Naar HOM-website

Startpagina HOM-algemeen

Nieuw op HOM-site

Naar externe links

Zoeken in HOM-site

Inloggen HOM-ledengebied

Vorige bezochte pagina

Volgende (reeds bezochte) pagina

Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Klik voor naar top van de pagina of dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

www

Opwijk en Mazenzele midden 1914


In 1914 zijn Opwijk en Mazenzele twee landelijke gemeenten, gelegen in Noord-West-Brabant, kanton Asse, arrondissement Brussel van de provincie Brabant.

Opwijk telt 6.052 inwoners en Mazenzele 1047. Het aantal gezinnen bedraagt respectievelijk 1450 en 227.

De voornaamste verkeersaders zijn dezelfde als vandaag: de staatsbaan Brussel-Dendermonde en de provinciale baan Aalst-Vilvoorde. De spoorweginfrastructuur bestaat naast de lijn Brussel-Dendermonde ook uit de lijn Aalst-Londerzeel (Leireken). Opwijk en Mazenzele zijn door kasseiwegen verbonden met de buurgemeenten Asse, Merchtem, Mollem, Buggenhout, Baardegem en Lebbeke. Ook de straten naar de belangrijkste wijken zijn gekasseid. Het aantal huizen bedraagt slechts ca. 1300 en 180. Post, telefoon en telegraaf (in het station van Opwijk) zorgen voor de communicatie. Het verkeer gebeurt verder nog veel met paard en kar; er zijn slechts enkele auto's en weinig fietsen.

In de gemeente Mazenzele is Franciscus Josephus De Smedt burgemeester; na zijn overlijden op 24-9-1915 wordt Louis Van Langenhove dienstdoende burgemeester. De schepenen zijn Ferdinand Van der Straeten en Johannes Vereertbrugghen; secretaris is Jan Edward Michiels.
Het gemeentehuis bevindt zich sedert 1869 aan de Steenweg.

De gemeente Opwijk wordt bestuurd door burgemeester Dr. Med. Benoit De Smedt met als schepenen Emiel De Coster en Pieter Jozef De Block. De secretaris is Adolf Heyvaert en de gemeenteontvanger Pieter Jozef Van Malderen.
Victor Rombauts is politiecomissaris en Jan Baptist Hermus veldwachter.
Het gemeentehuis is sedert 1844 gelegen aan de Markt.

Er zijn in 1914 in Opwijk en Mazenzele drie parochies, die alle behoren tot de dekenij Asse en tot het aartsbisdom Mechelen. Het parochiale leven is nog zeer intens: misvieringen, lof, begrafenissen en jaargetijden, processies (sacramentsprocessie en de Sint-Pauluspaardenprocessie), missies en novenen. Vele mensen zijn lid van parochiale broederschappen en godsdienstige bonden en sommigen richten een kapel op zoals de Kintskapel (Droeshout), de St.-Rochuskapel (Mazenzele-Dries), de St. Annakapel (Opwijk),....

Te Droeshout is Jacobus Eugeen Vermeyen pastoor en Vincent Heuvinck koster. Petrus De Block is er voorzitter van de kerkfabriek. De Sint-Jozefkerk is pas in 1910-'11 gebouwd aan de Steenweg op Vilvoorde. De begraafplaats bevindt zich sedert 1898 in de nabijheid.
Te Mazenzele is Octaaf De Smet pastoor en J. Michiels koster. Karel Van der Straeten is voorzitter van de kerkfabriek. De Sint-Pietersbandenkerk op het kerkplein is eeuwenoud en werd vergroot in 1835. De begraafplaats is nog rond de kerk gelegen.

Te Opwijk is Guillelmus Franciscus August Van der Velpen. Er zijn twee onderpastoors: Isidoor Walgrave (tot 1917, en dan Jozef J. St. C. Van Leeuwe) en Jozef Willem Van Gestel. Aloysius Antonius Lindemans is voorzitter van de kerkfabriek. De Sint-Pauluskerk aan de Markt dateert van ca. 1420 en werd vergroot in 1773-'75. Het kerkhof ligt ook hier rond de kerk. De kosterorganist is Karel Louis Geeurickx, tijdens de oorlog als organist vervangen door Jan Lindemans.

De congregatie van de zusters Franciscanessen van de H. Vincentius a Paulo is te Opwijk in 1847 gesticht. Het nieuwe klooster (moederhuis) van de congregatie -die 210 geprofeste zusters telt bevindt zich sinds 1914 in de Kloosterstraat. De zusters hebben ook een klein klooster in Mazenzele.

De bewoning is verspreid over de oude centra van Opwijk en Mazenzele en een groot aantal gehuchten, maar er is veel minder lintbebouwing langs de straten. Nijverseel en vooral Droeshout hebben nog geen sterk bebouwd centrum.

De bevolking van Opwijk en Mazenzele leeft nog voor de helft van de landbouw. Er is minder veeteelt en naast tarwe, rogge en aardappelen worden er veel bieten en rapen geteeld. Ook is er nog vlas- en hopteelt.
Naast de lokale handel en de ambachtslui werken er enkele honderden mensen ofwel in de plaatselijke industrie (vooral het lompenfabriek Vanbreuze, de coöperatieve melkerij Sint-Anna en enkele brouwerijen) ofwel pendelen ze, vooral naar fabrieken in of rond Brussel, Aalst en Dendermonde.

De openbare nutsvoorzieningen worden nog uitgebouwd: in een deel van Opwijk is er electriciteitsdistributie. Voor de riolering worden meestal nog de grachten gebruik. De watervoorziening gebeurt nog volledig met waterputten. Politie is er wel en ook een vrijwillige brandweer, maar met veel minder middelen dan vandaag.

De sociale voorzieningen in beide gemeenten zijn nog beperkt tot het Bureel van Weldadigheid en het Opwijkse gasthuis (gemeentelijke commissie van het Godshuis), bediend door de zusters. De parochiale Sint-Vincentiusgenootschappen houden zich ook bezig met de zorg voor armen en noodlijdenden.

De gezondheidszorg is in handen van de Opwijkse geneesheren Benoit De Smedt en Jos Wijnants en Emiel Markey en (voor Mazenzele) de dokters van Asse. Voor de dieren zorgde de veearts Jozef Vereertbrugghen.

Het onderwijs is in 1914 sterk vooruitgegaan met de schoolplicht tot 14 jaar.
In het jongenspensionaat Lindemans in de Schoolstraat volgt men middelbaar onderwijs met als bestuurder Louis Lindemans.
Het lager onderwijs volgen de jongens in de gemeentescholen van Mazenzele (bij het gemeentehuis aan de Steenweg, schoolhoofd H. Van de Velde) en Opwijk (aan de Schoolstraat – Schuttershof, hoofdonderwijzer Jan Hofman). De aangenomen vrije scholen geven lager onderwijs aan meisjes in Opwijk (op het Heiveld aan de Schoolstraat) en Mazenzele (aan de Schoolstraat) en aan jongens en meisjes in Droeshout (in de oude kerk en achter de pastorie aan de Steenweg op Vilvoorde) en in Nijverseel (aan de Nijverseelstraat). De zusters van Opwijk zorgen voor het lager onderwijs van de meisjes en voor de bewaarschool voor jongens en meisjes op het Heiveld (in het gebouw van de vroegere Katholieke School). In Droeshout is de bestuurder pastoor Vermeyen en in de andere vrije aangenomen scholen een zuster. Tenslotte volgen een aantal kinderen voortgezet onderwijs in de parochiale Zondagschool.

Het sociale leven speelt zich veelal af in de talrijke herbergen, sommige met kegelbaan of liggende wip. De aloude Sint-Pietersschuttersgilde van Mazenzele schiet op de staande wip op de Dries.

De kaatssport is de meest populaire buitensport. Ook de duivensport is erg populair.

Op de jaarlijkse kermissen en de talrijke wijkkermissen wordt uitbundig gevierd en de jaarmarkt kent een groot succes.
In Opwijk worden de culturele activiteiten meestal georganiseerd in de oude Waag of in de nieuwgebouwde Sint-Pauluszaal (1911). De Katholieken Volksbond en de Studentenbond zijn hierbij zeer actief. Toneel wordt sporadisch gespeeld (o.a. in 1911 het Sint-Paulusspel). Muziek wordt er gemaakt in de Opwijkse harmonie 'De Volherding', de zangmaatschappij 'Taal en Kunst' en de zangmaatschappij 'De Sint-Pauluszonen' (Nijverseel). De volksbibliotheek zorgt voor lectuur en inwoners van Opwijk en Mazenzele zijn aangesloten bij de Davidsfonds-afdeling van Asse.

Er zijn in Opwijk talrijke landbouwverenigingen actief voor onderlinge bijstand en vorming: De Boerengilde, De Boomteelt, Sint-Antonius-Veeverzekering, de Hopbond, de Boerenbond, de Geitenbonden, St.-Cornelius-Geitenverzekering, St. Paulus-Paardenverzekering, Sint-Paulusgilde en Pensioenkas.

Ook sociale werken komen tot stand, o.a. de Werkliedensyndicaten en het ACV.

 


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-