WO - Onderwijs
De schoolwet van 19 mei 1914 stelde de algemene leerplicht in voor
kinderen vanaf zes jaar. Tijdens de oorlog werd het onderwijs soms hervat op initiatief van de scholen zelf, of op aandringen van de Duitsers. De bezetter deed dat vooral uit eigenbelang: kinderen die zich op straat begaven, liepen de soldaten enkel voor de voeten. Indien kinderen bijgevolg de dupe werden van militaire feiten, kon dit bovendien antipropaganda aanwakkeren, iets wat de Duitsers tegen elke prijs wilden vermijden. Bovendien haalden de niet schoolgaande kinderen ook dikwijls kattenkwaad uit, waarvoor ze soms streng gestraft werden door de Duitsers. Om zoveel mogelijk kinderen op school en van de straat te houden, herinnerden ze de bevolking er op verschillende manieren aan dat er een leerplicht was. Wanneer scholen heropenden waren er soms delen van de school bezet voor de inkwartiering van Duitse soldaten of voor huisvesting van vluchtelingen. Dit had als gevolg dat er reglementen moesten gemaakt worden: zo werd er vaak slechts enkele uren per dag les gegeven en was er geen speeltijd. De kinderen kregen als compensatie veel huiswerk mee. Voedselhulp (of andere hulp) voor de kinderen gebeurde dikwijls op 't school. Voor sommige ouders was dit een stimulans stimulans om hun kinderen naar 't school te sturen Opwijk Opwijk telde een ruime waaier aan scholen. Het middelbaar onderwijs was
vertegenwoordigd door het jongenspensionaat Lindemans. Voor het lager onderwijs waren er de
gemeenteschool voor jongens en de aangenomen vrije scholen voor de meisjes in Opwijk-Centrum en in
Nijverseel. De aangenomen scholen hadden ook gemengde kleuterklassen. In Droeshout was er een
aangenomen vrije gemengde lagere- en kleuterschool. Pensionaat Lindemans In zijn
dagboek
beschrijft bestuurder Louis Lindemans wat er tijdens de
oorlog allemaal in het
pensionaat gebeurde. Het pensionaat (in externaat) kon heropenen op 18 januari 1915 met 25 leerlingen. In april 1915 vroegen de leerlingen, met prof, tevergeefs in de commandantuur te Ternat de toelating
om 'den velo’ te gebruiken. Een week later kregen ze deze toelating wel. Op 29 Juni 1917 werden dan 3 families geëvacueerde vluchtelingen uit Haluin ingekwartierd. In 1917 was de prijsuitdeling op 30 juli en gingen de leerlingen op vakantie tot 17 september. Naar het einde van de oorlog toe, op 24 oktober 1918, moesten op staande voet de klassen en de
woning ontruimd worden en de leerlingen weggezonden. Er heerste grote verwarring en de verhuis
duurde gans de dag. De Duitsers vestigden, met 160 soldaten, in een groot deel van het pensionaat de
drukkerij van de cartografische dienst van het leger. Begin november 1918 vertrokken ze weer. Het frontblaadje De Stem uit Opwyck berichtte : Brieven van 12e en 22 October. Er loopen nog 'n 70 Duitschers in 't dorp; zij hebben weinig gezag -Zij slapen in 't pensionnaat, de gendarmerie en 't huis er recht over (huis van We Rolier-Moens). (15-12-15) (Brief van 22 Nov.) In 't pensionnaat liggen 40 duitschers. (15-1-16)
In 't dorp liggen nog altijd 40 à 50 duitschers; de meesten liggen in
't pensionaat gelogeerd. (1-7-16) Op een vraag van de Zivilkommisar op 17 mei 1916 antwoordt de gemeente dat er in Opwijk één gesticht is voor middelbaar onderwijs. Dhr. Louis Lindemans is eigenaar en bestuurder. Het onderwijs is er sedert januari 1915 regelmatig hernomen. Het pensionaat Lindemans had gans de oorlog te lijden onder inkwartieringen van Duitse troepen. Lager onderwijs Opwijk De scholen werden tijdens de oorlog dikwijls gesloten, nu eens om
gebruikt te worden door Duitse soldaten, dan door vluchtelingen, dan om kinderziekten, dan om gebrek
aan kolen in den winter, enz.
Hoofdonderwijzer was Jan Hofman. Bij het uitbreken van de oorlog waren de
hulponderwijzers: Eugeen Vandenbroeck, Leo Buggenhout en Emiel Buggenhout. Eugeen Vandenbroeck werd
gemobiliseerd. Nieuwe hulponderwijzers waren Eric-Jules Merlevede en Gustaaf Matheussen. Het frontblaadje De Stem uit Opwyck berichtte : De nieuwe schoolwet is in voege: verplichting tot 14 jaar. Verscheidene huisvaders van Opwijck werden reeds naar 't vredegerecht geroepen omdat hunne kinderen de school verzuimden; ze kwamen er met eene vermaning van af. (15-10-15) Het is verboden geweest de stoven te doen branden in de scholen. Naar het schijnt zouden de gemeentescholen gesloten zijn van 15 Mei. (1-8-17) De school werd bestuurd door zuster Maria Stockeyer,
overste van de congregatie van de zusters van Sint-Vincentius a Paulo te Opwijk. De onderwijzeressen
waren medezusters van hetzelfde klooster. De parochiale zondagsscholen in Opwijk-Centrum In het
begin van de 20ste eeuw werd door de Opwijkse parochieoverheid, opnieuw een
„Parochiale Zondagsschool " opgericht. Deze verschafte aan de leerlingen
niet alleen een zeer nuttig voortgezet onderwijs, maar ook een degelijke
godsdienstige en morele vorming. Er bestond een jongens- en een
meisjesafdeling, waarvoor de lessen en de begeleiding respectievelijk in de
jongensschool en de meisjesschool van het Centrum gegeven werden door enkele
bereidwillige leerkrachten van deze scholen. Onderpastoors Jozef Van Gestel
en Jozef Van Leeuwe waren er de bezielers van. De gemeente gaf een toelage
van 750 fr. per jaar voor kosten en prijzen. Vrije school Droeshout De school van Droeshout telde in 1913 124 jongens, 157 meisjes en 73 kleuters, die allen gratis onderwijs kregen in 6 klassen. Pastoor Vermeyen was bestuurden van de school. Jozef en Charlotte Depovere gaven les, samen met Barbara Lombaerts en andere zusters van de congregatie van Opwijk. Voor gegevens uit de betalingsmandaten van de gemeente Opwijk tijdens WO 1: klik hier. Mazenzele Voor het lager onderwijs was een gemeenteschool voor de
jongens en een aangenomen vrije school voor de meisjes met ook een gemengde kleuterschool.
|