Het Generalgouvernement omvatte het grootste deel van het Belgisch grondgebied. Aanvankelijk ging het om zeven van de negen Belgische provincies, plus een smalle strook in het oosten van Oost-Vlaanderen en het uiterste zuidoosten van West-Vlaanderen. Ook enkele aangrenzende gebieden in Frankrijk vielen onder de gouverneur-generaal, met name de streek rond Maubeuge en het Franse deel van de Maasvallei bij Fumay en Givet.
De rest van Oost- en West-Vlaanderen (met uitzondering van het uiterste westen, dat achter het front lag en de hele oorlog onbezet bleef) vormde een Sperrgebiet en was verdeeld in drie zones:
● |
het Operationsgebiet, een circa 25 km brede frontzone in West-Vlaanderen, met onder meer Roeselare en Menen. Hier heerste de krijgswet. Het was bezet door het Vierde Duitse leger |
● |
het Marinegebiet, de kuststrook in het noordoosten van West-Vlaanderen, met inbegrip van Brugge en Oostende. Dit was bezet door het Marinekorps Flandern en er golden vrijwel dezelfde regels als in het Operationsgebiet. |
● |
Het Etappengebied Dit omvatte de rest van West-Vlaanderen (waaronder Kortrijk en Tielt) en vrijwel heel Oost-Vlaanderen. Ook dit gebied werd door het Vierde Leger bezet, maar het regime was er minder streng. |
De verordeningen van de gouverneur-generaal golden niet voor de verschillende delen van het Sperrgebiet, tenzij ze door de militaire autoriteiten aldaar werden overgenomen.
De grenzen tussen deze gebieden zouden tijdens de oorlog meermalen veranderen. In de loop van 1916 werden het zuidoosten van West-Vlaanderen, het arrondissement Doornik en het gebied rond Maubeuge bij het Etappengebied gevoegd. Later zouden nog delen van Henegouwen volgen. In de loop van 1917 werden ook delen van de provincie Luxemburg Etappengebied
Opwijk en Mazenzele lagen dus aan de rand
van het Generalgouvernement. Onze Oost-Vlaamse buurgemeenten
Meldert, Baardegem, Lebbeke en Buggenhout lagen in het
Etappengebied De beschikbaarheid en de prijzen van onder meer
vele voedingswaren kon nogal verschillend zijn tussen het
Generalgouvernement en het Etappengebied Daardoor
ontstonden er nogal wat smokkelactiviteiten, onder meer tussen
enerzijds Opwijk en Mazenzele en onze buurgemeenten on
Oost-Vlaanderen. Er was strenge controles en er nogal wat
aanhoudingen en schietincidenten met de Duitse grenswachters.
Het verkeer tussen het Generalgouvernement en het
Etappengebied was streng gereglementeerd. Men moest telkens een
schriftelijk toestemming hebben om de grens over te steken. Daardoor
ondervonden bijvoorbeeld landbouwers van Opwijk en Mazenzele die hun
grond moesten bewerken aan de andere kant van de grens, heel wat
moeilijkheden.
In de laatste weken van de oorlog, bij de achteruitgang van het
Duits leger, kwamen ook onze dorpen in het Etappengebied
geplaatst.