Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Naar bovenregel pagina: dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Rechter-
muisknop

  

  

Pensionaat Lindemans

Het huis en het schooltje van onderwijzer Alexander De Plecker in de huidige Schoolstraat werd door familieoverdracht de kern van de kostschool van Arnoud Van Bever (gehuwd met de dochter Petronella De Plecker in 1802) en in de volgende generatie van de school van Pieter Lindemans (gehuwd met de dochter Katrien Van Bever in 1840). Het pensionaat Lindemans wordt in de 19de eeuw geleidelijk verder uitgebreid tot indrukwekkend gebouwencomplex dat zich uitstrekte over een lengte van ca. 100 meter langs de Schoolstraat.

Na de sluiting in 1920 worden de gebouwen verhuurd aan de kloosterzusters O.-L.-Vrouw van het H.Hart van 1923 tot 1929. Begin 1930 werd het gebouwencomplex grotendeels door brand vernield, waarbij alleen het woonhuis van Paul Lindemans bleef gespaard (huidig huis nr. 23). In 1930 en 1931 werd het grootste gedeelte van het goed verkaveld en verkocht.

Onder de oorlog woonden in de gebouwen van 't pensionaat nog drie ongehuwde zusters van Louis Lindemans (zie 'Huis Lindemans'): Maria Joanna († 21-07-1918), Apollonia Ludovica en Juliana Catharina († 27-04-1916).
Er woonde ook de geestelijke bestuurder, Constant Van Bavel en de meid Ludovica Van Malderen.

In augustus-september 1914 werd het gebouwencomplex gebruikt als Rode Kruislazaret voor gekwetste soldaten, als toevluchtsoord voor vluchtelingen voor het stallen van vee. Begin oktober vestigden de Duitsers er een 2-tal weken een veldlazaret. In de volgende weken diende het pensionaat regelmatig onderdak te geven aan Duitse manschappen en hun uitrusting. Er werd geplunderd en gestolen.

In januari 1915 opende men opnieuw het externaat met 29 leerlingen, maar op 31 juli 1915 werden de gebouwen praktisch volledig door de Duitsers bezet. Naar het einde van de oorlog toe, op 22 oktober 1918, vestigde de cartografische dienst van het Duits leger (in aftocht) er zich nog. Enkele dagen nadien dienden de klassen leeggemaakt te worden en de leerlingen naar huis gestuurd. Op 2 november vestigde er zich een Duitse veldkeuken.

Na de wapenstilstand werden er diverse officieren en ook legereenheden (die deelnamen aan de bevrijdingsfeesten in Brussel), ingekwartierd.

Op 2 december 1918 konden de klassen heropend worden. 27 maart 1920 betekende het definitief einde van het pensionaat. Het telde nog 100 leerlingen. De eeuwenoude familiale onderwijsformule was nu hopeloos voorbijgestreefd.

Geschiedenis van Opwijk:

De zwaargekwetste Duitser (van het treffen op 26 september 1914 op het Eeksken) werd op een kruiwagen naar het pensionaat Lindemans gebracht, dat als Rood-Kruishospitaal was ingericht.

Het was de eerste gekwetste die er ter verpleging werd opgenomen. In de loop van de dag en s'anderendaags volgden er nog een 30-tal, zowel Belgische als Duitse getroffenen. In de avond werden ze dan steeds verder geëvacueerd op Brussel, omdat we hier in de voorlijn lagen. Een Belgisch soldaat, Alfons Daese, van Gent, gekwetst in de gevechten van 27 september, door een schot in de lenden, eerst opgeraapt in de avond en, zonder verband, naar hier vervoerd, overleed enige uren later.

Geschiedenis van Opwijk:

Een Duits veldlazaret verblijft in het pensionaat van 4 tot 9 oktober 1914, doch krijgt geen gekwetsten te verzorgen

Oorlogsdagboek Louis Lindemans:

Dijnsdag 4 Aug. 1914

Brief naar den Minister van Oorlog om het Gesticht ter beschikking van het Rood Kruis te stellen.

Woensdag 5 Aug. 1914

Rondgang voor het Rood Kruis (beddegerief, linnen, enz.)

Zaterdag 8 Aug.1914

Onze jongens , met de onderwijzers en den studentenbond, inrichting van RoodKruis in het Pensionaat.

Vrijdag 4 Sept. 1914

Talrijke vluchtelingen uit Lebbeke brengen akelige tijdingen. Die menschen beven van schrik. Velen vernachten in de schuur van 't pensionaat, sommigen op de dortoir (De Decker en zoon).

Zaterdag 26 Sept. 1914

De gekwetste D., zekere Otto Richter, van Gorlitzer, kreis Keulen, wordt door de D. op een kruiwagen naar het Pensionaat (Rood Kruis) gebracht, rond 2 uren: Hij was getroffen midden in het lijf: waarschijnlijk was de maag doorboord.

Duitsche gekwetsten worden naar het Pensionaat gebracht.- De D. doctors Speyer en Panter, even als onze doctoors, bestatigen dat de wonde van Otto Richter door een oorlogswapen (en niet door een jachtgeweer of revolver) werd veroorzaakt.

Intusschen heeft Dr. Speyer het Gesticht verlaten. Is hij het of een andere officier die de moorderij van de gevangenen van Eeksken belette ?

Al de D. gekwetsten worden dienzelfden avond naar Brussel vervoerd.

Duitsche batteries zijn opgesteld rond Opwijck: scherven van scraphnels vallen op 't Pensionaat

Zondag 27 Sept. 1914

Rond 7 ½ u. wordt de soldaat Cornu (van Cuesmes, 5e ch.) 's avonds te voren gekwetst achter de statie, en die den ganschen nacht op het veld bleef liggen, gansch uitgeput, door D. brancardiers naar het Pens. gebracht.

Drij Belgen (Jos. Steyaert, Everghem, Amedée Van de Kerckhove, Mouscron, en Georges Herspoel, Hautrive, allen 5e ch.) en een dertigtal gekwetste D., de eene op draagberries en karren, andere lichtgekwetste (aan handen voornamelijk) te voet, komen aan in 't Pensionaat.

De 2 D. doctoors, onze doctoors, onze onderwijzers (Rood Kruis) zijn overlast van werk. Steeds worden nieuwe gekwetsten aangebracht. Treurige begankenis !

's Avonds worden al de D. en B. gekwetsten, na vermaakt geweest te zijn, met karren naar Br. Vervoerd, vergezeld van gewapende Roodkruis soldaten.

Rond 8 ½ 's avonds, als reeds de D. doctoors vertrokken waren, worden nog gekwetsten op 5 à 6 karren aangebracht. Tusschen hen bevinden zich de Belgen: Arthur Cherasi, Watermaal; Gustave Burssens, Huesden, die naar eene chique vraagt, en Alfons Daese, Gent Pijlstraat (1e L.) Deze laatste wordt op de kar zelve door mijn zoon Joseph en eenen kleinen Duitsch vermaakt.

Rond 11 uren 's nachts, komen nog toe op eene kar: Louis Van Nuffel, Buggenhout-Opstal (21e L.) 's daags te voren aan de schouder gewond, Raymond Nerinckx, Ruysselede (21e L.), Joseph Gilmund, Soignies, brancardier, Oswal Meunier, Ellezelles, kap. 1e Art., deze laatste niet gekwetst. Allen waren gevangen genomen te Lebbeke (Heizijde) in eenen kelder. Zij slapen hier eene ½ uur en vertrekken in den nacht naar Brussel.

Maandag 28 Sept. 1914

Een D. kranke (Gustave Radlag) aangedaan van eene dubbele pneumonie wordt door Dr Panter in het pensionaat gebracht, met peerd en voiture van Fr. De Smedt, door de D. aangeslagen.

Rond 9 ½ 's avonds. Onze gekwetste, Alf. Daese, die in den loop van den dag door E. H. Van Bavel berecht werd, sterft, omringd door onze familie en van de heeren van het Opw. Rood Kruis.

Woensdag 30 Sept. 1914

In het pensionaat worden 8 dwalende koeien van 't Eeksken aangebracht. Andere worden in naburige hoeven opgenomen. Louis Aerts van 't Eeksken verblijft bij ons.

Zondag 4e Oct. 1914

Aankomst in het pensionaat van een D. veldlazaret: Dr Brunner (uit Beieren) oberartz, Dr Pinker, een koloniale Dr., etc. met een veertigtal RoodKruismilitairen

Maandag 5 Oct. 1914

Duitsch lazaret voorgoed in het pensionaat gevestigd: Tamelijk hoffelijke lieden.

Vrijdag, 9 October 1914

Rond 1 ure, vertrek uit het pensionaat, met gezochte mise en scène, van de wagens van het veldlazaret. (Zie photographie van de koer vol ambulancewagens, eene van de doctoors en krankendienders van 't lazaret).

Maandag 12 October 1914

Groote doortocht van troswagens en troepen te Opw. En ook te Grembergen. Verscheidene honderden peerden (een veertigtal in 't pensionaat) moeten hier vernachten.

Dijnsdag, 13e October 1914

4 peerden in 't pensionaat; Bij ons logeert een officier ritmeister, met zijnen hond.

Maandag 19 October 1914

Vluchtelingen van Hever, die in Waereghem verbleven, landen hier aan, uitgeput… Een 40tal houden stil in 't pensionaat, en eten al wat er is: tusschen hen, eene pasgeboren, stervende tweeling !

Maandag 3 November 1914

De muur in den kelder achter welke eenige kostbare voorwerpen verborgen werden, uitgeslagen. 's Avonds onverwachts hebben wij weer electrisch licht.

Vrijdag 20 November 1914

Een dertigtal landwehrmannen (uit Mulheim a/Ruhr) in het pensionaat.

Zondag 22e November 1914

De Duitsche landwehrmannen verlaten het Gesticht met bedreigingen en nemen 6 matrassen met toebehoorten mede.

Dijnsdag 24 November 1914

De D. halen nog 8 bedstoelen en verscheidene matrassen uit het Gesticht.

Woensdag 2 December 1914

Nogmaals 46 D. in 't pensionaat. Nieuwe roof van beddegerief.

Maandag 7 December 1914

D. vragen nogmaals naar bedden, tafels, banken uit het pensionaat. Ze zullen alles terugbrengen, zeggen zij ?

Maandag 11 Januari 1915

Wij doen circulaires drukken voor de heropening van het Gesticht (externaat) op maandag aanst.

Maandag 18 Januari 1915

Wij openen het externaat met 25 leerlingen.

Dijnsdag 27 Juli 1915

Vertrek van onze 'Mulheim an Ruhr'sche soldaten, die hier sedert vele maanden legeren. Zij vertrekken naar Halle.. 's middags aankomst van hunne opvolgers, komende van Leuven

Vrijdag 30 Juli 1915

Wij vernemen dat de nieuwe commandant (Comm. Oberlieutenant Bertran, unterburgemeister von Crefeld) ('t akkoord met onzen burgemeester) al zijne mannen in 't pensionaat zou willen leggen.

Zaterdag 31 Juli 1915

Ja, 't is er. Terwijl ik afwezig was, toen Jan en Joseph in de klas waren, sluipen 50 à 60 duitschers, zeer stillekens het gesticht binnen, en vestigen zich op den bovensten dortoir en de aanpalende kamers. Een sergeant, Schmalz, acteur comique van stiel, neemt bezit van de kamer van den professor, en heeft het beheer over de gansche bende.

Maandag 27 September. 1915

Heropening der klassen (internes)

Dijnsdag 28 September 1915

41 externen komen binnen.

Zondag 2e April 1916

De D. commandant doet den dorschvloer ruimen, om er zijn vervl. kot van voiture te plaatsen ! Wij hebben nog niet genoeg met de 60 landsturmers ?

Vrijdag 30 Juni 1916

De meeste landsturmers, tusschen dewelke een brave boer uit Schwarzwald, verlaten het Gesticht.

Zondag 2 Juli. 1916

De D. feldwebel komt ons bedanken voor het lang verblijf zijner mannen in het Gesticht. Om waarheid te spreken, wij hadden over hen niet te klagen: De groote dortoir, waar zij sliepen werd steeds rein gehouden, alsook de vestiaire, boven de kapel, welke zij als leeszaal gebruikten. De groote trapzaal werd dagelijks geschuurd. Zij hielden geen lawijt en poogden de klassen niet te stooren.

Maandag 13 November 1916

De sedert lang hierverblijvende D. vervangen door D. die tot hiertoe te Assche Berchem legerden.

Vrijdag 29 Juni 1917

Na een zeer korte nacht begeven wij ons, de heer commisaris en ik, naar de statie. De beestenbakken waarin de vluchtelingen vernachten meestal nog gesloten. De familie Drouart is de eerste met welke wij in aanraking komen. Door de zorgen van het komiteit worden de vluchtelingen, tusschen dewelke stokoude menschen, zieke menschen en arme kinderkens tusschen de inwoners verdeeld en ingekwartierd. Dit gaat niet zonder eenige herrewar… Intusschen Sint Paul processie. Rond 2 uren zijn schier al de vluchtelingen ter bestemming. In het pensionaat zijn 3 families overgebracht: familie Cyrille Geysen (4 pers.) fam. Jules Biebuyck (4 pers.) en Louis Emar.

Maandag 30 Juli 1917

Prijsuitdeeling. Onze leerlingen op vacantie tot 17 september.

Maandag 17 September 1917

Rentrée (65 leerlingen)

Zaterdag 18 October 1917

Een twelftal fr. vluchtelingen, meestal bejaarde menschen, door de D. opgeeischt en dadelijk meegenomen. Onze Louis Emer, op zijn kamerken door de D. overrast, terwijl hij zich scheert. In haast vertrouwt hij zijn spaarpotje aan E. H. Abbé van Bavel.

Zaterdag, 3 November 1917

Een laffe zot, gepatenteerde luierik (De Naalde) werpt zijnen blok door het venster van de hoogste klas van 't Pensionaat, uit wraak tegen het komiteit… Opwijck, stillekens aan overgelaten aan bandieten en dieven.

Donderdag 6 December 1917

Is er dezen avond gelachen ! De D. wilden Jules Biebuyck meenemen, doch deze verliest den kop niet: 'Komt mee, zegt hij, hij is hier in de keuken van 't pensionaat.' Hij brengt de D. binnen, en vliegt de gaten uit langs 't ander deurken, voor den neus van de verblufte Duitschers…

Zondag 9 December 1917

Eindelijk, na de vroegmis, vertrek van rond de 200 fr. vluchtelingen (onder andere onze Mad. Onraedt en kinderen).

Maandag, 21 October 1918

Twee D. officieren bezichtigen het Gesticht. Voor welk doel ?

Dijnsdag, 22 October 1918

De D. officieren komen 's morgens terug. Zij willen hier hunne drukkerij (service cartographique) vestigen met 160 soldaten.

Woensdag 23 October 1918

Dezen avond komen hier aan 4 zware wagens met allerlei materieel en ongeveer 15 soldaten aan. Ze komen van Sotteghem, waar ze maar 5 dagen verbleven. Ze trekken achteruit !

Donderdag 24 October 1918

De klassen en de woning moeten ontruimd worden en de leerlingen weggezonden, op staanden voet. In den avond aankomst van nog 3 wagens, etc.

Zaterdag 26 October.

Onze D. die gansch het huis, op 2 à 3 plaatsen na, bezetten, steken hun vuur aan in de keuken met Etat-major kaarten.

Woensdag 30 October 1918

Een zestigtal aftrekkende wagens door het Dorp. Vrijdag, 1e Novermber 1918

De D. officieren van den cartogr. Dienst komen hier eindelijk aan, doch zullen maar 2 dagen blijven, zeggen ze. Feitelijk heeft die dienst hier niets verricht.

Zaterdag 2e November 1918

De D. bakkerij, met veldkeuken vestigen zich in 't penionaat, zonder iemand te kennen.

Een deel der cartographisten is reeds gisteren vertrokken, de anderen vertrekken maandag. 't Waren in 't algemeen fatsoenlijke jongens, die hier geene schade verwekten.

Maandag 3 November 1918

De muur in den kelder achter welke eenige kostbare voorwerpen verborgen werden, uitgeslagen.

Vrijdag, 8 November 1918

Rond den middag vallen een honderdtal D. , echte beren, in het pensionaat. De bakkers wezen hun den weg. Drij snotneuzen van officiers vragen dreigend naar a de sleutels. Ik keer hun den rug. Ze caseeren zich eindelijk in de veranda. Acht mannen, gevaarlijke kerels, de slechtste die we ooit zagen, maken zich meester, bij ons te huis, van 2 slaapkamers en den zolder. Wij beleven een angstvolle nacht.

Zaterdag 9 November 1918

's Middags, aankomst van pionniers, met tros. Onze refter en klassen worden bezet. Massa wagens op aftocht, en ten laatste eene voiture, vol vluchtende officiers, met eenen ezel bespannen. In het pensionaat dreigt een D. met een bijl, de deur van de kapel open te kappen. Doch waagt het niet verder. De pionniers bij ons ingedrongen, behooren tot de saksische divisie die in 1914 Dinant vernielden, volgens hunne eigen bekentenis.

Zondag 10e November 1918

Onze pionniers vertrekken, voor 2 dagen, zeggen ze, naar Wieze, maar moeten hunne kamers behouden. Het nieuws van gisteren bevestigd.'s Avonds gedurig gebel van jonge dutsen van officiers die 'smeekend' naar een klein plaatsje vragen om veilig te kunnen slapen.

Dijnsdag 12 November 1918

Te Opwijck zijn onze beren, bij mij en in 't pensionaat vertrokken. Kamers en zalen in eenen onbeschrijfelijken staat van vuilnis en verwoesting. Zij laten veel bit achter: voituren, materiaal, helmen, boeken, wat weet ik al. Doch zij worden nog denzelfden avond vervangen door grenadiers in het penionaat, en door schutzen (?) in het Dorp. Wij logeeren 2 officiers, tusschen dewelke een zieke. Woensdag, 13 November 1918

Op de koer van 't pensionaat staan ook munitie fourgons, waarvan de wielen onbruikbaar gemaakt werden. De D. bakkers, die nog altijd in het pensionaat logeeren, zoeken moeilijkheden. Bijeenschollingen van roode meneurs (mariniers) die de soldaten zoeken op te hitsen. In den avond verkoopen zij aan de poort van 't pensionaat schoenen, sargiën, kachels, planken, allerlei geroofd goed … Kruiwagens van 't pensionaat verdwijnen, waarschijnlijk opgeeischt door opwijcksche roovers, om den buit weg te voeren.

Donderdag 14 November 1918.

De laatste D. die in het Gesticht verbleven willen eenen gestolen wagen (uit de Vlaanderen) en de estrade van de klas wegvoeren om die aan een of anderen Opwijckschen dief te verkoopen. Wij verzetten er ons stellig tegen en zij durven niet verder vooruitgaan… Rond middag verlaten de laatsten, met venijnige blikken, het Gesticht. De groote poort wordt onmiddellijk op slot gedaan.

In den valavond komen hier zes italiaansche soldaten aan, met pak en zak. Zij waren in Vilvoorden geinterneerd en werden door de D. losgelaten: Zij logeeren bij de voornaamste inwoners. (bij ons: Nieslu Genitori van Brindisi).

Vrijdag, 15 November 1918

Algemeene opkuisch in het pensionaat. Hoe walgelijk vuil ! Wat beestig volk heeft hier genesteld. Wij bestatigen de stelselmatige vernieling van schoolmateriaal en beddegerief. In de hoeve zijn twee kruiwagens verdwenen.

Maandag 18 November 1918

Men gaat voort met den opkuisch van het pensionaat, 't zal lang duren.

Donderdag, 21 November 1918

Aankomst van 14e en 19e Linie en artillerie, die hier 2 dagen moeten verblijven. Het muziek van het 14e (luiksche walen) bezet het Gesticht. De kolonel 't Serstevens (die te Grembergen verbleef begin oct. 1914) bij ons ingekwartierd.

Vrijdag 22e November 1918

Blijde intrede van koning Albert in Brussel. Van 's morgens vroeg reeds zijn kolonel tSerstevens en de meeste officiers naar de hoofdstad vertrokken. Wij bestatigen intusschen dat de luiksche muzikanten terwijl wij gisteren afwezig waren in het pensionaat, als ware bandieten, handelden. De 'embusqués', die nooit den vijand zagen, doch die hier eenige geestelijken (E. H. Abbé, Constant, enz.) zagen en meenden in een geestelijk collegie te zijn, vonden het noodig van hunne antiklerikale gevoelens lucht te geven. Koffers van leerlingen werden opengebroken en menig voorwerp geroofd; de gedenkenissen van den gesneuvelden Dhaese, die na den oorlog aan de ouders moeten teruggeschonken worden, werden geplunderd; al de herinneringen aan den oorlog (duitsche helmen, enz.) die ik verzameld had, moedwillig vernietigd, enz. Heldendaden van waalsche embusqués, die venijnig naar onze vlaamsche soldaten opkijken, en morgen als de groote overwinnaars, in Luik zullen binnentreden…

Dezen nacht poogden zij den wijnkelder te plunderen. Doch, M. Abbé en tante Pauline waakten. Zij werden betrapt en moesten, beschaamd tot over de ooren, achteruit…

Maandag 2 December. 1918

Heropening van de klassen in het pensionaat.

Verslag van August Van der Velpen, pastoor:

26 Sept. 1914: Een eerste Duitsche gekwetste wordt naar de ambulancie Lindemans gebracht. Onze ambulanciers, Leo en Emiel, worden geroepen. Bij hunne aankomst liggen er reeds 4 gekwetsten, waaronder 3 zwaar gewond.

Brievenkopieboek gemeente:

Op een vraag van de Zivilkommisar op 17 mei 1916 antwoordt de gemeente dat er in Opwijk één gesticht is voor middelbaar onderwijs. Dhr. Louis Lindemans is eigenaar en bestuurder. Het onderwijs is er sedert januari 1915 regelmatig hernomen.

In januari 1918 antwoordt de gemeente aan de Zivilkommisar dat in Opwijk het gesticht voor vrij onderwijs Lindemans 70 leerlingen telt.

Frontblaadje De Stem uit Opwijck, 15-12-15:

Brieven van 12e en 22 October. Er loopen nog 'n 70 Duitschers in 't dorp; zij hebben weinig gezag- Zij slapen in 't pensionnaat, de ….-

Frontblaadje De Stem uit Opwijck, 15-1-1916:

26 september 1914

Rond 2 ure brachten duitsche brancardiers hunnen eerste gekwetste naar de ambulancie die in 't pensionnaat ingericht was. Ze kwamen langs het wegsken nevens de zaal en vertelden zeer luidruchtig dat 'de civielen' op hun 'geschossen' hadden. … De doktoors van het dorp deden ook dienst en verzorgden de gekwetsten; …

Nieuws uit Opwijck (Brief van 22 nov.) In 't pensionnaat liggen 40 duitschers;

Frontblaadje De Stem uit Opwijck, 1-7-1916:

In 't dorp liggen nog altijd 40 à 50 duitschers; de meesten liggen in 't pensionaat gelogeerd-

Frontblaadje De Stem uit Opwijck, 15-5-1917

Het aantal d. soldaten die in Opwijck er blijven is van 300 op een dertigtal gezakt; het meerendeel zijn zieken of herstellenden. In het pensionnaat zijn er geene meer. …

Frontblaadje De Stem uit Opwijck, 15-5-1917)

Het pensionnaat Lindemans is gesloten te Paschen. Men neemt nog enkel leerlingen aan die over end, weer gaan.

Frontblaadje De Stem uit Opwijck, 1-8-1917)

Het pensionnaat Lindemans telt nog ruim 70 leerlingen die over end weer gaan. ..

Geschiedenis van Opwijk:

De drukkerij van de cartografische dienst (van het Duitse leger), die gans de oorlog te Wevelgem werkzaam was geweest, nam haar intrek in 't pensionaat op 23 oktober (1918)