Algemene toelichtingen |
1. |
Deze opmerkingen betreffen slechts een eerder beperkt
aantal punten, die ons het meest relevant lijken, vooral
in functie van ons werkingsveld (hier vooral omtrent het
onroerend erfgoed).
Dit betekent niet noodzakelijk dat wij akkoord zijn (of
niet-akkoord zijn) met de overige punten die in het
ontwerp van dit RUP behandeld worden. |
2. |
Enkele van onze opmerkingen betreffen niet direct de
inhoud van de documenten van het ontwerp RUP, maar ook
andere aspecten van de proceduregang van het RUP
(openbaar onderzoek,…). |
In verband de procedure |
3. |
Naar aanleiding van een advies op de voorstudie van dit
ontwerp RUP werd door de gemeenteraad van 15 december
beslist een studie 'studie parkeerbeleidsplan en
verkeerscirculatieplan voor het Centrum' te laten maken.
Dit ontwerp RUP, vooral ten behoeve van een
parkeerplaats op de Borchtsite, werd dus gemaakt zonder
een parkeerbeleidsplan en verkeerscirculatieplan voor
het Centrum!
Wij stellen voor om de nu bestelde studie af te wachten,
de onderzoeken en de resultaten te implanteren in het
ontwerp RUP en dan pas de procedure verder te zetten
(met inbegrip van een nieuw openbaar onderzoek,…). |
4. |
De
adviezen,… van de externe instanties zijn opgemaakt op
basis van een voorontwerp, MER-ontwerp,…, en dus niet op
basis van het ontwerp van RUP dat nu in openbaar
onderzoek is. |
In
verband met de inhoud (onderwerp) van het Ontwerp RUP 'Nanove
- Gedeeltelijke herziening' |
5. |
Het inleidend tekstgedeelte is bijzonder suggestief.
Blijkbaar is het de bedoeling om bepaalde knelpunten
naar voor te halen, waar die er objectief mogelijk niet
zijn. |
|
a. |
Bijvoorbeeld voor de Kattestraat wordt de aanwezigheid
van twee onbebouwde percelen als voldoende ingeschat om
aan de straat een onafgewerkte indruk toe te dichten,
terwijl de braakliggende percelen in de Oude
Pastoriedreef dan weer als een normale evolutie worden
gezien. Het feit dat in de Kattestraat één van de
percelen gebruikt wordt als parking is blijkbaar een
probleem, maar tegelijkertijd wil men een braakliggend
bouwperceel gaan bestemmen als parking. |
|
b. |
In
de tekst is sprake van heel wat winkels in de
Gasthuisstraat, terwijl er 2 winkels zijn en het
winkelbestand in de afgelopen jaren alleen achteruit is
gegaan. |
|
c. |
Volgens de tekst heeft de feestzaal een publieke
functie. In het kader van de opmaak van een RUP is dat
niet correct. Stedenbouwkundig wil publiek niet zeggen
dat er veel volk komt, maar wel dat het om een zone gaat
met een maatschappelijke functie ingevuld door de
overheid. Dat is totaal iets anders. |
|
d. |
Dat de nieuwbouwappartementen een geïntegreerde indruk
geven in het straatbeeld is bijzonder objectief. Meer
zelfs, het feit van de uitspringende bouwlagen zorgt
voor een doorgansgproblematiek van bv. vrachtwagens. |
|
e. |
Voor de pastorie wordt in de inleidende tekst zelfs niet
vermeld dat ze beschermd is. Dit staat alleen in de MER. |
6. |
In
het GRS staat duidelijk dat men de parkeerdruk uit het
centrum wil wegnemen en inzetten op veilige fiets- en
wandelverbindingen. Dit RUP is daar volledig in
tegenstrijd mee en wil nog meer wagens naar het centrum
brengen en kortbij parkeren, terwijl er geen aandacht is
voor verbindingen. Het is dan ook nodig dat men
verantwoordt waarom van die visie in het GRS wordt
afgeweken.
Ook door de smalle straten in het centrum (Kattestraat,
Gasthuisstraat,…) en het eenrichtingsverkeer in een
aantal betrokken straten kan de toegang (of uitrit) van
de voorziene parking nefast worden voor een groot deel
Opwijk-centrum. |
7. |
Er
kunnen vragen gesteld worden bij de globale visie die
men zogezegd in het achterhoofd wil houden bij de opmaak
van het RUP. In een periode van 8 jaar is er een
definitieve vaststelling van het RUP geweest, reeds een
gedeeltelijke herziening en nu opnieuw een gedeeltelijke
herziening. Dit wijst allesbehalve op een standvastige
visie, maar eerder op een oplossing voor een individueel
en vaak te voorzien probleem. De huidige herziening komt
er volgens het ontwerp om een antwoord te geven op een
aantal ‘recente ontwikkelingen’. Nergens wordt geduid
wat die ontwikkelingen juist zijn en op welke manier ze
er hebben toe geleid dat de visie zoals die nog slechts
enkele jaren voordien werd vastgelegd, niet meer kon
worden gerealiseerd. |
8. |
In
verband met de parkeernoodzaak en de voorziene
oplossingen. Er kunnen ernstige vragen worden gesteld
bij het uitgevoerde parkeeronderzoek. Je kan een
onderzoek van drie dagen (dan nog in de winterperiode
bij slecht weer) bezwaarlijk als objectief en gefundeerd
gaan beschouwen voor dergelijke mobiliteitsbeslissingen.
Overigens is er ook geen enkele bevraging gebeurd van
gebruikers (waarom parkeert men hier, is er een
alternatief, is men bereid om buiten het centrum te
parkeren,…) en waren, zoals aangegeven in de studie, de
appartementsgebouwen nog niet bewoond. |
9. |
De
voorziene parking zou ook een 'multifunctioneel plein'
worden.
Maar als er activiteiten zijn op dit plein zijn de
parkeerplaatsen niet beschikbaar terwijl juist dan er
nog meer noodzaak is tot parkeergelegenheid.
De
voorziene parking in combinatie met een multifunctioneel
plein zal dus geen oplossing zijn voor de
parkeerproblematiek in Opwijk-centrum. |
10. |
Het is niet duidelijk waarom voor een nieuwe invulling
van de oude pastorie een mobiliteitsstudie zal moeten
worden gemaakt, terwijl bijvoorbeeld voor de feestzaal
of voor het jeugdhuis niet afhankelijk zal worden
gemaakt van mobiliteitsaspecten. Nochtans kunnen de
bestemmingen van de zone jeugdhuis (museum, culturele
activiteiten,…) ook mobiliteitsgenererend zijn, zeker
omdat uit de parkeertelling blijkt dat er in deze zone
regelmatig volledige bezetting is van het aantal
parkeerplaatsen. |
11. |
Toegangszone
tot de voorziene parking,… langs de Kattestraat:
hier was er reeds sinds einde 17de of allereerste jaren
18de eeuw en tot in de 2de helft van de 19de eeuw de
huidevetterij van de opeenvolgende generaties 'Abbeloos',
met de gebouwen tot tegen de walgrachten van de Borcht
(die door de percelen 398g en 398h liepen, voor water
aanvoer en afvoer).
Men kan hier te doen hebben met vervuilde gronden.
|
12. |
Buurtwegen – Trage wegen.
Niet duidelijk of alle niet-afgeschafte wegen op het
plan staan of alleen diegene waarvan het goed uitkomt.
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt best
aangegeven dat bij de inrichting van publieke wegen de
buurtwegen duidelijk en afgebakend gevisualiseerd
worden. Overigens is het niet ernstig dat verwezen wordt
naar een globale visie rond de trage wegen. Dit wordt
reeds vele jaren aangekondigd, maar heeft nog niet tot
een resultaat geleid. Het is ook niet duidelijk op welke
manier deze wegen zullen worden ingezet voor het
verminderen van de parkeerdruk en het vermeerderen
(zoals voorzien van GRS) van aantal fietsers en
voetgangers naar centrum. |
13. |
Het gedeelte van de Buurtweg nr. 79 tussen de
Kloosterstraat en Oude pastorie is vroeger afgeschaft.
De weg bestaat dus officieel niet meer. |
14. |
Onroerend erfgoed. |
|
a. |
In
het inleidend gedeelte wordt de Waag geduid als een
gebouw met een belangrijk architecturaal accent. Dat
geldt onder meer ook voor het huis ernaast, de vroegere
woning van de gezusters Van Lysebeth (Kattestraat).
Gezien de aansluiting van deze zone op het beschermde
pastorie met tuin is het logisch dat deze gebouwen ook
de overdruk bouwkundig erfgoed krijgen op het plan. |
|
b. |
Oude Pastorie
(in voorschriften staat pastorij). De VCRO (en het
decreet onroerend erfgoed) voorzien mogelijkheden tot
gebruik afwijken van de bestemmingen. Dit is een
generieke regelgeving die best ook wordt gevolgd. Het is
niet opportuun om op deze manier bestemmingen vast te
leggen waarvan de facto toch nog kan worden afgeweken.
Bovendien wordt ingegaan tegen de regelgeving onroerend
erfgoed. Elke ingreep aan een beschermd monument moeten
een machtiging krijgen van het agentschap onroerend
erfgoed. Advies in het kader van een stedenbouwkundige
vergunning wordt beschouwd als de machtiging. Het is
onlogisch dergelijke sui generis regeling nog eens in te
schrijven in een RUP. Zeker omdat niet uitgesloten is
dat de regelgeving onroerend erfgoed nog zal wijzigen.
Elke wijziging van bestemming en functie moet op het
agentschap beoordeeld worden op draagkracht. Vanuit die
optiek is het logischer dat een generiek typevoorschrift
wordt gebruikt, namelijk gemengd openruimtegebied met
cultuurhistorische waarde. |
|
c. |
Nog ten aanzien van de oude pastorie ontbreekt elke
verwijzing naar het vakwerkgebouw (schuur) dat
werd gedemonteerd. Het lijkt logisch gezien het belang
dat hier blijkbaar gehecht wordt aan het behoud van de
oude pastorie dat er wordt aangegeven binnen welke zone
heropbouw van het vakwerkgebouw mogelijk is en dat een
invulling van bijvoorbeeld het multifunctioneel plein
alleen kan als er een duidelijke oplossing is uitgewerkt
voor de heropbouw van dit vakwerkgebouw. Opnieuw wordt
duidelijk dat de stedenbouwkundige voorschriften niet in
overeenstemming zijn met de regelgeving onroerend
erfgoed. Nu staat er bijvoorbeeld: De oude pastorij
wordt in de huidige vormgeving geconserveerd en
beschermd… In de bescherming als monument is een
opsomming van de erfgoedwaarden opgenomen die aanleiding
hebben gegeven tot de bescherming. Alleen die zijn samen
met de regelgeving het kader. Het is niet aanvaardbaar
dat nu verwezen wordt naar de huidige vormgeving want
het gedemonteerde vakwerkgebouw maakt deel uit van de
bescherming. |
|
d. |
In
verband met archeologie. In de tekst staat dat
het archeologisch erfgoed onzichtbaar is en dat men het
niet goed kan inschatten. Voor de zone waar men de
parking wil realiseren, klopt dit niet. Onder andere op
basis van kaartmateriaal is duidelijk dat het gebied een
grote archeologische potentie heeft. De tekst moet dan
ook worden aangepast. Overigens moet worden opgemerkt
dat in de MER bij het onderdeel onroerend erfgoed,
archeologie volledig ontbreekt, ondanks de vele info in
de CAI. |
|
e. |
Nog in verband met archeologie moet de tekst in
artikel 1 worden aangepast. Nu staat er: dient men de
mogelijkheid tot archeologische prospectie te
verzekeren, tenzij deze reeds werd uitgevoerd. Dat is
niet in overeenstemming met het onroerend erfgoeddecreet
dat voorziet in de opmaak van een archeologienota.
Daarbij moet niet alleen de archeologische prospectie
worden verzekerd, maar ook de archeologische opgraving
wanneer archeologische vondsten (die uit de prospectie
blijken) niet in situ kunnen worden bewaard. Dat de
prospectie al dan niet reeds is uitgevoerd, mag geen
vrijgeleide zijn voor het uitvoeren van werken. Alleen
realisatie van het ganse archeologisch traject is
aanvaardbaar. Of het nu om aanzienlijke bodemingrepen
gaat of niet is overigens ook niet relevant. Elke
bodemingreep kan verstorend zijn ten aanzien van
archeologie. Best wordt dus geschreven. Het
archeologisch traject dient te zijn gerealiseerd
vooraleer de bouwwerken een aanvang kunnen nemen. |
|
f. |
Op
de Borchtsite en in de zone tussen de beek en de Oude
pastoriedreef werd in de 2de helft van 2007 een
archeologisch onderzoek verricht (in functie van de
plannen van Haviland om daar een straat te trekken met
woongelegenheden langs noordoostzijde.
Het aansluitend terrein langs de Kattestraat werd
toen niet opgenomen in het onderzoek omdat het toen nog
privé eigendom was.
Op deze percelen 398g en 398h was er reeds sinds einde
17de of allereerste jaren 18de eeuw en tot in de 2de
helft van de 19de eeuw de huidevetterij van de
opeenvolgende generaties 'Abbeloos', met de gebouwen tot
tegen de walgrachten van de Borcht (die door de percelen
398g en 398h liepen, voor water aanvoer en afvoer).
Ook op deze percelen is nog uitgebreid voorafgaand
archeologisch onderzoek zeker nodig. |
|
g. |
Het centrale deel van het herzieningsgebied, met name
het 'multifunctioneel plein' (parking) is de vroegere
Borchtsite. Hier is het dorp Opwijk ontstaat en het was
de eerste woonnederzetting op 'Neerwijk'. Hier stond de
versterkte Borcht, met zijn dubbele omwalling,… De
plaats speelde een erg belangrijke rol in de ontstaans-
en ontwikkelingsgeschiedenis van Opwijk-dorp, gedurende
vele eeuwen.
Het zou passend zijn dat hier bij de aanleg van het
plein een herinneringsmonument geplaatst wordt
met een duidelijke tekstaanduiding. |
|
|
Opwijk, 12 februari 2016
|
|
|
|
Maurice WILLOCX
bestuurder |
|
Ingo LUYPAERT
voorzitter |
|