Open-Monumentendag 2003 - 'Steen'


De Oude Pastorie

In de 14e-16e eeuw woonden de pastoors in hun eigen huis in 't dorp. Pastoor Jan van der Schueren (eerste helft 14e eeuw) woonde op 't Hof te Hemelrijk; pastoor D. Cluycke (14e eeuw) in de Kattestraat; pastoors Joris de Deckere en Jan van Hoorenbeke (16e eeuw) in de prochiaens stede op den Singel; Pastoor Heijnot (voorganger van Gillis Van Lokeren) ook op de Singel. Tot op 't einde van de 16e eeuw bezat de kerk een klein gebouw, gelegen aan het Kerkhof in het Kerkstraatje en geheten het kerckenhuysken: het diende als schoollokaal en één der kapelanen mocht het bewonen.

De Oude Pastorie aan de Asbeek werd gebouwd door pastoor Gillis Van Lokeren in 1626, een jaar na zijn aankomst te Opwijk, grotendeels met eigen geldmiddelen. De gemeente schonk een toelage van 800 gulden voor de bouw. De grond behoorde toe aan de kerk. Dit wordt bevestigd door de aantekeningen van Pastoor Van Lokeren (handboek 17e eeuw). Deze schrijft ook dat de bouwgrond zo nat en drassig was dat hij noch voor begrazing, noch voor hooiweide kon worden verhuurd. De lage ligging was het gevolg van het grond steken voor het bakken van de steen voor de nieuwe kerk in de 15e eeuw. Bij het graven van de funderingen van de pastorie werden trouwens bakstenen identiek aan die van de kerk teruggevonden. En Van Lokeren voegt er aan toe dat het aanpalende perceel, waar de boomgaard werd aangelegd, van oudsher bekend stond als het “careelghelege”. Bij de egalisatie van het terrein werden trouwens 6 of 7 kareelovens blootgelegd.

De Oude Pastorie (noordoostgevel) ca. 1910.

Het geheel van het goed was vroeger volledig omringd door een walgracht, waarvan de westkant gevormd werd door de Asbeek (tussen Kareelgelege en het perceel met de pastorie).

Voor het bedrag door de pastoor persoonlijk ingebracht bij de bouw van de pastorie hadden zijn opvolgers een jaarlijkse rente van 20 gulden te betalen aan zijn erfgenamen. Deze rente werd door pastoor Van den Bossche in 1716 afgelegd, op voorwaarde dat zijn opvolgers daarvoor zijn jaargetijde kosteloos zouden celebreren.

Misschien was op deze plaats vroeger reeds een curehuis gevestigd, dat wellicht behoorde bij het Borchtkerkje dat daar vermoedelijk in de onmiddellijke buurt stond, temidden van een blok oud kerkgoed (wellicht op de Clausweide, vroeger eigendom van de St.-Niklaaskapelanie in de kerk van Opwijk – zie p. 54). In ieder geval, de bouw in 1626 van een nieuwe pastorie op die plaats, zo ver van de toen reeds bestaande huidige Sint-Pauluskerk, is eerder ongewoon. Misschien zijn de twee wegeltjes die langs weerszijden van de plaats van de Borcht naar de oude pastorie lopen (de weg nr.79 –Kerkweg of Stenen wegsken- over het Hof ten Hemelrijk en de Pastorieweg buurtweg nr. 86-) en het tracé van de doodlopende straat tussen de Kattestraat en de beek (vroegere toegangsdreef tot de Clausweide), nu bebouwd Kattestraat nr. 5 mutualiteitsgebouw- zie p. 56), de laatste resten van de wegen die naar het oude St.-Pauluskerkje bij de Borcht met daarnaast een curehuis leidden. Ongetwijfeld vormt de Oude Pastorie, met haar excentrische ligging een belangrijke materiële getuige van de verplaatsing van de oude borchtsite naar het huidige centrum rond de Sint-Pauluskerk.

De oudste voorstelling van de pastorie is terug te vinden in het “Lantboeck der parochie van Opwijck” van 1725-1726 (zie illustratie). Het L-vormige volume met hoofd- en bijgebouwen en achterliggende geometrisch aangelegde siertuin is omgeven door een rechthoekige omgrachting waarvan de westzijde werd gevormd door de Asbeek. In het metingboek bij het kaartboek 1725-'26 staat het perceel nr. 83 beschreven als: “Den heere pastor met syne hofstede paelt noort het voors. oost suyt Jan Francis pollet suyt west Guilliam vanden Eede west noort den voetwegh groodt 0-0-90 R”. De oppervlakte bedroeg dus 90 roeden of ca. 30 aren.

De achtergevel van de Oude Pastorie, met links (west) de stal en rechts (oost) de luifel.

Globaal bestaat het complex uit drie delen: het woonhuis zelf, een zuidelijk gelegen stal, aangebouwd tegen het woonhuis en een schuurtje aan de oostzijde (tijdelijk ontmanteld - zie verder).

Het hoofdgebouw heeft de vorm van een wit gekalkt (met zwarte plint) breedhuis met twee bouwlagen van vijf traveeën onder zadeldak, vroeger bedekt met stenen dakpannen, nu met beschermende golfplaten. De gevelopbouw is vrij symmetrisch, met lichtgetoogde vensteropeningen in een omlijsting van gesinterde baksteentjes met afschuining aan de posten, waarvan sommigen gedeeltelijk dichtgemetseld tot een rechthoekig venster, zoals in de voorgevel. De rechthoekige ingangsdeur heeft een natuurstenen omlijsting met afgeschuinde stijlen, negblokken en neuten van natuursteen. Het vroegere bovenlicht is dichtgemetseld.
De achtergevel heeft een praktisch identieke opbouw met dien verstande dat het deurbovenlicht met getoogde omlijsting en houten tussendorpel bewaard bleef. Enkele vensters hebben nog de roedeverdeling uit de 18e eeuw.
De verdiepingvensters werden gedeeltelijk dicht gemetseld.
Op een oculus en een geloogde vensteropening na zijn de kopgevels blind gebleven. Ze tonen sporen van muurvlechtingen.
Dit hoofdgebouw wordt aan beide korte zijden geschrankt door (later aangebouwde) eenlaagse bijgebouwtje met lessenaarsdak (met Vlaamse pan). Langs de oostzijde hebben wij nog een luifel met pannenbedekking, open langs de zuidzijde en steunend langs de oostkant op een dichte bakstenen muur en langs de zuidzijde op houten pilaren. Het geheel van deze luifel, met daarin enkele kleine bijlokaaltjes, is vooruitspringend ten opzichte van de voorgevel.

De Oude Pastorie met de omwalde tuin in vogelperspectief vanuit het zuiden, in het kaartboek 1725-'26
(perceel nr. 83 van kaart 1).
Bemerk boven midden “d'oude poorte”. Rechts midden (oostpunt) de schuur. De dreef naar de huidige Gasthuisstraat bestond nog niet. Men merkt ook dat achter de pastorie een (sier)tuin was aangelegd, afgegrensd door een schutting naar het huis toe.

Haaks op de achtergevel, langs de westkant, bevindt zich een eenlaagse stalvleugel verbreed en vernieuwd in 1934. Enkele jaren geleden deed een storm de zuidgevel van de stal instorten.
Karakteristiek voor de Oude Pastorie, die in kern van 1626 dateert en aldus het oudste burgerlijke gebouw van Opwijk is, is de opmerkelijke typologische gaafheid. Dat plattelandspastorieën in de 17e eeuw niet enkel dienden als huisvesting, maar ook als kleine landbouwwinning bijdroegen in het levensonderhoud van de pastoor, wordt hier treffend geïllustreerd door de aanwezigheid van diverse bijgebouwen: een vrijstaande lemen schuur en aangebouwde stallingen.
Vorm en dispositie van het huidige bouwbestand is nog steeds identiek aan de situatie in de periode 1725-1726 zoals blijkt uit de voorstelling in het “Lantboeck der parochie Opwijck”. Het pastoraal goed vormde toen, samen met een aansluitende siertuin, een binnen zijn omwalling op zichzelf besloten bouwblok, dat, niettegenstaande de gedempte grachten, nog steeds als dusdanig wordt ervaren, temeer daar de oorspronkelijke belijning grotendeels werd overgenomen door een groene haag. Architectuurhistorisch bleven de twee belangrijke bouwfases duidelijk afleesbaar.

Het twee bouwlagen tellende, één kamer diepe bakstenen volume van het eerder bescheiden woonhuis onder vrij steil zadeldak, illustreert de oudste fase van 1626. De verbouwing van ca. 1766 die het huidige aspect bepaalt, manifesteert zich in de gevelgeleding, waarbij door middel van lichtgetoogde muuropeningen met omlijsting in gesinterde baksteen, een classicerend uitzicht werd nagestreefd, zonder evenwel de evenwichtige en symmetrische opbouw van een “nieuwbouw” te evenaren. Deze verbouwing wordt bevestigd door een uitspraak van pastoor J. Van Opdenbosch in het kader van een proces met de tiendeheffers. Hij spreekt er namelijk van de zware lasten (2.555 gulden) die hij reeds te dragen had bij het herstellen van de pastorie.

Binnenin het woonhuis bemerken wij o.m. het oud schrijnwerk met het smeedijzeren beslag, de bakstenen welving boven de kelder, een oude gebakken tegelvloer in de kelderkamer, een oude waterpomp, een ruime open haard, oude tegelvloeren, een sierlijke trapleuningkolom, deurtussendorpels in gesinterde bakstenen,…

Na de bouw van de nieuwe pastorie in 1847 werd het goed (huis, tuin, wallen en dreef) door de kerkfabriek aan J. Wynants verkocht voor 3.680,00 fr. Sindsdien werd de Oude Pastorie gebruikt als kleine hoeve met woning.

Het geheel van de Oude Pastorie -met schuur en tuin- staat op het gewestplan aangeduid als “gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen” (samen met het Hof ten Hemelrijk). In het gedeeltelijk herziene Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) nr. 5 “Nanove” staat het geheel van het goed vermeld als “Openbaar nut of gemeenschapsvoorzieningen”.

Op voorstel van onze heemkundige vereniging (nov. 1991) werd de oude pastorie, met inbegrip van de bijgebouwen en de oorspronkelijk omgrachte tuin, omwille van de historische en architectuurhistorische waarde beschermd als monument met een ministerieel besluit van 23 maart 1998. Voorafgaand gaf het College van Burgemeester en Schepenen en de Opwijkse gemeenteraad een negatief advies voor deze bescherming.

De Oude Pastorie, deed tot voor enkele jaren nog dienst als kleine landbouwuitbating. Zij is nu nog steeds bewoond door de eigenares die er haar beste zorgen aan besteedt.

Schuur van de Oude Pastorie

De lemen vakwerkschuur langsheen de verbindingsweg tussen de weg nr. 79 en de huidige Oude-pastoriedreef –zie verder- werd ontmanteld in 2002. Zij klom vermoedelijk op tot de 17e eeuw (1626?). Zij staat aangeduid op de figuratieve afbeelding in het kaartboek 1725-'26, maar wordt daarentegen niet vermeld op het opmetingsplan van landmeter J.B. Peelman van 1786 en ook niet op de 19e eeuwse kadasterplannen. Misschien werd zij beschouwd als een “tijdelijke” constructie, eventueel demonteerbaar, zoals dat met schuren wel meer het geval was.

De schuur bij de Oude Pastorie, 2000.

De schuur, vier traveeën groot, bezat nog een deels originele constructie in stijl- en regelwerk met uitstekende ankerbalken en lemen vullingen. Langs beide korte zijden bevond zich een inrijpoort met posten, latei en schoorbalken van hout, met ingekraste telmerken. Eén van de gebinten droeg het jaartal 1851.

De schuur maakt integraal deel uit van het geheel van het als monument beschermd goed van de oude pastorie.

De zorgwekkende toestand van dit erfgoeddeel werd door onze heemkundige vereniging vanaf maart 1999 aangekaart, zowel bij het Opwijks gemeentebestuur als bij de Afdeling Monumenten & Landschappen van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De geldende regelgeving voor beschermde monumenten en landschappen verleent immers de burgemeester bevoegdheden om toezicht uit te oefenen over de beschermde goederen. Hij kan (en moet) zo nodig daadwerkelijk optreden. Bij het aansluitende overleg tussen het gemeentebestuur, de eigenaar en de Afdeling Monumenten & Landschappen werd uiteraard ook rekening gehouden met het aspect van de publieke veiligheid. Het verwaarloosde en gedeeltelijk bouwvallig schuurtje stond pal langs een weg die door het publiek gebruikt wordt.
Uiteindelijk werd beslist dat de gemeente de schuur en de grond waarop zij staat aankoopt, dat het bouwwerk grondig opgemeten, gefotografeerd en met zorg ontmanteld (afgebroken) wordt om in een volgende fase opnieuw herop te bouwen. De afbraak gebeurde in 2002. Een aantal balken van de constructie werden ter plaatse onder de luifel opgeslagen.
Voorlopig zijn er nog geen concrete plannen om met de heropbouw te starten. Wij hopen dat het dossier niet op de lange baan wordt geschoven.

Zie omtrent de problematiek van de schuur van de Oude Pastorie onze bijdrage in HOM-tijdschrift 1999-1, HOM-binnenkrant, Monument bedreigd, p. 3-6.

Toegangsdreef tot de Oude Pastorie (vanuit Gasthuisstraat)

Aanvankelijk was de enige verbinding tussen de pastorie en de kerk de smalle wegel tegen de zuid-oost grens van het borchtdomein naar de Kattestraat (huidige buurtweg nr. 86 of Pastorieweg. De weg langs de andere kant van het borchtdomein liep over het Hof ten Hemelrijk.

De bedding voor de toegangsweg vanuit de huidige Gasthuisstraat naar de pastorie werd verworven door pastoor Joannes Van Opdenbosch van Anne-Marie Verspecht weduwe van Paul Van Ransbeeke. Daarvoor maakte de grond deel uit van perceel nr. 87 in kaartboek 1725-'26: hofstede met boomgaard van Jan Verspecht. In het metingboek 1725-'26 lezen wij volgende toevoeging bij de beschrijving van dit perceel nr. 87: “Vuijt de voorschreven hofstede ende boomgaert competeert als nu aen den Eerweerden heere ende meester Joannes Van Opdenbosch Pastor deser prochie van Opwijck tot vier en dertigh roeden bij cessie van Anna Marie Verspecht dochter van den voorsijden Jan per leeninghe van den 6en junij 1761 ende d'afmetinge dan of gedaen per acte staende ten verbaelboecke van daten tweeden meerte 1763”.

Door de aanleg van de dreef was de pastorie dus ook bereikbaar voor wagens (karren).
Wellicht door de aanleg van deze weg (dreef) werd “d'oude poorte” van de pastorie (noordhoek) vervangen door de “nieuwe poorte” (westhoek) met een brug over de wal (waarvan de loop van de Asbeek deel uitmaakt) - zie opmetingsplan (“Caerte Figuratieve”) van 1786 met gedetailleerde legende.
De pastoor plantte bomen langsheen de weg om hem het stadige uitzicht van een dreef te geven.
In 1833 schenkt de neef en erfgenaam van pastoor J. Van Opdenbosch (†1808) de dreef aan de kerkfabriek die eigenaar was van de pastorie.
Na de bouw en ingebruikname van de nieuwe pastorie op de Singel, in 1847-'50, werd de oude pastorie, met de toegangsdreef, door de kerkfabriek aan J. Wynants verkocht. De verkoopakte vermeldt: “De Dreef, leydende van de Pastory na den gemeente steenweg, groot 10 aren 90 centiaren, beplant met jonge bomen, en met agtneming van het plantsoen geprezen 480,00 frs.”.

Alhoewel de toegangsweg naar de Oude Pastorie niet meer afgeboord was met bomen, zoals weleer, was het toch nog een erg landelijke, niet verharde weg met enige charme. Aan de Gasthuisstraat was er een ijzeren afsluitingspoort.

De gemeente Opwijk kocht in 1999 de weg (van de huidige eigenaar en bewoner van de oude pastorie) en stroken van aanpalende percelen van diverse particulieren ten behoeve van een nieuwe straat die volgens het BPA nr. 5 gepland is tussen de Gasthuisstraat en de Nanovestraat. Deze nieuwe straat volgt, vanaf de Gasthuisstraat, het tracé van de vroegere dreef naar de oude pastorie, loopt dan langsheen de oostgrens van de hof van de oude pastorie en gaat zuidwaards om aan te sluiten op de bestaande zijstraat van de Nanovestraat).
Op 13 oktober 2000 adviseerde de Heemkring het College van Burgemeesster en Schepenen om enkel het gedeelte van de nieuwe straat tussen de Gasthuisstraat en de Oude Pastorie “Oude pastoriedreef” te noemen – zie de bijdrage Nieuwe Opwijkse straatnamen in HOM-tijdschrift 1999-3, p. 30-33. Op voorstel van het gemeentebestuur gaf de gemeenteraad op 26 april 2001 een principieel akkoord om deze naam te gebruiken voor de volledige lengte van de straat, van aan de Gasthuisstraat tot aan de Nanovestraat, hoewel het deel Oude Pastorie-Nanovestraat geen enkele historische of functionele binding heeft met de Oude Pastorie. Na een advies van de Provinciale Commissie van Vlaams-Brabant van de Koninklijke Vlaamse Commissie van Advies voor Plaatsnaamgeving besliste de gemeenteraad op 27 september 2001 uiteindelijk de naam “Oude-pastoriedreef” definitief te weerhouden.
Op 18 oktober 2001 vroeg onze vereniging aan het College om tenminste het deel tussen de Gasthuisstraat en de Oude Pastorie opnieuw een echt dreefuitzicht te geven door langsheen de nieuwe straat passende bomen te planten. Het College stelde ons op de hoogte (jan. 2002) dat zij, gevolg gevend aan onze vraag, overwoog om langs dit gedeelte van de Oude-pastoriedreef een 20-tal laanbomen te planten. Na een herinnering van onze vraag (april 2003) meldde het College ons (juni 2003) dat zij “…beslist om voorlopig af te zien van het plaatsen van bomen aldaar”. Het zal hier dus nog een tijdje een dreef zonder bomen blijven!

Verbindingsweg langs de noordzijde van de Oude Pastorie

Deze half verharde voetweg tussen het noordpunt van de pastorie (waar de lemen vakwerkschuur stond) en 't Kareelgelege staat niet vermeld als perceelsgrens in het metingboek 1725-'26. Op de “Caerte Figuratieve” van 1766, opgemaakt door landmeter J.B. Peelman, met de bijhorende beschrijving (zie illustratie p. 32) is de weg aangeduid als zijnde behorend bij de Oude Pastorie en dus eigendom van pastoor J. Van Opdenbosch. De weg lag langsheen de vroegere brede noord-oostwal van de pastorie. Langs de overzijde van de weg, langsheen de meers van “D'Heer Polleth” was er een berm van uitgeschoten aarde van de wal – zie figuratief plan 1766 met bijhorende beschrijving.

Op de 19e eeuwse kadasterplannen met de bijhorende leggers (primitief kadaster -opmeting Gulikers van 1823-, Ph. Van der Maelen 1847, P.C. Popp ca. 1860) en op het recente kadasterplan staat de bedding van de weg ofwel bij de langslopende wal (dus bij het perceel van de pastorie) ofwel onder hetzelfde kadastraal nummer als de dreef van de Gasthuisstraat naar de pastorie (sectie B, nr. 377). De weg is niet opgenomen in de gemeentelijke Atlas der Buurtwegen (1843-'46) en is niet mee aangekocht door de gemeente met de dreef van de Gasthuisstraat naar de Oude Pastorie. Hoewel de voetweg door zijn gebruik en voorkomen een publiek karakter heeft, is hij dus nog steeds in particulier bezit.

Opmetingsplan (“Caerte Figuratieve”) van landmeter J.B. Peelman 1786.
Voor de tekst: zie hieronder.

Caerte Figuratieve Ghemaekt ten

versoecke van den Eerw. Heer ende Meester Joannes Van opden Bosch, Basselier in de Godtheijdt, Pastor van Opwijck, heb ik onderschreven gesworen Landt-meter ter exercitie van mijne fonctie binnen de vrij-heerlijkhede van Wiese-Capittel residerende, mij getransporteert binnen de voornoemde Prochie van Opwijck tot het meten van een questieus erfken, tusschen den voorschreven heer Pastor ende D'heere Polleth tot Mechelen, hebbe het selve gedesigneert met de, letters A, B C etc.

De Letter A. verthoont het pastoreel huijs, en voorders den gront, met de wallen etc.
De Letter B. verthoont waer d'oude poorte gestaen heeft.
De Letter C. bethoont waer de nieuwe poorte nu actûelijk staet.
De Letters D D verthoont den wal, comende aende Pastorije.
De Letters E. F. G. H. I. K. en L, comt aende Pastorije soo wijdt als het selve met stippen ende tip linien gelinieert is, I onverlet gelaeten.
De Letter M, verthoont een dreefken ende voet-wegh leidende naer de kerk toe, comt in proprieteijt aen Sr Philippus De Landtsheer.
De Letter N. verthoont eene nieuwe Dreve, gekocht ende beplant bij den voornoemden heer Pastor.
De Letter P. is eenen waterloop, om het water vanden Wal te lasten, ende Beke.
De Letter H. verthoont eenen berm vande uijt geschoten aerde vanden Wal, welken berm sustineert den heer Pastor synen gront soo verre te sijn, als mede met de voordere getipte linien G. en I. naer L. toe.
Den grondt E, nevens de poorte is groot van aenden wal tot aende getipte linien tot XVIII voeten.
Den gront F, van aende poorte tot P is groot drij roeden elf voeten, dus R 3”11V.
Den gront van den berm H. en G. 't samen groot drij roeden vier voeten, dus 3”4
Aldus gemeten ende gefigureert met de Roede van Dendermonde ad XXI voeten die op de keten verdeelt sijn in 20 deelen, ende XX diergelijke voeten maeken eene roede, alles gedaen door aenwijs vanden gemelden heer Pastor, den 19 Augustus … mij toirconden desen 21 dito.

                                                                                     … J.B. Peelman,
                                                                                     geometre 1786

De paelen gefigureert aen het Dreefken van den grond der pastorye gestelt door den gezwooren landmeeter justus De Deken tot Assche residerende en de letter I onverlet gelaeten gedaen ten bijwesen der aengelande op den 23 augusti 1822.
Joos Dedeken.


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-