Station Opwijk, op de spoorlijn Antwerpen-Aalst en Brussel-Dendermonde.
De Belgische Staat besliste in 1870 twee nieuwe spoorlijnen aan te leggen, die
mekaar zouden kruisen te Opwijk.
De eerste was aanvankelijk bedoeld als een rechtstreekse verbinding van de
Antwerpse zeehaven met het nijverheidsgebied van Noord-Frankrijk. De lijn
Antwerpen-Aalst-Doornik-Douai moest dus voor een druk internationaal
goederenverkeer ingericht worden. De Franse regering deed het plan mislukken, om
de belangen van de haven van Duinkerken te vrijwaren. Intussen waren de werken
hier zo goed als af. Zo komt het dat Opwijk een rechtstreekse spoorverbinding
met Antwerpen (via Londerzeel-Boom) en Aalst bekwam, die er, in normale
omstandigheden, misschien nooit zou gekomen zijn. Het bleef daarom ook altijd
een eensporige lijn.
De spoorlijn Brussel-Dendermonde was van een groter noodzakelijkheid. Ze verbond
immers de hoofdstad met de -toen nog militair en industrieel zeer belangrijke-
stad Dendermonde. De werken aan beide spoorwegen werden begonnen in 1876.
Op de lijn Brussel-Dendermonde (de latere lijn 60) werd het vak Asse-Dendermonde
geopend op 18 mei 1879. Half november 1881 was de lijn tot Jette voltooid en de
rechtstreekse verbinding met Brussel verwezenlijkt. Op de lijn Aalst-Antwerpen
(over Opwijk en Londerzeel (later lijn 61 of 'Leireken') werd het vak
Ant-werpen-Boom reeds ingehuldigd op 28 decem-ber 1875.
Vanaf 12 oktober 1879 kon men sporen van Londerzeel Oost tot Aalst (dus over
Opwijk). Het vak Boom-Londerzeel Oost werd ingehuldigd op 8 augustus 1881. De
spoorlijn Antwerpen-Aalst ('Leireken') en Brussel-Dendermonde hadden een
gemeenschappelijk spoor (kruising) ter hoogte van het station Opwijk, over een
lengte van ca. 1.200 meter (ca. 100 m vóór Fabriekstraat tot einde verlengde
Stationsstraat).
Het vak 'Opwijk-Londerzeel' van de spoorweg werd voor het personenvervoer
gesloten in 1952. Na 1957 bleef het vak Opwijk-Aalst nog in gebruik voor
goederenvervoer tot 1961 naar Aalst en daarna tot Moorsel. De laatste
goederentrein reed in 1976. Pas dan werd het baanvak Opwijk-Moorsel, over
Nijverseel en Baardegem opgebroken. Op het tracé werd een wandel- en fietspad
aangelegd.
Het station werd vermoedelijk gebouwd tegen de ingebruikname van het
spoorwegvak Asse-Dendermonde (mei 1879). Het gebouw, met luifel aan de
perronzijde, werd sindsdien aan de buitenzijde slechts licht gewijzigd.
Het gebouw in neoclassicistische stijl vertoont grote gelijkenis met andere
stations op de lijn. Bemerk ook het bijgebouw 'de remise' of goederenmagazijn,
met hoge laadvloeren en luifels langs beide zijden. Het getuigt van de vroegere
drukke handelsactiviteiten in het station.
De stationschef onder de oorlog was Jean Baptiste Ocula (Opwijk maart-april 1914 – okt. 1920). Hij woonde samen met zijn echtgenote Gabrielle Cathérine Francine Demoustier in het stationsgebouw.
In dit station, gelegen op het kruispunt van twee spoorwegen , passeerden tal van treinen met soldaten en legermateriaal, van beide kampen, en met vluchtelingen en geëvacueerden.
In september 1914 was de omgeving van het station (en spoorlijn) het toneel van gevechten tussen Belgische en Duitse troepen.
Het station bezat de enige telegraaf in de gemeente. In de periode van militaire
activiteiten werd deze dan ook veelvuldig gebruikt door de legerdiensten en ten
behoeve van de burgers.
In het station kwam vanaf juni 1917 en in 1918 ook de grote stroom van
geëvacueerden uit Halluin (Noord-Frankrijk) en uit Wervik en omstreken toe.
Geschiedenis van Opwijk:
Op 2 september 1914 kwam een sterke Duitse afdeling de telegraaf- en telefoontoestellen in het station buiten gebruik stellen. De stationsoverste, M. Ocula, was tot de laatste minuut in verbinding gebleven met Dendermonde en lichtte de legeroverheid aldaar in over de troepenbeweging in de streek. Alle seintoestellen op de spoorweg werden opgeblazen.
Geschiedenis van Opwijk:
In augustus (1915 ?) werden de spoorwegarbeiders opgeëist om aan de baan te werken, wat voor gevolg had dat onderpastoor Van Gestel aangehouden werd en tot drie maand gevangenis veroordeeld, omdat hij de mannan afgeraden had op de Duitse dwangmaatregel in te gaan
Geschiedenis van Opwijk:
Einde maart 1917 vinden de Duitsers er weer wat nieuws op, er is geld nodig en met de gemeente in de boet te slaan kan men een ledige kas weer wat vullen; het regent alom geldboeten; is er geen aanleiding toe te vinden, dan kan men zelf wel een strafbaar vergrijp ineensteken: alzo vernemen de verbaasde Opwijkenaars dat op 11 maart een rail van de spoorweg losgevezen werd (natuurlijk hadden de Duitsers dat zelf gedaan !); dat was een goed voorwendsel om de gemeente een boete van 10.000 fr. op te leggen.
Oorlogsdagboek van Louis Lindemans:
Woensdag 2 Sept. 1914
D. troepen nemen positie in de heirbaan terwijl hunne pioniers in de statie,
de semaphores doen in de lucht springen. De statiechef M. Ocula blijft
koelbloedig op zijne post, en telegrapheert en telefoneert tot op het laatste
oogenblik: 'Ze zijn daar !' Telegraaf- en telefoonstelsels (10.000 fr. schade)
worden dadelijk door de D. stuk geslagen, en de geldkast open gebroken. Geen
mensch op straat. Niemand weet wat die ontploffingen beduiden. Stuk-ken ijzer
vallen op de huizen van het dorp en in den hof van de pastorij.
Vrijdag 25 Sept. 1914
Cannonade richting Mechelen. B. patrouille breekt de rails op van de ijzeren
baan.
Zaterdag 26 Sept. 1914
Een geblindeerde trein houdt stil aan de Doodstraat – Enquête bij den chef.
Koelbloedigheid van zijne dame.
De D. staf in de statiestraat: De stationchef en zijne dame gedwongen in den
kelder te blijven met de bedreiging voor den kop geschoten te worden.
De Statie, Statiestraat en een deel van het Dorp zijn den ganschen nacht door
Duitschers bezet. In den avond nadert een voorpost B. chasseurs de statie om die
te bezetten. Bijtijds bemerken zij dat deze vol Duitschers zit. 'Filons, roept
de aanleider Cornu, ce sont des Allemands !' Maar hij valt op den zelfden stond,
getroffen in de bil, terwijl zijne makkers haas-tig wegvluchten. De arme jongen
blijft daar den ganschen nacht liggen, in een plek beeten. Geburen (De Cock-De
Donder) hooren hem kermen, maar niemand durft buiten komen.
Zondag 27 Sept. 1914
5 u. 's morgens, komen aan de statie van Opwijck, in volle wanorde, 2 à 3
compagnies D. voetvolk met een batterie kanonnen. Zij komen van 't Eeksken en
vragen naar water.
Maandag 28 Sept. 1914
De statiechef van Opw. wordt met een gepanserde trein (train blindé) naar
Aalst gevoerd, waar men voor goed aan 't plunderen is, en terug naar Opw.
gebracht.
Zondag 4e Oct. 1914
's Middags, aankomst te Opw. Van 200 duitschen met troswagens. Logeren aan
de statie, de officier in de villa Wijnants.
Maandag 5 Oct. 1914
De D. troepen die aan de Statie vernachten trekken naar de Dender lijn.
Zondag, 3e Januari 1915
De D. statieoverste, die anders naar de kerk niet gaat, is als spioen in de
hoogmis aanwezig.
Vrijdag, 5 Februari
Een trein, met D. soldaten die naar 't front rijden, draagt in groote
letters: 'God straffe Engeland !'
Zondag 11 Meert 1917
De D. vertellen dat een rail moedwillig weggerukt werd aan den ijzeren weg.
't Is natuurlijk eene leugen, die hen gaat toelaten Opwijcksche jongheden te
verplichten 's nachts de baan te bewaken.
Zondag 1 April 1917
De D. overheid heeft uitspraak gedaan over de zaak van den (door de D. zelf)
weggetooverde rail: Opwijck wordt eene boet van 10.000 frs. Opgelegd… Donderdag
28 Juni 1917
's Avonds te 11 uren, te midden van een onweer, aankomst in de statie van
Opwijck van rond de 500 fransche vluchtelingen uit Halluin. Droevig !
Na lange onderhandelingen zullen die menschen in den trein mogen vernachten.
Woensdag 8 Mei 1918
Dezen avond rond 8 uren is hier een trein voorbijgereden met engelsche en
belgische soldaten, den 17 April krijgsgevangen gemaakt.
Woensdag, 13 November 1918
De D. hebben gisteren avond, moedwillig, een munitietrein doen springen in
de statie van Assche. Het zelfde lot bedreigt Opwijck. In de statie staan 30
wagons met allerlei munitie.
Donderdag 14 November 1918.
De laatste D. soldaten verlaten Opwijck rond 4 uren. Ze zijn weg, doch er
hangt nog iets dreigend over Opwijck. De D. laten in de statie, benevens
voorraad van allen aard, 30 wagens met oorlogmunities. Men vreest voor
plunderingen en voor ontploffingen…
Verslag van August Van der Velpen, pastoor
De spoorweg van Aalst naar (Londerzeel)
Antwerpen is tijdens den oorlog opgebroken door de Duitschers.
De twee spoorwegen werden bewaakt door de Burgerwacht voor het begin der
vijandelijkheden.
2 Sept. 1914: Rond den avond komen een 300 tal Duitschers van Merchtem en
begeven zich naar onze statie. Een deel trekken verder terwijl de overigen de
statie binnengaan. Weldra hoort men een tiental hevige knallen. De Duitschers
hebben de brandkas in de statie en 4 semaphores doen springen. Rond 9 ure
trekken ze terug.
4 Sept. 1914: 's Avonds komen Duitschers met 2 locomotieven en 1 wagen de
statie gedeeltelijk in orde brengen.
De eerw. Heer Van Gestel, onderpastoor. Aan onzen ijzerenweg werkten eenige
Opwijksche jonge lieden voor de Duitschers. De eerw. Heer Van Gestel deed hun
opmerken dat hunne handelwijs strijdig was tegen de vaderlandsliefde en dat zij
te gelijker tijd geen loon konden trekken van de Belgen en van de Duitschers. 3
of 4 misnoegden gingen zijne woorden overbrengen aan de Duitschers. De eerw.
Heer werd vervolgd en veroordeeld tot gevangzitting.
Frontblaadje De Stem uit Opwijck, 1-2-1916:
Volgens de gazetten werd einde December in Onze gemeente een duitsche trein gebombardeerd-
De Stem uit Opwijck, 15-5-1917:
Het aantal d. soldaten die in Opwijck er blijven is van 300 op een dertigtal gezakt; het meerendeel zijn zieken of herstellenden.. De andere zijn gelogeerd …, 4 in de statie.
De Stem uit Opwijck, 1-8-1917:
De ijzerenbaan Londerzeel-Opwijck is gansch opgebroken; …