeg en de Belgen enige waardigheid liet. Het Gouvernement-Generaal, was de centrale militaire organisatie in het bezette land was. Het bezat de uitvoerende macht in het bezette België, echter met uitsluiting van het Etappengebied, waar het zuiver militaire belang primeerde. Daarnaast stelden de Duitsers een burgerlijke administratie in, de Zivilverwaltung die belast was met het dagelijks bestuur.

Vier jaar lang werden de mensen herinnerd aan de oorlog door het aanhoudend gebulder van de kanonnen in de verte. De mensen zagen vliegtuigen en zeppelins overvliegen.

Alles werd op bevel van de bezetter geïnventariseerd om te kunnen opeisen. De mensen leverden met tegenzin aan de vijand en probeerden de leveringen te vertragen of af te wenden. Dat alles kostte inwoners en de gemeente vaak fikse boetes en hele resems dreigementen. Door de opeising van auto's, fietsen, paarden en karren was het moeilijker zich te verplaatsen.

Treinverkeer was er niet of onregelmatig. Het vervoer tussen Opwijk en Brussel gebeurde dan met een omnibus. Het postverkeer werd gecensureerd en drastisch ingeperkt. Brieven moesten voortaan open verzonden worden en van Duitse zegels voorzien. Overal in het land dienden de postduiven ingeleverd te worden. De Duitsers drongen bezet België de Duitse tijd op. De Duitse bezetter probeerde de controle op de bevolking te verhogen door het opleggen van 'eenzelvigheidbewijzen', reispassen bij het verlaten van de gemeente en om naar het Etappegebiet te gaan. Zo kon ook de levendige smokkel tegengegaan worden. De Duitsers verwaarloosden ook de controle niet op de mannen die zich alle maanden moesten aanbieden op de Kommandantur. Politiediensten werden ingesteld, vooral nachtpatrouilles, ter bescherming van diefstal van hout en veldvruchten.

Andere bazen, andere wetten.

Naast het Gouvernement-Generaal, dat de centrale militaire organisatie in het bezette land was, stelden de Duitsers een burgerlijke administratie in, de Zivilverwaltung die belast was met het dagelijks bestuur van het land.
Op plaatselijk niveau lieten de Duitsers alleen de gemeente-besturen bijna intact, zij het dat zij het bestuur regelden met bij duizenden grote en kleine verordeningen.

Opwijk en Mazenzele aan de rand van het Etappengebied.

Bezet België was ingedeeld in een gebied met burgerlijk bestuur onder Duits toezicht (Generaal Gouvernement), waartoe ook de provincie Brabant (met Mazenzele en Opwijk) behoorden, en een militair bestuur (Etappengebied, Frontzone en Marinegebied), waartoe de provincie West- en Oost-Vlaanderen en delen van Henegouwen en Luxemburg behoorden.
Onze buurgemeenten Buggenhout, Lebbeke, Baardegem en Meldert lagen dus in het Etappegebied. In het Etappengebied was de bezetting veel strenger.

Kaart 'Kaartje 'België tijdens de bezetting' – zie hoofdstuk 06 - Onder Duits én Belgisch bestuur, nr. 59.

Affiche (kopie) van de Duitsche Kommandantur:
'Gewichtige Bekendmaking. Aan de Heren Burgemeesters van…', met duidelijk herinnering aan het verbod om landbouwproducten en -dieren buiten het Etappengebied te vervoeren, aan de maximumprijzen voor landbouwdieren, aan de verplichting voor wielrijders die zich buiten hun gemeente willen begeven in het bezit te zijn van een Pasport afgeleverd door de Kommandantur.
Op de affiche staat duidelijk wat de grenzen van het Etappengebied zijn.
 

Kopieën van enkele brieven van het Opwijks gemeentebestuur aan de Duitse overheid i.v.m. de moeilijke toegang welke de Opwijkse boeren hadden om hun land te bewerken aan de andere kant van de grens (noodzakelijke passen, gegraven grensgracht,...).

De smokkelactiviteiten met het Etappengebied

Door strengere Duitse regels waren er prijsverschillen met het Etappengebied en ontstonden er levendige smokkelactiviteiten aan de grens tussen Brabant en Oost-Vlaanderen. Door de prijsverschillen werd er ook druk gesmokkeld tussen platteland en stad. 

Aan het Nationaal Verweer (van de Raad van Vlaanderen - zie hoofdstuk 21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen) gevraagde tussenkomst (dienstbetoon) in verband met een smokkelzaak van Mazelaar L. Van den Brand:

- brief van Petrus Sneppe, Briefwisselaar der Kolenverdeeling voor Vlaanderen – Dorp Mazenzele, aan August Borms, hoofd van het Nationaal Verweer (binnen Raad van Vlaanderen), dd. 24(?) aug. 1918. P. Sneppe vraagt aan A. Borms om tussenkomst (bij de Duitse overheid).

- brief (afschrift) dd. 29 aug. 1918 waarmee het Nationaal Verweer aan L. Van den Brand laat weten dat zaken van smokkelhandel niet mogen in aanmerking genomen worden.

Dossierstukken inzake de straf voor aardappelvervoer (smokkel?) vanuit Baardegem door de gebroeders Louis en Frans Sanders van Droeshout.

- brief van Frans Sanders, dd. 5 mei 1918 (?), aan de Raad van Vlaanderen (zie hoofdstuk 21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen).

- bemiddelingsbrief aan de Verwaltungschef dd. 11 juni 1918 (handgeschreven en uitgetypte versie)

- antwoord van ven Der Zivilkommissar für Gross-Brüssel aan de Raad van Vlaanderen, dd. 28 juni 1918.
Hij kan aan het bemiddelingsverzoek geen gevolg geven en stelt dat er een genadeverzoek kan ingediend worden bij de General-Gouverneur.

Verhaal Oorlog en processen, door Frans Van Riet, uit 'Den Bareel', Marktkring 'Hoop in de toekomst' (Droeshout), 2007, pag. 17-19.
Het gaat hier vooral over vervoer- en smokkelhandel door de volksfiguur van den Bareel 'Broer' (Frans Vermoesen).

Het verhaal verscheen ook gedeeltelijk in het weekblad Opwijk Leeft, jg. 4 Nr. 5, 4 februari 1972, pag. 3.

Uitreiking van eenzelvigheidsbewijzen

Vanaf maart 1915 diende, op bevel van de Duitsers, het gemeen­tebestuur over te gaan tot uitreiking van eenzelvigheids-bewijs -met foto-, wat toen een nieuwigheid was voor de bevolking. De Duitse bezetter probeerde hiermee zijn controle op de bevolking te verhogen.
Het afleveren van de identiteitsbewijzen ging gepaard met een algemene volkstelling.
In totaal werden in Opwijk (zonder Mazenzele) 4419 'passen' uitgereikt. De laatste identiteitskaart werd uitgereikt op 13 december 1918.

Personal-Ausweis (Eenzelvigheidsbewijs) –originelen en fotovergrotingen- van enkele Opwijkenaren en Mazelaars: Josephus Franciscus De Smet (burgemeester van Mazenzele, 20 mei 1915), Céline Moens (vrouw Louis Geeurickx, Singel, 10 november 1915), Jean Baptist Meskens (Neerveldstraat, 10 november 1915), Maria Meskens (Neerveldstraat, 11 november 1915), Van de Voorde Nathalie (vrouw Jean Baptist Meskens, Neerveldstraat, 11 november 1915).

Op de achterzijde lezen wij, in de drie talen Duits, Nederlands, Frans):

De beambte, die het bewijs aflevert, draagt door zijne handteekening de volle verantwoordelijkheid voor de juistheid der aangiften.

In geval hij de persoonlijkheid niet buiten twijfel vermag vast te stellen, moet hij deze door de getuigenis van twee onbesproken getuigen door hunne handteekening laten bevestigen In geval een volstrekte zekere vaststelling van de persoonlijkheid tegenover de afleverenden beambte niet kan verschaft worden, zoo moet de beambte het bewijs, volgens de aangifte des belanghebbenden invullen en daarbij doen opmerken, dat hem het onderzoeken van de aangifte onmogelijk was.

Personalausweis (Eenzelvigheidsbewijs) van Petrus Van den Eede, Meldert (na zijn huwelijk in Mazenzele).

Dit eenzelvigheidsbewijs werd uitgereikt in het Etappebebied en had een duidelijk andere formulering als die uitgereikt bijvoorbeeld in Opwijk (buiten het Etappebebied), zowel langs de voorzijde als de achterzijde. De rode stempel E.4. staat voor Etappe van het 4de Duitse leger en het Marinekorps Gent-Brugge.

Kopie van enkele pagina's uit het inschrijvingsregister van eenzelvigheidbewijzen.

Werd genoteerd: inschrijvingsnummer, naam en voornaam, nationaliteit, geboorteplaats en –datum, beroep, gestalte, volledig adres, uitreikingdatum, handtekening.

Het 'Meldeamt'

De bezetter wilde beletten dat (jonge) mannen –meestal langs Holland- het frontleger zouden vervoegen. Vanaf maart 1916 richtten ze voor hen de eerste verplichte maandelijkse schouwingen ('Meldeamt') op de Kommandanturen in, aanvankelijk voor de jongelingen geboren in 1899 en 1900. Dit werd later uitgebreid.

Kopie van het  tweetalig (Duits-Nederlands) informatieblaadje 'Vorschriften für werhrfähige Belgier – Voorschriften voor weerbare Belgen.'  

'Bekendmaking aan de weerplichtige Jongelingen (Belgen)', met informatie en reglement betreffende het 'meldeamt', … voor de Jongelingen geboren in de jaren 1892-1897, die geschikt is voor de militaire dienst en die in het Militaire District Mechelen woonachtig waren, Mechelen 6 april 1916.  

Kopie van het informatieblad Bekendmaking aan de Weerplichtige Jongelingen (Belgen), Mechelen, 16 april 1915.

Bericht uitgegeven door de Opwijkse burgemeester, dd. 12 maart 1915, betreffende het Meldeamt te Merchtem, voor de jongens geboren in de Jaren 1892 tot 1897, alsmede voor de leden van de Burgerwacht. Het bericht was geadresseerd aan Jozef Lindemans, Stationsstraat (huidige Marktstraat). Hij was lid van de Burgerwacht.

Kaart voor het 'Meldeamt' van Constant Lindemans, student te Mechelen. Op de keerzijde zien wij de twee laatste data van de controle: 23 september en 25 oktober 1918.

Tabel met de dienstregeling voor april-december 1918 voor de 'meldepfllchtigen Belgier' van de jaren 1885-1899.

Transcript van een brief van het Opwijks gemeentebestuur aan 'den Heere Voorzitter van het Meldeamt, Brussel', dd. 30 april 1916, betreffende enige perikelen met het 'meldeamt' van enkele Opwijkenaren.

Voor- en achterzijde van de meldingskaart van Petrus Van den Eede, Meldert (na zijn huwelijk in Mazenzele).

Petrus meldde zich in Aalst (Etappebebied) van 24 maart 1917 tot 18 oktober 1918 in totaal 20 keer.

Transcript van enkele gemeentelijk uitgaande brieven van Opwijk in verband met het Meldeamt.

Patrouillediensten - organisatie van bewakingsdiensten, politie, gendarmerie,...

De Duitse bezetter hechtte veel belang aan een degelijke organisatie van politie- en bewakingsdiensten. De gemeenten moesten vooral patrouillediensten organiseren om diefstal van veldvruchten en hout te verhinderen.

Voor en achterzijde van niet ingevulde formulieren waarbij de burgemeester van Opwijk verklaart dat de vermelde persoon aangewezen is om patrouilledienst te doen in de nacht van ..., 1918.
Op de achterzijde persoonsgegevens van Opwijks landbouwers.
  

Oproepingsbevel voor Jan Lindemans voor patrouilledienst, 20 februari 1917.

Verplichte vervoer (verplaatsings)documenten

Voor het verlaten van de gemeente moest men in het bezit zijn van een identiteitskaart. Om naar het Etappengebied te gaan was er een speciale pas vereist. Ook voor goederen, die buiten de gemeente werden vervoerd, moest men een vervoerbewijs hebben.

Bericht van de Duitsche Commandantur – Etappen Inspection, Gent 3 februari 1915, met de verschillende prijzen voor de paspoorten binnen Etappengebied, buiten Etappengebied, naar Holland, voor arbeiders,…   

Affiche (kopie) met herneming van het verbod om zich na 18 uur buiten te begeven.

Toelating aan Petrus Van den Eede (Meldert, na zijn huwelijk in Mazenzele) om voor de bevoorrading van Brussel met zijn wagen in Brabant te rijden (zuid en oost Brussel). De wagen mocht niet opgeëist worden door de Duitse troepen.  

Met dit document had Petrus Van den Eede (Meldert, na zijn huwelijk in Mazenzele) toelating om van 8 mei tot 31 mei 1915 met goederen (aardappelen, groenten,…) van Meldert naar Aalst, Gent, Dendermonde,… te rijden.   

Tewerkstelling werklozen

Vanaf 1915 begon de werving voor vrijwillige tewerkstelling in Duitsland, waar een tekort aan werkkrachten was, terwijl er in België grote werkloosheid woedde. In mei 1916 legde de bezetter voor werklozen een verplichte tewerkstelling in Duitsland op. De burgers boden hevig weerstand en de gemeenten begonnen werken van openbaar nut om te beletten dat werklozen werden opgeëist.
Naast het onderhoud van wegen,… was de herinrichting en het heraanplanten met bomen op het kerkhof rond de Opwijkse St.-Paulus kerk een project waar de gemeente veel werklozen voor een tijd kon tewerkstellen.

Bezetterstijd

De Duitsers drongen bezet België de Duitse tijd op. Aanplakbiljetten kondigden begin november 1914 aan dat de klok in België een uur vooruit gezet werd, op de normale “Centraal-Europese tijd”. L’heure boche werd door de bevolking echter niet aanvaard en men hield hard­nekkig vast aan het Belgische uur. Om energie te besparen voerde de bezettende macht in de zomer van 1916 ook nog eens de zomertijd in. Bezetterstijd en Belgische tijd scheelden nu maar liefst twee uur. Toen in 1917 in het Etappebebied de avondklok ingesteld werd, werd in één moeite door heel België verplicht te verduisteren. De mensen zaten van in de vroege vooravond in hun huizen opgesloten, een toestand die aanzette tot piekeren en bijdroeg tot een sfeer van algehele ontmoediging.

Postverkeer

Het postverkeer werd gecensureerd en drastisch ingeperkt. Brieven moesten voortaan open verzonden worden en van Duitse zegels voorzien. Post werd ontmoedigend zeldzaam en het meeste nieuws was waardeloos. De militaire berichtgeving stelde zelden vrolijk. Overal in het land dienden de postduiven ingeleverd te worden.

Oorlogspostzegels.

Kopie van pagina's uit de officiële postzegelcatalogus 1974, met de postzegels van de Duitse Bezetting (Belgische zegels met opdruk 'Belgien' en de nieuwe waarde): 1 oktober 1914, 1 mei 1916 en 1 december 1916 ('Etappengebied').

Afbeelding van groepen postzegels onder de oorlog.
Voor meer informatie: webpagina Duitse bezettingszegels – Duitse bezetting in België op http://www.ablhistoryforum.be/viewtopic.php?t=1365.

De pers onder de bezetting

Bij het uitbreken van de oorlog stelde de Belgische overheid al in september 1914 de censuur in om te vermijden dat de invallers inlichtingen zouden krijgen over troepenbewegingen. In de dagbladen waren er dan ook veel blanco ruimten te vinden. Ook de Duitse bezetter censureerde de pers. Ze gebruikten ook de gecensureerde pers om hun oorlogsdoeleinden te promoten. De meeste Belgische bladen hadden geweigerd zich aan de Duitse censuur te onderwerpen en hadden de publicatie gestaakt. Onze mensen bleven dus voor een groot gedeelte gedurende meer dan vier jaar verstoken van objectief nieuws langs de geschreven pers. Uiteraard verschenen wel Duitse (propaganda) bladen en de Duitse aanplakbiljetten in de straten. Het ontmoedigende effect van de gecensureerde pers werd bestreden door het vaderlandse verzet met enige sluikpers.

Nummers van het weekblad Vlaamsch Leven: Zelfstandig Vlaams Geïllustreerd Weekblad, 1916.

Het tijdschrift was in 1915 opgericht door de journalist Octaaf Steghers en de flamingantische dichter Willem Gijssels en verscheen te Brussel van 3 okt. 1915 tot 20 okt. 1918.
Het blad was uitgesproken activistisch: het bevatte tal van bijdragen over onder meer grote Vlamingen, eerste gedichten van toenmalige jongeren, proza en liederen,, een aantal bijdragen van flamigantische inspiratie, de vernederlandsing van de universiteit te Gent, Vlaamse kunst, cultuur en folklore, bijdragen over de oorlogsgebeurtenissen en –omstandigheden, de Vlaamse werking in de Duitse krijgsgevangenkampen,…

Ingebonden nummers van het weekblad Le Temps Présent, van 14-10-1914 (nr. 1) tot 23-06-2015 (nr. 36).
Het blad is uitgegeven te Brussel, in 't Frans, bevat overwegend nieuws en achtergrondinformatie over de oorlog en is rijk geïllustreerd.

Bijdrage 'De Pers op het Front en in het Bezet Gebied', door Aug. Van Cauwelaert, uit Onze helden gestorven voor het Vaderland. Belgïe's epische strijd van 1914 tot 1918, René Lyr (onder algemene leiding van…), 1931, pag. 242-247.
Zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling.

Bijdragen 'De clandestiene pers in de Grote Oorlog' door Emmanuel Debruyne, en 'De gecensureerde pers in de Grote Oorlog' door Axel Tixon, van de website The Belgian War Press

(https://warpress.cegesoma.be/nl).

08 - Oorlogsschade. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Reeds tijdens de oorlog en onmiddellijk erna trachtten zowel de particulieren als de gemeenteoverheid, schadevergoeding te ontvangen voor de geleden oorlogsschade: de materiële schade aan gebouwen (o.a. scholen en station), goederen en wegen, de persoonlijke schade (verminkingen,..), de door de Duitsers opgelegde boeten, de diefstallen van de legers, de opeisingen door de bezetter,...
Het valt op dat het vooral mensen zijn van ‘t Eeksken en mensen die woonden of eigendommen hadden aan de grote steenwegen die schadeclaims indienden. Tussen al die aanvragen zaten er wellicht ook een aantal waarvan het bedrag van de geleden schade overdreven was.

Of de gevraagde schadevergoedingen ooit helemaal werden uitbetaald is natuurlijk een andere kwestie.

Diverse schadeaangiften voor opeisingen, plunderingen en verwoestingen in Opwijk in de septemberdagen 1914.
Het valt op dat het vooral mensen zijn van 't Eeksken –de gevechtszone van eind september 1914- en mensen die woonden of eigendommen hadden aan de grote steenwegen (Klei, huidige Steenweg op Vilvoorde, uiteraard in verband met doortrekking van de troepen) die schadeclaims indienden.

Het was dan aan de gemeenteadministratie om al die aanvragen te bundelen, te ordenen, eventueel te evalueren,…

Of de gevraagde schadevergoedingen ooit helemaal werden uitbetaald is natuurlijk een andere kwestie.

Becijferde schadeaangifte (met bijvoegsel) door Fernand Wynants (notaris te Opwijk), dd. 19 augustus 1915.

Tijdens het verblijf van de Duitsers werden onder meer 416 flessen wijn, een 40-tal kisten sigaren, een fototoestel, … weggenomen in zijn woonhuis ('t Kasteeltje).

Ook de stationsschef Jan Baptist Ocula leed in september en oktober 1914 schade en diende een schadelijst in.

Lijst met oorlogschade aan Opwijkse scholen en hun inboedel (posten 1 tot 6) en kosten die de gemeente Opwijk maakte voor de herstelling van bareelhuizen aan de spoorweg, voor inkwartiering van Duitse soldaten (post 6).      

Eén van de vele optellingen van Duitse schuld (door oorlogsschade) die de gemeente Opwijk maakte.

 

Een overzichtslijst (tabel) van de berekening van de schade van de opeisingen. De lijsten werden blijkbaar opgesteld per wijk (Opwijk) en enkel voor 1914.

 

Vonnis van de Rechtbank voor Oorlogsschade te Brussel in verband met schadevergoeding die wordt toegewezen aan de Opwijkse brouwer Emile De Coster (aan de Marktstraat bij 'Temmers', waar later het jeugdhuis Nijdrop huisde), dd. 7 juli 1923.  

09 - De bevoorrading van de bevolking, de armoede, de hulporganisaties. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Bezet België bracht onvoldoende voedsel voort voor de behoeften van zeven miljoen inwoners en de bestaande voorraden waren vlug uitgeput Met de toestemming van de bezetter werd het 'Nationaal Hulp- en Voedingscomité' (NHVC) opgericht. Het zorgde voor import uit de Verenigde Staten van levensmiddelen, die uitsluitend voor de Belgische bevolking waren bestemd. Toen Amerika in 1917 zelf in oorlog kwam, werd de controle over de Amerikaanse leveringen waargenomen door een Nederlands-Spaanse commissie. Tevergeefs trachtten de Duitsers vat te krijgen op de organisatie. Toen dat niet lukte begonnen de bezetters opeisingen te doen. Ondanks alle inspanningen bleek de bevoorrading nog onvoldoende zodat de Belgische bevolking toch geplaagd werd met ondervoeding of zeer dure smokkel. Tot 40% van de bevolking was aangewezen op voedselhulp.

De werking van het nationaal hulp- en voedselcomité gebeurde via provinciale, regionale en gemeentelijke comités, deze laatste meestal opgericht vanuit het gemeentebestuur. Ze verdeelden de ingevoerde en in België gekochte landbouwproducten vanuit een zogenaamde 'Amerikaanse' winkels. Ook hulp voor werklozen, volkssoep, zuigelingenhulp, schoolmaaltijden, TBC-hulp en kleding werd verstrekt. Naast de nieuwe gemeentelijke comités bleven de bestaande hulpinstellingen overeind, zoals het Sint-Vincentiusgenootschap.

Affiche 'Honger!' (reproductie)

De Verenigde Staten waren jarenlang de belangrijkste weldoener voor het noodlijdende België. Aan het hoofd van de Commission for Relief in Belgium stond toekomstig Amerikaans president Herbert Hoover. Veel van het voedsel in de schepen die België bevoorraden, kwam van de andere kant van de Atlantische Oceaan.
Op deze Amerikaanse affiche zien we een Belgische moeder met een baby en twee ondervoede kinderen. Honger, staat er simpelweg onder de Illustratie. 'Al drie jaar bestrijdt Amerika de hongersnood in België. Eet nog minder graan, vlees, vetten en suiker, zodat wij kunnen blijven schepen met voedsel sturen.' De Belgen hadden dit voedsel meer dan nodig.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 31, Segesoma, 2014.

Affiche 'Het weezenbloempje' (reproductie).

Als de nationale overheid in het buitenland verblijft, kan zij natuurlijk niet aan alle noden van tiaar bevolking tegemoetkomen. Allerlei organisaties, met als grootste het Nationaal Hulp- en Voedingscomité probeerden het ontbreken van een door een centrale overheid georganiseerde hulpverlenging op te vangen.

De affiche gaat uit van het Nationaal Werk der Oorlogswezen, dat op zondag 16 juni 1918 een bloemenverkoop organiseert ten bate van de oorlogswezen. Eigenaars van bloemstruiken 'worden dringend verzocht hun bloemenoogst van één dag aan het werk te schenken'. De hele oorlog lang wordt er een beroep gedaan op de solidariteitsgevoelens van de Belgen.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 47, Segesoma, 2014.

Affiche 'Medelijden met de Belgen' (reproductie).

Verschillende Belgen in ballingschap waren begaan met het lot van hun landgenoten in het bezette vaderland. Ook ministers en andere hoogwaardigheidsbekleders ijverden in het buitenland, bij de geallieerde en neutrale landen, voor steun aan de onderdrukte Belgen.
Op deze mooie affiche zien we dat de Belgen honger lijden. Daarom organiseert de Alliance Franco-Belge een 'artistieke tombola' in Parijs (1915). Onder de ereleden bevindt zich Emile Vandervelde, die als eerste socialist in januari 1916 minister zal worden in de nieuwe regering van nationale eenheid. Ook zijn vrouw was actief in de liefdadigheid, zoals te lezen in Belgisch Dagblad: zij leest in de Sorbonne verzen voor 'ten voordeele van de Belgische vluchtelingen'.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 21, Segesoma, 2014.

De bevoorrading in Opwijk en Mazenzele

Transcriptie van relevante uitgaande briefwisseling van het Opwijks en van het Mazels gemeentebestuur, uit de publicatie Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004.

Van het Nationaal Hulp- en Voedselcomité tot de plaatselijke comité’s

Uithangbord 'Nationaal Hulp en Voedingskomiteit. Comité Hispano-Neérlandais pour la protection du ravitaillement. C. R. B.'.

Het betreft hier een uithangbord van één van onze buurgemeenten.
Het was verplicht om dergelijk bord te plaatsen aan elk plaatselijk 'gemeentemagazijn', waar voedsel verdeeld werd. In Opwijk was dit de (oude) Waag.
De provinciale en regionale (Asse) controlediensten moesten bij herhaling aandringen bij de plaatselijk comités om dergelijk bord goed zichtbaar te plaatsen.

De vermelding 'Comité Hispano-Neérlandais' wijst erop dat de tekst van het bord aangebracht werd na de deelname van de Verenigde Staten aan de oorlog (april 1917 – zie hierboven). Door de achtergrondverflaag van het bord (180° gedraaid) ziet men nog vaag de vroegere tekst 'Comité National de Secours en d'Alimentation – Nationaal Hulp en Voedingscomitee …'.

Kopie van een aantal pagina's uit Compte rendu des opérations du Comité Provincial de Secours et d’Alimentation pour le Brabant au 31 Décembre 1918, uitgegeven door het Comité Provincial de Secours et d’Alimentation pour le Brabant, onder andere met gegevens over Opwijk en Mazenzele.

Meelzak met borduursel 'OPWIJCK BRENGT HULDE & DANK AAN AMERIKA'.

Dergelijke zakken werden in Amerika verkocht als 'souvenirs van bezet Europa, met opbrengst voor de steunorganisaties.

Op de achtergrond leest men …to the Belgians. From the city of St. Catharines. Ontario. And Vicinity, Canada.  De meelzak zou dus van Canadese afkomst zijn.   

De meelzak zou dus van Canadeze afkomst zijn (waarop dan wel de Amerikaanse en de Belgische vlag werd geborduurd).  

Foto's 'De schooljeugd dankt Amerika', uit Opwijk, Mazenzele, Droeshout en Nijverseel.
Zie hoofdstuk 15 - Onderwijs,
nr. 181.

Herinneringsmedaille in verzilverd brons 'Souviens Toi./COMITé PROVINCIAL de SECOURS et D'ALIMENTATION pour LE BRABANT – 1914-1919'.

Diameter: 70 mm. Gesigneerd: G. Devreese.

Opwijk

Eenzelvigheidkaart en identificatiebewijs van Louis Lindemans als lid van het Opwijks Steun- en Voedingscomiteit. Hij bezat dergelijk bewijs ook voor zijn functie bij het Regionaal Steun- en Voedingscomiteit (Asse).

Lijst met de samenstelling van het plaatselijk comité (en de afgevaardigden van de Belgische en van de Franse geëvacueerden) en van het ondercomité van de Volkssoep. Document zonder datum.

Groepsfoto van enkele leden van het Opwijks Hulp- en Voedingscomité.

V.l.n.r.: gemeentesecretaris Adolf Heyvaert, R. Drouard (vertegenwoordiger van de geëvacueerden van Halluin), politiecommissaris Rombauts en M. Bouville.

De omvangrijke groepen geëvacueerden uit Halluin (meer dan 10% van de eigen bevolking) had haar vertegenwoordigers in het plaatselijk Steun- en Voedingscomiteit. Voor Opwijk waren dat R. Drouard (bediende) –zie foto- en V. Provost (wever). Voor Mazenzele waren dat, voor de Franse geëvaceerden C. Prunez (werkman) en voor de Belgische geëvacueerden M. Benenage (dokter).

Fotovergroting van stempelafdruk 'STEUN- EN VOEDINGSCOMITEIT OPWIJCK'.

Verklaring van het Plaatselijk Hulp- en Voedingscomité van Opwijk dat de familie Van Zande-De Moor geen enkele onderstand heeft genoten van het Nationaal hulp en Voedingscomité, noch van het Werklozenfonds, nog van enige andere hulp, dd. 20 aug. 1918.

Foto van de het toenmalig (oude) gebouw van de aan de Singel/Kattestraat, foto ca. 1930, maar zo zag de Waag er ook uit in 1914-'18.

Tijdens WO I was in de (oude) Waag het plaatselijk Hulp- en Voedselcomité (het 'Komiteit') gevestigd (administratie, stapelplaats en uitreiking van de goederen aan de noodhebbende bevolking).
Ook het Opwijks Sint-Vincentiusgenootschap, dat enorm veel hulp leverde aan de noodlijdende bevolking, had er bijwijlen haar stek.

Foto van de bereiding van de volkssoep in het gasthuis van Opwijk.

Bevelschrift uitgaande van het gemeentebestuur (op bevel van de Duitse overheid) om zich op het gemeentehuis aan te bieden met stalen van het nog aan het 'Nationaal Komiteit' te leveren graan,  dd. 12 Januari 1918.

Tweetalige kaart 'Aankoop van Levensmiddelen bij het Plaatselijk Komiteit der Gemeente Opwyck', uitgaand van het Spaansch-Nederlandsch Komiteit tot Bescherming der Levensmiddelvoorziening - Nationaal Komiteit voor Hulp en Voeding.

Kopie van een factuur van de Drukkerij Frans Van Achter (Asse) aan het Steun- en Voedingscomiteit van Opwijck dd. 15 februari 1917.
Voor kosteloze en betalende soepkaarten, kosteloze en betalende levensmiddelenkaarten  en voor kolenkaarten.

Diverse documenten in verband met de werking van het Opwijke locale comité, vooral in vergelijking met de werking van het plaatselijk comité van Merchtem.

Mazenzele

Opengeslagen verslagboekje van het 'Voedingscomiteit' van Mazenzele 30 april 1916-3 september 1918.

Bijdrage Hulp- en Voedingskomiteit van Mazenzele – Verslagen van de vergaderingen 1916-1918, door Jan Meeussen.
Ook raadpleegbaar op HOM-webpagina
http://heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Dagelijks_leven/Verslagboek_Hulp-_en_Voedingskomiteit_Mazenzele_1916-1918-fr.htm.
 

Afdruk van het artikel Enkele sprokkels over werken van barmhartigheid in heden en verleden in Opwijk en Mazenzele, door Jules Van de Velde, in HOM-tijdschrift 20047-2008-1, pag. 6-9, met onder meer op pag. 8-9, gedetailleerde informatie over het verslagboek van het 'Voedingscomiteit' van Mazenzele 30 april 1916-3 september 1918.  

Deel van het identiteitsboekje van het Nationaal Hulp- en Voedingskomltelt van het gezin Henri Verdoodt-Elis De Vits met 6 thuisverblijvende kinderen. Hun zoon, Victor, was frontsoldaat. O.m. omdat soldaten in de meeste gevallen broodwinners voor het gezin waren, werd terecht wel een zekere voorkeurbehandeling voor hun familie gewaarborgd.

Fotovergroting van stempelafdruk 'PLAATSELIJK Hulp- en Voedingskomiteit van MAXENZELE'.

Lijst van de huisgezinnen die Hulp A of C ontvangen, 6 februari 1917, getekend door de dienstdoende burgemeester Louis Van Langenhove.

Volgens dit document kregen niet minder dan 53 van de ca. 180 Mazelse huisgezinnen hulp van het plaatselijk Hulp- en Voedselcomiteit.

Diverse documenten in verband met de organisatie en de samenstelling van het plaatselijk comité (algemene organisatie, leden en personeel, vervangingen van leden, taken, gegevens i.v.m. de werkingslocaties, controle, globale ontvangsten en uitgaven, -te grote- inwerking van de gemeente en dus niet voldoende onafhankelijkheid?, evaluatie,…).

Gedetailleerde alfabetische totaallijst van de leden en personeel, met vermelding van de namen, aantal kinderen onder de 15 jaar, beroep, functie (bezigheid) in het comité, begindatum. Document zonder datum.

Diverse verslagen en andere documenten in verband met de controle op de werking van het lokale comité door instanties van het regionale, provinciale en nationaal niveau Hulp- en Voedselcomité.

Let op het behoorlijk groot aantal (herhaalde) opmerkingen in verband met de samenstelling van het lokaal comité, haar werking en steunverlening, het gebrek aan (interne) controles, haar gebrekkige werkingslocaties en uitrusting,…

Een aantal documenten hebben het ook over de bijzondere regeling van steunverlening voor de Franse geëvacueerden in Opwijk.

Een aantal documenten hebben het specifiek over een zaak van mogelijk verdwenen of niet-traceerbare hulpgoederen in het station van Opwijk, december 1918. Zie hieromtrent o.m. het document Pro-Justitia opgesteld door de Opwijkse stationschef Jan Ocula, in dienst als politie opziener bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, 10 december 1918.

Lijst met de samenstelling van het plaatselijk comité (en de afgevaardigden van de Belgische en van de Franse geëvacueerden) en van het ondercomité van de Volkssoep. Document zonder datum.

Diverse documenten in verband met de organisatie en de samenstelling van het plaatselijk comité (algemene organisatie, leden en personeel, vervangingen van leden, taken, gegevens i.v.m. de werkingslocaties, controle, evaluatie,…).

Gedetailleerde alfabetische totaallijst van de leden en personeel, met vermelding van de namen, aantal kinderen onder de 15 jaar, beroep, functie (bezigheid) in het comité, begindatum. Document zonder datum.

Diverse verslagen en andere documenten in verband met de controle op de werking van het lokale comité door instanties van het regionale, provinciale en nationaal niveau Hulp- en Voedselcomité.

Let ook hier, zoals voor Opwijk, op het behoorlijk groot aantal (herhaalde) opmerkingen in verband met de samenstelling van het lokaal comité, haar werking en steunverlening, het gebrek aan (interne) controles, haar gebrekkige werkingslocaties en uitrusting,…

De werking van de Conferentie van Sint-Vincentius a Paulo 1914-1918

Opwijk

Samenvattend verslag van de werkzaamheden van 1915 van de Conferentie van Sint-Vincentius a Paulo te Opwijk, met vermelding van ontvangsten en uitgaven,…

Opengeslagen verslagboek Sint-Vincentiusgenootschap Opwijk 1918.

Verslag van de werking tijdens de oorlog, in het gedenkboekje bij het diamanten Jubelfeest, 11 oktober 1931.

Mazenzele

Sint-Vincentiusgenootschap Mazenzele.
Verslag- en rekeningenregister van het genootschap 'Begonnen den 2 December 1894', tot 16 mei 1915.

Getoonde pagina's: 7 februari 1915 en 7 maart 1915.

Artikel Armoede in Mazenzele? Een brokje geschiedenis van het Sint Vincentiusgenootschap, door Jules Van de Velde, in HOM-tijdschrift 2006-1, Heemkring Opwijk-Mazenzele, blz. 13-22.

Enkele waardebonnen, wellicht van onder de oorlog, uitgegeven door het Mazels Sint-vincentiusgenootschap (voor 'pataten', voor '1 brood', voor 'eene pint bier'; voor '100 pond houillie' (steenkolen).

10 - Voeding, kleding en verwarming. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Voor de oorlog verdiende een arbeider ongeveer 2 fr. per dag. Tegen de prijzen van vandaag stemt dit overeen met 15 €. Tijdens de oorlog verviervoudigden de gemiddelde prijzen zodat de koopkracht sterk daalde en de mensen het grootste deel van hun inkomen moesten besteden aan voeding en verwarming. Het voornaamste voedsel, brood, werd schaarser en roggebrood verving tarwebrood. Het aandeel van aardappelen in de voeding nam toe, net zoals groenten en fruit en ingevoerde eetwaren zoals rijst. Melk en boter werden schaars en duur. Vooral vlees was niet te betalen en werd vervangen door ingevoerd spek en vet. Suiker werd vooral gebruikt om confituur te maken. Textiel en schoeisel werden herbruikt. Om zich te verwarmen moest men rekenen op hout en schaarse aanvoer van steenkolen.

In Mazenzele werd in 1916 de schoolsoep georganiseerd (Mazenzele). In november 1916 werd gestart met de schoolmaaltijd. Ze bestond uit een snede brood met reuzel. De schoolmaaltijd werd na de vakantie (1917) gratis voor alle kinderen. De kinderen kregen dan één biscuit Delacre, die om 9 ½ uur gegeven wordt. In september 1918 was er een probleem met de schoolkoeken, die in kapotte kisten toekwamen. Alleen hulpbehoevenden kregen de koeken nog gratis.

Foto van schoolmaaltijd (Biscuit Scolaire Delacre –Vilvoorde-, Couque Scolaire), met samenstelling, uit Compte rendu des opérations du Comité Provincial de Secours et d’Alimentation pour le Brabant au 31 Décembre 1918, uitgegeven door het Comité Provincial de Secours et d’Alimentation pour le Brabant.

Koken in oorlogstijd.

Zelf eten kweken of vinden, koken met een minimum aan ingrediënten en aan energie, restjes verwerken tot een feestmaal, koken van nieuwe ingevoerde producten, en wat overbleef bewaren voor later.... Dat waren toen de zorgenpunten in de alledaagse keuken van hier bij ons.

Tijdens de oorlog verschenen tal van brochures, kookboeken en culinaire gidsen die tips en adviezen verstrekten over efficiënte landbouwproductie, de oorlogskeuken en 'rationele voeding'. De publicaties waren eenvoudig en goedkoop: er waren weinig tot geen illustraties, men gebruikte vaak één lettertype en ze werden gedrukt op licht papier.

Wij zien hier een kopie van de vooromslag van een 12-tal oorlogskookboekjes uitgegeven in Vlaanderen onder de oorlog en een kopie van de volledige inhoud van dergelijke oorlogskookboekjes.

De volledige inhoud van 12 kookboekjes en ruime achtergrondinformatie over koken in oorlogstijd vindt men op de webpagina's 'De smaak van onder de oorlog. Koken in oorlogstijd.': www.heemkringopwijk.be/wo1/koken_in_oorlogstijd.htm.

11 - Economie, financies, infrastructuur, nijverheid en handel in onze dorpen. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

De Belgische economie kreeg zware klappen door de blokkade tegen Duitsland en de vorderingen van de bezettende macht. Het land werd een zeer zware oorlogsbelasting van veertig miljoen frank per maand opgelegd, plus periodiek eenmalige heffingen. De gemeenten kregen strafheffingen opgelegd als ze zich op het een of ander punt weerspannig betoonden tegenover de bezetter.

De eerst nog omzichtige plannen van de bezettende macht maakten eind 1916 plaats voor een beleid van onmiddellijk resultaat. Het Duitse gezag in Brussel moest het veroverde land ten dienste te stellen van de oorlog. Vanaf de winter van 1916-1917 begon de systematische plundering door de bezetter. In het bezette land voerde verordening na verordening de inbeslagneming van zo ongeveer alles uit.

Affiche uitgaande van de Duitsche Kommandantur te Aalst, dd. 2 februari 1915, in verband met de handel van huiden van koeien, runderen, ossen en 'verrens'. Zij moesten geleverd worden aan de Kriegslederen Aktien Geselschaft Firma A.G. Kauffmann te Brussel.    

Affiche 'Duitsch geld in België' (reproductie).

Officiële Duitse affiche die de invoering aankondigt van Duitse marken als wettig betaalmiddel in de bezette streken. De wisselkoers werd vastgelegd op 1 mark tegenover 1,25 Belgische frank, en dat zou zo blijven tot het einde van de oorlog.

Na de inval heerste er een monetaire chaos in het bezette België. Op een gegeven ogenblik waren er maar liefst vier verschillende munteenheden in omloop: de oude Belgische franken van de Nationale Bank, Duitse marken, lokaal noodgeld uitgegeven door gemeenten, en het nieuwe Belgische geld uitgegeven door de privébank Société Générale, met toestemming van de Duitsers.

De 3-talige affiche, gedateerd 3 oktober 1914, is ondertekend door toenmalig gouverneur-generaal Colmar von der Goltz, die al snel België zou omruilen voor Turkije. Hij werd eind november vervangen door generaal Moritz von Bissing. De gouverneur-generaal stond aan het hoofd van de Duitse militaire regering in België, maar was ook verantwoordelijk voor burgerlijke zaken als de economie.

Facsimile-document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 6, Segesoma, 2014.

Uittreksel uit het verslag van de Opwijkse gemeenteraad van 29 april 1918 met de beslissing noodgeld (5.000 kasbons van 50cts.) uit te geven. Wellicht door het nabije einde van de oorlog werd dit plan niet uitgevoerd.

12 - Landbouw in onze dorpen. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

In 1914 was de eigen landbouw in onze dorpen niet voldoende om te voorzien in de voeding van de bevolking. Omdat nog 40% van de inwoners leefden van de landbouw had de mobilisatie van een groot aantal jonge landbouwers wel een grote invloed op de landbouwactiviteit. Een volgende hinderpaal was de toenemende opeising door de bezetter van paarden. Met aanplakbrieven in het Duits en het Nederlands verplichtte de bezetter ieder die werkte met levensmiddelen zijn voorraden aan te geven. Landbouwtellingen werden verplicht voor alle teelten van tarwe, rogge, voedergewassen en industriële gewassen voor uitbatingen groter dan één hectare. Foute aangiften en illegale handel van landbouwproducten werden streng bestraft. Vervoer van levensmiddelen van het gouvernements- naar het Etappegebiet was verboden. Naast de Duitse opeisingen, waren de boeren verplicht om tegen goedkope prijzen landbouwproducten aan de comités te leveren. Vanaf de winter van 1916-1917 begon de systematische plundering door de bezetter, ook van landbouwproducten.

Brief dd. 2 maart 1915 van de burgemeester van Asse aan de burgemeester herinnerend aan de verordening van de Duitse overheid in verband met de aangifte van de havervoorraden.

Omzendbrief dd. 15 september 1915 van het Provinciaal Bestuur van Brabant (Der Prâsident der Zivilverwaltung für die Provinz Brabant) aan de burgemeester in verband met het vervoer van zaden van de nieuwe oogst.

Een vreemd gezicht op het Opwijks Marktplein, genomen van in de Kerkstraat. Volgens overlevering zou op bevel van de Duitsers, als strafmaatregel, een boer zijn oogst openbaar verkocht worden. Achteraan de foto staat de datum 'september 1917'.  

Brief dd. 7 oktober 1915 van A. Cloetens, Commissionnaire-Acheteur du Canton d'Assche, aan de burgemeester in verband met de leveringsverplichting van geoogst graan.

Brief (in het Duits, met toegevoegde vertaling) dd. 7 oktober 1915 van Mais Kreischel Brüssel aan de burgemeester in verband met het uitdorsen van de havervoorraad.

Blanco Vrijgeleide B, uit te reiken door de burgemeester, voor vervoer van tarwe (rogge) voor eigen gebruik naar de molen.

Blanco Vrijgeleide D, uit te reiken door de burgemeester, voor vervoer van rogge en kleinzaad voor eigen gebruik naar de molen.

Nota van de Oberleutnant & Kompanie voerder in verband met de melding van de hoeveelheid hooi. Datum niet vermeld.

Kartoffel-Geleitschein (Vervoerbewijs voor aardappelen), 22 oktober 1918.
Op de achterzijde is het formulier afgedrukt in 't Nederlands en in 't Frans.

Affiche (kopie) met verbod om de plaats waar dergelijke affiche werd opgehangen te betreden wegens gevaar op het verspreiden van een besmettelijke ziekte bij dieren.

Affiche (kopie) met verbod tot binnengaan wegens een besmettelijke ziekte bij dieren.

Affiche (kopie) met verbod om de plaats waar dergelijke affiche werd opgehangen te betreden wegens gevaar op het verspreiden van muilplaag (mond- en klauwzeer, tongblaar) bij vee.

Brief van 30 maart 1918, met verordening betreffende het planten en oogsten van aardappelen seizoen 1918.

Brief van F. Groessens, Opwijk, dd. 22 juli 1918, inzake de inbeslagneming van een veld met aardappelen door Duitse soldaten. 22 juli 1918.
De brief zit in een dossier van de Raad voor Vlaanderen – Nationaal verweer.

Diverse stukken in verband met een zaak van de Opwijkse molenaar P. Segers-Mathijs, voor kwijtschelding van straf wegens ongeoorloofd malen van graan. April-augustus 1918.

Dossier van de Raad voor Vlaanderen – Nationaal verweer. Zie het hoofdstuk 21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen.

Diverse documenten in verband met de vraag van Opwijkse landbouwers om vroeger te mogen malen omdat de oogst van vorig jaar opgegeten is. Juli 1918.

Dossier van de Raad voor Vlaanderen – Nationaal verweer. Zie het hoofdstuk 21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen.

Brief van Jos. Verdoodt, Doortstraat Opwijk, dd. 16 juni 1918, aan August Borms, inzake aardappelteelt, de criminaliteit en de toestand van de landbouw. 6 juni 1918.

Dossier van de Raad voor Vlaanderen – Nationaal verweer. Zie het hoofdstuk 21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen.

13 - Kerk en geloof. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

De Kerk bleef symbolisch verzet bieden tegen de bezetter met missen voor de gesneuvelden, vaderlandse liederen en Brabançonnes op het orgel en gebeden voor de koning. Kardinaal Mercier speelde een cruciale rol als morele tegenkracht tegen het Duitse bezettingsleger met zijn herderlijke brieven. De herderlijke brief  'Vaderlandsliefde en standvastige lijdzaamheid' van kerstmis 1914 werd overal afgelezen, spijts het verzet van de Duitsers.

In het begin van de oorlog gingen er meer mensen naar de kerk om te bidden, de mis bij te wonen en te communie te gaan, ook Duitse soldaten en geëvacueerden. Boeteprocessies, bedevaartswegen, rozenkransen en biddagen alom. Later verminderde de kerkgang, behalve bij speciale gelegenheden, zoals missen voor gesneuvelde soldaten, weggevoerden en de frontsoldaten. De openbare zedelijkheid liet te wensen naargelang de oorlog duurde en het smokkelen was ook een echte plaag geworden. De geestelijkheid was het mikpunt van bedreigingen en vervolgingen door de bezetter en soms ook door activisten.

Affiche 'Kardinaal Mercier beschermt België' (reproductie).

Franse affiche uit 1916 met kardinaal Désiré-Joseph Mercier in volornaat die zijn lijdende België beschermt. De afbeelding is van de hand van de Franse schilder Charles Fouqueray. De affiche werd uitgegeven in Parijs.

Kardinaal Mercier, hier in vol ornaat, groeide tijdens de oorlog uit tot een internationale bekendheid. Hij pleitte bij de neutrale landen voor voedselhulp, nam in zijn herderlijke brieven geen blad voor de mond en kreeg meermaals last met de Duitse bezetter. Op de affiche zien we de kardinaal beschermend zijn hand houden boven lijdende vrouwen en onder een wapperende Belgische vlag. De vrouw links is geketend; een verwijzing naar de bezetting van België.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 7, Segesoma, 2014.

Geloofsbeleving

Afdruk van de publicatie 'Herderlijke brief van zijnen Eminentie Kardinaal MERCIER – Aartsbisschop van Mechelen – VADERLANDSLIEFDE EN STANDVASTIGE LIJDZAAMHEID – Vermeerderd met het protest over zijn gevangenneming', uitgegeven door B. Lenfring, Amsterdam, 1915.

In deze herderlijke brief  'Vaderlandsliefde en standvastige lijdzaamheid' ('Patriotisme et Endurance') van Kerstmis 1914 hield de kardinaal zijn gelovigen voor dat zij 'in het diepste van hun ziel' de bezettende macht achting noch gehoorzaamheid verschuldigd waren: deze kwamen alleen 's lands wettige en gekozen gezag toe. Mercier maakte daarmee op de bevolking een verpletterende indruk.
Ondanks het verbod door de Duitsers, werd hij toch voorgelezen in zowat alle Belgische kerken en ruim verspreid.

Mechelse Catechismus van onder de oorlog, ten behoeve van de kinderen die zich voorbereiden op hun Eerste en op hun Plechtige Communie, uitgegeven te Mechelen op 1 oktober 1915.
Dit Franstalig exemplaar komt van een Mazels gezin. De bijlage met Wijzigingen is in het Nederlands.

Fotovergroting van voor-, achter- en binnenpagina's van het bidblaadje Vaderderlandsche Kruisweg, 25 augustus 1914, uitgegeven door het Bisdom Mechelen.

Opengeslagen verslagboek (afroepboek) nov. 1916-begin feb. 1921 van de Sint-Paulusparochie.

Hierin werden alle mededelingen die gebeurden in de kerk (bij de missen,…) keurig chronologisch ingeschreven. Er worden heel wat berichten vermeld i.v.m. oorlogsgebeurtenissen (bijzondere kerkdiensten, gesneuvelde soldaten, vluchtelingen in de parochie,…).

De volledige transcriptie van het boek vindt met op de HOM-webpagina http://heemkringopwijk.net/HOM-alg/WO_I/Dagelijks_leven/Bronnen/verslagboek_sint-paulus_opwijk -fr.htm.

Opengeslagen boek Bestelde missen, Sint-Paulus Opwijk, sept. 1913-nov. 1916.

Vanaf begin sept. 1914 al (getoonde pagina's) staan er bestelde missen vermeld voor de gesneuvelde soldaten, meestal vanwege buurtgroeperingen.

De Congregatie van de Zusters van Sint-Vincentius a Paulo te Opwijk

Het oude klooster aan de Markstraat (huis Rollier, huis Gerlo-Vanstappen en aanpalend huis) en het gasthuis/ziekenhuis/wezenhuis,… langsheen de huidige Gasthuisstraat. Prentbriefkaart begin 20ste eeuw.

Het nieuwe klooster, gebouwd in 1902-1904 (enkel de vleugel langsheen de straat naar Droeshout - huidige Kloosterstraat).

Deze prentbriefkaart werd onder de oorlog verstuurd (Duitse postzegels met opdruk 'Belgien') door een zekere Fr Mandale(?) Joseph, Dorpstraat Opwijk (pensionaat Lindemans?) aan Gaston Samyn in Sint-Truiden.

Hoofdstuk De Congregatie in den oorlog 1914-1918. Uittreksel uit het boek Hoe zij Groeide. De Congregatie van de Zusters van St Vincentius a Paulo – Opwijk 1847-1947, door Pater Antonellus Verschuere OFM, 1947, pag. 93-103.

Hoofdstuk De Congregatie van de Zusters van Sint-Vincentius a Paulo te Opwijk uit de publicatie Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, pag. 269-275.

De parochieverslagen over WO I

Reeds in het begin van de oorlog vroegen de respectievelijke bisdommen aan de parochiepastoors een verslag te schrijven over de oorlogsgebeurtenissen in hun parochie en dit over te maken aan het bisdom.
De vraag werd blijkbaar herhaald bij het einde van de oorlog in 1918.
De bisdommen stelden een duidelijke Vragenlijst en stofindeling voor.

Wij zien hier een fotoafdruk van de eerste pagina en het volledig transcript van het parochiaal verslag van Opwijk Sint-Paulus (van pastoor Aug Van der Velpen) en van Mazenzele (van pastoor Oct. De Smet), uit de publicatie Getuigenissen van de «andere oorlog»…., 2004, pag. 242-251.

14 - Volksgezondheid. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

De Opwijkse geneesheren en de veearts konden tijdens de oorlog blijven werken. Ook het gasthuis voor zieke en behoeftige oude mensen en wezen en de pokinenting werkten voort.

In Mazenzele kwam er hulp van een uit Wervik geëvacueerde dokter. Het Rode Kruis zorgde in het begin van de oorlog in het pensionaat Lindemans voor de gewonde burgers en soldaten.

De bevolking verzwakte omdat er weinig en slecht voedsel was. Vele mensen vermagerden en werden ziek van verdriet en ontbering. De zieken met TBC ontvingen een speciale hulp en er kwamen nieuwe diensten zoals de ontsmettingsdienst, 'melk voor de kleine kinderen' en schoolmaaltijden. Er stierven meer mensen, maar eerder door typhus dan door 'Spaanse griep.

De Opwijkse geneesheren onder de oorlog: dr. Joseph Wynants (links) en dr. Benoît De Smedt (rechts).

15 - Onderwijs. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

De schoolwet van 19 mei 1914 stelde de algemene leerplicht in voor kinderen vanaf zes jaar. Vooral in het begin en op het einde van de oorlog kon er geen les gegeven worden door de bezetting van schoolgebouwen. Zowel vluchtelingen als soldaten en allerhande legerdiensten vonden er onderdak. Ook het gebrek aan steenkolen voor de verwarming van de klassen tijdens de winter was een probleem. De onderwijzers die aan het front waren, moesten vervangen worden. Ook voor de geëvacueerden was er onderwijs.

Voorgevel van het Pensionaat Lindemans in de huidige Schoolstraat, begin 20ste eeuw

Aankondiging van de heropening van het pensionaat Lindemans op 18 januari 1915.

Aankondiging van de heropening van het internaat van het pensionaat Lindemans op 27 september 1915.

Foto van rond de oorlog van de gemeentelijke lagere jongensschool Opwijk (Schoolstraat, toen Dorpsstraat).

'Verslag over den toestand der lagere school Gemeente van Opwijck…', 1918.

'Inschrijvingsregister van Bijwoning' van de vrije school van Mazenzele, opengelegd op pagina's onder WO I.

'Stamregister' van de Aangenomen lagere gemengde school van Droeshout, opengelegd op pagina's onder WO I.

Bidprentje van de 'Parochiale Zondagscholen van Opwijck', 1917.

Leerlingenfoto's van de Zondagsschool (jongens), met telkens de onderwijzers en onderpastoor Van Gestel.

Bestuur en leraars van de Zondagsschool ca. 1920. V.l.n.r.  Leo Buggenhout, Henri De Bruyn, Oscar Mertens, Jozef Van Gestel (onderpastoor 1912-1928), Jan Hofman en Jozef Van Leeuwe (onderpastoor 1917-1922).

In Mazenzele werd in 1916 de schoolsoep georganiseerd (Mazenzele). In november 1916 werd gestart met de schoolmaaltijd. Ze bestond uit een snede brood met reuzel. De schoolmaaltijd werd na de vakantie (1917) gratis voor alle kinderen. De kinderen kregen dan één biscuit Delacre, die om 9 ½ uur gegeven werd. In september 1918 was er een probleem met de schoolkoeken, die in kapotte kisten toekwamen. Alleen hulpbehoevenden kregen de koeken nog gratis.

Foto van schoolmaaltijd (Biscuit Scolaire Delacre –Vilvoorde-, Couque Scolaire), met samenstelling, uit Compte rendu des opérations du Comité Provincial de Secours et d’Alimentation pour le Brabant au 31 Décembre 1918, uitgegeven door het Comité Provincial de Secours et d’Alimentation pour le Brabant.

Foto's met de kinderen van lagere scholen Droeshout en Opwijk die hulde en dank betuigen aan Amerika voor de voedsel- en kledinghulp tijdens WO I.
Sommige klasgroepen tonen de foto's van de koning en de koningin en de nationale vlaggen (Belgische en Amerikaanse), wat door de Duitsers verboden was. Dit kan beschouwd worden als een daad van stil protest, waartegen de Duitse bezetter blijkbaar niet optrad.

16 - Het culturele en maatschappelijk-sociaal leven. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

De bezetting en de regels opgelegd door de bezetter hinderden het culturele en maatschappelijk-sociaal leven. Honderden jonge mensen waren aan het front of gevlucht naar het buitenland. Voor de meeste inwoners was de horizon versmald tot de grenzen van de gemeente: alleen de bezetter genoot bewegingsvrijheid. Voor vele activiteiten moest men vooraf een toelating vragen aan de Duitse bezetter. Het culturele leven in Opwijk speelde zich vooral af in de Sint-Pauluszaal, voor zover ze nog beschikbaar was. De begin 1918 opgerichte Vrouwengilde trad er op met talrijke zanguitvoeringen. De vergaderingen en feesten van het Vincentiusgenootschap en van de Vrouwengilde brachten een talrijk publiek op de hoogte van de algemene toestand en er werden voordrachten gehouden over onderwerpen van godsdienstige, opvoedkundige, sociaal-maatschappelijke-politieke, gezondheids- en geneeskundige of landbouwkundige aard. De Opwijkse studentenbond 'Willen. Werken. Winnen' vergaderde vanaf 1916 opnieuw met voordrachten in het teken van de oorlog en eigen werk.

Boekerij

Boekje 'Boekenlijst der gemeente-bibliotheek Opwijck', niet gedateerd, maar vermoedelijk van juist vóór, van onder of van direct na de oorlog.De laatste vermelde tijdschriftjaargangen zijn van 1914. Er worden geen boeken vermeld over de oorlog.
Met vermelding op de kaft van de spreuk A.V.V.-V.V.K.
De uitgever of organisatie is niet vermeld.

Verenigingen

Sint-Vincentiusgenootschappen, Opwijk en Mazenzele

Zie in het hoofdstuk 09 - De bevoorrading van de bevolking, de armoede, de hulporganisaties.

De Katholieke Volksbond

Opengeslagen verslagboek van de Opwijkse Katholieke Volksbond. Het verslag van de bestuursvergadering van 23 juni 1914 wordt getoond.
Daarna volgen er in het verslagboek een aantal blanco pagina's, tot het verslag van de Voorbereidende bestuursvergadering van woensdag 10 december 1920. Dit is waarschijnlijk een verkeerd vermelde datum en moet waarschijnlijk zijn woensdag 10 december 1919. De volgende bestuursvergadering had plaats op 10 januari 1920.
 

Daarin lezen wij dan onder meer: … De oorlog maakte alle werking onmogelijk

Opengeslagen kasboek van de Katholieke Volksbond met in de onderste helft van de linker pagina enkele uitgaven in 1915 en jan. 1916.

Zangmaatschappij 'Taal en Kunst' en 'Tooneelkring' (afdelingen van de Katholieke Volksbond).

Op zondag 23 (1ste kermisdag), zaterdag 29 (feestdag van HH. Petrus en Paulus) en zondag 30 juni 1918 verzorgde de Zangmaatschappij 'Taal en Kunst' met medewerking van de 'Toneelkring' in de Sint-Pauluszaal Luisterrijke Liefdadigheidsvertooningen ten voordele van de krijgsgevangenen.

We zien hier een fotoreproductie van:

     -  de aankondigingaffiche

     -  een gedetailleerd programmablad

     -  toegangskaarten

     -  een foto van de Opwijkse Zangmaatschappij vóór de Sint-Pauluszaal dd. 30 juni 1918.

De Opwijkse studentenbond 'Willen. Werken. Winnen'

Opengeslagen verslagboek van de Opwijkse studentenbond 'Willen. Werken. Winnen' van onder de oorlog, vergadering van 19 april 1917.
Op het einde van het verslag lezen wij:
N.B. Onze geestelijke overheid verbiedt den Vlaamschen studenten voortaan nog te vergaderen. Wij gehoorzame als liefhebbende kinderen aan hunne vader en moeder en wachten geduldig de bevrijding van ons beminde landje af en de opheffing van het verbod: Eens toch herleeft ons Vlaanderen.

Het eerstvolgende verslag dat opgetekend staat in het verslagboek is dat van de Voorbereidende bestuursvergadering op woensdag 10 december 1920.

Sint-Pietersgilde Mazenzele

Op 2 februari 1918 deelden de burgemeester en de schepenen van Mazenzele aan het publiek mee dat Leonard Verdoodt, landbouwer, voorzitter van de Maatschappij Sint-Pieter, een vraag ingediend had tot verplaatsing der wip, staande op haar eigendom, gehucht Dries, wijk A, nrs. 353, 354A, 354C, 354H, 355A, 356K en 354B. 'Reclamatiën tegen voormelde verplaatsing zullen binnen de 15 dagen ’t zij schriftelijk, ’t zij mondeling geworden aan de schepenraad gelast met het onderzoek van het PV, gesloten 11 Maart 1918'.

Vrouwengilde van Opwijk

Op woensdag 9 januari 1918 werd de Christene Vrouwengilde opgericht door onderpastoor J. Van Gestel, Jan Lindemans en Paul De Vuyst (directeur-generaal van het ministerie van landbouw). Zij was dan een afdeling van de 1911 opgerichte Belgische Boerinnenbond, die op haar beurt een onderdeel was van de overkoepelende Boerenbond.

Aankondiging- en uitnodigingspamflet voor de stichtingsvergadering (woensdag 9 januari 1918) van de Christene Vrouwengilde, dd. 3 januari 1918.

Opgeslagen 1ste verslagboek van de Christene Vrouwengilde van Opwijk, stichtingsvergadering van woensdag
9 januari 1918.

Uitnodiging voor het Eerste Jaarlijkse Gildefeest van de Christene Vrouwengilde van Opwijk op 9 september 1918.

17 - Openbare vermakelijkheden. Vrije tijd en ontspanning. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Tijdens de oorlog hadden de mensen weinig zin om veel te feesten. De bezetter vond dat de samenkomsten van veel mensen de rust zou kunnen verstoren en daarom moest voor alle bijeenkomsten toelating gevraagd worden. De bestaande gemeentelijke politiereglementen op herbergbezoek en danspartijen werden nog strenger, vooral omdat smokkelaars er veel geld verteerden. De kaatssport kon nog beoefend worden maar duivensport was verboden. De kermissen verliepen in mineur, terwijl de verenigingen en scholen toch vasthielden aan bescheiden feesten. Men bezong ook de oorlog in vele (volks)liedjes.

Openbare danspartijen,…

Kopie van het verslag van de Opwijkse gemeenteraad van 27 oktober 1914, met de beslissing om de herbergen te verplichten te sluiten om 8u 's avonds.

Transcript van gemeentelijke uitgaande brief Opwijk dd. 27 maart 1918, waarbij het schepencollege de aanvraag voor het openen van een danszaal gemotiveerd verwerpt.

Dossier bij de Raad van Vlaanderen, inzake de vraag voor de opening van een danszaal door Frans Heyvaert te Opwijk. Maart-april 1918.

-  brief van de Opwijkse onderpastoor J. Van Leeuwe van maart 1918 aan het Nationaal Verweer (Raad van Vlaanderen) met het uitdrukkelijke verzoek om tussenbeide te komen bij de Duitse Zivilkommissar, om de vraag van Frans Heyvaert voor het openen van een danszaal in Opwijk te verwerpen.

-  brief van het Nationaal Verweer aan de Zivilkommissar, dd. 4 april 1918 om de bezwaren tegen het openen van een 'danszaal met piano' door Frans Heyvaert in acht te nemen.

De oorlog bezongen       

WO 1, met zoveel dramatische aspecten, vond een weerklank in (volks)liedjes. Sommigen kregen een nieuwe getoonzette muziek, andere werden gezongen op de wijze van een bestaande min of meer populaire compositie.

Kopie van liedjesbladen ('Vliegende blaadjes') over de oorlog.

Tijdschriftartikel De oorlog bezongen, door Jan Meeussen, in HOM-tijschrift 2004-3, pag. 18-25.

18 - De Duitse bezetter in onze dorpen. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Nadat het Duitse leger voorbijgetrokken was kregen alle gemeenten een vaste bezetting: in Mazenzele Beierse soldaten en in Opwijk een afdeling Landstormmannen, die later verschillende malen werden vervangen. Het garnizoen telde eerst tot 100 en later 30 soldaten, die waren ingekwartierd in de gendarmerie in de Kloosterstraat, het pensionaat Lindemans in de Schoolstraat en verschillende huizen. Het was de gemeente die moest instaan voor alles wat de Duitse soldaten nodig hadden. De Duitsers liepen wacht, controleerden de uitvoering van de verordeningen en zochten naar smokkelaars. Ze vierden hun feestdagen (Kerstmis met kerstbomen) en hun godsdienst. Men trof onder de bezettende troepen allerlei gasten aan: boeren die al eens graag hielpen op het land, varkensslachters, muzikanten, kortom alle mensentypes Op enkele uitzonderingen na waren de betrekkingen van de inwoners met deze soldaten beleefd maar koel.

Op het einde van de oorlog trokken opnieuw vele legereenheden door de dorpen en vestigden er zich tijdelijk. De laatste troepen trokken af op 14 november 1918.

Foto van de Duitse troepen (Feldlazarett 1176p) op de binnenkoer van 't pensionaat Lindemans, nu Schoolstraat, toen Dorpsstraat.

Attest dat de Duitse Dr. Speyer, Offizier-arzt, op 27 september 1914 bezorgde aan Louis Lindemans betreffende de opvang in 't pensionaat (tijdelijk) veldlazaret ca. 25 gewonde soldaten (Duitsers en Belgen).

Met deze Opwijkse prentkaart (afbeeldingszijde: Kerkstraat met deel van kerkhof rond de St.-Pauluskerk), dd. 25-11-1914, schrijft een Duitse soldaat naar zijn vrouw in Thüringen. Hij klaagt dat hij weinig nieuws van haar ontvangt en vraagt dat zij hem geld zou opsturen.

Prentkaart van Duitse soldaat Karl vanuit Opwijk naar Düsseldorf, dd. 12-05-1916. Afbeeldingszijde: groep van Sint-Pauluspaardenprocessie.

Fotoafdruk van prentkaart van Duitse soldaat uit Opwijk aan zijn vrouw in Schmiedefeld (Thür.) Kreis Schlansingen, dd. 29-06-1915. Afbeeldingszijde: congreskolom Brussel.
Let ook op de stempel 'Bahnof Opwijck)
.

Prentbriefkaart.

Tekst op achterzijde: Maxenzeel 22 ..1915.
Zur Erinnerung. Oscar Buch
.

Op een identieke foto schreef Jan Lindemans op de achterzijde: 'rechts: feldwebel Buch. Nam nog les van nederlandsch bij mij - gesneuveld in Frankrijk'.

Prentbriefkaart.
Tekst op achterzijde: Kaart ontvangen op 25 maart 1915 van Hermann Schreiner.

Prentbriefkaart
Drie Poolse 'landstormers' te Opwijk, 1914-1915.

Foto van 7 poserende Duitse militairen met op de achtergrond een plaat 'Opwijck' (onderaan tegen de gevel).
Wij kunnen het gebouw op de achtergrond niet identificeren en kunnen de authenticiteit van de foto niet bevestigen.

Inventaris (meubels en huisgerief) van het hoofdpatrouillehuis in Opwijk, lokaal per lokaal.

De gemeente moest instaan voor de uitrusting van de Duitse patrouillehuizen en voor de levering van een reeks producten aan de Duitse bezetters zoals petroleum en kolen.

In het gemeentelijk archief Opwijk vinden wij tientallen 'bestelbonnen' en orderbrieven aan de gemeente, in veel gevallen op een eenvoudig stukje papier, voor diverse leveringen.

De getoonde documenten (fotovergrotingen) zijn slechts enkele voorbeelden.

Document 'Duitsche Schuld', met opsomming van 'leveringen' aan de Duitse troepen door 21 Opwijkse burgers, met vermelding van de naam van de schuldeisers, de 'geleverde' (opgeëiste) goederen) met het respectievelijk bedrag, de datum en meestal ook de betrokken legereenheid.

Document 'Debet' aan de Opwijkse burgemeester B. De Smedt met gedetailleerde opgave (beschrijving en prijs) van 20 'posten arbeid en levering' aan 'J. Baecken Verhavert'.
Onderaan staat in potlood: Voldaan 11 January 1916.
Vermoedelijk voor de huisvesting van Duitse soldaten.

Een overzichtslijst (tabel) van de berekening van de schade van de opeisingen. De lijsten werden blijkbaar opgesteld per wijk (Opwijk) en enkel voor 1914.

Transcriptie van diverse uitgaande briefwisseling van de gemeente Opwijk in verband met de aanwezigheid van Duitse soldaten en troepen in de gemeente.
Naar het einde van de oorlog toe wisten de Duitsers blijkbaar zelf niet meer welke troepenafdelingen er in Opwijk gekomen waren. Zie enkele gemeentelijke uitgaande brieven hieromtrent: nr. 180 van 20-10-1918, nr. 242 van 30-10-1918, nr. 245 van 31-10-1918, nr. 256 van 01-11-1918, nr. 257 van 03-11-1918 en nr. 288 van 04-11-1918.

Tekst van een verhaal met Duitse grenswachters (grens Etappengebied – Hoeksken-Lebbeke).
Mondelinge overdracht opgetekend door Hugo De Ridder.

Verhaal Wapenstilstand en zijn gevolgen (november 1918), over gebeurtenissen op Mansteen bij de aftocht van de Duitsers in november 1914.
Mondelinge overdracht opgetekend door Hugo De Ridder.

19 - Weggevoerde burgers naar Duitsland. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Begin 1917 begonnen de Duitsers actief met de verplichte opeising van mankracht voor tewerkstelling in bezet gebied, maar vooral in de Duitsland. Jongens die zich in Londerzeel moesten aanmelden werden opgepakt en een twintigtal werd naar Duitsland gestuurd om te er te gaan werken. Ook geëvacueerden liepen dit risico. De lokale comités gaven hen kleding en voedsel mee en stuurden hen in Duitsland pakketten met voedsel, kleding en geld.

Affiche 'Ambachtslieden!! Arbeiders!!' (reproductie)

Voor de Duitse bezetter verplichte tewerkstelling invoerde, probeerde hij de Belgische werklozen ertoe te overhalen om zich vrijwillig in te schrijven. Op de affiche bij deze Oorlogskranten spreekt het Deutsches Industrie-Büro de arbeiders uit het Brusselse aan. De wervingstekst raakt een gevoelig thema aan: veel Belgische gezinnen hadden het inderdaad moeilijk om rond te komen. De Duitse affiche speelt daar handig op in: 'Wacht niet langer om werk aan te nemen. Het levensonderhoud wordt moeilijker en moeilijker. Denkt aan uwe vrouw en kinderen en laat u zonder uitstel inschrijven op het Industrie-Büro.'

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 29, Segesoma, 2014.

Hoofdstuk De politieke Weggevoerden, door Camille Mathy, in Onze helden gestorven voor het Vaderland. Belgïe's epische strijd van 1914 tot 1918, René Lyr (onder algemene leiding van…), 1931, pag. 227-238.

Zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling.

Hoofdstuk XXII Les déportations – La traite des blancs, door Georges Rency, in La Belgique et la guerre, volume I: La vie matérielle de la Belgique durant la Guerre Mondiale, Henri Bertels, deel 1, 1927, pag. 85-89.

Zie het boek bij Literatuur op het einde van tentoonstelling.

Foto 'Moedige loopers van Mazenzele', 7 februari 1917.

Toen het gerucht werd verspreid dat alle mankracht door de Duitsers zouden worden opgepakt, gingen deze vluchten. Het was een (voorlopig) vals alarm! Een goede gelegenheid om zich te laten fotograferen.

Zittend: Frans Callaert, Jan Heuninckx, Theophiel Callaert,

Staand: Leon De Leeuw, Jozef De Nil, Frans Heuninckx, Jozef September, Petrus Sneppe.

Fotovergroting van het bericht uit het dagblad Belgische Standaard Calais) van zondag 18 februari 1917, i.v.m. de keuring te Londerzeel van de mannelijke bevolking tussen 17 en 55 Jaar van alle omliggende dorpen, ook die van Opwijk en Mazenzele.

In zijn Geschiedenis van Opwijk (1937-'39) schrijft Jan Lindemans:

… dra daarop volgde alom het opeischen van mansvolk; een der akeligste dagen van den ganschen oorlog was wel die 7 Februari 1917 toen, te Londerzeel, een reuzen-monstering plaats vond van al het mansvolk tusschen 17 en 55 jaren uit het kanton Wolvertem en een gedeelte van het kanton Assche: in de nijpende vrieslucht van het wit besneeuwde landschap zag men, langs alle wegen, duizenden mannen te voet naar Londerzeel stappen, de meesten met een knapzak en dik ingeduffeld, het hart vol angst om de komende dingen, want de Duitschers gingen een aantal mannen uitkiezen, om als slaven naar Duitschland vervoerd te worden. 20 Opwijksche jongens werden uitgekozen en dadelijk met pak en zak opgeladen. Deze domme, barbaarsche maatregel was getroffen geworden omdat de plaatselijke comités geweigerd hadden de lijsten van werkloozen voor te leggen; — op 16 Februari werden nogmaals 16 jongens opgeëischt.

Fotovergroting van de overlijdensakte van Petrus Guillielmus Saerens, overleden op 22 december 1919 in het Opwijks Gasthuis aan de gevolgen van zijn verblijf in Duitsland als weggevoerde.
Let op de vermelding 'Stierf voor België'.

Kopie van een selectie van transcripten van gemeentelijke brieven van Opwijk betreffende de problematiek van de opeising van mensen door de Duitsers.

Foto van de grafsteen en portretfoto van Carolus Van Stichel op de gemeentelijke begraafplaats van Opwijk-centrum.
Hij werd geboren te Merchtem op 16 sept. 1894, zoon van Frans Van Stichel en Anna Catharina Hellinckx, weduwnaar van Hortensia Roelants en van Bertha Amandina Portaels, overleden te Dendermonde (stedelijk ziekenhuis) op 17 juli 1980.

Zijn naam komt op geen enkele gemeentelijke herinnerlijst (herdenkingsmonumenten) voor.

Het graf werd ontruimd door de gemeente in maart-april 2014.

Kruis van Weggevoerden.

Het Kruis der Weggevoerden 1914-1918 werd toegekend aan alle Belgen die, gedurende WO I, naar Duitsland werden weggevoerd o.m. als werkweigeraars en er dwangarbeid dienden te verrichten.
Dit bronzen kruis werd gesticht op 27 november 1922. Er werden er een 55.000-tal van uitgereikt. Gedeporteerden welke, door hun leeftijd, in militaire dienst hadden kunnen gaan, konden geen aanspraak maken op dit ereteken.
Weggevoerden welke stierven tengevolge van hun deportatie kregen het kruis van Ridder in de Orde van Leopold II met een gouden band op het lint postuum toegekend.
Voor- en achterzijde van het kruis zijn identiek en dragen enkel de jaartallen '1914' en '1918' op de horizontale kruisarmen; het lint is donkerrood met chevrons in de Belgische kleuren.

Kader met diploma en medaille 'Gedeporteerden Burgerlyk Eeereteken 1914-1918 – Burgerlyk Kruis 1914-1918 2de klas'.

Deze onderscheiding, in vijf klassen, was gebaseerd op de Burgerlijke Decoratie welke in 1867 was ingesteld. De Burgerlijke Decoratie 1914-1918, met het monogram "A" van Koning Albert I werd ingesteld op 12 december 1918.
De afbeelding op het diploma is van de hand van Aimé Stevens (1869-1951).

Diverse documenten uit het dossier 'Raad van Vlaanderen' van Prosper Van Sande van Opwijk, opgeëiste dwangarbeider, daarna burgergevangene te Alten-Grabow.
Na een verlofperiode juli 1917 wilde hij niet meer terug naar zijn werkplek in Duitsland. Hij wilde eerst trouwen, maar werd opgepakt door de Duitsers. Hij deed dan een beroep op de diensten van de Raad van Vlaanderen voor bemiddeling en voorspraak.

Transcript van enkele gemeentelijke brieven Opwijk en Mazenzele in verband met weggevoerden.

20 - Geëvacueerde burgers uit de frontstreek in onze dorpen, 1917. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

In de zomer van 1917 werden onze dorpen geconfronteerd met een nieuwe golf van 'vluchtelingen'. Mensen uit de frontstrek werden door de Duitsers verplicht geëvacueerd naar onze streek. Door de zorgen van de hulp- en voedingscomités werden ze tussen de inwoners verdeeld en ingekwartierd. De comités zorgden ook voor voedsel en andere hulp. Op 28 juni 1917 kwamen in Opwijk 594 mensen aan, vooral uit het Franse grensstadje Halewijn (Halluin). De heren Bovy (later Provost XE “Provost » ) en René Drouart waren hun vertegenwoordigers. Een kleine groep klaagde over de hulp en hield zelfs een protestmeting in de Sint-Pauluszaal. Begin december mochten 200 geëvacueerden (ouderlingen, vrouwen en kinderen) over Zwitserland, naar Frankrijk terugkeren. In Mazenzele kwamen er eind juni 1917 ook geëvacueerden toe, vooral uit Wervik. Eind 1917 waren ze met 129. Marcelis Bevernage, een dokter, en C. Prunez vertegenwoordigden hen in het hulp-en voedingscomité.
Enkele geëvacueerden trouwden hier en bleven hier na de oorlog wonen.

Foto bij het station Halluin, 26-28 juni 1917. Van hieruit vertrokken de geëvacueerde die in die dagen in onze Brabantse dorpen belandden. Ook de mensen van Menen en andere omliggende dorpen passeerden hier voor evacuatie naar België, buiten het Etappengebied.

Opwijk

Foto van vluchtelingen (geëvacueerden) uit Halluin in Opwijk.

Zittend: Julie Emma Vermeulen, ° Halluin (Halewijn, Frankrijk) 18-11-1895, x 24-05-1918 Carolus Van Ruysseveldt - zie hiervoor. Rechts staand: haar zuster Anna.

Zij woonden samen met hun ouders en een grootmoeder († Opwijk 03-02-1919) in een huisje op de hoek van de Singel en de Schoolstraat (waar L. Geeurickx na de oorlog een bankfiliaal bouwde).

Bidprentje van Julie Emma Vermeulen, ° Hallewijn (Haluin, Fr.) 18 nov. 1895, † Opwijk 1 dec. 1977.

Bemerk de tekst


zij kwam uit het verre land
op vlucht en vond hier
een thuis, een man, een gezin.

Fotovergroting van het artikel in het weekblad De Stem uit België (Londen), 4de jg, nr. 19, vrijdag 25 januari 1918, pag. 9 (1799), over de geëvacueerden uit Halewijn (Halluin) in Opwijk (en over de werking van het Hulp- en voedselcomité ,…).

Een voetbalploeg van de vluchtelingen uit Halluin die in 1917 in Opwijk verbleven.  

Kopie uit de registers van de Burgerlijke Stand van Opwijk: fotoafdruk van de geboorteakten waarvan één of de twee ouders van Halluin waren (geboren of er wonende).

Kopie uit de registers van de Burgerlijke Stand van Opwijk: kopie van huwelijksakten waarvan de bruid of de bruidegom (of beiden) van Halluin waren (geboren of er wonende).

Kopie uit de registers van de Burgerlijke Stand van Opwijk: fotoafdruk van de overlijdensakten van geëvacueerden van Halluin.

Kopieën van de inschrijvingen in de parochieregisters (huwelijken en begrafenissen). Aangeduid in 't blauw.

Alle geboorten, huwelijken en overlijdens onder de geëvacueerden in de periode dat zij in onze dorpen verbleven werden wel ingeschreven in de akten van de Burgerlijke Stand.
Dientengevolge ontving de gemeente Opwijk begin februari 1920 en eind april 1921 van het stadsbestuur van Halluin een verklaring van overlijden respectievelijk op 2 december 1918, van Paul Julien Albert
Parrez, zoon van Jozef, wever, en van Zulma Appoline Verfaille, geboren te Opwijk op 21 oktober 1918, en op 10 februari 1919, van Roger Joseph Teys (of Feys?), zoon van Eouard, 'apprèteur' (=stofbewerker, volder) en van Clémence Marie Vandendriessche, geboren te Opwijk op 22 oktober 1918.

Wij zien hier een kopie van deze verklaring van overlijden van Paul Julien Albert Parrez, ° Opwijk 21-10-1918, † Sebastopol 02-12-1919 en van Roger Joseph Feys, ° Opwijk 22-10-1918, † Halluin 10-02-1919.

Foto van vluchtelingen (geëvacueerden) uit Neuville in Opwijk, 1918.

Het betreft hier vermoedelijk mensen uit Neuville en Ferrain, een gemeente gelegen tegen de zuidoostgrens van Halluin en langs de noordzijde van Tourcoing, eveneens tegen de Belgische grens.

Of zijn dit vluchtelingen van oktober-november 1918 – zie hoofdstuk 22 - Oktober-november 1918: nog meer vluchtelingen. 

Mazenzele

Foto 'SOUVENIR DE LA GUERRE – 1918'.

De familie van Gustave Goestens-Ostyn van Wervik, die tijdens de oorlog bij de familie Franciscus Josephus De Smedt († 1915, burgemeester)-Joanna Petronella De Cock (bij 'Cockes') in Mazenzele verbleef.

Wat er overschoot van de woonplaats van de familie Joestens-Ostyn na de oorlog, 'Villa Irène'.

Toen in de familie de Smedt in Mazenzele een meisje geboren werd, gaf men haar de naam 'Irène', naar de naam van deze plaats in Wervik.

De familie Joestens-Ostyn hield jaren nadien nog contact met de familie De Smedt van Mazenzele. Bij het afsterven van de zoon Petrus de Smedt zonden zij deze rouwdeelname.

Geboorteakte Mazenzele dd. 18 november 1918 van een kind (° 17-11-1918) van gevluchte ouders, beiden van Halluin. Zij verbleven in Mazenzele ten huize van Carolus Wauters.

Overlijdensakte Mazenzele dd. 21 mei 1919 van een kind († 20-05-1919) waarvan de ouders wonen in Menen maar als vluchtelingen verblijven in Mazenzele ten gehucht 'dorp'.

Bundeltje met kopie van de transcripten van diverse uitgaande briefwisseling van de gemeenten Opwijk en Mazenzele in verband met de aanwezigheid van Noord-Franse Vluchtelingen in onze dorpen in 1917‑…, met voor de meeste door HOM uitgetypte tekst.

21 - Vlaamse Beweging en activisme in onze dorpen. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Activisme was in de periode van de Eerste Wereldoorlog de benaming voor het deel van de Vlaamse Beweging dat via de collaboratie met Duitsland een aantal Vlaamse grieven en zelfs Vlaamse onafhankelijkheid hoopte te verwezenlijken (maximalisten). De grote meerderheid van de Vlaamsgezinden wees de houding van de maximalisten af omdat het Belgische vaderland erdoor werd geschaad. Door de Flamenpolitik hoopten de Duitsers de Vlaamse bevolking voor zich te winnen. De vernederlandsing van de Franstalige universiteit van Gent werd doorgevoerd maar en de bestuurlijke scheiding tussen Vlaanderen en Wallonië kwam er niet. De propagandamachine Raad van Vlaanderen had in 411 Vlaamse steden en gemeenten een comité of correspondent, verzamelde informatie over de stemming onder de bevolking en verzoeken van dienstbetoon, ook in onze gemeenten. In Opwijk vonden enkele activistische bijeenkomsten plaats, maar de activisten stonden vooral sterk in Merchtem en Asse.

Affiche 'Vlaamsch Leven' (reproductie).

De activistische pers was niet beperkt tot kranten als De Vlaamsche Post of Gazet van Brussel. Tijdens de oorlog ontstonden er ook heel wat tijdschriften, al dan niet geïllustreerd.
Dit document is de cover van het derde nummer van Vlaamsch Leven, een van die activistische culturele tijdschriften, rijkelijk geïllustreerd met een Vlaamse leeuw en wapenschilden. De datum is 15 oktober 1916, enkele dagen voor de heropening van de Universiteit van Gent. Het derde artikel is getiteld: 'Vlaanderen begroet zijne eigene Hoogeschool' Even verder in het weekblad worden de nieuwe professoren voorgesteld. De Gentse universiteit was allesbehalve populair en de Duitse bezetter had dan ook heel wat moeite om genoeg personeel te vinden dat bereid was om er les te geven. Ook de opkomst van studenten was op zijn zachtst gezegd teleurstellend.
Maar de Nederlandstalige universiteit was wel een feit, en zorgde voor heel wat beroering onder de flaminganten in België en daarbuiten.

Document bij de uitgave De Oorlogskranten 1914-1918, deel 28, Segesoma, 2014.

Facsimilekopie van de kranten Het Vlaamsche Nieuws van 8 februari 1917 en Gazet van Brussel van 12 maart 1917, die beiden (gecensureerd) verschenen in bezet België. Zij hebben het uitvoerig over de bestuurlijke splitsing van België die in het voorjaar 1917 met de hulp van de Duitsers werd ingevoerd.

Facsimilekopie van blad van vaderlands verzet (passivistisch sluikblad) De Vlaamsche Wachter van april 1917 (n° 7), met als enig artikel Beziet ze…!!!, als opiniestuk naar aanleiding van de bestuurlijke splitsing van België in het voorjaar 1917.

Artikel Slechte Herders in het activistische dagblad Het Vlaamsche Nieuws van 26 september 1917.
Hierin valt de schrijver, die zich noemt Een kristen Vlaming uit Opwijk, onderpastoor Isidoor Walgraeve scherp aan.

Met dit op 24 aug. 1918 ondertekend document sluit Lodevickis Van den Brand, Schaapheuzel Mazenzele, zich aan bij het programma van de Raad van Vlaanderen en …verbindt zich in eer en geweten voornoemden Raad, vertegenwoordiger van het Vlaamsche volk, in alle omstandigheden te zullen verdedigen.

Zijn aansluiting bij de Raad voor Vlaanderen had uiteraard te maken met zijn probleem met een smokkelzaak.

Standregelen van het Nationaal Vlaamsch Verbond van het Kanton Assche, 19 januari 1918.

Kopie van de bijdrage Het conflict tussen patriotten en activisten. De clerus in het kanton Asse tijdens de Eerste Wereldoorlog, door Luc Vandeweyer, in Eigen Schoon en de Brabander, Koninklijk Historisch Genootschap van Vlaams-Brabant en Brussel, 94 ste jg., Nr. 3, 2011, pag. 307-346.

Bijdrage Activisme en activisten te Merchtem, samengesteld door Fred Vandenbossch, Merchtem.

Gevraagd dienstbetoon aan de Raad van Vlaanderen (Nationaal Verweer,…).

De inhoud van sommige dossiers wordt hier slechts beknopt vermeld. De stukken worden kortelings in hun context op de HOM-internetsite geplaatst (via de link www.heemkringopwijk.be/wo1.htm).

Diverse stukken uit het dossier van de weduwe Corneel De Moor en haar zoon Alfons, Stationsstraat te Opwijk, inzake de straf wegens bezit en smokkel van 71 liter alcohol (jenever) en vermoeden van geheimstokerij. Jan.-okt. 1918.

Met deze bief dd. 8 juli 1918 vraagt de Mazelse pastoor Oct. De Smet aan de Verwaltungschef voor Vlaanderen te Brussel een genadeverzoek voor zijn Mazelse parochiaan Edward Van Limbergen, die al twee maanden in de gevangenis van Vilvoorde zit, na een veroordeling voor het Gerechtshof van Namen op 15 april 1918.
De brief bevindt zich in een dossier van de Raad voor Vlaanderen.

Diverse stukken uit het dossier van Hermans Karel, Londerzeel, inzake zijn vraag om twee afgekeurde legerpaarden te mogen kopen. Hermans leidde het bijkantoor Londerzeel van de Kolenverdeeling voor Vlaanderen, vroeg aan de Kohlen Zentrale het alleenrecht op steenkoolleveringen in de gemeenten Londer-zeel, Opwijk, Nieuwenrode. Juni 1917-Juli 1918.

Voor enkele dossiers Raad van Vlaanderen – Nationaal Verweer in verband met smokkelaffaires, gevraagde opening van een danszaal, aardappelteelt en criminaliteit en toestand van de landbouw, ongeoorloofd malen van graan, toelating om vroeger te mogen malen, een opgeëiste dwangarbeider,...

Brief van Leopold Verdoodt, dd. 4 december 1917, waarmee hij aan .. Halsband, Lid van den Raad van Vlaanderen te Brussel, vraagt hem aan een plaats te helpen in een der Vlaamsche Besturen welke nu ingericht worden.

Leopold Verdoodt (° 1896) is de zoon van Josepf Alfons Verdoodt, Doortstraat, Briefwisselaar te Opwijk voor de Raad van Vlaanderen-Nationaal Verweer.

Document inzake rel tussen de families Van Haverbeke en Van Eygem te Opwijk. De 73-jarige Jan Baptist Van Eygem zou door Frans Van Averbeke weggeduwd zijn, met de dood als gevolg.

Priester Alfons Verdoodt, pastoor bij het St.-Elisabeth hospitaal te Ukkel, verklaart in een brief van 9 juni 1918 aan de Onderzoeksrechter voor Brussel - Kanton Asse, dat hij de familie Van Haverbeek al vele jaren kent als zeer goede mensen die niemand opzettelijk kwaad zouden aandoen.

Propagandabijeenkomsten Raad van Vlaanderen-Nationaal Verweer.

Strooibriefje met de uitnodiging voor een bijeenkomst op zondag 27 januari 1918 bij weduwe De Moor in de Stationsstraat te Opwijk.
Sprekers: de heren H. Peerenboom, E. Van Mieghem en F. Bogaerts.

Documenten in verband met de organisatie van een meeting op zondag 27 januari 1918 bij Jozef Verdoodt in de Doortstraat.

Strooibriefje met de uitnodiging voor een bijeenkomst op zondag 17 februari 1918 in de herberg van Emiel Boodts-Verdoodt te Droeshout.
Sprekers:J. De Boevé en H. Schalenboug.

Verslag van J. De Boevé over de meeting te Droeshout (17-02-1918). Hij meldt o.a. dat de pastoor van Droeshout in de hoogmis tegen de meeting had gepreekt.

Nota van W.J. De Roy (de latere activistisch burgemeester van Merchtem juni-okt. 1918). Hij heeft het vooral over de voor hen negatieve acties van de pastoor van Droeshout. Deze hield dezelfde dag, enkele uren vroeger, zelf een meeting waarin hij o.m. de parochianen opriep niet naar de meeting van de activistische beweging te gaan.

Diverse documenten in verband met de organisatie van de meeting te Droeshout op 17 februari 1918.

Strooibriefje met de uitnodiging voor een bijeenkomst op zondag 4 augustus 1918 bij weduwe De Moor in de Stationsstraat te Opwijk.
Spreker: Richard De Cneudt.

Aanplakbrief Aan de bevolking van Opwijk, met uitnodiging voor de meeting van 4 augustus op zondag 4 augustus 1918 bij weduwe De Moor in de Stationsstraat te Opwijk.

Verslagen, brieven, fiches,… van de Opwijkse Briefschrijver Jos. Verdoodt

Diverse verslagen, brieven, alfabetische fiches,… van Jos. Verdoodt-Costers (Doortstraat) over de toestand in Opwijk en de te nemen maatregelen,…, onder meer aan het Propagandabureel van de Raad voor Vlaanderen, februari-september 1918.

Let onder meer op de beoordeling van Jos. Verdoodt over de graad van Vlaamsgezindheid,… van een aantal van zijn dorpsgenoten. De activisten deden hun best de tegenstanders -maar vanzelfsprekend ook de potentiële medestanders- in kaart te brengen.

De activisten in Opwijk... en hun geestelijke tegenstanders

Artikel Een vinnig en gepast antwoord, met een Open Brief aan Mijnheer Isidoor Walgraeve, Oud-Onderpastoor te Opwijk, door priester V. Bamps, in het weekblad Ons Land van 1 juni 1918.

Op de 'omnibus' van Brussel via Wemmel naar Merchtem en dan verder door naar Opwijk zat op 15 maart 1918 de Opwijkse onderpastoor Isidoor Walgraeve nogal zwaar uit te halen tegen de Merchtemse activistische priester Vaast Bamps die hij o.m. 'le toque' -iemand die niet goed snik is- noemde. En hij ging verder: Bamps was een slechte priester, een Duitsgezinde en een zot die men naar Geel zou moeten sturen. In zijn tirade vernoemde hij ook pater-jezuïet Stracke, de Brusselse priester Alfons Verdoodt, en de dominicaan Jules Callewaert als 'slechte priesters'. De tirade werd gehoord door een vijventwintigtal medereizigers. Onder hen was echter ook Maurits Sacré en daarmee had het voertuig Bamps' activistische 'compagnon de route' in Merchtem aan boord. Wist Walgraeve dat en was het een doelbewuste provocatie? Feit is dat Sacré ijverig verslag maakte van het gebeuren. Vermits hij als activist werkte op het ministerie van Justitie als onderbureelchef was het niet moeilijk om deze verklikking op het gepaste Duitse bureau te laten leggen.

Transcriptie handgeschreven en uitgetypte versie van Mededeeling van Maurits Sacré over het voorval op de 'omnibus' op 15 maart 1918

Zie meer in de volgende hoofdstukken van de bijdrage Het conflict tussen patriotten en activisten. De clerus in het kanton Asse tijdens de Eerste Wereldoorlog, door Luc Vandeweyer, in Eigen Schoon en de Brabander, Koninklijk Historisch Genootschap van Vlaams-Brabant en Brussel, 94 ste jg., Nr. 3, 2011:

- 7. De activisten in Opwijk... en hun geestelijke tegenstanders (pag. 614/332-616/334)

- 8. Ze willen een straf voor Walgraeve... (pag. 616/334-620/338)

- 9. Walgraeve wordt aangehouden (pag 620/338-624/342).

22 - Oktober-november 1918: nog meer vluchtelingen. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Op het einde van de oorlog, in oktober-november 1918, deed de terugtrekking van het Duitse leger en de verplaatsing van het front naar het oosten toe, opnieuw veel mensen vluchten. Door Opwijk en Mazenzele trokken op korte tijd duizenden vluchtelingen en werden er vele honderden gehuisvest.

Transcriptie van een aantal gemeentelijke uitgaande brieven betreffende de vluchtelingen in Opwijk oktober-november 1918.

23 - De burgerslachtoffers. Naar toelichting bij dit hoofdstuk.

Het eerste burgerslachtoffer viel als gevolg van de gevechten op het Eeksken tussen de Duitsers en het Belgisch leger. Het vermeende “Man hat geschossen”  leidde tot een wraakactie van de Duitse soldaten en kostte Frans De Keersmaecker het leven.
Andere dodelijke burgerslachtoffers werden vermoord door een Duitse soldaat of kwamen om het leven door misverstanden met Duitse wachten of bij het smokkelen aan de grens met het Etappengebied.
Na de oorlog stierven nog kinderen bij het spelen met achtergelaten oorlogsmunitie.

Opwijk

Frans De Keersmaecker

Zie ook het hoofdstuk 04 - De eerste oorlogsweken. Onze dorpen in de vuurlinie, nrs. 29-33.

Overlijdensakte van Frans De Keersmaecker. Met aanduiding 'Stierf voor België'.

Foto ca. 1920 van het oorspronkelijk herinneringskruis voor Frans De Keersmaecker († 27-09-1914).

Het kruis was toen blijkbaar nog beschilderd. Het bloemmotief is in de steen gekapt.

Foto rechts: na het ongeluk in 2001 werd in de zomer 2003 het kruis gedeeltelijk vervangen. Het arduinen kruis zelf werd niet gerestaureerd.

De sokkel van het oorspronkelijk kruis werd herplaatst. Hierop bevestigde men een oud gietijzeren grafkruis afkomstig van een kerkhof, bij middel van een zichtbare betonblok (als verankering van het ijzeren kruis op de sokkel in blauwe hardsteen). De oude teksten van respectievelijk kruis en sokkel werden aangebracht op 2 nieuwe marmeren platen.

Frans Schouppe

Fotovergroting van het bidprentje van de 14-jarige Frans Schouppe (Nijverseel, 't Luik).

Het oorlogsdagboek van Louis Lindemans vermeldt:

Dijnsdag 27 Juni [1916]:Dezen avond, rond 7 ½, wordt de zestienjarige kleinzoon van Frans Ringoot, op Nijverseel (Luik) door eenen D. doodgeschoten. De kleine had de vermaning van den D. waarschijnlijk niet begrepen.

Bijdrage over deze zaak in Heemkundige sprokkels, in HOM-tijdschrift 2004-3, pag. 26-27.  

Jan-Baptist Marievoet

Artikel Uit de Stedelijke Fototheek. Camiel De Fraine en de oorlogswezen van Sint-Gillis, door A. Stroobants, in Dendermondse Museum- en Archiefberichten, Stedelijke musea en het Stadsarchief van Dendermonde, 30e jg., Nov. 2016, nr. 89.

Bij het artikel staat ook een afbeelding van de ingelijste foto's van oorlogswezen (bewaard in het Historisch Documentatiecentrum (Begijnhof).
Bij 5 van de 38 foto's van de kinderen staat het bijschrift 'Marievoet (Opwijk)'. Wij vermoeden dat het hier kinderen van het Opwijks gezin Jan-Baptist Marievoet-De Rop gaat.

In het oorlogsdagboek van Louis Lindemans lezen wij:

Vrijdag 11e Januari
Jan Marivoet, op weg naar Baerdeghem, door de D. in den arm geschoten († eenige dagen later).

Overlijdensakte van Jan-Baptist Marievoet, † 24 januari 1918.

Moord op Philemon Lambrechts (2 aug. 1916) en op Petrus Joannes Hermus (21 sep. 1916)

Persartikel 'Assisenhof van Brabant. Een Duitsche moordenaar te Opwijck' in het dagblad De Volksstem (Aalst) van zaterdag 21 april 1920.

Bijdrage over deze zaak Moorden onder WO-1, in Heemkundige sprokkels, in het HOM-tijdschrift 1996-1, pag. 38-40.  

Bidprentje van Philemon Lambrechts.

Het ongeluk met de munitie op d’Hulst, 23 februari 1919

Bericht in het weekblad Gazet van Assche, 34 jg. nr. 20, zondag 2 maart 1919.  

Het was voorzeker niet de eerste keer dat de achtergelaten Duitse munitie in het Hulst-bosje de aandacht en de nieuwsgierigheid trok van kinderen. Zo ook op zondag 23 februari 1919, door enkele jongens van Hulst en Droeshout, als zij terugkwamen van de zondagsschool. Opeens een hevige knal. Frans Buyl was een duim kwijt, vier anderen waren er veel erger aan toe, en stierven aan hun verwondingen onmiddellijk of in de eerstvolgende uren: Karel Robberecht, 12 jaar; August De Ridder, 11 jaar; Louis Van Handenhoven, 13 jaar; en August Verdoodt, 13 jaar.

Fotovergroting van de bidprentjes van de 4 dodelijke slachtoffers van de munitieontploffing op d’Hulst, zondag 23 februari 1919.

Mazenzele

Josephus Van Limberghen

In het oorlogsdagboek van Louis Lindemans uit Opwijk lezen, op datum van 14 november 1915: 'Een man van Mazele, vader van 7 kinderen, door de D. mishandeld en vermoord te Assche'.

Het bidprentje vermeldt de overlijdensdatum van 13 november 1915 en Asse als overlijdensplaats.

Het was Josephus Van Limberghen, ° Mazenzele 01-06-1867, zoon van Eduardus Joannes en Maria Ludovica Heyvaert, x Joanna Catharina Michiels, schoenmaker en herbergier, † 13-11-1915. De officiële overlijdensakte vermeldt wel dat hij thuis gestorven is (Lepelstraat). Hij was vader van 7 kinderen (°1893-1908).

Over de precieze omstandigheden zijn verder geen gegevens bekend.

Ongeval met munitie in Mazenzele

Bericht Vreeselijk ongeluk in het weekbad Gazet van Assche van zondag 8 december 1918.  

Bijdrage over dit ongeluk in Heemkundige sprokkels, in het HOM-tijdschrift 2004-3, pag. 27-28.

Overlijdensakte Jozef De Ridder overleden bij het ongeval met munitie in de Vossestraat op 30 november 1918.

Foto en bidprentje van Egied-Jan De Maeseneer, zwaar gekwetst bij het ongeval met munitie in de Vossestraat op 30 november 1918, overleden op 6 januari 1928.

 


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-