Leo (Leon) Lindemans
Leo Lindemans, geboren te Opwijk op 13 april 1893, was het 5e kind (van 11)
van het gezin van Louis Lindemans en Constance de Waepenaert de Kerrebrouck
dat woonde in het nog bestaande huis Lindemans in de huidige Marktstraat.
Leo loopt school, eerst in het ouderlijk pensionaat (huidige Schoolstraat),
daarna in het Klein Seminarie te Mechelen, waar hij op 1 augustus 1912 zijn
einddiploma behaalt. Op 7 september 1912, treedt hij binnen in het noviciaat
van Scheut.
Begin november 1914 geraakt hij via Grembergen (van waar zijn moeder
afkomstig was) en Sint-Pauwels in Nederland, waar hij zijn studies voortzet.
Hij verblijft te Esch bij Boxtel, in het Missiehuis Sparrendaal te Vught en
in Huize Gerra te Haaren (Noord-Braband).
Vanuit Nederland correspondeert hij via Aachen met zijn ouders en
familieleden en kennissen.
Op 27 juni 1916 schrijft Leon Lindemans naar zijn kozijn Edouard van Bever te Brussel:
Carissimi. Met droefheid moet ik u ‘t afsterven aankondigen van onzen diep betreurden oom Stanislas die op 27 dezer ‘s nachts overleed. De studie zal ik moeten staken daar Pol die voor eenige jaren de zaak had overgenomen nu alleen staat voor al ‘t werk. Zoo zal ik hem in de zaak moeten helpen. Vergeten wij onze dierbare overledene niet. Uw diepbedroefde, Leon.
Dit was het codeschrift om aan te kondigen dat hij naar Engeland vertrok. Op 29 juni reist hij per boot naar Folkestone, waar hij op 10 juli in het Belgisch leger wordt ingelijfd als brancardier. Op 11 juli vertrekt hij via Calais naar Auvours. Vele kaartjes en brieven uit die tijd bleven bewaard: briefwisseling met thuis, maar ook met familieleden aan deze zijde van de frontlinie: zijn broer Paul, zijn kozijns Hendrik Borginon, Charles Rubbens, Raymond de Waepenaert, zijn nichten Marie en Delphine Borginon.
Op 20 december 1916 wordt Leo Lindemans ingedeeld bij het 20e Linieregiment, en op 25 december ondergaat hij de vuurdoop in de loopgraven.
Op 23 april 1917 wordt hij overgeplaatst naar de gevaarlijke sector Boezinge, vervolgens op 15 november 1917 naar de even gevaarlijke sector van Merkem, tot hij begin maart 1918, volledig uitgeput, rust moet nemen bij een familie in Oost- of Westvleteren. Nadien wordt hij gehecht aan de begravingsdienst van het leger. Wanneer het rust is, aan het front, kan Leo zijn geliefkoosde hobby beoefenen: tekenen en schetsen. Verscheidene van zijn werkjes worden bewaard in de familie. Op 21 november 1918 keert hij behouden thuis en kan hij zijn studie verder zetten in het Missiehuis van Scheut.
Op 5 juni 1921 wordt hij gewijd tot subdiaken, in juli tot diaken en op 10
10 augustus 1921 wordt hij door Mgr. De Boeck tot priester gewijd. Hij
draagt zijn Eerste H. Mis op in de kerk van Opwijk op 17 augustus 1921.
Op 19 september 1922 vertrekt hij als missionaris naar de Filippijnse
Eilanden via Marseille. Hij doet parochiedienst te Paranaque, Kiangan,
Lubuagan en tenslotte te Naneng, waar hij op 22 november 1930 tot pastoor
wordt benoemd.
Leo overlijdt onverwachts te Lubuagan Mount-Province (Filippijnen) op 25 november 1972 en wordt in Naneng begraven.