Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

www

WO I - De burgerslachtoffers.


Deze bijdrage is onder meer gebaseerd op de gegevens uit het oorlogsdagboek 1914-1918 van Louis Lindemans, de Geschiedenis van Opwijk (Jan Lindemans), de besluiten van de gemeenteraden Opwijk en Mazenzele, de uitgaande briefwisseling van de gemeenten Opwijk en Mazenzele, het frontblaadje De Stem uit Opwijck, de verslagen van de parochiepastoors Opwijk en Mazenzele over de oorlogsgebeurtenissen, de gegevens met betrekking tot de oorlogsomstandigheden uit het verslagboek (afroepboek) van de parochie Sint-Paulus nov. 1916-dec. 1920, de akten Burgerlijke Stand Opwijk en Mazenzele en de gemeentelijke Bevolkingsregisters Opwijk en Mazenzele.

Zie ook de meer uitgebreide lijst van bronnen en literatuur.

 

Wij vermelden hier enkel de dodelijke slachtoffers die rechtstreeks door de (mis)daden van de Duitsers of andere oorlogsomstandigheden zijn gestorven. De mensen die wellicht vroegtijdig stierven door armoede en honger, nadelige hygiënische toestanden ten gevolge van de oorlog,..., of misschien van schrik onder meer door Duitse controles (en achtervolging) worden hier niet besproken.

Naast de dodelijke slachtoffers vielen er ook enkele gekwetsten, met soms handicaps voor de rest van hun leven, veelal na schietpartijen door de Duitsers bij onder meer enkele smokkelzaken.


Opwijk

In het werk Onze helden. Gestorven voor het vaderland door René Lyr (onder redactie van-), Nationale uitgeverij, Brussel, 1931, Vierde deel: Lijst der burgers ter dood veroordeeld of als slachtoffer gevallen voor het vaderland, wordt vermeld voor Opwijk: De Keersmaecker, F.-X.; Lambrechts, Philemondus; Marievoet Jean-Baptist; Schouppe, Frans.

Frans De Keersmaecker

Over de oorlogsgebeurtenissen op 't Eeksken en de grens met Buggenhout en over de aanhouding door de Duitsers van burgers en de moord op Frans De Keersmaecker leest men reeds uitvoering in de hoofdstuk De eerste oorlogsweken. Onze dorpen in de vuurlinie, met verwijzing onder meer naar Het oorlogsdagboek van Louis Lindemans 1914-1918, De verslagen van de parochiepastoors, Het oorlogsboek van het Davidsfonds, het frontblaadje De stem uit Opwijck,...

De overlijdensakte van Frans De Keersmaecker in de Burgerlijke Stand van de gemeente Opwijk luidt als volgt:

AKTE VAN OVERLIJDEN Nr 83

Ten jare duizend negenhonderd en veertien, den negenentwintigsten september om acht en half ure voormiddag, zijn voor Ons Emiel De Coster, schepen gedelegeerde, Ambtenaar van den Burgerlijken stand der gemeente Opwijck, Arrondissement Brussel, Provincie Brabant, verschenen Jan-Baptist Hermus oud eenenveertig jaren, beroep veldwachter, wonende te Opwijck, kennis van den overledene, en Victor Rombouts, oud zevenendertig jaren, beroep politiecommissaris, wonende te Opwijck, kennis van den overledene, dewelke ons verklaart hebben dat den zevenentwintigsten september duizend negenhonderd en veertien om acht uur 's avonds, op den steenweg van Vilvoorden, te Opwijck, gehucht Klei, nabij het woonhuis nummer achtenveertig, door de duitsche troepen met het geweer is doodgeschoten: FRANCISCUS-XAVERIUS DE KEERSMAECKER, landbouwer, oud tweeenvijftig jaren, vier maanden, vierentwintig dagen, geboren te Buggenhout en woonende te Opwijck, weduwenaer van Maria-Paula De Cock, zoon van wijlen Eduardus De Keersmaecker en van Henrica-Sophia Vermeir, landbouwster oud negenentachtig jaren, woonende te Buggenhout. Na voorlezing dezer akte opgesteld en in dubbel ontvangen te hebben, hebben de beide komparanten met ons geteekend.
JB Hermus Rombouts
Em De Coster
Stierf voor België.

Frans De Keersmaecker is het enige Opwijkse of Mazels burgerslachtoffer waarvan in de officiële overlijdensakte gemeld wordt dat hij gestorven is door oorlogsomstandigheden (vermelding 'Stierf voor België').

Het herinneringskruis (ongelukskruis) voor Frans De Keersmaecker op de plaats waar hij op 26 september 1914 door de Duitsers werd neergeschoten, langs de zuidzijde van de steenweg op Vilvoorde (kant Mansteen) werd in de nazomer van 2000 stuk gereden, wellicht bij het maaien van de bermen. Het geheel van het monument was in drie stukken gebroken, met een breukvlak juist boven de sokkel en het andere onder de kruisarm. De drie delen waren nog aanwezig. De Heemkring Opwijk-Mazenzele drong bij het gemeentebestuur aan op restauratie van het arduinen kruis, waarbij het kruis best ook iets hoger geplaatst worden. In de loop van de jaar werd de steenweg en de zijberm ietwat verhoogd zodat het onderste deel van de sokkel (met een deel van de tekst) in de grond kwam te zitten.

In de loop van 2001 werden de brokstukken door de gemeentelijke diensten naar de gemeentelijke opslagplaats (Processiestraat) overgebracht.

Uiteindelijk werd het kruis niet gerestaureerd. In de zomer 2003 werd het kruis dan heropgericht. De sokkel van het oorspronkelijk kruis werd herplaatst. Hierop bevestigde men een oud gietijzeren grafkruis afkomstig van een kerkhof, bij middel van een zichtbare betonblok (als verankering van het ijzeren kruis op de sokkel in blauwe hardsteen). Het geheel (sokkel + tussenblok + kruis) is merkelijk hoger dan het oorspronkelijke.

De oude teksten van respectievelijk kruis en sokkel werden aangebracht op 2 nieuwe marmeren platen.

Het geheel van het heropgericht herinneringskruis oogt op het eerste zicht misschien wel betrekkelijk mooi, maar door het oorspronkelijk kruis niet te restaureren en herop te richten op zijn oorspronkelijke plaats verloren wij hier opnieuw een deel van ons authentiek collectief historisch erfgoed.


Op 27 september 1914 kwamen door de oorlogsomstandigheden vier burgers om te Peisegem. Eén van hen was een Opwijkenaar van geboorte: Lodewijk Karel Luypaert, ° Opwijk 06-05-1875, zoon van Paulus en Maria Theresia Moens, x Peisegem 20-02-1912 Maria Juliana De Raes, † Peisegem.

Zie hieromtrent ook

- de Verslagen van de parochiepastoors - Peisegem, pag. 259-260.

- 27 september 1914: Zwarte Zondag voor Peisegem!, door Raf Asselman, in Merchtem ons dorp I, pag. 160-162, Merchtem 1996.

- Familierecontructie Merchtem 1596-1900, door Hedwig Vertonghen en Pol Feytens, pag. nr. 927, nr. 5869.


Op 6 februari 1919 schreef het Opwijks gemeentebestuur volgende brief aan de gouverneur van de provincie Brabant:

 

N° 357               Opwijck, 6 Februari 1919.

Mijnheer de Gouverneur,

Als gevolg op uwen omzendbrief van 1 Februari, n° 16033-5, afd. n° 8007, hebben wij de eer U te melden dat in onze gemeente niemand ter dood veroordeeld of tot levensdurenden dwangarbeid veroordeeld is door de bezettende overheid. Er is enkel in het begin van den oorlog een persoon door de duitsche soldaten doodgeschoten. Het is Frans De Keersmaecker, landbouwer, wonende te Opwijck, geboren 2 Mei 1862, doodgeschoten den 26 September 1914.

Ontvang, Mijnheer de Gouverneur, de verzekering onzer hoogachting.

De Burgemeester          (get.) B. De Smedt

Mijnheer de Gouverneur der provincie Brabant,  Brussel.


Frans Schouppe

Het dagboek van Louis Lindemans vermeldt:

Dijnsdag 27 Juni [1916]:Dezen avond, rond 7 ½, wordt de zestienjarige kleinzoon van Frans Ringoot, op Nijverseel (Luik) door eenen D. doodgeschoten. De kleine had de vermaning van den D. waarschijnlijk niet begrepen.

Vrijdag 30 Juni:

Begrafenis van het slachtoffer van Nijverseel.

In het Opwijks frontblaadje "De stem uit Opwijck" nr. 20 van 25 januari 1917 lezen wij, in

Nieuws uit Opwijck: De drie volgende personen kwamen op een vreeselijke wijze aan hunnen dood: Philemon Lambrechts, echtgenoot van Josephina Leemans (Nijvl), de 13-jarige zoon van Fransoo uit Rome en de 7-jarige zoon van Wieze Zwagers. Een ongeluk? Wij weten geene bijzonderheden.

De jongen Frans Schouppe staat niet vermeld in de akten van de Burgerlijke Stand van de gemeente Opwijk, noch bij de geboorteakten, noch bij de overlijdensakten.

Wij vinden hem wel terug in de bevolkingsregisters 1911-1920, als Schouppe Frans, ° 17 februari 1902, kleinzoon van het gezinshoofd Joannes Frans Ringoot (° Opwijk 20-10-1853) x Opwijk 23-02-1880 met Therésia Vanderstraeten (° Opwijk 29-09-1859).

Zij woonden in de Nijverseelstraat, toenmalig nr. 66.

Het gezin Ringoot-Vanderstraeten had blijkbaar 8 kinderen, geboren tussen 1881 en 1902 (4 meisjes, 4 jongens). Wij vermoeden dat het jonge slachtoffer Frans Schouppe de zoon was van de oudste dochter Hortensia Carolina, ° Opwijk 20-08-1881.

In 1916 woonden nog 3 kinderen in het gezin: Joannes Franciscus (° 20-11-1892), Alphonsius Joannes (° 24-04-1899) en nog een dochter (° 1902). De moeder van de jonge Frans Schouppe woonde dus niet in het gezin.

De jongen Frans Schouppe staat in het bevolkingsregister bij het gezin Ringoot-Vanderstraeten wel vermeld als overleden op 27 juni 1916 .


In het oorlogsdagboek van Louis Lindemans lezen wij ook nog:

Vrijdag 4e Januari 1918

Vrouw Herrebout (Breestraat) aan de grens door de D. geschoten († eenige dagen later).

Catharina Antonia Hofmans, x Jan Heirbaut, Lebbeke.

Haar bijnaam was 'booterbille' omdat zij geregeld boter smokkelde onder haar wijde rok.
Volgens verklaringen (getuigen) werd zij neerschoten enkele tientallen meters op Opwijks grondgebied nadat zij aan de grens (Lebbeke-Opwijk) de toelating had gekregen om bij haar zonen te gaan die in Opwijk een landbouwbedrijf uitbaatten. Zij zou al na 2 uren gestorven zijn.

Zie Tijdschrift Heemkring Lebbeke, 2de jg. nr. 1, maart 1990, pag. 2-9,
en
in het hoofdstuk 4.6 Smokkelen, in Lebbeke '14-'18, Heemkring Lebbeke, Jaarboek 1914, pag. 373.
Vrijdag 11e Januari

Jan Marivoet, op weg naar Baerdeghem, door de D. in den arm geschoten († eenige dagen later).

 om Jan-Baptist Marievoet, ° Opwijk 15-02-1868, metser, x Opwijk 01-05-1895 Hortensia De Rop, wonende in de Kalkestraat. Hij overleed te Opwijk op 24-01-1918. In het gemeentelijk register Overlijdensoorzaken staat vermeld: 'Verwondingen'.
Het echtpaar had negen kinderen, geboren 1899-1917, waarvan er drie jong stierven (1912 en 1918).

Zie ook de bijdrage De weeskinderen 'Marievoet'.

Maandag 21e Januari.

Louis Van de Male, oud onderwijzer van Baardeghem, sterft schielijk (misschien van schrik) aan de grens Baardeghem-Opwijck, in eene herberg waar hij gevlucht was.

Hij woonde in Opwijk en was muziekmeester (dirigent) van de Harmonie De Volherding.


Moord op Philemon Lambrechts en op Petrus Joannes Hermus

In het weekblad De Volksstem (1) van zaterdag 21 april 1920 lezen wij:

ASSISENHOF VAN BRABANT.
EEN DUITSCHE MOORDENAAR TE
OPWYCK.

Tijdens de Duitsche bezetting verbleef een genaamde Karl Bockstein, geboren te Crefeld in 1879 als landstormsoldaat te Opwyck.
Volgens de beschuldigingakt, wordt Bockstein beticht van volgende feiten:

1. Op 2e Oogst 1916, tusschen 9 en 10 uur 's avonds schoot Bockstein op de baan van Opwyck naar Lebbeke zekeren Philemon Lambrechts (2) neer en liet hem onverzorgd op de baan liggen, zoodat het slachtoffer koud vuur (3) in de wonde kreeg en bezweek aan zijn verwondingen op 17 Oogst. (4)

2. Op 21 September 1916 bood hij zich ten huize der echtgenooten Hermus te Opwyck aan (5) om er eene huiszoeking te doen. Het achtjarig zoontje Hermus beweerde van geen Duitscher schrik te hebben, waarop de ellendeling het knaapje neerschoot, zoodat het op den slag dood bleef (6). De kogel trof ook nog een meisje dat zich aldaar bevond.

Voor deze tweede moord werd Bockstein door den Duitschen Krijgsraad van Brabant tot drie maand gevang veroordeeld.

Het was de broeder van Lambrechts, soldaat in het bezette gebied (7), die den moordenaar te Crefeld herkende en hem door de Veiligheidspolicie deed aanhouden.
Ondervraging van den beschuldigde.

BOCKSTEIN spreekt vloeiend Vlaamsch; het Fransch kent hij niet; hij wordt ondervraagd met behulp van een tolk.

Hij bekent dat het stuk der policie van Crefeld waar is, dat meldt dat hij voor den oorlog eens wegens brutaal optreden en een tweede maal wegens ophitsing tot staking werd veroordeeld.

Nooit deed hij werkelijke dienst in het Duitsche leger. Hij werd slechts in België gebruikt te Leuven, te Ternath en Opwyk.
Bockstein, had op patroelje, bevel gekregen al de personen aan te houden wier papieren niet in orde waren.

Hij had twee voetgangers en twee zijner makkers hadden een wielrijder aangehouden, deze was Lambrechts. Beklaagde bracht de drie personen naar de wacht. Op een bepaald oogenblik sprong Lambrechts op zijn velo en wou vluchten. De Duitscher schoot op de vluchteling, die zich op 15 m. afstand bevond. Volgens de dokter was de afstand slechts 5 meters.

Lambrechts viel neer, hij was aan de dij getroffen.

Wat de kleine Hermus betreft, beklaagden heeft nooit het voornemen gehad hem te dooden noch te kwetsen. Het is een ongeval al spelende gebeurd.

Het jongetje had al lachende gezegd dat hij niet bang was van den Duitscher van wien het een appel gekregen had.
- En als ik zou schieten had deze gevraagd
- Dan nog niet was het antwoord.

Bockstein nam het geweer van eenen gendarm; op zijn onverwachts ging het schot af; beklaagde weet niet hoe het kwam dat de veiligheidspal niet was omgezet.

De ochtendzitting is afgeloopen om 12.30.

HET GETUIGENVERHOOR

Dr WYNANTS (8) heeft Lambrechts verpleegd. Deze lag op straat toen hij aankwam, geroepen door een Duitschen soldaat. De ongelukkige is aan koudvuur in de wonde overleden. Waarschijnlijk waren het kogels van een bizondenren aard.

BEKLAAGDE ontkent dat.

Dr. Wynants heeft ook de kleine Hermus verzorgd. De kogel is van onder naar boven door het lichaam gegaan, heeft 't hart geraakt en heeft daarna nog de zuster van het slachtoffer gewond. Het is mogelijk dat het drama zich voordeed zooals beklaagden verklaard heeft.

Mevr. Wwe. LAMBRECHTS zegt dat toen zij bij het lijk van haar man aankwam, Bockstein in 't Vlaamsch zegde: ik heb geschoten. Die duivelsche Belgen! Ik zal er nog neerschieten.

Vooraleer te sterven had haar man gezegd dat men zonder waarschuwing op hem geschoten had.
De gebuurvrouw die Mevr. Lambrechts vergezeld heeft die woorden niet gehoord.

Mevr. HERMUS, de moeder van het gedoode jongetje zegt, zegt dat Bockstein op zoek was naar een smokkelaarster, toen hij bij haar aankwam. Het jongetje heeft hem gezegd: Booze Duitscher, ge moogt hier niet binnen!
- Zwijg of ik dood u, zou de soldaat geantwoord hebben.
- Ik ben niet bang, antwoordde de kleinen.
En de Duitscher schoot vlakbij.
Dit gezegd hebbende, komt de arme moeder nog zoodanig onder den indruk van de herinnering, dat de zaalwachters haar moeten wegbrengen.


(1)

De Volksstem, katholiek blad van Aalst, dat in januari 1895 in de plaats kwam van de Gazette van Aelst. Het verscheen eerst wekelijks en vanaf 20 mei 1910 als een dagblad dat over heel Oost-Vlaanderen werd verspreid.

(2)

Philemon Lambrechts, 5de kind van 10 (° tussen 1883 en 1894) van Jan-Baptist (grondwerker, koopman in vlees, landbouwer en herbergier) en Maria-Euphrasia De Gols (x Opwijk 15-2-1882, wonende Wijngaardstraat 159), geboren te Opwijk op 26 februari 1888.

Moeder M.-E. De Gols (° Baardegem 16-1-1860) overlijdt op 14-12-1893 en vader J.-B Lambrechts (° Opwijk 17-2-1860) hertrouwt op 23-10-1895 te Baardegem met Maria-Paulina De Mol (° Meldert 20-6-1873). Deze laatste had een dochter (Marie-Joanna De Mol, ° Wieze 25-5-1894) en het echtpaar had samen nog 8 kinderen (° 1897-1913).

Philemon woonde van juni 1903 tot april 1908 te Brussegem en huwde op 29 april 1908 te Opwijk met Marie-Josephine Leemans (° 16-10-1885, werkmeisje). Het paar nam zijn intrek in het huis Stwg. op Aalst 147bis (in "'t Sas").

Hij staat ingeschreven respectievelijk als voerman, werkman en metser.

In 1916 woonde het gezin Lambrechts-Leemans in de Nijverseelstraat 81.

Philemon was vader van 2 zonen, Raymondus-Theophiel († 17-6-1908) en Leopold-Alfons († 4-4-1910).

Sinds 1914 woonde de broer van Philemon, Clement L. (° 29-10-1891, voermansgast), in bij het gezin Lambrechts-Leemans.

De weduwe Lambrechts-Leemans hertrouwde op 23-2-1918 met Benedictus-Frans Lambrechts (° 2-2-1897, halfbroer van haar 1ste man Philemon L., zoon van Jan-Baptist en Maria-Paulina De Mol, † 1970.

(3)

Gangreen, versterf van weefsels of lichaamsdelen door onvoldoende of afgesloten bloedsomloop.

(4)

Volgens de aanduidingen in de overlijdensakte van de Burgerlijke Stand overleed Philemon Lambrechts op 17 augustus, ...om zes uur 's morgens in het woonhuis, nummer honderd achtendertig, staande te Opwijck, Gasthuisstraat....

Het oorlogsdagboek van Louis Lindemans meldt op 17 aug. ook dit overlijden: Zoon Lambrechts, eenige dagen door de Duitschers, daar hij vluchtte, geschoten, sterft in het Gasthuis.

In het frontblaadje De Stem uit Opwijck nr. 20 van 25 Januari 1917 lezen wij:

De drie volgende personen kwamen op een vreeselijke wijze aan hunnen dood: Philemon Lambrechts, echtgenoot van Josephina Leemans (Nijverseel), de 19-jarige zoon van Fransoo uit ,,Rome’’ en de 7-jarige zoon van Wieze Zwagers. Een ongeluk? Wij weten geene bijzonderheden.

Deze laatste is wel degelijk de kleine Hermus.

Het dagboek van Louis Lindemans meldt ook nog, op dinsdag 27 juni 1916: Dezen avond, rond 7 u., wordt de zestienjarige kleinzoon van Frans Ringoot op Nijverseel (Luik) door eenen D. doodgeschoten. De kleine had de vermaning van den D. waarschijnlijk niet begrepen.

In het frontblaadje De Stem uit Opwijck nr. 21 van 10 Maart 1917 lezen we nog: Philemon Lambrechts, wiens overlijden we in voorgaand nr. meldden, werd door eene duitsche wacht neergeschoten, toen hij 's avonds, na het uur, per velo huiswaarts keerende, niet stopte op het "halt" geroep. Innige deelneming aan zijn broeder Gustaaf, C79-1Cie. (Klein gebed a.u.b.).

In het gemeentelijk boek Registre des causes de décès (doodsoorzaken) staat geen doodsoorzaak vermeld.

(5)

Guillielmus-Franciscus Hermus-Hauwelaert (° 15-5-1872) gehuwd op 29-10-1895 met Marie-Louise Hauwelaert (° 19-7-1871). Het gezin telde 6 kinderen (° 1894-1910) en woonde Nijverseelstraat-Coenestraat 24. Guillielmus-Franciscus was koopman in rapen en werkman aan den tram. Het slachtoffer, Petrus-Joannes, was hun 2de jongste, ° 19 juli 1908.

(6)

Volgens de akte van de Burgerlijke Stand overleed P. J. Hermus in de ouderlijke woonst, om 7u 's avonds op 21 sept. 1916.

In het oorlogsdagboek van Louis Lindemans lezen we op donderdag 21 september: Een kind op Nijverseel moedwillig door een D. doodgeschoten (begraven 23e).

In het gemeentelijk boek Registre des causes de décès (doodsoorzaken) lezen wij: tué d’un coup de feu par arme de guerre (gedood door een schot van een oorlogswapen).

Melding van het feit in het frontblaadje De Stem uit Opwijck: zie noot 4.

(7)

Overeenkomstig het vredesakkoord van Versailles (28 juni 1919, tussen geallieerden en Duitse rijk) werd het Rijnland bezet door geallieerde troepen. De broer van Petrus-Joannes Lambrechts maakte dus deel uit van dit bezettingsleger De wacht aan de Rijn.

(8)

Dr. Joseph Wijnants, zoon van Nicolaas en Maria-Catharina-Antonia Van Hees, broer van o.a. Fernand-Jan-Frans (notaris), geneesheer in de Dorpsstraat (nu Schoolstraat), ° Opwijk 21-5-1860, gemeenteraadslid 1899-1920 en 1927-’32, burgemeester 1921-’26, † 1-8-1938.


Het ongeluk met de munitie op d’Hulst, 23 februari 1919

Het was voorzeker niet de eerste keer dat de achtergelaten Duitse munitie in het Hulstbosje de aandacht en de nieuwsgierigheid trok van kinderen. Zo ook op zondag 23 februari 1919, vab enkele Jongens van Hulst en Droeshout, als zij terugkwamen van de zondagsschool. Opeens een hevige knal. Frans Buyl was een duim kwijt, vier anderen waren er veel erger aan toe, en stierven aan hun verwondingen onmiddellijk of in de eerstvolgende uren: Karel Robberecht, 12 jaar; August De Ridder, 11 jaar; Louis Van Handenhoven, 13 jaar; en August Verdoodt, 13 jaar.

In het weekblad Gazet van Assche, 34e jaargang, nr. 20 van zondag 2 maart 1919 las men hierover het volgende:

Een ontploffing te Opwijck. – Tusschen Hulst en de Haenhofstraet, te Opwijck, hadden de Duitschers, in een beekje, een hoop granaten achtergelaten. Niettegenstaande met woord en beeld de aandacht der jeugd gevestigd is op het gevaar der onplofbare tuigen, speelde een bende kinderen van 10 tot 15 jaar met de doodende projectielen. Zij wilden de koppen afschroeven, om er het buskruit uit te halen. Het onvermijdelijke gebeurde: Een granaat ontplofte. De geweldige knal werd de gemeente door gehoord. Dadelijk snelde men ter plaatse van het ongeluk. Een afgrijselijk schouwspel trof het oog: Vier arme kinderen lagen dood ten gronde en vijf andere waren vreeselijk gekwetst; hun leven is in gevaar.

In het gemeentelijk boek Registre des causes de décès (doodsoorzaken) lezen wij voor de vier kinderen 'Explosion d’ un obus allemand' (Ontploffing van een Duitse obus).

Dat er na dit vreselijk ongeluk nog her en der in de gemeente oorlogmunitie lag getuigd volgend schrijven van 19 mei 1919 van het Opwijks gemeentebestuur aan de Procureur des Konings:

N° 462   Munitions   Opwijck, le 9 Mai 1919.
Monsieur le Procureur du Roi,
En réponse à votre lettre du 6 Mai courant, n° 741-D.G., 1e bureau, signé G. Holvoet, j’ai l’honneur de vous faire connaître, qu’il n’existe pas dans notre commune des dépôts de munitions, d’armes et autres objets appartenant à l’ Etat. Quelques munitions se trouvent encore sur le territoire de notre commune, éparpilées dans les ruisseaux et les étangs. Le bureau de récupération en est averti. On nous a promis de venir les enlever le plus tôt possible.
Agréez, Monsieur le Procureur du Roi, etc.
Le bourgemestre (signé) B. De Smedt


Mazenzele

Josephus Van Limberghen

In het oorlogsdagboek van Louis Lindemans uit Opwijk lezen wij hierover, op datum van zondag 14 november 1915: "Een man van Mazele, vader van 7 kinderen, door de D. mishandeld en vermoord te Assche".
Het bidprentje vermeldt de overlijdensdatum van 13 november 1915 en Asse als overlijdensplaats.
Het was Josephus Van Limberghen, ° Mazenzele 01-06-1867, zoon van Eduardus Joannes en Maria Ludovica Heyvaert, x Joanna Catharina Michiels, schoenmaker en herbergier, † 13-11-1915. De officiële overlijdensakte vermeldt wel dat hij thuis gestorven is (Lepelstraat). Hij was vader van 7 kinderen (°1893-1908).
Over de precieze omstandigheden zijn verder geen gegevens bekend.


Antonia Du Bois

In de nacht van 13 op 14 oktober 1918 werd Antonia Du Bois, 72 jaar (° Mazenzele 29-01-1846, weduwe van Petrus Timmermans) door onbekenden vermoord. Zij woonde in 't dorp. Zonder bewezen te zijn, is er een vermoeden dat zij door aftrekkende Duitse soldaten om het leven werd gebracht.


Ongeval met munitie in Mazenzele

In het weekblad Gazet van Assche van zondag 8 december 1918 lezen wij:

Vreeselijk ongeluk. – Verleden Zaterdag is een erg ongeval gebeurd te Maxenzele.

Eenige jongelingen dezer gemeente kwamen dagelijks nanoen hun rustuur doorbrengen in de smidse der kinderen de Maeseneer. Verleden Zater-dag kregen zij het gedacht een deel van een kanonbal in het vuur te doen smelten. Nauwelijks kwam het tuig met het vuur in aanraking of er had eene vreeselijk ontploffing plaats. Een der jongelieden Jozef De Ridder werd het hoofd verbrijzeld en bleef op slag dood. J. De Maeseneer en Fr. Timmermans bekwamen eene erge wonde die hun leven in gevaar stelde.

De smidse van Franciscus De Maeseneer (x Maria Théresia Van der Borght) was gelegen aan de Vossestraat, rechtover de huidige Sultveldstraat, dus op grondgebied Asse.
De zoon Egidius Joannes, ° Mazenzele 13-01-1883 (x Alida Maria De Coninck), afgestudeerd smid en die daarvoor nog in Asse woonde, werkte mee in de zaak. Hij werd zwaar gewond bij de ontploffing en overleed op 3 januari 1928 nog ten gevolge van de opgelopen verwondingen. Zijn weduwe hertrouwde met Frans De Nil.
Alhoewel de zuidkant van de Vossestraat grondgebied Asse is, werden de mensen van die kant van de straat ingeschreven in de Mazelse registers van de Burgerlijke Stand en de bevolkingsregisters.
In de overlijdensakte lezen wij dat het dodelijk slachtoffer Jan Baptiste De Ridder: … dat den dertigsten November negentien-honderd achttien, om twaalf en half ure namiddag, ter hoefsmederij van Egidius De Maeseneer, staande te Maxenzele Vos-sestraat nummer 15, verongelukt is door het springen van eenen kop eens obus,…
Het slachtoffer, ° Merchtem 31-01-1880, werkman en ongehuwd, was de zoon van Jan Baptiste De Ridder en van Rozalia De Plecker. Hij woonde tot 1915 in Assche en staat in Mazenzele ingeschreven vanaf 16 april 1915. Hij woonde er in het gezin van zijn zuster Maria Ludovica De Ridder (° Merchtem 13-02-1883) die gehuwd was (Merchtem, 10-08-1910) met Petrus Ludovicus Van Nijverseel (° Merchtem 1880) en met nog 4 kinderen (° 1911-1918), op de wijk Vossendries, Vossenstraat 18 (toenmalig huisnummer).

 


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-