Archeologie: geen noodzakelijk kwaad maar
onderdeel van een traject
Iedereen
met bouwplannen weet dat hij/zij op zoek moet naar een architect
en ook de inzet van een veiligheidscoördinator is ondertussen
ingeburgerd. Het blijft dan ook eigenaardig dat, wanneer
archeologen op het bouwterrein van een openbaar bestuur
verschijnen, veel gemeentebestuurders dit nog steeds beschouwen
als een noodzakelijk kwaad dat alleen maar geld kost.
De
archeologiebepalingen zijn immers niet nieuw. Sinds 1993 is er
een archeologiedecreet in Vlaanderen. De Vlaamse overheid heeft
ondertussen ook het verdrag van Malta geratificeerd. Dit geeft
het internationale kader aan voor de bescherming van het
archeologisch erfgoed.
Het
archeologisch bodemarchief is immers erg kwetsbaar. Gedurende
duizenden jaren heeft de bodem sporen van menselijke activiteit
opgenomen. Wanneer men werken gaat uitvoeren in die bodem, wordt
ook dat geduldig opgebouwde archief onherroepelijk vernield. Men
heeft er dus alle belang bij dat in dat geval het bodemarchief
zo wetenschappelijk mogelijk wordt gedocumenteerd. Precies dat
is de bedoeling van archeologisch onderzoek: zoveel mogelijk
informatie verzamelen en de vondsten buiten het terrein bewaren.
Maar in
feite is dat maar de meest aangewezen optie. Archeologie is
destructief. Daarom is het veel beter het bodemarchief ongemoeid
te laten en het dus ter plaatse te bewaren. Het Verdrag van
Malta ijvert daarvoor. Bijvoorbeeld door bepaalde zones te gaan
beschermen of door van in de planningsfase van het bouwwerk
rekening te houden met de aanwezigheid van archeologische
overblijfselen, zodat plannen eventueel kunnen worden
bijgestuurd. In laatste instantie, als het echt niet anders kan,
kunnen zaken worden opgegraven. Dat moet door voldoende
wetenschappelijk geschoold personeel gebeuren. Het Verdrag van
Malta geeft ook aan dat de zgn. veroorzaker van de werken deze
kosten moet betalen. In Vlaanderen wordt de bouwheer als de
veroorzaker beschouwd.
Bovendien bestaat een archeologisch traject uit meer dan
opgraven alleen. Er moeten ook nog analyses van de vondsten
gebeuren, bevindingen moeten worden gepubliceerd, de resultaten
ontsloten (zowel naar een professioneel als naar een
geïnteresseerd publiek), vondsten getoond en optimaal bewaard.
Archeologisch onderzoek mag dan ook niet langer behandeld worden
als een noodzakelijk kwaad, maar als een te verwachten onderdeel
van een bouwtraject voor publieke instellingen.
In het
kader van het Vlaams Archeologiedecreet (1993) vonden in Opwijk
en Mazenzele de laatste jaren een aantal archeologische
opzoekingen plaats, onder meer tijdens de aanleg van de
Fluxys-aardgasleiding (1997-'98), op de vroegere Nijdropsite
(2006), op en nabij het vroegere kerkhof rond de Sint-Pauluskerk
(2008), op de Borchtsite Opwijk (2008), in de Millenniumwijk
(2007-2009), in en rond de Sint-Pieterskerk van Mazenzele
(2012), op de Vetweyde (2012-2013).
De
gedetailleerde resultaten (onderzoeksrapporten) van elk van deze
archeologische interventies zijn beschikbaar op de website van
Heemkring Opwijk-Mazenzele.
Surf
hiervoor naar
heemkringopwijk.net/arch/rapporten. |