Open-Monumentendag 2003 - 'Steen'


Wandeling 'Tussen kerk en Oude Pastorie'

In het kader van deze brochure bij Open Monumentendag 2003 dient de beschrijving van deze (monumenten)wandeling in dit historisch erg belangrijk deel van Opwijk-Centrum eerder beperkt te blijven. In een aantal gevallen verwijzen wij voor meer informatie naar andere specifieke hoofdstukken in deze brochure of naar een bijdrage in het HOM-tijdschrift of op de HOM-internetpagina's.
De wegen en straten die wij met deze wandeling aandoen, en enkele andere bijzondere plaatsen die wij bezoeken, zijn in een kadertje geplaatst. Andere interessante plaatsen langsheen deze wegen of straten (in het kader van deze themawandeling) en over 't algemeen de straten en wegen die uitgeven op het wandelparcours zijn in het vet aangeduid.
Op deze wandeltocht hebben wij uiteraard bijzondere aandacht voor het gebruik van steen, zowel baksteen als natuursteen, onder haar diverse vormen en toepassingen, in de gevels en op de daken van heel wat gebouwen waar wij voorbij komen.
Wij verwijzen hiervoor ook naar het hoofdstuk “Steen: materialen, technieken en toepassingen” waarin verwezen wordt naar een aantal van de gebouwen.

Het wandeltraject “Tussen kerk en Oude Pastorie” op de
kadasterkaart van P.C. Popp (ca. 1860).
Originele schaal: 1/2500. Schaal van deze afbeelding: ca. 1/3500 (1cm=35 m).

Singel

Kant kerk

Een singel is een gracht rond een goed of de weg daarlangs, niet aan de zijde van het goed (vgl. de uitdrukking “Een stad omsingelen”). Onze Singel was oorspronkelijk een pleintje, gelegen naast de noordelijke buitenwal van de Borcht.
De oude benaming Singel is slechts toponymisch verantwoord voor het westelijk deel (kant Kloosterstraat-Schoolstraat) van de huidige Singel.
Het plein vóór de St-Pauluskerk hoorde tot in de 19e-begin 20e eeuw geheel bij het kerkhof, uitgenomen het gedeelte dat voor de hoofdingang van de kerk lag en nu het kerkplein uitmaakt. Vroeger (en zeker nog in 1715) strekte het kerkhof zich uit tot aan de drempel van de huizen en de stenen paaltjes. De uitgang naar de openbare weg, voor die huizen, moest gebeuren langs achter, langs een dreef die uitliep in de Markstraat.

Op de plaats van het huidige huis Singel nr. 12-14, stond het De Lantsheere-huis. Dit werd gebouwd door kerkmeester Frans Heyvaert, werd later bewoond door griffier Constantijn Alexander van der Schueren (schoonzoon van Jan Frans de Lantsheere) en door zijn schoonbroer griffier Willem-Jozef de Lantsheere (1784-1796). In 1950 schonk juffrouw Eugenie Verdoodt het huis met de tuin en dreef die reikte tot aan de Processiestraat- en de kapel O.-L.-Vrouw ter Nood, aan de kerkfabriek. Het oud statig herenhuis werd in 1970 afgebroken.

Op de 19e eeuwse kadasterplannen zien wij een doorgang tussen het 2e en 3e huis van het huizenblok op het kerkplein-Singelplein (dus tussen huidige Singel en de Kattestraat, tegenover het postgebouw en de Waag).

Bemerk nog de fraaie oude gepleisterde gevel van het huis nr. 16.

Op de gevel van het huis nr. 8, naast de uitstalramen van de vroegere winkel, zien we de twee in hardsteen gekapte bas-reliëfs met rechts een drukpers en een boek en links een tandwiel en inktroller, die verwijzen naar de drukkerij en papierhandel Van Langenhove die hier gevestigd was.

Kant Kloosterstraat-Schoolstraat

Op de hoek van het huidige Singel-plein en de Kattestraat (nu bankgebouw) stond in vroegere tijden Het Vleeshuis. In de 14e en 15e eeuw hadden de vleeshouwers hier hun uitstalling. In de 16e eeuw waren de gildebroeders van Sint Paulus er eigenaar van geworden. Zij hadden er hun gildelokaal terwijl het tevens diende als gemeentelijk raadhuis. In 1579 werd de kerk “met meer dan dertich huysen aldaer rontsomme gestaen by de vrantsche malecontenten geheel en al metten brande geruineert”. Ook het gildehuis ging in de vlammen op. Ter vervanging werd door de gilde en het gemeentebestuur gezamenlijk in 1610-1611 een nieuw gildehuis-gemeentelijk raadhuis gebouwd aan de Steenweg (Marktstraat, op de plaats van het huidig Brouwershuis).
In 1310 reeds sprak men van “het Vleeshuys bij den kerckhove”. Dit zou kunnen een aanduiding zijn dat hier toen reeds ergens, vermoedelijk binnen de driehoek, gevormd door de Steenweg (nu Marktstraat), Kattestraat (dorpsstraat) en Singel-Kerkstraat, tussen het oude Borchtcomplex en het nieuwere Dorps- of Steenwegcomplex, een kerk stond, voor de bouw van de huidige Sint-Pauluskerk ca. 1410-1420. De aanduiding “bij der prochiekercke van der bruggen” en “... neven 't kerckhof” vinden wij later, respectievelijk in 1340 en 1407, nog terug. Deze kerk behoorde dan bij het nieuwere Dorpscomplex (13e eeuw).

Op 31 oktober 1920 werd op het plein een gedenkteken ter nagedachtenis van de Opwijkse gesneuvelden van W.O. 1914-18 plechtig onthuld. Het was een kunstwerk van beeldhouwer Pieter Bracke en architect Creten. Later verhuisde het monument in natuursteen naar het nieuwe kerkhof aan de Ringlaan waar het nu nog nabij de ingang staat.

Tot het begin van de 19e eeuw bestond er op de Singel (zowat voor het huidig huis nr. 13) ook een openbare open waterput, die rondom afgesloten was met een haag (1725). Aanvankelijk was deze put of poel gelegen op een zijarm van de Asbeek die uit de Esp kwam, over de Singel liep en de westelijke walgracht vormde van de hofstede waar nu de Waag staat en dus verder de wal van de Borcht.

Wij hebben ook aandacht voor de gevel van het fraai burgerhuis nr. 13, met versiering van gesinterde bakstenen, natuursteen en tegels. Kijk ook eens naar het oud huis nr. 16 dat nog op de oude bouwlijn staat, met een bepleisterde witgekalkte geverfde- gevel en met houten omlijsting rond de vroegere winkelramen.

De Waag

De oude waaglokalen werden afgebroken in 1935 en vervangen door het huidig complex in een eenvoudige art deco-stijl van de hand van arch. Paul Semal. Het zijn nu parochielokalen. Achter de Waag staat een gebouwtje waar diensten van het Kind en Gezin (vroeger “Kinderheil”) ondergebracht zijn.

De pastorie

Deze werd gebouwd in 1847 onder pastoor P.J. Van Hemel, deels op de dichtgemaakte buitenste walgracht van de Borcht. Het ruime dubbelhuis, in streng neoclassicistische stijl, met bepleisterde voorgevel, is een ontwerp van provinciaal architect Louis Spaak (1804-1893).
De goed verzorgde ruime pastorietuin die nog grotendeels ommuurd is, vormt typologisch één geheel met de pastorie.
Tot 1962 was de pastorie langs de kant van de Singel afgesloten met een monumentaal hekken.
Het gebouw werd enkele jaren geleden nog gerenoveerd (woonverdieping, buitenschrijnwerk achtergevel, technische installaties,...).
De pastorie is samen met de pastorietuin omwille van de historische waarde van het geheel, definitief als monument beschermd door het ministerieel besluit van 23 oktober 1997.

Schoolstraat

Heette vroeger Dorpsstraat (van Nieuwstraat tot Broekstraat), deel van weg nr. 3.
Dit deel van de steenweg naar Aalst kreeg de naam Schoolstraat in 1925, vermits zowel de gemeentelijke jongensschool (1868) als de aangenomen school voor meisjes (1879) zich in deze straat bevonden.

De straat vormt de grens enerzijds tussen het Meersblok en het Kostersmeer (beiden in de Esp) (rechts) en anderzijds het Eerste Heiveld (links, richting Kloosterstraat).

Aan het begin van de huidige Schoolstraat (later hoeve Cuddeman) hadden wij de Prochiaens stede, waar in de 16e eeuw de pastoors Joris de Deckere en Jan van Hoorenbeke woonden. Rechts daarvan, waar nu het huis van M. Buggenhout staat, woonde pastoor Heynot (1605-1618). De volgende parochieherder, pastoor Gillis van Lokeren, bouwde dan enkele jaren nadien, in 1626, een nieuw pastoreel huis: de huidige Oude Pastorie, achter het Hof ten Hemelrijk.

In de Schoolstraat hebben o.m. de huizen nr. 7, 10 en 14 fraaie gevels in baksteen met versieringen en natuursteen. Verder in de Schoolstraat staan nog een tweetal statige herenhuizen die deel uitmaakten van het gebouwencomplex van het vroegere pensionaat Lindemans.

Gemeentelijke school

Gebouwd op gemeentegrond (zie “Schuttershof”) vanaf 1860 naar de plannen van provinciaal architect Louis Spaak.
De eerste fase van het geheel, d.w.z. het schoolhuis en daarbij aanslui-tend een gelijkvloers gebouw van drie traveeën waar drie klassen in werden ondergebracht, was het product van een type-plan, opgelegd aan alle gemeenten, en dus zeker niet aangepast aan de omgeving errond. Het gebouw werd opgetrokken in neoclassicistische stijl, met bepaalde herinneringen aan andere bouwstijlen, met ruim gebruik van gevelbaksteen en blauwe hardsteen.
Diverse uitbreidingen, zowel in de lengte als in de hoogte, werden uitgevoerd in 1903, 1926, 1928 en 1932-'33. Er kwamen allerlei bijgebouwen.
De klaslokalen herbergden ook de Gemeentelijke Openbare Bibliotheek.
Sinds 1886 werd langs de kant van 't Schuttershof een bergplaats voorzien voor het gemeentelijk brandweermateriaal.
Ook 't Kot, het plaatselijk arrestantenhuis was in een aanpalend gebouw, langs de kant van 't Schuttershof, gevestigd.
Het schoolhuis deed achtereenvolgens dienst als woonhuis voor het schoolhoofd, klaslokalen, ontvangerij van de gemeente, lokalen voor de ravitailleringsdienst onder WO II, terug ontvangerij en daarna politiecommissariaat.
Een bijgebouw langs de kant van 't Schuttershof deed achtereenvolgens dienst als waag (waar het vee gewogen werd) en als nieuw brandweerarsenaal vanaf 1940.
In 1978 volgde een grondige wijziging aan de gebouwen, met het oog op de installatie van het Gemeentelijk Buitengewoon Secundair Onderwijs (BUSO) in de gebouwen.

Kerkweg

De verharde weg (weg nr. 79) gaat vanaf de Schoolstraat (hoek Schuttershof), over de Kloosterstraat, op het tracé van de toegangsweg (dreef) naar en over het domein Hof ten Hemelrijk, langsheen de noordgrens van 't Kareelgelege en tussen de hof van de Oude Pastorie en 't Kareelgelege richting zijbaan van de Nanovestraat (nu Oude-pastorieweg) en verder over de Nanove, Hulst, Langevelde naar Waaienberg en Paddebroeken.
De weg staat in de Atlas der Buurtwegen (1843-'46) aangeduid als “Sentier d'Opwijck à Assche”. Daar ter plaatse in 't dorp, tussen Schoolstraat en Nanovestraat, heet hij Kerkweg en Naenhofweg en ook Stenen wegsken.

Schuttershof

Dit perceel in het Tweede Heiveld, was eigendom geworden van de St.-Paulus Handbooggilde nadat hun oud schietplein “de Doelen” (aan de oude heirbaan naar Dendermonde, waar nu “'t Kasteeltje” aan de Marktstraat-Ringlaan staat) in de 17e eeuw eigendom van de kerk geworden was.

Op 27 juli 1811 werd het goed van het schietplein van de Sint-Paulus-schuttersgilde als door de Fransen aangeslagen domeingoed, door de Prefekt van het Departement van de Dijle, te koop aangeboden. De toenmalige gildekoning, Judovicus Heyvaert, kocht het goed, vermoedelijk op last van de Gilde en bij gebrek aan andere kandidaten, waarschijnlijk voor een lage prijs. Deze eigendom werd dan ingeschreven op naam van de koper en vererfde, na diens dood, op zijn zoon Jozef. Het goed was dus geen eigendom van de Gilde meer, maar gezien o.m. de betrokkenheid van de eigenaar met de maatschappij, mochten de schutters er wel over blijven beschikken. Gezien de grootte van het goed werden er door de Gilde een tiental kleine huizen op jaarschaal (recht van opstal) gebouwd. Ongeveer een derde bleef dienstig als schietplein. Toen de erfgenamen van de wettelijke eigenaar de gemeente verlieten (naar Zichem), schonken deze hun grond voor de helft aan de gemeente en voor de andere helft aan het Opwijkse Bureel van Weldadigheid (akte verleden in 1856). De gemeente liet de krothuizekens op haar nieuw verworven eigendom afbreken, waardoor er ruim plaats vrij kwam voor de te bouwen gemeenteschool en andere gebouwen van openbaar nut (waag, brandweerbergplaats, gevangenis). Door een som van een inzameling onder de burgers, een gemeentelijke toelage en een toelage van de staat, konden de acht krotwoningen die gelegen waren op het deel van het Bureel van Weldadigheid, afgebroken worden en vervangen door de typische kleine woningen waarvan er nu nog een aantal bestaan.

In deze gezellige buurt staat nu nog de enige openbare waterpomp van de gemeente.

Bemerk hoe in 't Schuttershof een aantal huizen staan met een fraaie baksteengevel en hoe aan andere huizen een uitvoering van (bak)steenimitatie werd gerealiseerd.

Meirsweg

We nemen de weg nr. 88 links naar de Kloosterstraat. Deze voetweg staat in de Atlas der Buurtwegen beschreven als “Sentier de celui dit het straetje à celui dit Droeshoutsteeneweg”. Met “het straetje” wordt de weg nr. 63 bedoeld, die nu de verbinding vormt tussen de Schoolstraat (naast de wasserij) en de Karenveldstraat. Onze Meirsweg liep vroeger door, over de Kloosterstraat, in de weg richting Nanove (weg nr. 64, Droeshout steenenweg). De aansluiting van deze laatste met de Kloosterstraat werd omwille van bepaalde perceelsbezettingen in stappen een 70 meter richting Karenveldstraat verplaatst.

Kloosterstraat

Aanvankelijk de plaats van een losweg van slechts een 200 meter lengte vertrekkende vanaf de Singel (tot aan het wegje richting Nanove en richting Schuttershof), tussen het Tweede en Derde Heiveld. Later werd dit deel van de huidige Kloosterstraat den Eikendreef genoemd. Deze benaming geldt dus slechts voor de eerste ca. 200 meter van de Kloosterstraat vanaf de Singel.

In de Atlas der Buurtwegen (1843-'46) is de toenmalige weg aangeduid als een deel van de Oudhofweg (weg nr. 40). In 1895-'98 werd hier de nieuwe kasseibaan naar Droeshout aangelegd. Sinds 1925 heet dit deel Kloosterstraat, naar het moederhuis der Zusters van St.-Vincentius a Paulo van Opwijk dat hier in 1902-1904 gebouwd werd.

Bemerk ook de fraaie herenhuizen nr. 16, 18, 22 en 24, ontwerp vermoedelijk van arch. Paul Semal, gebouwd ca. 1925-1930.

In de gevel van het huis nr. 27 zien wij boven de ingangsdeur een blauwe hardsteen met een gekruisde afbeelding van een spade en een houweel, verwijzend naar het beroep van een bewoner van het huis.

Rechts, (kant Hof ten Hemelrijk), in de Blokcksweide, ligt het ca. 1 ha grote terrein van de vroegere melkerij NOSTA (voorheen MEERT), eigendom van de firma Belgomilk. De gebouwen (vroegere NOSTA en Diadal) werden afgebroken in het voorjaar 1996. Het onlangs herziene Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) nr. 5 “Nanove” voorziet voor dit terrein een woonzone.

Klooster Sint-Vincentius a Paulo

Moederhuis van de kloosterorde die in 1847 gesticht werd door pastoor P.J. Van Hemel, met als leefregel deze van St.-Franciscus van Assisië en met patroon de heilige St. Vincentius a Paulo.
De eerste fase van het “nieuw klooster” -de vleugel evenwijdig aan de straat- werd in 1902-1904 gebouwd in een neogotische stijl naar de plannen van arch. Alex Struyven (inwijding op 24 oktober 1904). De vleugel langs de kant Droeshout werd gebouwd in 1936 als juvenaat, op de plaats waar vroeger de kloosterboerderij stond, met een uitbreiding langs de noordzijde in 1946. De ruime kloosterkapel -een ontwerp van arch. Frans Mertens- werd in 1933 bijgebouwd (ingewijd door Kardinaal Van Roey op 10 augustus 1934). De oostvleugel (kant van 't dorp) werd bijgebouwd in 1946 als noviciaat, naar de plannen van arch. De Buck uit Leuven. Voor deze uitbreiding diende de Lourdesgrot te wijken. Achter in de tuin werd een nieuwe monumentale grot gebouwd, ingewijd in 1946.
Het geheel herbergt nu, naast de kloosterlokalen, ook het ontmoetingshuis voor retraites, studie- en bezinningsdagen, en schoolinrichtingen (VKO).
De westvleugel (kant Karenveldstraat) wordt gebruikt door het Vrij Katholiek Onderwijs (secundair onderwijs, Bovenbouw).
Het Rectorhuis (1904), een vrijstaand gebouw rechts van het hoofdgebouw (kant dorp), was van 1905 tot 1967 het verblijf van de rector van het klooster. Sinds 1967 woont er een leefgroep van zusters.
Rechts van dit huis, iets meer naar de straat toe, stond de St.-Rochuskapel, afgebroken in 1963.

Hof ten Hemelrijk

In het parochiaal kerkarchief van 1515 lezen wij: ”een stede gheleghen ant hemmerijck metten bogaerde commende an die hofstraete, ende metten eenen clenen merschelken ligghende tusschen de borch ende voorschreven stede”.
Het woord hemmerijck duidt aan dat het hier gaat om een hammerik, weide in een ham of kromming van een beek, hier in de Asbeek. Zoals op veel andere plaatsen is hier het woord Hemelrijk volksetymologie.
De oorspronkelijke doening dateert ten minste van de 14e-15e eeuw, misschien gaat de oprichting zelfs terug tot de Karolingische tijd (landbouwuitbating van de oude Borcht?). Jan Van der Schueren, pastoor te Opwijk, bewoonde hier in 1422 zijn eigen huis 't Hemmerik. In de 17e eeuw was het hof nog een herenwoonst.

In 1725-'26 was het Hof ten Hemelrijk de enige boerderij in de dorpskom.

Het Opwijkse geslacht van Hemelrike, Van Hemelrijk ontleent zijn naam aan het Hof ten Hemelrijk.
Nu is de benaming “Spechteshof” voor het Hof ten Hemelrijk nog steeds gebruikelijk, naar de naam van Jan Baptist Verspecht, tweede echtgenoot van Anna Maria De Smedt, weduwe van Jozef Karel Vereertbrugghen († 1860), landbouwer op 't Hof.

De huidige gebouwen dateren van de tweede helft van de 19e eeuw; hoofdgebouw-woonhuis van 1880, schuur van 1876, stallen zuidoost van 1869, stallen noordwest (nu cafetaria) van 1876.

Het goed, met meer dan 3 ha gronden, weide en boomgaard, werd in 1977 door de gemeente aangekocht om het uit te bouwen tot gemeentelijk cultuur- en ontmoetingscentrum.
Sommige delen waren in 1981 al ingericht. Naast recreatiegebied (sport- en speelplein,...) werd de omgeving opnieuw aangeplant met oude fruitboomrassen, in harmonie met de oorspronkelijke situatie.
De 19e eeuwse gebouwen doen dienst als gemeentelijk cultureel centrum (nu Gemeenschapscentrum). De gebouwen van oude stallingen langs de noordwestzijde werden ingericht als cafetaria bij het G.C. De heropgebouwde schuur (1988-'89) is de grote feestzaal geworden. Het hoofdgebouw, vroeger woonhuis van het hof, met neo-classicistische voorgevel, herbergt de administratie en het secretariaat van het Gemeenschapscentrum en de verdieping is ingericht als woning voor de huisbewaarder.
Van begin 1982 tot eind 1984, tijdens de heropbouw van het gemeentehuis aan de Marktstraat, vond de ganse gemeenteadministratie hier een tijdelijk onderkomen.
De lage nieuwbouw (1989) langs de westkant herbergt de plaatselijke openbare bibliotheek.

Na de aankoop van de hoeve met de direct omliggende gronden kocht de gemeente de volgende jaren nog een aantal aanpalende percelen aan, zoals het Kareelgelege - zie hierna.

De gebouwen van het G.C. Hof ten Hemelrijk werden de laatste jaren sterk gerenoveerd. In de verschillende gevels werd een plint harde donkerblauwe baksteen geplaatst. De heraanleg van de binnenkoer (in kasseistenen –porfier-) was aanvankelijk voorzien in betonklinkers. In aansluiting met de opmerkingen van onze vereniging in het kader van het openbaar onderzoek voor de bouwvergunning, werd uiteindelijk geëist dat de bestrating in kasseien diende te gebeuren. Er mochten wel afgevlakte kasseien gebruikt worden. De bestrating van binnenkoer en onmiddellijke omgeving werd grotendeels uitgevoerd met Platines Kandla Grés uit India (in meerdere tinten). Een aantal opvulstroken, parkeerstroken, afboordingen (o.a. van de vroegere vijver/vroegere mestvaal),… werden uitgevoerd met gerecupereerde kasseien van de binnenkoer en de oprit. Het hellend vlak en de afgeronde zones voor de toegangsdeuren werden uitgevoerd in blauwe hardsteen.

Dreef naar Hof ten Hemelrijk

Zie “Kerkweg” hierboven.

Borcht

De Borcht was oorspronkelijk een omwalde hofstede, uit de 10e-11e eeuw of ouder, waaraan wellicht een eigen kerkje en parochie gehecht was. Zij was gelegen aan de brug van de oude Heerbaan over de Asbeek, vermoedelijk opgericht als een achteruitgeschoven verdedigingspost aan de grens tussen Brabant en Vlaanderen. Het primitieve kasteel of “burcht” (=versterkte en omwalde woning) van een Opwijks leenheer, werd waarschijnlijk vernietigd tijdens de oorlogen tussen Vlaanderen en Brabant in de 13e en 14e eeuw.

De oude Borcht zelf bestond uit twee gescheiden complexen: een eerste motte, geheel omgeven door wallen, bezet met een stede die rechtstreeks verbonden was met de Singel en een dorpspleintje; een tweede, eveneens omwalde motte, waarop sinds de 18e eeuw geen bewoningssporen meer werden aangetroffen. Een brug gaf toegang tot beide delen. Het eerste was het Voorhof, het tweede de eigenlijke motte of borcht, later doorgaans nooit meer bewoond. Dit deel paalde rechtstreeks aan de dorpsbeek (Asbeek), die zo een tweede waterwal vormde. Wij hadden dus een tweeledige Borcht met eigen wallen en met een uitgebreider gordel die deels met grachten omzoomd was (langs het Hof ten Hemelrijk en de Singel), deels met aarden wallen omgeven was langs de Kattestraat en het straatje dat aan de Asbeek doodloopt.

Bij de uitbreiding van de dorpskom in de 12e-13e eeuw werd het omsloten Borchtcomplex nabij de Asbeek verlaten, dit o.m. omdat in die tijd de taak van een borcht als verdedigingspost was uitgespeeld. Het accent werd verlegd naar een vrijheidscomplex, dat aansloot bij de steenweg of oude heerbaan en waar de handelsbedrijvigheid plaatsvond (13e eeuw). De plaats van de huidige Sint-Pauluskerk (en vermoedelijk een vroeger kerkgebouw op die plaats) getuigen hiervan.

De Borcht was de woonplaats van Walterus de Ingersbrugge (Cart. Afflig. 1145) en Ingelbertus de Ingeresbruc (ibid., 1151).

In de 17e eeuw, en wellicht vroeger, en in de 18e eeuw, vinden wij de schepengriffie, gevestigd op de Borcht. Zij bleef er tot het einde van het Ancien Régime, hoewel de Borcht steeds eigendom was van de opeenvolgende griffiers. Zij hadden dus hun greffie (=secretariaat), waar tevens het gemeentelijk archief bewaard werd, in hun eigen huis. Achtereenvolgens woonden er in het huis dat telkens aan de volgende griffier werd verkocht: Erasmus Van Hoorenbeke (1627-1651), Joos van der Varent (1652-1673), Jan B. Van Hoorenbeke (1673-1696), Jan Bauwens (1697-1743) en Jan Frans de Lantsheere (1744-1781).

De toegang tot het omsloten Borchtcomplex gebeurde langs een statige dreef, vertrekkende aan het huidige Singelplein-begin Kattestraat. De dreef stond gekend als de Notelarendreef - zie Kattestraat.

De laatste gebouwen van de Borcht, waarvan nu nog slechts enkele puinhopen overblijven, dateren uit de 17e en de 19e eeuw. Het geheel had enkele tientallen jaren geleden nog het uitzicht van een oude boerenhofstede, waarbij de wallingen nog gedeeltelijk bestonden. Van de binnenste wallingring zijn nu nog slechts vage sporen zichtbaar. Op het terrein is de ligging van de grachten in de huidige geomorfologie echter nog duidelijk waar te nemen.

Meer gegevens over de historiek van de Borchtsite werden opgenomen in de noten (1), (2) en (3) van de bijdrage Bescherming onroerend patrimonium in het HOM-tijdschrift 1997-4, p. 30-32.

Het goedgekeurde herziene Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) nr. 5 “Nanove” voorziet voor de zone van de Borchtsite nog steeds een doorlopende verkeersweg, tussen de Kattestraat en de Oude-pastoriedreef, dwars door de Borchtsite (op de plaats van het vroegere Borchtcomplex!), met bebouwing langs de oostzijde. De voorziene straat volgt van in de Kattestraat (kant Singel) het tracé van de voormalige toegangsdreef tot het Borchtcomplex. Langs de westzijde van deze straat is een uitbreiding van het openbaar park (Hof ten hemelrijk) voorzien, ter compensatie van de betoelaagde groenzone die zal gebruikt worden voor de bouw van het Jeugdhuis Nijdrop op het terrein van het Hof ten Hemelrijk.
Voor de opmerkingen, bezwaren en voorstellen van het bestuur van de Heemkring Opwijk-Mazenzele bij het ontwerp van herziening (oktober 2002) verwijzen wij naar de desbetreffende HOM-internetpagina.

Het archeologisch onderzoek dat in 1998-1999 uitgevoerd werd op de Borchtsite wordt besproken in de bijdrage van Ingo Luypaert Opgravingen op de Borchtsite te Opwijk in HOM-tijdschrift 2003-1, p. 10-15 (met verwijzing naar vroeger gepubliceerde artikelen i.v.m. de Borcht).

Omgeving Hof ten Hemelrijk

Tuinmuur pastorie

Door een tuinpoortje vooraan links op de parking van het Hof ten hemelrijk zien wij de onlangs herstelde bakstenen tuinmuur van de huidige pastorie op de Singel. Deze muur maakt deel uit van het als monument beschermd geheel van de pastorie en pastorietuin (ministerieel besluit van 23 oktober 1997).

Kareelgelege

Perceel rechts van de weg naar de Oude Pastorie, tegen de beek, in 't Hemmerik, vroeger boomgaard van de (oude) pastorie, nu behorend tot het domein van het Hof ten Hemelrijk.
Het was eertijds eigendom van pastoor Van de Schueren, nabij zijn ouderlijk goed (nu Hof ten Hemelrijk). Omstreeks 1420 liet hij er de baksteen maken voor de bouw (of herbouw) van de oorspronkelijke Sint-Pauluskerk. Hij schonk later deze eigendom aan de kerk.

Toen pastoor Gillis Van Lokeren in 1626 de nieuwe pastorij bouwde (die we nu als de Oude Pastorij kennen) merkt hij daarbij op, in zijn Manuale (vertaling): “De lage ligging (van de gronden waar hij de nieuwen bouw wilde oprichten) komt hieruit voort dat, vóór lange jaren, op deze plaats grond geschoten werd om steen te bakken voor de kerk van Opwijk. In 't schieten van de grondvesten vond men kareelstenen van dezelfde vorm en grootte als die welke aan de kerk verbouwd werden. Overigens de plaats daarneven gelegen (d.i. het lage gedeelte van de boomgaard van 't Hof te Hemelrijk, langsheen het stenen wegsken, eigendom van de pastorie), waar de boomgaard der pastorij aangelegd werd, heet sedert onheuglijke tijden het Careelgheleghe. Bij 't effenleggen van de grond werden, op die plaats, zes of zeven kareelovens blootgelegd”. Het feit dat hier grond geschoten werd voor het maken van baksteen verklaart de lage ligging van het vroegere terrein. Nadien werd het perceel opnieuw genivelleerd. De vroegere vijver op dit perceel (kaartboek 1725-'26) was wellicht nog een overblijfsel van deze uitgravingen.

De Asbeek

De Asbeek was de dorpsbeek, aan dewelke het Borchtcomplex onstond. De benaming Asbeke werd reeds gebruikt in de 15e eeuw. Asbeke = beek die loopt door de oude “Asch” (=grond, bij verschillende personen in gebruik, en waar de delen niet van elkaar afgesloten of omheind zijn).
Zij ontspringt op de Hulst en mondt uit in de Brabantse beek (Denderbekken).
De kronkel (meander) = hammerik, hier in haar loop, gaf aanleiding tot de benaming “Hof ten Hemelrijk” – zie verder.

De beek is ingebuisd van aan het noordwest-punt van de Oude Pastorie (Nanoveweg) tot de overzijde van de Ringlaan. In 1999 werd langsheen de loop van de beek, soms op enige afstand, door Aquafin de rioleringscollector van de Asbeek aangelegd.

Bijzonder Plan van Aanleg “Nanove” (B.P.A. nr. 5)

Het oorspronkelijk plan, goedgekeurd met K.B. van 23-2-1955 was bedoeld voor een nieuw gemeentelijk administratief centrum. Een groot gedeelte bleef landbouwzone. In 1962 werd het plan gewijzigd en de landbouwzone geëlimineerd: zo werd de bouw mogelijk van de sociale woonwijk van Providentia (Konkelgoed). Tevens werd kantoorhoogbouw voorzien. Bij een nieuwe wijziging werd rekening gehouden met de aankoop in 1977 door de gemeente van de eigendom van het Hof ten Hemelrijk, dat samen met de Oude Pastorie als cultureel centrum zou ingericht worden. Het administratief centrum en de hoogbouw van vroeger werden geschrapt en er werd in de plaats daarvan ruimte voorzien voor een tweede sociale woonwijk en een sociale verkaveling. Deze laatste werd ondertussen gerealiseerd.

De laatste wijziging van het BPA werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 februari 2003 en definitief aangenomen bij ministerieel besluit van 15 mei 2003 voorziet met betrekking tot deze zone onder meer:

-

een woonzone op de huidige Belgomilksite (vroegere NOSTA-Diadal).

-

de herlocalisatie van het Jeugdhuis Nijdrop op de scheiding van het domein Hof ten Hemelrijk en de Belgomilksite (naast de gebouwen van de gemeentelijke bibliotheek).

-

de realisatie van een nieuwe straat tussen de Kattestraat en de de Oude-pastoriedreef, dwars door de Borchtsite, gedeeltelijk op het spoor van de vroegere toegangsdreef naar de Borcht van aan de Kattestraat, en langsheen de Oude Pastorie.

-

de realisatie van een groenzone (uitbreiding parkgebied) tussen de straat door de Borcht en het huidig domein van het Hof ten Hemelrijk ter compensatie van het (eertijds gesubsidieerd groengebied) van het Hof ten Hemelrijk dat verdwijnt met de bouw van het nieuwe Jeugdhuis Nijdrop op het domein.

-

de verplaatsing van de aloude toegangsweg van het Hof ten Hemelrijk van uit de Kloosterstraat.
Voor de realisatie van één en ander zal de gemeente forse onteigeningen moeten uitvoeren.

Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, dat definitief aanvaard werd op de gemeenteraad van 27 maart 2003, voorziet de herhuisvesting van Jeugdhuis Nijdrop op het terrein van het gemeenschapscentrum Hof ten Hemelrijk nabij het bibliotheekgebouw. Het plan geeft een positieve suggestie voor de bescherming van de historische Borchtsite als dorpsgezicht, zonder een verkeersweg tussen de Kattestraat en de Oude Pastorie, en dit in tegenstelling met het onlangs herziene BPA nr. 5 “Nanove”.

Wijk Nanove

Deze sociale verkaveling werd enkele jaren geleden aangelegd in de Nanove, de Nanovemeers, het Verkensveld en de Blocksweide, rond de nieuwe straten Millenniumstraat en Oude-pastorie-dreef. In aansluiting met de opmerkingen van onze vereniging in het kader van het openbaar onderzoek voor deze nieuwe verkaveling, dienden enkele belangrijke wijzigingen aan het oorspronkelijk plan aangebracht te worden. Vooral het creëren van een grotere bufferzone tussen het beschermd goed van de Oude Pastorie en de woonzone van de verkaveling, lijkt ons van groot belang. Wij verwijzen in dit verband naar onze bijdrage Bij een verkavelingsplan… in het HOM-tijd-schrift 1991-1 – HOM-binnenkrant, p. 8 en het artikel Verkaveling “Nanove” met voorwaarden in het HOM-tijd-schrift 1991-2 – HOM-binnenkrant, p. 3-4.

In verband met de naamgeving van de nieuwe straten in de verkaveling verwijzen wij naar de bijdrage Nieuwe Opwijkse straatnamen in het HOM-tijdschrift 1999-3, p. 30-32. Dit artikel is ook raadpleegbaar op de desbetreffende HOM- internetpagina en pagina (beiden onder www.heemkringopwijk.be).

Oude-pastoriedreef

Zie verder.

Clausmeers of -weide
Links (kant Dorp) van de Oude-pastoriedreef (deel tussen Gasthuisstraat en Oude Pastorie) ligt de Clausmeers.
Deze toponymische benaming is reeds terug te vinden in het parochiaal kerkarchief van 1515.
Deze weide was vroeger eigendom van de St-Niklaas-kapelanie in de kerk van Opwijk. Hier stond wellicht het vroegere borcht-kerkje St.-Paulus. Dit verklaart wellicht waarom in 1626 een nieuwe pastorie gebouwd werd op een plaats die toch 250-300 meter verwijderd was van de nieuwe Sint-Pauluskerk die 2 eeuwen voordien, in 1410-1420, gebouwd werd – zie p. 26-27. Wellicht zijn er andere verklaringen mogelijk (bijv. het grondbezit van pastoor Van Lokeren aan het kareelgelege).

Deze plaats was eertijds bereikbaar langs een dreef vanuit de Kattestraat, ongeveer evenwijdig met de Pastorieweg, op het smalle perceel waarop zich nu het gebouw nr. 5 (mutaliteit) bevindt. In de 19e eeuw, en wellicht nog later, was deze weg openbaar domein, (deel van weg nr. 86) die doodliep op de Asbeek.
Het perceel (woonzone) ligt zeker zowat bouwklaar. Een archeologisch onderzoek naar eventuele resten of sporen van een vroegere kerk dringt zich op.

Blocksweide

Aan de overzijde van de Oude-pastoriedreef (kant Nanove) hebben we de Blocksweide. Deze partij weiland was in de 16e eeuw eigendom van Jan de Block (erfgenaam in 1549 van het leengoed te Neervelde). Zijn erfgenamen schonken deze gronden aan de Jezuiëten van Aalst omstreeks 1600. Ook dit blok, ondertussen verkaveld, is bouwrijp.

Reigarsbrugge

Het was de benaming (reeds gekend vóór 1300) van de verdwenen parochie die zich bevond op deze plaats naast het huidig dorpscentrum. De Brugkouter (of Broekkouter) was de gemeenteakker van deze parochie die, als Neerwijk, het lagere gelegen gedeelte van de primitieve Wijk, besloeg. De hier genoemde brug was deze van de oude Heerbaan (nu Gasthuisstraat) over de Asbeek.
De Brugkouter strekte zich uit van de brug in de richting Neervelde. De Neerveldekouter was ongetwijfeld een onderdeel van deze gemeenteakker.
Wellicht was Sint-Paulus reeds de patroonheilige van deze parochie met een domaniale bidplaats, behorend tot de Borcht. Dit zou kunnen verklaren waarom de aloude Sint-Paulus-beevaartweg gelegen was buiten het huidig dorpscentrum, langs de kant van Reigarsbrugge.

Oude Pastorie

Zie verder.

Schuur oude pastorie

Zie verder.

Verbindingsweg langs de noordzijde van de Oude Pastorie

Zie verder.

Pastorieweg

De Pastorieweg ligt tusen de Oude Pastorie en de Kattestraat. Het was de gebruikelijke (voet)weg voor de pastoor tussen zijn pastorie (1626) en de huidige St.-Pauluskerk, vooral vóór de aanleg van de dreef vanuit de Gasthuisstraat (ca. 1763).
De nu degelijk verharde voet- en fietsweg staat in de Atlas der Buurtwegen aangeduid als de Pastorieweg, weg nr. 86.

Kattestraat

Na een aantal jaren Dorpsstraat en Gasthuisstraat geheten te hebben, werd in 1925 voor deze oude straat de oorspronkelijke naam Kattestraat in ere hersteld. Oorspronkelijke betekenis van deze naam: een straat langs een opworp (kat) als verschansing bedoeld. De Opwijkse Kattestraat begint aan de Singel (wal) van de voormalige Borcht. De Kattestraat (oorspronkelijk een aarden wal) en de Singel (een watergordel) scheidden duidelijk het Borchtcomplex van het Dorps- of Steenwegcomplex.

De Kattestraat was ongetwijfeld oorspronkelijk de tweede dorpsstraat, en lange tijd de enige zijstraat van de hoofdbaan de Heirbaan of Steenweg.
Tussen de lager gelegen Kattestraat en het oude kerkhof en latere Kerkstraat bestonden eertijds arduinen trappen (bemerk trouwens nu nog het niveauverschil tussen beide straten).

Ca. 1730 werd de Kattestraat voor 't eerst gekasseid, met “schorresteen”' die in de gemeente gedolven werd.

Op het smalle perceel waarop zich nu het gebouw nr. 5 (met tuin) bevindt (mutualiteit), was er eertijds een toegangsweg naar de Clausmeers, gelegen aan de overzijde van de beek. In het metingboek 1725-'26 wordt hij aangeduid als stratien. In de 19e eeuw -en wellicht nog later- was deze weg, die doodliep op de Asbeek openbaar domein, deel van weg nr. 86, met een lengte van ca. 45 m.

De toegang tot het omsloten Borchtcomplex -zie p. 51-52- gebeurde langs een statige dreef, vertrekkende aan het huidige Singelplein-begin Kattestraat. De dreef stond gekend als de Notelarendreef.
Ca. 1940 bouwden de eigenaars van de Borchtsite een woonhuis op het perceel dat de dreef naar de Borcht vormde (tegen de Waag). Het is een huis Kattestraat nr. 25 in art déco stijl van architect C. Moens.

Gasthuisstraat

Deel van de oude heerweg of Steenweg van Dendermonde naar Brussel over Merchtem, gekend als de gemeentelijke weg nr. 1.

Met de kermisdagen van 1840 (van 28 juni tot 2 juli) werd een tentoonstelling met tombola gehouden van Voorwerpen van Kunst, Sieraed en Nuttigheyd, gegeven door LIEFDADIGHEID ten voordele van een optereggten GASTHUYS EN ARMSCHOOL, binnen de gemeente Opwijck (”Aldaer tentoongesteld in de Gemeente-Schoolzael).
Deels met de opbrengst hiervan, en met een flinke steun van de gemeente, kocht het Opwijks Bureel van Weldadigheid het huis Verlat op de Markt aan (nu gemeentehuis). Dat werd ingericht als Godshuis en ook de zusters van Leuven, die de zieken verzorgden, woonden erin.

In 1847 stichtte pastoor Pieter Jozef Van Hemel te Opwijk de Congregatie van Sint-Vincentius a Paulo.
De gemeentediensten waren toen nog ondergebracht in het huis Rollier (hoek
Marktstraat-Gasthuisstraat. Het Godshuis (huis Verlat) was evenwel niet geschikt voor uitbreiding, het huis Rollier wel. In 1844 werd door het Bureel van Weldadigheid en de Gemeente een ruiling geregeld.
In 1852 beschikte het Bureel van Weldadigheid, op de hoek van de Marktstraat en de (latere) Gasthuisstraat over twee ziekenhuizen. De bewaarschool werd geopend en het eigendom vergroot door de aankoop van het aanpalend huis (huis Gerlo-Vanstappen).
Op 26 juni 1852 werd beslist tot het bouwen van de Gasthuiskapel en van twee ziekenzalen.
De oorspronkelijk bescheiden gebouwen werden meermaals vergroot en met de jaren uitgebouwd tot Godshuis, weeshuis, ouderlingentehuis, armenhuis, klooster, schoolgebouw (“armschool”),...In 1905 neemt het Armenbestuur het Gasthuis en de schoolgebouwen over van de Congregatie der zusters.
De taak van het weeshuis werd opgeheven na W.O. II.
Daarna vervulde het gebouwencomplex achtereenvolgens of soms gelijktijdig de functie van ouderlingentehuis, Familiale School, Handelsschool, Gemeentelijke B.L.O.-school, Gemeentelijke B.B.O.-school.
In 1971 verkoopt de C.O.O. (nu OCMW) haar eigendom ter plaatse aan de gemeente.
In 1978, enige tijd na de verhuis van de OCMW-diensten en instellingen van het oude gasthuis naar het nieuw complex aan de Kloosterstraat, werden de oude gebouwen langs de Gasthuisstraat afgebroken. De gebouwen langs de Marktstraat (huis Rollier en huis Gerlo-Vanstappen) volgden in 1981, na aankoop van de rest van de eigendom door de gemeente. Het terrein doet nu dienst als openbare parking. De oud-gasthuiskapel (gebouwd in 1854-1855), werd afgebroken in het voorjaar 1990.

Vroeger werd de naam Gasthuisstraat gegeven aan de straat van het gasthuis (op de hoek van de Marktstraat en de Gasthuisstraat - nu parking) naar de Singel (oude Kattestraat). In de 19e eeuw duidde men de baan ook eenvoudigweg aan als Heirbaan. Tot 1925 heette dit deel van de steenweg, de Schoolstraat, vermits aanvankelijk zowel de gemeentelijke jongensschool als de vrije meisjesschool in het geheel van het Gasthuis-complex gevestigd was. Vandaar dat in de volksmond deze straat ook gekend was als de Kadeestraat, naar de “schoolkadeëen”.
In 1925 werd de oude naam Kattestraat weer in ere hersteld en de naam Gasthuisstraat aan de toenmalige Schoolstraat gegeven.

Op de hoek Marktstraat-Kattestraat-Gasthuisstraat, tegenover het Godshuis, kwam er in 1849 een tolbareel van de gemeente Opwijk, nadat zowel de kassei Dorp-Merchtem als de kassei Dorp-Nijverseel (beiden aansluitend op de provinciebaan Aalst-Vilvoorde) aangelegd waren. Het bareelrecht werd reeds afgeschaft in 1866. De in 1966 afgebroken herberg “In den Bareel” (“Noille”), op de hoek Gasthuisstraat en de Kattestraat herinnerde nog aan deze toestand.

Onder de huidige parking is de Asbeek ingebuisd.

De recente gemeentelijke plannen voor ruimtelijke ordening (gewijzigd Bijzonder Plan van Aanleg nr. 4 “Gasthuis” en het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan) voorzien een verbinding tussen de Marktstraat en de Ringlaan, dwars door de huidige site van het Jeugdhuis Nijdrop en van de achterliggende “Engelse tuin”. Dit “strategisch project” beoogt een gemengde functie (woningen en handelszaken). Het plan noodzaakt het Jeugdhuis Nijdrop tot verhuizing – zie p. 53-54.

Voor de opmerkingen, bezwaren en voorstellen van het bestuur van de Heemkring Opwijk-Mazenzele bij het ontwerp van BPA-herziening (oktober 2002) verwijzen wij naar de desbetreffende HOM-internetpagina.

Kerkstraat

Vroeger in de volksmond ook Pantoffelstraat geheten omdat daar toen enkel vreedzame pantoffelburgers woonden; geen gerij mocht er passeren.

Tot in de 17e eeuw werd het Kerkstraatje beschouwd als deel uitmakend van het kerkhof. Het was tot dan een soort onrecphpatige uitweg van de hofsteden palende aan de oudere Kattestraat naar de kerk. De kerk procedeerde echter regelmatig tegen al degenen die dat probeerden. Het ontstaan van huizen daar, kon zij niet verhinderen, vermits de mensen op de gebruikelijk afstand op hun eigendom en ver genoeg van de kerkhofgrens bouwden. Tenslotte kon toch niet belet worden dat daar een regelmatige straat ontstond. Het kerckhof straetien (1725-'26) ontstond dus slechts onder dwang der omstandigheden.

Tegenover de Kerkstraat hadden wij tot in de jaren zestig nog de buurtweg nr. 64, (links van huis nr. 63). De weg leidde richting Peizegem en gaf ook aansluiting met de weg nr. 61 die van aan de Broekstraat naar het Hof ten Eeken liep. Van deze laatste weg is onze huidige Dorpssteeg (tussen Fabriekstraat en Marktstraat) nog het enig overblijvende deel. Dit deel van de weg nr. 61 is al enkele tientallen jaren niet meer toegankelijk, maar is pas enkele maanden geleden officieel afgeschaft.

Op de hoek van de Markt en de Kerkstraat stond de oude herberg “'t Commerciehuis”.

Marktstraat

Oorspronkelijk was de hoofdstraat van het dorp de Heerbaan. Zij werd al vroeg, vermoedelijk reeds vanaf begin 15e eeuw met stenen belegd (Steenweg), binnen de dorpskom, d.i. van aan de brug over de Asbeek (Reigarsbrugge - nu Gasthuisstraat) tot aan het Koutergat van Neervelde (begin huidige Stationsstraat). Tot in de 18e eeuw werd deze straat kortweg de Steenweg geheten, om de goede reden dat er geen andere kasseiweg was in heel de gemeente dan deze paar honderd meter. Slechts ca. 1730 werd ook Kattestraat, de tweede belangrijkste straat in 't dorp, voor 't eerst gekasseid.
Op de plaats van het huidige Marktplein vertoonde de Steenweg steeds een duidelijk plaatselijke verbreding. Gedurende eeuwen waren hier diverse handelshuizen en afspanningen gelegen. Opwijk was een halte die men vanuit Brussel, over Merchtem en vanuit Dendermonde bereikte. Deze toestand deed uiteraard de dorpsagglomeratie aan enig belang winnen.

De aanduiding “markt” komt natuurlijk van het feit dat hier sedert de oprichting in 1838, elke dinsdag de wekelijkse markt plaatsvond. Deze markt verdween tussen de twee oorlogen. Zij werd heringericht vanaf oktober 1996, maar dan wel op vrijdag.

Eertijds was op de plaats van de Markt ook een waterput gelegen. In de 17e eeuw was het een steenput, misschien met een pomp. Op de kaart van 1725-'26 staat hij aangeduid als een open poel. Het was daar dat de kerk haar nodige water haalde, vermits er in het kerkarchief rekeningen en betalingbewijzen te vinden zijn “van het ruymen ende cuysschen van den kerckenput liggehende neffens het kerckhof aen den steenwegh”. Zoals de andere waterpoelen in het dorp werd hij gedempt in het begin van de 19e eeuw.
De gevel van het gebouw nr. 63 (café) is nog het enige oude typisch 19e-eeuws gebouw op het huidige Marktplein dat relatief weinig herbouwd werd.
Gemeentehuis (nr. 55, GAC 1)
Het huis Verlat op de Markt werd door het Bureel van Weldadigheid aangekocht op 10 december 1840 met de bedoeling er een Godshuis in onder te brengen. Er werd echter reeds vrij vlug een verwisseling van eigendom uitgewerkt tussen de Gemeente en het Bureel van Weldadigheid. Men vond dat het oud gemeentehuis (huis Rollier) door ligging, ruimte en uitbreidingsmogelijkheden beter geschikt was als Godshuis en het huis Verlat heel goed geschikt was als gemeentehuis. De wederzijdse bruiklening voor 9 jaar werd goedgekeurd bij K.B. van 19 februari 1842. Met de beslissing van de gemeenteraad van 17 januari 1844 van de gemeenteraad en het K.B. van 16 mei 1844 werd tot de definitieve ruiling overgegaan.

Door zijn bouwvalligheid diende het gemeentehuis eind 1981 dringend ontruimd te worden. Het gebouw werd volledig afgebroken en heropgebouwd in 1982-1984. Het voorgevelvolume en -indeling van het oude gemeentehuis bleef bewaard. Het gebouw werd sterk uitgebreid langs de achterzijde. Binnenin bleven enkele elementen van de oude structuur en van het oude interieur bewaard: een gedeelte van de oude kelders (kant Fabriekstraat) met gemetselde gewelven, de oude waterput, enkele schoorsteenmantels, een vierdubbele deur met geëtst glas, het schilderij in een ovale kader en de daaronder geplaatste spiegel boven de schoorsteen in de vroegere schepen-zaal.
De gevel van de nieuwbouw heeft wel dezelfde opbouw (hoofdafmetingen, vorm, raamritme,…), maar de afwerking met gevelsteen in plaats van witte pleisterlaag is een gemiste kans om het Marktplein opnieuw voor een deel zijn oud uitzicht te geven.
De plechtige heropening van het nieuwe gemeentehuis had plaats op 14 december 1984.
Huis Marktstraat 57
Vroegere huis Den Hane, later, na de brand van 1579, De Nieuwe Swane genoemd, nu Marktstraat nr. 57.
In de 16e eeuw woonden hier de meier Joorys Lupaert en zijn broer de schepenklerk Meester Jan Lupaert en daarna de zoon van deze laatste Meester Pieter Lupaert, griffier van Opwijk en hoofdschepen van het Land van Dendermonde. In de 17e eeuw woonden hier de griffier en hoofdschepen Jacques van der Hulst, Pauwel van Capenberghe (stichter van het donderdags lof) en in de 18e eeuw de geneesheren Phil. Marc Maroten, Phil Pauwel Maroten en Leo Emanuel Maroten.
De Nieuwe Swane werd afgebroken in het begin van deze eeuw en vervangen door het huidige huis in neogotische stijl.
Enkele andere oude gekende plaatsen op de markt:

-

In de Reuse, brouwerij en herberg, begonnen wellicht reeds in 1630. In 1742 was Joos Wouters er herbergier. In 't begin van de 19e eeuw kwam de brouwerij aan de familie Temmerman, later De Coster. Huidig huis Marktstraat nr. 67 en Jeugdhuis Nijdrop (1968).

-

De Swane (1515), de Oude Swane (1640), in 1720: brouwerij de Sterre, later brouwerij van de fam. Staes en door huwelijk (1832) overgegaan aan de fam. De Smedt - nu huis Marktstraat nr. 57.

-

Guldenhuys. In het Ancien Regime beschikten de bestuurders van de gemeente nog niet over een eigen huisvesting. De “Wet” (meier en schepenen) vergaderden en hielden “vierschaar” (=lokale rechtspraak) eerst in open lucht en later in een gehuurd lokaal (vaak een herberg). Dit gebeurde in Opwijk in een huis, eigendom van de Sint-Paulusschuttersgilde, gelegen vlak tegen het kerkhof, waar later het kerkstraatje zou ontstaan.
In september 1579 werd dit gildehuis, samen met de kerk en de meeste andere huizen van het dorp, door de Malcontenten platgebrand.
Met de resolutie van 21 februari 1611 beslistten de gemeente en de gildebroeders samen een nieuw huis te bouwen aan de steenweg (nu Marktstraat). De gildebroeders droegen 100 gulden van de bouwkosten en de gemeente paste de rest bij met de opbrengst van een buitengewone belasting van 100 pond, verdeeld over al de bewoners. Waarschijnlijk werd dit “oude” Gildehuis, gebouwd in 1611, door de schepenen en de vierschaar als vergaderlokaal gebruikt tot het einde van het Ancien Régime.
Het huis werd grondig gewijzigd in de jaren dertig en afgebroken en vervangen in 1964 door het huidig gebouw “Brouwershuis”, Marktstraat nr. 59.

-

het Schaeck, “eene brouwerije genaempt tscaeck” (1543) toebehoorend aan de De Keyser's, gelegen op de hoek van de Marktstraat en de Fabriekstraat. Deze brouwerij werd verwoest door de brand van 1580. In de 15e eeuw was er een smidse, namelijk die van Joes de Smet (let op de naam!): “Joes Smet, van eender grooter ende van eender cleenen travaelgen, bepant op syn stede” (Domaniaal Rentenboek, 15e eeuw). In 1470 hoorde de plaats toe aan Hendrick de Keyser; later wordt zij aangeduid als “Meester Joos Keysers hof”. Nu huis nr. 49 (café De Hert), met typische art deco hoekgevel.

Marktstraat, richting Stationsstraat

Tussen marktplein en kruispunt Stationsstraat-Ringlaan-Heirbaan-Heiveld. Het is een deel van de oude Heerbaan of Steenweg.
Tot 1919 heette dit deel van de huidige Marktstraat nog Stationsstraat. De ingang langs de kant van de Markt was tot voor een paar tientallen jaren geflankeerd door twee typische oude dorpsherbergen: links Het Lepelhuis en rechts In den Hert.

Fabriekstraat
Een deel van de huidige Fabriekstraat was tcoutergat van den Bruckouter (1515) of Cauterbaene (1725), dus de weg van 't dorp naar de Brugkouter.
In 1926 werd de oude Bochtbaen omgedoopt in Fabriekstraat, die leidde naar de Fabriek Anc. Etabl. Vanbreuze, vroeger ook 't Voddenfabriek of 't Groot Fabriek genoemd.

Het oude kerkhof rond de Sint-Pauluskerk

Plaats van het kerkhof, gelegen rond de St.-Pauluskerk, omvattend ook het vroegere kerkplein tot aan de verdwenen arduinen palen, alsmede de huidige Kerkstraat.
Aanvankelijk paalde er maar één openbare weg aan het geheel van het kerkhof, nl. de Heirbaan (de Steenweg - nu Marktstraat).
In vroegere tijden was het kerkhof beplant met allerlei fruitbomen en volledig omgracht. De gracht werd door het kerkbestuur verpacht. Hij werd vermoedelijk in de 17e eeuw gedempt.

Op de figuratieve afbeelding van de kerk (vóór haar vergroting) en omgeving op de kaart nr. 1 van het (prékadastrale) kaartboek 1725-'26 zien wij duidelijk hoe een deel van het huidige plein Singel (deel vóór de westgevel van de kerk) nog tot het kerkhof behoorde. Er waren 4 toegangen tot het kerkhof: één van elke uithoek van de westzijde van het kerkhof naar de kerkingang in de westgevel, één vanuit de huidige Marktstraat, tegenover de huidige Fabriekstraat, met een weg over het kerkhof langs de noordzijde van de kerk en één op de hoek huidige Marktstraat en huidige Kerkstraat met een weg die blijkbaar rechtstreeks naar de toenmalige sacristie langs de noordzijde van het koor liep. Op dit plan (en in de bijhorende legger met perceelsbeschrijvingen) is de huidige Kerkstraat reeds duidelijk aanwezig. Het huidige verbindingsbaantje tussen de Markstraat en de Singel is niet getekend: het kerkhof kwam tot tegen de noordelijk afsluitingsmuur en tot tegen de huizen op het huidige kerkplein. Zie meer gegevens hieromtrent in de beschrijving van de kaart nr. 1 van het kaartboek 1725-'26 in HOM-tijdschrift 1991-3, p. 27, noot 1.

In 1618 wordt er “getemmerd” voor het afsluiten van het kerkhof ; in 1626 trekt de metser Nicolaes Bocqueneau 53 gulden “over het opmaeken van de kerckmueren teghen den steenwegh”; en zo ook in 1630 de metser Jan Vermoesen 12 ponden “over d' maecken van kerckhofmuren”; en in 1659, Adriaen Vermoesen, 20 schell. 5 gr. “over het maecken ende meytsen van een huysken daer men de doodtsbeenderen inne bewaert”. In 1674 wordt een “drayende cruys” geplaatst op 't kerkhof “jeghen den singhele ... in plaetse van eenen stichele” (slagboom); in 1712 worden werklieden betaald voor “'t saeghen ende maecken van den drayboom ende drayers staende aen het kerkhof”. De kerkrekening van 1749 bevat een post handelende “over het maecken van acht koppen, ende het verwen van diere, geemployeert tot het stellen op de pedestaelen van den kerkmuer”. Deze kolommen met de koppen stonden er nog tot in 1940.

In de 18e eeuw en tot 1940 (afbraak oude kerkhofmuur) was het kerkhof toegankelijk langs 4 openingen in de muur. Deze openingen, die geflankeerd waren met hoge muurkolommen met sierkop –zie hierboven-, gaven toegang tot verbindingswegen over het kerkhof naar de ingang van de kerk. Om de voorkomen dat deze doorgangswegen gebruikt werden door paard en kar, stonden arduinen paaltjes in de muuropeningen. Dergelijke paaltjes stonden ook aan de westzijde (kant voorgevel van de kerk, op een deel van de huidige Singel) waar geen afsluitingsmuur van het kerkhof stond.
Deze arduinen palen, die het kerkhof afsluiten langs de openbare wegen, werden waarschijnlijk in 1808 geplaatst. Eén van deze arduinen paaltjes werd gebruikt voor de aanduiding van de (inmiddels opgedoekte) Fitometer langs het wandel en fietspad Leirekenroute (komende van de Heirbaan langs de rechterkant, enkele meters vóór de Kluisbeek).
Het oud kerkhof werd niet meer gebruikt als begraafplaats sinds de ingebruikname van het nieuw kerkhof (1936) aan de huidige Ringlaan. Er bleef nog één grafmonument ter plaatse behouden (Aloysius –Louis Lindemans, † 1933 en zijn echtgenote, Constance de Waepenaert de Kerrebrouck, † 1935).

De oude kerkhofmuur werd afgebroken in 1940 op het deel langs de rechterzijde (noordwestkant) na. Een nieuwe lage bakstenen kerkhofmuur werd opgetrokken langs de oost, zuid- en noordzijde. Langsheen het verbindingsbaantje Marktstraat-Singel (kerkplein) werd deze langs de zuidzijde van de weg gebouwd. Het baantje kwam dus buiten de ommuurde zone van het vroegere kerkhof te liggen. Van dit muurgedeelte zien wij nog de grondvesten langs de linkerzijde van het baantje. Het verbindingsbaantje loopt nog steeds over het perceel van het vroegere kerkhof. De wegbedding is dus geen openbaar gemeentelijk domein, maar eigendom van de kerkfabriek Opwijk Sint-Paulus. De afsluitingsmuur rechts is de enige restant van de vroegere kerkhofmuur. Dit deel van de muur werd een 30-tal jaar geleden overgenomen door de eigenaar van het aanpalend perceel. De muurafdekking is niet meer oorspronkelijk.

Via dit baantje op het perceel van het vroegere kerkhof komen wij dan terug op de Singel (plein vóór de kerk) terecht.


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-