Belangrijkste opmerkingen, voorstellen en bezwaren van het bestuur van de Heemkring Opwijk-Mazenzele bij het ontwerp van ruimtelijk structuurplan (RUP) 'Nanove - Gedeeltelijke herziening'.
 

Geplaatst op 22-02-2016

Overgemaakt aan GECORO Opwijk, p.a. Ringlaan 20, 1745 OPWIJK op 12 februari 2016

Belangrijkste opmerkingen, voorstellen en bezwaren van het bestuur van de Heemkring Opwijk-Mazenzele bij het ontwerp van ruimtelijk structuurplan (RUP) 'Nanove - Gedeeltelijke herziening'.

Openbaar onderzoek van 13 december 2015 tot 12 februari 2016.

Algemene toelichtingen
1. Deze opmerkingen betreffen slechts een eerder beperkt aantal punten, die ons het meest relevant lijken, vooral in functie van ons werkingsveld (hier vooral omtrent het onroerend erfgoed).
Dit betekent niet noodzakelijk dat wij akkoord zijn (of niet-akkoord zijn) met de overige punten die in het ontwerp van dit RUP behandeld worden.
2. Enkele van onze opmerkingen betreffen niet direct de inhoud van de documenten van het ontwerp RUP, maar ook andere aspecten van de proceduregang van het RUP (openbaar onderzoek,…).
In verband de procedure
3.

Naar aanleiding van een advies op de voorstudie van dit ontwerp RUP werd door de gemeenteraad van 15 december beslist een studie 'studie parkeerbeleidsplan en verkeerscirculatieplan voor het Centrum' te laten maken.
Dit ontwerp RUP, vooral ten behoeve van een parkeerplaats op de Borchtsite, werd dus gemaakt zonder een parkeerbeleidsplan en verkeerscirculatieplan voor het Centrum!

Wij stellen voor om de nu bestelde studie af te wachten, de onderzoeken en de resultaten te implanteren in het ontwerp RUP en dan pas de procedure verder te zetten (met inbegrip van een nieuw openbaar onderzoek,…).
4. De adviezen,… van de externe instanties zijn opgemaakt op basis van een voorontwerp, MER-ontwerp,…, en dus niet op basis van het ontwerp van RUP dat nu in openbaar onderzoek is.
In verband met de inhoud (onderwerp) van het Ontwerp RUP 'Nanove - Gedeeltelijke herziening'
5. Het inleidend tekstgedeelte is bijzonder suggestief. Blijkbaar is het de bedoeling om bepaalde knelpunten naar voor te halen, waar die er objectief mogelijk niet zijn.
  a. Bijvoorbeeld voor de Kattestraat wordt de aanwezigheid van twee onbebouwde percelen als voldoende ingeschat om aan de straat een onafgewerkte indruk toe te dichten, terwijl de braakliggende percelen in de Oude Pastoriedreef dan weer als een normale evolutie worden gezien. Het feit dat in de Kattestraat één van de percelen gebruikt wordt als parking is blijkbaar een probleem, maar tegelijkertijd wil men een braakliggend bouwperceel gaan bestemmen als parking.
  b. In de tekst is sprake van heel wat winkels in de Gasthuisstraat, terwijl er 2 winkels zijn en het winkelbestand in de afgelopen jaren alleen achteruit is gegaan.
  c. Volgens de tekst heeft de feestzaal een publieke functie. In het kader van de opmaak van een RUP is dat niet correct. Stedenbouwkundig wil publiek niet zeggen dat er veel volk komt, maar wel dat het om een zone gaat met een maatschappelijke functie ingevuld door de overheid. Dat is totaal iets anders.
  d. Dat de nieuwbouwappartementen een geïntegreerde indruk geven in het straatbeeld is bijzonder objectief. Meer zelfs, het feit van de uitspringende bouwlagen zorgt voor een doorgansgproblematiek van bv. vrachtwagens.
  e. Voor de pastorie wordt in de inleidende tekst zelfs niet vermeld dat ze beschermd is. Dit staat alleen in de MER.
6.

In het GRS staat duidelijk dat men de parkeerdruk uit het centrum wil wegnemen en inzetten op veilige fiets- en wandelverbindingen. Dit RUP is daar volledig in tegenstrijd mee en wil nog meer wagens naar het centrum brengen en kortbij parkeren, terwijl er geen aandacht is voor verbindingen. Het is dan ook nodig dat men verantwoordt waarom van die visie in het GRS wordt afgeweken.

Ook door de smalle straten in het centrum (Kattestraat, Gasthuisstraat,…) en het eenrichtingsverkeer in een aantal betrokken straten kan de toegang (of uitrit) van de voorziene parking nefast worden voor een groot deel Opwijk-centrum.
7. Er kunnen vragen gesteld worden bij de globale visie die men zogezegd in het achterhoofd wil houden bij de opmaak van het RUP. In een periode van 8 jaar is er een definitieve vaststelling van het RUP geweest, reeds een gedeeltelijke herziening en nu opnieuw een gedeeltelijke herziening. Dit wijst allesbehalve op een standvastige visie, maar eerder op een oplossing voor een individueel en vaak te voorzien probleem. De huidige herziening komt er volgens het ontwerp om een antwoord te geven op een aantal ‘recente ontwikkelingen’. Nergens wordt geduid wat die ontwikkelingen juist zijn en op welke manier ze er hebben toe geleid dat de visie zoals die nog slechts enkele jaren voordien werd vastgelegd, niet meer kon worden gerealiseerd.
8. In verband met de parkeernoodzaak en de voorziene oplossingen. Er kunnen ernstige vragen worden gesteld bij het uitgevoerde parkeeronderzoek. Je kan een onderzoek van drie dagen (dan nog in de winterperiode bij slecht weer) bezwaarlijk als objectief en gefundeerd gaan beschouwen voor dergelijke mobiliteitsbeslissingen. Overigens is er ook geen enkele bevraging gebeurd van gebruikers (waarom parkeert men hier, is er een alternatief, is men bereid om buiten het centrum te parkeren,…) en waren, zoals aangegeven in de studie, de appartementsgebouwen nog niet bewoond.
9.

De voorziene parking zou ook een 'multifunctioneel plein' worden.
Maar als er activiteiten zijn op dit plein zijn de parkeerplaatsen niet beschikbaar terwijl juist dan er nog meer noodzaak is tot parkeergelegenheid.

De voorziene parking in combinatie met een multifunctioneel plein zal dus geen oplossing zijn voor de parkeerproblematiek in Opwijk-centrum.
10. Het is niet duidelijk waarom voor een nieuwe invulling van de oude pastorie een mobiliteitsstudie zal moeten worden gemaakt, terwijl bijvoorbeeld voor de feestzaal of voor het jeugdhuis niet afhankelijk zal worden gemaakt van mobiliteitsaspecten. Nochtans kunnen de bestemmingen van de zone jeugdhuis (museum, culturele activiteiten,…) ook mobiliteitsgenererend zijn, zeker omdat uit de parkeertelling blijkt dat er in deze zone regelmatig volledige bezetting is van het aantal parkeerplaatsen.
11.

Toegangszone tot de voorziene parking,… langs de Kattestraat: hier was er reeds sinds einde 17de of allereerste jaren 18de eeuw en tot in de 2de helft van de 19de eeuw de huidevetterij van de opeenvolgende generaties 'Abbeloos', met de gebouwen tot tegen de walgrachten van de Borcht (die door de percelen 398g en 398h liepen, voor water aanvoer en afvoer).

Men kan hier te doen hebben met vervuilde gronden.
12. Buurtwegen – Trage wegen.
Niet duidelijk of alle niet-afgeschafte wegen op het plan staan of alleen diegene waarvan het goed uitkomt. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt best aangegeven dat bij de inrichting van publieke wegen de buurtwegen duidelijk en afgebakend gevisualiseerd worden. Overigens is het niet ernstig dat verwezen wordt naar een globale visie rond de trage wegen. Dit wordt reeds vele jaren aangekondigd, maar heeft nog niet tot een resultaat geleid. Het is ook niet duidelijk op welke manier deze wegen zullen worden ingezet voor het verminderen van de parkeerdruk en het vermeerderen (zoals voorzien van GRS) van aantal fietsers en voetgangers naar centrum.
13. Het gedeelte van de Buurtweg nr. 79 tussen de Kloosterstraat en Oude pastorie is vroeger afgeschaft. De weg bestaat dus officieel niet meer.
14. Onroerend erfgoed.
  a. In het inleidend gedeelte wordt de Waag geduid als een gebouw met een belangrijk architecturaal accent. Dat geldt onder meer ook voor het huis ernaast, de vroegere woning van de gezusters Van Lysebeth (Kattestraat). Gezien de aansluiting van deze zone op het beschermde pastorie met tuin is het logisch dat deze gebouwen ook de overdruk bouwkundig erfgoed krijgen op het plan.
  b. Oude Pastorie (in voorschriften staat pastorij). De VCRO (en het decreet onroerend erfgoed) voorzien mogelijkheden tot gebruik afwijken van de bestemmingen. Dit is een generieke regelgeving die best ook wordt gevolgd. Het is niet opportuun om op deze manier bestemmingen vast te leggen waarvan de facto toch nog kan worden afgeweken. Bovendien wordt ingegaan tegen de regelgeving onroerend erfgoed. Elke ingreep aan een beschermd monument moeten een machtiging krijgen van het agentschap onroerend erfgoed. Advies in het kader van een stedenbouwkundige vergunning wordt beschouwd als de machtiging. Het is onlogisch dergelijke sui generis regeling nog eens in te schrijven in een RUP. Zeker omdat niet uitgesloten is dat de regelgeving onroerend erfgoed nog zal wijzigen. Elke wijziging van bestemming en functie moet op het agentschap beoordeeld worden op draagkracht. Vanuit die optiek is het logischer dat een generiek typevoorschrift wordt gebruikt, namelijk gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde.
  c. Nog ten aanzien van de oude pastorie ontbreekt elke verwijzing naar het vakwerkgebouw (schuur) dat werd gedemonteerd. Het lijkt logisch gezien het belang dat hier blijkbaar gehecht wordt aan het behoud van de oude pastorie dat er wordt aangegeven binnen welke zone heropbouw van het vakwerkgebouw mogelijk is en dat een invulling van bijvoorbeeld het multifunctioneel plein alleen kan als er een duidelijke oplossing is uitgewerkt voor de heropbouw van dit vakwerkgebouw. Opnieuw wordt duidelijk dat de stedenbouwkundige voorschriften niet in overeenstemming zijn met de regelgeving onroerend erfgoed. Nu staat er bijvoorbeeld: De oude pastorij wordt in de huidige vormgeving geconserveerd en beschermd… In de bescherming als monument is een opsomming van de erfgoedwaarden opgenomen die aanleiding hebben gegeven tot de bescherming. Alleen die zijn samen met de regelgeving het kader. Het is niet aanvaardbaar dat nu verwezen wordt naar de huidige vormgeving want het gedemonteerde vakwerkgebouw maakt deel uit van de bescherming.
  d. In verband met archeologie. In de tekst staat dat het archeologisch erfgoed onzichtbaar is en dat men het niet goed kan inschatten. Voor de zone waar men de parking wil realiseren, klopt dit niet. Onder andere op basis van kaartmateriaal is duidelijk dat het gebied een grote archeologische potentie heeft. De tekst moet dan ook worden aangepast. Overigens moet worden opgemerkt dat in de MER bij het onderdeel onroerend erfgoed, archeologie volledig ontbreekt, ondanks de vele info in de CAI.
  e. Nog in verband met archeologie moet de tekst in artikel 1 worden aangepast. Nu staat er: dient men de mogelijkheid tot archeologische prospectie te verzekeren, tenzij deze reeds werd uitgevoerd. Dat is niet in overeenstemming met het onroerend erfgoeddecreet dat voorziet in de opmaak van een archeologienota. Daarbij moet niet alleen de archeologische prospectie worden verzekerd, maar ook de archeologische opgraving wanneer archeologische vondsten (die uit de prospectie blijken) niet in situ kunnen worden bewaard. Dat de prospectie al dan niet reeds is uitgevoerd, mag geen vrijgeleide zijn voor het uitvoeren van werken. Alleen realisatie van het ganse archeologisch traject is aanvaardbaar. Of het nu om aanzienlijke bodemingrepen gaat of niet is overigens ook niet relevant. Elke bodemingreep kan verstorend zijn ten aanzien van archeologie. Best wordt dus geschreven. Het archeologisch traject dient te zijn gerealiseerd vooraleer de bouwwerken een aanvang kunnen nemen.
  f.

Op de Borchtsite en in de zone tussen de beek en de Oude pastoriedreef werd in de 2de helft van 2007 een archeologisch onderzoek verricht (in functie van de plannen van Haviland om daar een straat te trekken met woongelegenheden langs noordoostzijde.
Het aansluitend terrein langs de Kattestraat werd toen niet opgenomen in het onderzoek omdat het toen nog privé eigendom was.
Op deze percelen 398g en 398h was er reeds sinds einde 17de of allereerste jaren 18de eeuw en tot in de 2de helft van de 19de eeuw de huidevetterij van de opeenvolgende generaties 'Abbeloos', met de gebouwen tot tegen de walgrachten van de Borcht (die door de percelen 398g en 398h liepen, voor water aanvoer en afvoer).

Ook op deze percelen is nog uitgebreid voorafgaand archeologisch onderzoek zeker nodig.
  g. Het centrale deel van het herzieningsgebied, met name het 'multifunctioneel plein' (parking) is de vroegere Borchtsite. Hier is het dorp Opwijk ontstaat en het was de eerste woonnederzetting op 'Neerwijk'. Hier stond de versterkte Borcht, met zijn dubbele omwalling,… De plaats speelde een erg belangrijke rol in de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis van Opwijk-dorp, gedurende vele eeuwen.
Het zou passend zijn dat hier bij de aanleg van het plein een herinneringsmonument geplaatst wordt met een duidelijke tekstaanduiding.
   

Opwijk, 12 februari 2016               

 
Maurice WILLOCX
bestuurder
  Ingo LUYPAERT
voorzitter