Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

HOM - Heemkundige bijdragen


Nijverseel, Hof ter Hoeven, Kerseveld, Wijngaard, 't Hoeksken, Rodeveld, 't Luik,...

Zondag 8 juni 1997, o.l.v. Ingo Luypaert

Klik op de afbeelding voor de vergroting van de
wandelkaart in een afzonderlijk venster (tot paginagrootte).

 

NIJVERSEEL - Algemeen

Nijverseel was een van oudsher bewoonde wijk binnen de parochie Opwijk. De naam zou verwijzen naar een groot hof, op het Nijverseelveld, ontstaan in de Merovingische tijd. In latere jaren werden er in het noordwesten van Opwijk nog een groot aantal nieuwe grote boerderijen opgericht en ontstond er een netwerk van kleine wegen. De bewoning langsheen de weg van Opwijk naar Aalst en langs de verbindingswegen met de heerbaan naar Dendermonde vormde geleidelijk een aparte wijk.

De naam van dit belangrijk gehucht in het westelijk deel van onze gemeente, komt reeds sinds eeuwen voor in diverse archiefbronnen onder de naam Nijverseel. Zo spreekt men van te niversele in het feodaal archief van 1440 van te niverzele in een domaniaal renteboek van 1470, van te nivercele in het feodaal archief van 1513, van te nijversele in het feodaal archief van 1440, in parochiaal kerkarchief van 1515 en in het feodaal archief 1775 en in diverse andere stukken van de 15de, 17de en 18de eeuw. In de schepengriffie 1597 spreekt men van onder den wijck van Nijverzele en in het kaart- en metingboek 1725-'26 heeft men het over het gehucht van Nijverseel.

Er heeft een geslacht van Nijverzeel bestaan te Opwijk: Wouter van Niverzele, Margriete van Niversele en Heinric fs Bernaerts van Niversele, zijn hoofden van staken in het Domaniaal Rentenboek. Ram en Willem van Niversele waren leenmannen van den graaf in 1365. De familienaam Van Nijverseel is nog ruim verspreid in de streek. Dit geslacht bewoonde waarschijnlijk de Stede te Nijversele (archief van Zwijveke, 1659) aan Moreels Hoorik en 't Meerveld. Het eerste lid van de plaatsnaam Nijverseel is duister. Het tweede lid is West-Germaans, sali, zaal, woonplaats. Evenals zovele dorpen en gehuchten ligt de oorsprong van deze plaats in een bepaalde hoeve, rond dewelke zich later andere woonsteden groepeerden.

De afbakening van de wijk of het gehucht was in de loop der eeuwen niet steeds dezelfde. In het gebied dat ongeveer overeenkomt met de huidige parochie Nijverseel (1.) tellen wij in het kaartboek 1725-'26 (kaarten nr. 8, 9, 10 en 10bis, 11 en 12) slechts 41 woonhuizen of hofsteden. Op de Ferrariskaart (Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, ca. 1775) tellen wij een 75 huizen. Delen van de Lebbeekse Lange Breestraat staan aangeduid als afhangende van de kerk van Opwijk. De bevolkingstelling van 1796 geeft voor de wijken Nijverseel en 't Luik (die samen zeker niet overeenkwamen met de huidige parochie) 557 personen op (waarvan 162 kinderen onder de 12 jaar en met inbegrip van de inwonende meiden en knechten) in een 110 gezinnen. Op het oorspronkelijk kadaster (1823) tellen wij een 115 woonsteden en op het kadasterplan P.C. Popp (ca. 1860) een 130 behuisde percelen. In 1840 telde Nijverseel, samen met de Kalkestraat, reeds 867 inwoners op een totaal in Opwijk van 3.518. Het bevolkingsregister van 1899, dus kort na de oprichting van de school, geeft ons voor de wijk 'Nijverseel' (2de wijk) (2.) een 1.520 personen (met inbegrip van inwonende meiden en knechten) in 206 huizen. In het begin van de 18de eeuw was de bewoning vooral te situeren langsheen de oude banen naar Lebbeke toe (noord-zuid richting), nl. onze huidige Nijverseelstraat (vanaf het Nijverseelveld) en de huidige Perreveld(straat), het deel Kalkestraat (langs de Lindemolen), de Wijngaardstraat, de Coenstraat (de 'Chemin de Dendermonde'. Ook de oude afgelegen buurtschappen 't Luik (tegen de grens met Lebbeke en Baardegem) en 't Hoeksken (tegen de grens met Lebbeke aan de Nijverseelbeek) kenden door de eeuwen heen een zekere concentratie van woningen. Uiteraard bracht de aanleg van de steenweg Brussel-Dendermonde op het einde van de 18de eeuw, ter vervanging de oude heerweg op grondgebied Mazenzele, Baardegem en Lebbeke, een merkbare wijziging mee in de structuur van het plaatselijk verkeersnet en de ontwikkeling van Nijverseel. Ook de aanleg van onze huidige Steenweg op Aalst (1845-'47) had haar invloed in de woning- en bevolkingsspreiding. De aanleg van de spoorlijn 'Leireken' (1879), met een stopplaats op Nijverseel (1906), droeg ongetwijfeld ook bij tot de groei van Nijverseel. De laatste jaren ontwikkelt de woningbouw zich ook in grote mate in het huidige Nijverseelveld-Hoevestraat (1978) en langsheen de nieuwe straten van het Kerseveldmeers.


Kerk O-L-Vrouw Middelares

Toen in de 19de eeuw het aantal inwoners van de gemeente Opwijk verdubbelde drong het aartsbisdom Mechelen aan op het stichten van een nieuwe parochie in een volkrijke afgelegen wijk van de moederparochie. Rond 1890 werd pastoor Franck van Opwijk door het bisdom aangesproken om uit te zien naar de oprichting van een nieuwe parochie. Eerst dacht het bisdom aan Nijverseel als vestigingsplaats van een nieuwe parochie met ca. 1.000 inwoners. Uit het onderzoek van onderpastoor Drijvers bleek dat de spreiding van de bevolking, de eventuele inplanting van een kerk aan de steenweg op Aalst en vooral het gebrek aan financiële middelen problemen stelden. In 1893 kreeg de onderpastoor dan de opdracht de oprichting van de nieuwe parochie niet te Nijverseel maar in het zuiden van de gemeente (Droeshout) te onderzoeken.

Een halve eeuw later was de bevolking verder aangegroeid en telden Nijverseel en de Kalkestraat in 1930 reeds 1.583 inwoners. De klachten van de inwoners over de verre afstand naar de parochiekerk werden steeds talrijker zodat in 1936 de grondslagen werden gelegd voor de oprichting van een nieuwe parochie, voorlopig in de vorm van een kapelanie. Toen een perceel grond geschonken werd langsheen de Nijverseelstraat om een 'hulpkapel' te bouwen begon er schot in de oprichting te komen. De kerkfabriek van Sint-Paulus Opwijk gaf op 7 maart 1937 een gunstig advies

Bij Koninklijk Besluit van 28 juli 1937 werd onder de parochie Sint-Paulus Opwijk de kapelanie Nijverseel opgericht met de naam Onze-Lieve-Vrouw Middelares. Het bisdom benoemde de jonge E.H. Leon Van Pevenaege, afkomstig uit Sint-Martens-Bodegem, tot kapelaan van Nijverseel.

Architect Paul Semal van Opwijk maakte de plannen en het bestek op voor de kerk. Op 31 juli 1938 werden de werken toegewezen aan aannemer Philemon Keppens van Lebbeke. Op 30 juli 1939 kon de nieuwe kerk dan plechtig ingewijd worden.

In 1940 beslist de kerkfabriek voor de kapelaan een huis te laten bouwen naast de nieuwe kerk. Paul Semal maakt opnieuw de plannen. De oorlogsomstandigheden en het laten wijzigen van het bestek schoven deze plannen op de lange baan. Pas in 1952 zou de woning voor de kapelaan voltooid worden.

Bij Koninklijk Besluit van 28 juli 1958 werd Onze-Lieve-Vrouw Middelares Nijverseel dan eindelijk omgevormd tot een zelfstandige parochie. Hierdoor werd kapelaan Van Pevenaege van dan af pastoor en hing Nijverseel materieel niet langer meer af van de moederparochie Opwijk. Er werd een eigen kerkfabriek opgericht, het kerkpatrimonium werd verdeeld a rata van 1/6 voor Nijverseel en 5/6 voor Sint-Paulus Opwijk, er kwam een eigen begroting en rekeningen, enz.

De 'Kerkwijk' Werd aangelegd vanaf langsheen de (nieuwe) straat Kerseveldmeers overeenkomstig het Bijzonder Plan van Aanleg nr. 7 'Nijverseel' (K.B. van 22.6.1973, herzien met K.B. van 28-12-1984).

Kersveldmeers

Huidige naam voor de deel van de 'Kerkwijk' tussen de Nijverseelstraat en de oude Kerseveldstraat. Volledig verkeerde naam, vermits de echte toponiem 'Kersveldmeers' in het Kersveld ligt, langs de overkant van onze Steenweg op Aalst, tegen de Nijverseelbeek, meer naar Opwijk toe.

Kers(e)veld(straat)

Onze huidige Kerseveld(straat) (2 delen, tussen de Stwg. op Aalst en de Nijverseelstraat) volgen hier het tracé van de oude Steenweg op Aalst (weg nr. 3), die vroeger over haar ganse lengte Kers(e)veldstraat heette. Het deel Kers(e)veldstraat tussen de Nijverseelstraat en de Steenweg op Dendermonde is verdwenen.

Nijverseelstraat

De Nijverseelstraat (weg nr. 6) werd grondig vernieuwd in 1952-'53. Hierbij werd op het tracé van de oude Dokweg (richting Dokkenen, weg nr. 99) de straat rechtlijnig doorgetrokken vanaf de oude Kers(e)veldstraat tot aan de huidige Steenweg op Aalst. Vroeger maakte ook de huidige Coenstraat (tot grens Lebbeke) deel uit van de Nijverseelstraat.

Nijverseelveld

Het Nijverseelveld is gelegen langs weerszijden van de Stwg. op Aalst vóór de aansluiting op de Steenweg op Dendermonde en omvat de vroegere percelen G 437 tot 463 (met de Plezantenhof, het Hagenbroek en het Lemmeriksveld) wat overeenkomt met de huidige percelen G 437 tot 462, een aantal percelen H 249 (langs kant Stwg. op Aalst) en een hoekje van perceel H 244.

Het huidig Nijverseelveld (verbinding tussen de Nijverseelstraat en de Hoevestraat) is dus toponymisch niet correct. Deze straat ligt deels in het Bloksmeer (zuidelijke tip), deels op de grens tussen het Bloksmeer en de Kleine Hoeve (binnen de Hoevekouter).

Hof te Nijverseel

Het Nijverseelveld duidt ongeveer de plaats aan waar eertijds, sinds de Merovingische tijd, de hoeve 'Niversala' stond die aanleiding gaf tot het ontstaan van het gehucht dat zich later ontwikkelde langsheen de baan naar Lebbeke. Er heeft een geslacht van Nijverseel bestaan te Opwijk (14de-17de eeuw). De familienaam Van Nijverseel bestaat nog in de streek. Het tweede lid van de naam is Westgermaans sali, zaal, woonplaats. Evenals voor zovele dorpen en gehuchten, ligt de oorsprong van deze plaats in een bepaalde hoeve, rond dewelke zich later andere woonsteden groepeerden.

Steenweg op Aalst (weg nr. 3)

De 3.556 m. lange kasseiweg, van 't dorp van Opwijk naar de Plezantenhof, waar hij aansluit op de rijksweg Brussel-Asse-Dendermonde (N47) en de rijksweg Vilvoorde-Merchtem-Aalst (N211) werd aangelegd op kosten van de gemeente in 1845-'47 voor de som van 30.700 fr. Onze huidige Steenweg op Aalst is een deel van deze weg, van aan de aansluiting Kalkestraat en Klaarstraat ('De Keizer' of 'de Fijnen') tot aan de Plezantenhof (aansluiting op de N47) en het deel van de rijksweg Vilvoorde-Merchtem-Aalst (N211) tot aan de grens met Baardegem. Op het grondgebied van Nijverseel volgt de huidige steenweg ongeveer het tracé van de vroegere Kers(e)veldstraat (weg nr. 3), behalve dan de ca. 250 m. vóór de aansluiting aan de rijksweg. Onze huidige Kerseveld(straat) en de schuinslopende straat (verdwenen) tussen de Nijverseelstraat en de rijksweg volgt daar het oude tracé van de vroegere Kers(e)veldstraat. Tussen de Kerseveld(straat) tot Plezantenhof werd de steenweg ongeveer rechtlijnig doorgetrokken, ongeveer op het tracé van een eerder bescheiden baan, de Plaisantenhofweg (weg nr. 73).

Plezantenhof

De naam komt van de oude afspanning en (vroeger) brouwerij, opgericht op 't einde van de 18de eeuw, vermoedelijk bij de aanleg van de steenweg Brussel-Dendermonde.

Steenweg op Dendermonde

In 1782 gaf keizer Jozef II toelating aan de Staten van Brabant een nieuwe Steenweg aan te leggen tussen Brussel (vanaf Asse) en Dendermonde, dit ter vervanging van de oude heerbaan (nu ter plaatse de Molenstraat te Baardegem) die sinds eeuwen de verbindingsbaan vormde tussen de Romeinse nederzetting te Asse (Vicus op de Kalkoven) en de Scheldeovergang te Dendermonde. Het was uiteindelijk het derde tracéplan voor de nieuwe steenweg, van de hand van C.J. Everaert, dat uitgevoerd werd. Het octrooi voor de aanleg en de uitbating werd door de keizer verleend bij akte van 17 december 1787. Toen in 1789 de Brabantse Omwenteling losbrak, was het deel van de steenweg dat op Vlaanderen lag, t.t.z. van aan de grens Mazenzele-Opwijk tot Dendermonde, praktisch afgewerkt. Het deel op het grondgebied Hertogdom Brabant kwam pas volledig klaar onder het Hollands bestuur, dus na 1815. Belangrijke aanpassings- en moderniseringswerken werden nog aan de steenweg uitgevoerd in 1899, 1936 en in 1938-39. De rijksweg is nu gekend als de N47.

Even in de richting Droeshout (Blouwaard) nemen wij links een losweg voetweg, kronkelend richting Dokkenen.

Links hebben we het Nijverseelveld, rechts de Huffel- of Neffelmeersen en verder in de losweg de Bogaardekens (links) en verder 't Hof ter Hoeven.

Wij komen daar in het brongebied van één van de bovenlopen van de Nijverseelbeek en aan de plaats van het vroegere Hof ter Hoeven.

Nijverseelbeek

Zij heeft haar verste brongebied op de 'Wolvekoten', noordwaarts van de Steenweg op Vilvoorde en op den 'Blouwaard' ('Blauwbrug', aan de Steenweg op Brussel een 300m voorbij Plezantenhof, waar haar officiële oorsprong ligt, volgens het besluit van de Provinciegouverneur van 25-11-1969). De beek vormt in haar eerste vervlakking het moerassig gebied van de Dokkenen. Zij mondt uit in de Brabantse beek of Wiesbeek op Lebbeke (voorbij Klein-Antwerpen, ter hoogte van 't station Heizijde). Van haar bron tot de aansluiting van de Lange Gracht (even voorbij 't Hoeksken) vormt zij een waterloop 3de categorie, stroomafwaarts tot haar monding in de Brabantse beek (Wiesbeek) een waterloop van 2de categorie (Atlas der Waterlopen Opwijk, 1956). Juist vóór de vijver steken wij voor de eerste keer op onze wandeltocht, de Nijverseelbeek over.

Hof ter Hoeven

Dit belangrijk hof stond op de plaats waar zich nu de visvijver bevindt (huidig perceel G 541b). De naam duikt voor het eerst op in het feodaal archief 1430. Het was toen bewoond door een zekere Heynric van der Hoeven. Op het hof woonden vooral -tot de Franse Revolutie- de pachters van de voormalige abdij Ten Rozen (Mijlbeek). De hofstede verdween in 't begin van de 19de eeuw en de herinnering eraan is volledig verdwenen. Vroeger jaren hoorde men wel eens vertellen van de laatste Dokkenenboer, die een zonderling figuur moest geweest zijn. In de 14de-16de eeuw woonde hier een geslacht van der Hoeven. Jan van der Hoeven staat vermeld met zijn leen op de Hoevekouter onder de leenmannen van de graaf van 1365. Jan en Ympen van der Hoeven staan vermeld als hoofden van staken in het Domaniaal Rentenboek. Er leefde nog Van der Hoeven's en Verhoeven's te Opwijk omstreeks 1600. Het hofland van het Hof ter Hoeven was de Hoevekouter, tussen de Stwg. op Aalst richting Baardegem en Leirekensroute, tegen de grens met Baardegem. Deze kouter was ook grotendeels kloostergoed van Ten Rozen. Over het geslacht 'van der HOEVEN', zie een fragment van genealogie in HOM-tijdschrift 1995-2, p. 2-11 (met figuratieve afbeelding van het Hof ter Hoeven uit kaartboek 1725-'26 - op deel van perceel 321 van kaart nr. 9). In 1725-'26 was dit hof eigendom van Jan Cooreman.

We stappen verder langs een stuk mooi Nijverseels natuur, over een losweg ongeveer evenwijdig aan de beek tussen het Hof ter Hoeven (links) en het Grootveldeken (rechts). Vervolgens stappen wij ter hoogte van het Kersveldbos voor een eindje over de Zwerte weg (weg nr. 72, weg die loopt door het Zwardland aan de overkant van de Stwg. op Aalst -Zward =graszode-). Wij overschrijden daar terug de Nijverseelbeek en nemen iets verder een losweg diagonaal door het Groot Kersveld, richting Stwg. op Aalst.

Kersveld

Deze grote partij bouwland, tussen de Stwg. op Aalst en de beek, is verdeeld in Groot- (vanaf de Zwerte Weg) en Klein Kersveld (noordkant, tot tegen de beek). Het eerste lid, ker, is misschien een bijvorm van kaar. In de toponymie is het woordje kaar te verstaan als «afsluiting uit een wijmen vlechtwerk». Dergelijk vlechtwerk werd gebruikt als omheining van de akkers. Zoniet zou men moeten denken aan kerk, zoals in Kermis, Kerspel. Een kersveld zou dan een «parochiaal veld» zijn. In 1530 was Kersveldmeers nog een «ghemeijnen mersch».

Op de Steenweg op Aalst hebben wij links het Hofland (van het 't voormalig Hof ten Wijngaarde), rechts dus het Kersveld.

Rechts zien wij de vroegere Gemeentelijke Jongensschool van Nijverseel.

De vroegere Gemeenteschool II

Reeds op de gemeenteraad van 9 april 1879 was er sprake van de stichting van een gemeenteschool te Nijverseel. Later kwam bij diverse gelegenheden de eventuele oprichting van een gemeentelijke (jongens)school op Nijverseel terug ter sprake. Rond 1930 nam het aantal leerlingen in de gemeenteschool van 't centrum dusdanig toe dat weer concrete plannen werden gemaakt. Het zou dan toch nog enkele jaren duren eer de school gerealiseerd werd.

Het ontwerp van het gebouw, van de hand van de Opwijkse architect Paul Semal, werd goedgekeurd door de gemeenteraad van 4 augustus 1936. De aanbesteding vond plaats op 4 mei 1937. De werken waren volledig beëindigd op 5 februari 1938, maar de leerlingen kregen onderricht in de nieuwe lokalen vanaf 3 januari 1938. De school omvatte 3 graadsklassen. In 1975 werd de school gefusioneerd met de gemeentelijke jongensschool van Opwijk-Centrum. Tussen december 1978 en april 1990 was de gemeentelijke openbare bibliotheek en discotheek in de gebouwen gevestigd. Sinds 1991 wordt hier ook het Gemeentelijk Archief bewaard. Van jan. 1994 tot juni 1995 kon de Heemkring een groot deel van dit archief, samen met haar eigen documentatieverzameling, voor het publiek openstellen. Het initiatief van de HOM kende een erg grote respons van vele geïnteresseerde opzoekers. Begin aug. 1995 sloot het gemeentebestuur het archief volledig af voor de bevolking. In de lokalen huist ook nog de gemeentelijke Tekenacademie (Liedekerke - afdeling Opwijk) en het Hergebruikerscentrum van het OCMW. Enkele verenigingen hebben er ook hun vaste stek.

Haast naast de vroegere St.-Arnolduszaal nemen wij de Kloskesbaan, de Dageraadweg.

Dageraadweg

Weg nr. 9, heette vroeger Wijngaardstraat (van aan de Stwg. op Aalst tot de huidige Dageraadweg (richting Nijverseelstraat)-Wijngaardstraat. De weg werd vroeger druk gebruikt onder meer door de schoolkadeeën van de Nijverseelstraat kant Leireken, Coenstraat, 't Luik,... naar de gemeentelijke jongensschool. Links hebben wij het Hofland, rechts het Kwikborre. Bemerk het kleine schilderachtig 19de eeuws (woon)huisje dat nu nog gebruikt wordt.

Kwikborre

Vergeten naam van een zijarm van de Nijverseelbeek, niet ver van zijn bron (Kwik=levendig. Kwikborre: stromende waterbron).

Over de gracht ligt links het Wijngaardbroek, met vooraan het Matteveldeken (veld dat vroeger een mat, weide, was).

Wij stappen even voorbij de Nijverseelbeek, in 't groen verscholen, maar reeds sterk vervuild.

Aan de Wijngaardstraat nemen wij rechts het Veldmeer(straatje) (weg nr.38). We stappen daar voor de 3de keer de Nijverseelbeek over. Bemerk de prachtig gerestaureerde oude woning op de hoek. Hier ergens stond het Hof ten Wijngaard (14de-15de eeuw, van feodale oorsprong).

Over de beek nemen wij links de smalle Hondekotweg (weg nr. 56, aan de vroegere hofstede Hondekot) om zo terug in de Wijngaardstraat terecht te komen.

Wijngaardstraat

Straat die langs het voormalig goed ten Wijngaard loopt. De straat volgt vanaf de aansluiting van de Klaarstraat tot de Coenstraat het tracé van de vroegere Beekstraat (genoemd naar een vroeger Hof ter Beke). Tussen de aansluiting van de Klaarstraat en de Stwg. op Aalst heette het Malaseveldstraat (Maleitsveld: in de hoek Klaarstraat-Bolstraat). Op de Ferrariskaart (ca. 1775) staat het traject van onze huidige Mazelstraat ('t Kints), een deel de Droeshoutstraat, Perreveld(straat), het deel Kalkestraat (langs de Lindemolen), de Wijngaardstraat, een deel van de Coenstraat, naar 't Hoeksken, de Lange Breestraat (Lebbeke) richting huidige Opwijkstraat, en de baan verder richting Lebbeke-centrum..., aangeduid als 'Chemin de Dendermonde'.

Links in de Wijngaardstraat hebben wij Wijngaard, rechts het Lievensveld (= veld van Lieven) met, tegen de straat, de Schaapman (in de 14de eeuw wellicht eigendom van ene Jan Scaepman).

In de bocht nemen wij rechts een losweg langsheen de beek. Na een 200m komen wij aan de nu verdwenen Nijverseelkerkweg -van het gehucht Nijverseel naar de parochiekerk van Opwijk-, weg nr. 61. Na een 50m nemen we links de Elfpenningweg (weg nr. 67, door de Elfpenning - zie 'Helftwinning'), ook 'Meersweg' genoemd.

Wij dwarsen daar Leirekensroute.

Leirekensroute

Reeds in 1863 werd de Opwijkse gemeenteraad gevraagd advies te geven over het aanleggen van een spoorweg Lier-Opwijk-Denderleeuw. Van de uitvoering van het plan kwam evenwel niets tot stand. Op 1 juni 1877 werd, na een initiatief van de Staat zelf, door de N.V. Construction beslist een spoorlijn aan te leggen die Aalst en Opwijk zou verbinden. Het plan was eigenlijk veel omvangrijker, en voorzag namelijk een spoorlijn die, vanuit Antwerpen, over Boom, Opwijk en Aalst zou lopen over Doornik tot aan de Franse grens en verder tot Dowaai, teneinde Noord- Frankrijk tot hinterland te maken van de Antwerpse haven. Van de grootse aanvankelijke plannen is er nooit veel terechtgekomen. De Franse regering, om de belangen van de haven van Duinkerke te vrijwaren, deed de vooropgestelde plannen mislukken.

De werken aan de spoorweg Aalst-Antwerpen zuid (over Opwijk en Londerzeel) of 'Leireken' werden begonnen in 1876-'77. Vanaf 12 oktober 1879 kon men sporen van Londerzeel Oost tot Aalst.

Het vak 'Opwijk-Londerzeel' van de spoorweg werd voor het personenvervoer gesloten in 1952. De spoorweghalte te Nijverseel (aan de Steenweg) kwam in dienst in 1906. Er stopten toen dagelijks slechts 4 treinen uit elke richting. Het vak 'Opwijk-Londerzeel' van de spoorweg werd voor het personenvervoer gesloten in 1952. De laatste reguliere passagierstrein van Opwijk naar Aalst reed op 1 juni 1957. Na 1957 bleef het vak Opwijk-Aalst nog in gebruik voor goederenvervoer tot 1961 naar Aalst en daarna tot Moorsel. De laatste goederentrein tot Baardegem reed in 1976. Pas dan werd het baanvak Opwijk-Moorsel, over Nijverseel en Baardegem opgebroken.

In 1976 besliste men van de spoorwegbedding een toeristisch fietspad te maken. Op 30 september 1978 werd het nieuwe fietspad tussen Londerzeel en Opwijk, ca. 12 km lang, ingereden door minister Chabert. In maart 1985 besliste de Opwijkse gemeenteraad definitief Leirekensroute op haar grondgebied aan te kopen. In de zomer van 1994 kon uiteindelijk van Londerzeel naar Aalst over Leirekensroute gefietst worden.

Met de Elfpenningweg dwarsen wij volledig Kutserode Meer, met links (tot tegen de beek) Kutserode Bos en rechts, van de baan af, Kutserode put.

Kutserode

De verdwenen benaming van dit kwartier is genoemd naar de naam van het oude geslacht van Cutsrode. Het Hof te Kutserode, van feodale oorsprong, gelegen tegen de Nijverseelbeek aan de huidige Hoeksken(straat), verdween reeds in de 15de eeuw. Vroeger heette de Nijverseelbeek hier ook Kutserode beek.

Voorbij het buitenverblijf links steken wij voor de 4de (en laatste) keer de Nijverseelbeek over en volgen nog even de baan langsheen de met netelen overgroeide beek.

We komen daar aan de (vroeger particuliere) baan De Ridderlos (van de hofstede De Ridder naar Hof ten Eeken) (weg nr. 32), deels -richting Bolstraat- ook gekend als Hoekskensweg.

Even verder komen we op 't Hoeksken.

Hoeksken

Is voorzeker een van de meest afgelegen (in vogelvlucht ca. 1,5 km van Nijverseel-kerk en ca. 2,5 km van Opwijk-centrum) en nog meest landelijk gebleven buurtschap van de gemeente.

Links, tot tegen de Coenstraat, hebben we de Helftwinning (Elfpenning) - zie verder, met links het Eekenveld (van het Hof ten Eeken) en het Dolhof.

Rechts, over de beek, hebben wij het Kutserode, met o.m. de Hoppelochting.

In de straat Hoeksken, tot tegen de grens met Lebbeke, hebben we links de Breedenbroek (vroeger broekland in de Helftwinning dat deel uitmaakte van het goed ten Breeden). Rechts ligt het Vrankrijksveld (met het Vrankrijksbos). Vrankrijk is volketymologie uit Vrankerik, een afleiding met suffix -erik van «vrank» = vrij (vrijgeweide).

Wij stappen nu over een afstand van ca. 175m op Lebbeeks grondgebied (Lange Breestraat).

Van in 't Luik tot aan zijn monding in de Nijverseelbeek (voorbij 't Hoeksken) vormt de Lange Gracht (hier dus oostwaarts - links van de baan) de gemeentegrens. Deze Lange Gracht heeft haar oorsprong ongeveer op de grens van het Achterste en 't Middelste Rodeveld en vormt vanaf daar tot aan zijn monding in de Nijverseelbeek, even voorbij 't Hoeksken, over een afstand van ca. 1.100m, de grens met Lebbeke. Vanaf de samenvloeiing Lange Gracht-Nijverseelbeek vormt deze laatste nog over een afstand van ca. 750m de gemeentegrens.

Waar de baan de gracht overschrijdt, is het terug Nijverseel (Coenstraat).

Coenstraat

Maakte vroeger deel uit van de Nijverseelstraat. De naam Coenstraat werd toen gebruikt voor de huidige Rodeveld(straat) (tot op 't Luik). Het perceel vooraan rechts in de huidige Rodeveld(straat) staat immers gekend als de Coen. Dit perceel, deel uitmakend van het oorspronkelijke Rodeveld, was eigenaar van ene Wouter Coen (15de eeuw). Vroeger werd de huidige Coenstraat in de volksmond ook wel 'Rijke Straat' geheten.

In de Coenstraat (vóór de Wijngaardstraat) hebben we links de Helftwinning (tot tegen de Nijverseelbeek), rechts Ten Breeden (voortgaand op Lebbeke, vanwaar 'Lange Breestraat') en het Rodeveld (tot tegen de grens met Lebbeke, tot over de Steenweg op Dendermonde en tot tegen de Rodeveld(straat)).

Voorbij de Wijngaardstraat hebben we links achtereenvolgens de Grootmoerstede en de Lippensstede.

Helftwinning

De helftwinning is een pachtsysteem waarbij de eigenaar en de huurder elk de helft der bebouwingskosten dragen en elk de helft van de opbrengst krijgen. Wanneer het woord winning in onbruik geraakt was heeft de volksetymologie het veranderd in penning; van helft tot elf overgaan moest dan volgen (vanwaar Elfpenningweg). De abdij van Zwijveke (Sint-Gillis binnen Dendermonde) had hier 5 dagwand helftwinning.

Ten Breeden

Kwartier van het Rodeveld, zich verder nog uitstrekkende op het grondgebied van Lebbeke ('Bree'-straat). Het Hof ten Breeden, van feodale oorsprong, was hier gelegen, tussen de huidige Coenstraat (tegenover de Wijngaardstraat) en de beek 'de Lange Gracht'.

Kapel O-L.Vrouw van het H. Hart

Typische geburenkapel, op de hoek Wijngaardstraat-Coenstraat, in neogotische stijl met neoclassicistische sfeer, in een prachtig kader van lindebomen. Zij werd rond 1832-'35 gebouwd, vooral dank zij de mildheid van enkele welstellende boeren van het gehucht. Josephus de Donder schonk de bouwgrond en de families Van der Straeten, Weynants en Van Damme financierden de bouw. Het O.-L.-Vrouw-beeld in plaaster, een afgietsel van een oorspronkelijk uit Frankrijk afkomstig beeld, werd door de kerkelijke overheid niet aanvaard: de O.-L.-Vrouwfiguur werd te groot bevonden t.o.v. het Kind Jezus.

Kapel Sint-Paulus

Op de plaats waar zich nu de inrijpoort naar het hof bevind, werd in 1926 een Sint-Pauluskapel gebouwd. Later werd zij afgebroken en samen met de schuur in haar huidige vereenvoudigde vorm heropgebouwd.

Op het einde van de Coenstraat, tegenover de Nijverseelstraat, nemen we de Rodeveld(straat) (vroeger ook Coenstraat).

Rechts ligt het Rodeveld, links het Bloksmeer (doorsneden door Leireken). Vooraan rechts, in 't Middelste Rodeveld, ligt de Coen - zie hoger.

Vooraan links zien wij nog de oude vroegere herberg 'Bij Baar' (aanduiding nog vaag zichtbaar op de kopgevel).

De straat (links) heeft wel een gevarieerd en geanimeerd architectonisch en stedebouwkundig uitzicht.

Ongeveer halfweg tussen de Coenstraat en de Steenweg links van de Rodebeek(straat) ligt de Kerckeweyde (vroeger eigendom van de kerk van Opwijk), in het Bloksmeer.

Langs de kronkelende Rodeveld(straat) komen wij op de Steenweg op Dendermonde, op 't Luik.

Rodeveld

Deze grote partij bouwland is gelegen tussen de Coenstraat- Rodeveld(straat) en de Lange Gracht (grens Lebbeke), verdeeld in drie langwerpige, nagenoeg gelijke delen, herinnerend aan de driejaarlijkse wisselbouw (drieslagstelsel). Wij kennen het Vorenste Rodeveld (oostkant, evenwijdig en tegen de Coenstraat), het Middelste Rodeveld en het Achterste Rodeveld (tegen de Beersbeek of Klokbeek die de grens met Lebbeke vormt, deels over de Steenweg op Dendermonde). Het feodale Hof ten Rode bevond zich in de 14de-15de eeuw waarschijnlijk ergens tegenover de Nijverseelstraat.

't Luik

Buurtschap aan de grens met Lebbeke en Baardegem. De oudste gekende vermelding dateert van 1715, dus van vóór de aanleg van de steenweg Brussel-Dendermonde. Een 200-tal meter verder richting Lebbeke en Dendermonde hebben wij de Vlaamse Staak, die de grens aanduidt tussen Brabant en Oost-Vlaanderen.

Over de Steenweg, schuins tegenover de Rodeveld(straat) zien wij een baan die leidt naar enkele afgelegen hoven tegen de Baardegemse grens. De weg loopt nog verder (als voetweg) op Baardegem waar hij aansluit op Leirekensroute.

Wij nemen hier even het voetpad van de Steenweg tot aan Leirekensroute.

Aan de overkant van de Steenweg hebben we het Hamerbroek (doorsneden door Leireken).

Leireken-halte Nijverseel

De spoorweghalte te Nijverseel hier aan de Steenweg kwam in dienst in 1906. Er stopten aanvankelijk dagelijks slecht 4 treinen uit elke richting. Het 'wachthuisje' was waarschijnlijk toen slechts een oude treinwagenkas. Later werd deze vervangen door een vast gebouw met houten structuur en wanden in metselwerk. Het woonhuis van de bareeldraai(st)er stond aan de overkant van de Steenweg-kant Lebbeke. Het wachthuisje van de stopplaats stond langs de kant van Nijverseel, tussen 't spoor en de huidige Luikerweg. Vele mensen zullen zich zeker nog Josephine Bettens herinneren als bareeldraaister in 't Luik van ca. 1927 tot 1952. Zij woonde met haar man Alfons (H)auwelaert ('ijzerenwegwerkman') en de kinderen in het baanwachtershuis. De halte van Nijverseel, met de 'kade', werd ook druk gebruikt voor de aanvoer van bouwmaterialen bij de modernisering van de rijksweg (beton) in 1938-'39. Na de opheffing van de spoorlijn (Opwijk-Aalst) in 1957 werd het leeggekomen woonhuis van de bareelwachtster ('routehuis') door de NMBS afgebroken in 1958. Het terrein, ca. 3a20ca werd in 1966 door de NMBS verkocht aan de naastliggende eigenaar, August Van Weyenberghe-D'Hoe. In 1973 werd er de toonzaal en garage van Jan Van Eycken (schoonzoon van August Van Weyenberghe-D'Hoe) over gebouwd.

Wij nemen niet de drukke Leirekensroute (fietstoeristen) maar wel de ernaast liggende Luikerweg, richting Nijverseelstraat.

Luikerweg

Deel van de weg nr. 47, die een verbinding vormde tussen Wijngaard en 't Luik (aansluiting op de weg nr. 70 - Blokmeersweg) aan de overkant van 't Leireken. De oorspronkelijk weg werd dus ongeveer halverwege de Nijverseelstraat en de Steenweg afgesneden door de spoorweg (Leireken). Ter ontsluiting van de percelen langs de zuidkant van de spoorweg, werd naast de spoorweg een weg aangelegd die verbinding vormde tussen de oude weg nr. 47 en de Steenweg. De gehele weg tussen de Nijverseelstraat en de Steenweg kreeg de naam van Luikerweg.

De Luikerweg loopt volledig door het Bloksmeer. Deze grote partij bouwland strekt zich uit van weerszijden van Leirekensroute, van aan de Baardegemse grens tot aan de Nijverseelstraat en langsheen deze laatste tot aan de verbindigsbaan Nijverseelstraat-Steenweg op Dendermonde, ruim voorbij de kerk.

Het laatste nieuw huis rechts staat op een perceel dat behoorde tot 't kloostertje van de school.

Tegen de Nijverseelstraat rechts hebben wij dan het (vroegere) kloostertje en de vrije school, in het Bloksmeer.

Wij komen daar terug in de Nijverseelstraat.

Rechtover de Luikerweg hebben we de Dageraadweg, vroeger Ouderotbaan (langs Houwerod, weg nr. 47) geheten, richting Wijngaardstraat.

Rechtover de school bevindt zich het Houwerod (links van de Dageraadweg) en aan de overzijde van de Dageraadweg de Lepper.

Een Willem van Ausbosch bewoonde hier in de 14de eeuw een stede. De stede ten Houwsboscche heette later den Lepper.

Een lapper was waarschijnlijk een valhekken (klapstichel, blouwer).

Klooster en School

Vóór 1897 moesten al de kinderen van Nijverseel -dus met inbegrip van de afgelegen wijken 't Hoeksken, 't Luik,...- naar de scholen van Opwijk-centrum. Na de schooloorlog van 1879-'84 trokken alle kinderen naar de sinds 1884 aangenomen vrije school van de zusters: de jongens naar de nieuwbouw op 't Heiveld (vrije Katholieke Jongensschool) en de meisjes naar de school in het gasthuiscomplex Marktstraat-Gasthuisstraat. Vanaf 1896 konden de jongens naar de heropende gemeenteschool aan 't Schuttershof. Wellicht gingen enkele kinderen ook naar het dichterbij gelegen Baardegem naar 't school.

Vermoedelijk op vraag van de mensen van Nijverseel zelf ontstond dan in 1897, de vrije parochiale school te Nijverseel. De grote bezieler was zeker de Opwijkse onderpastoor Drijvers. Nijverseel maakte immers nog integraal deel uit van de parochie St.-Paulus Opwijk.

De school werd gebouwd op grond op de hoek van de Nijverseelstraat en de Luikerweg, in het Bloksmeer, die bij akte van 15 sept. 1896 door Maria Joanna Van Dooren en haar broer Carolus Ludovicus (Droeshout, 'Van Doorekes') aan de Zusters van Opwijk werd verkocht voor 1.700 fr. Het perceel, H 524, mat 53a 10ca.

De plaats waar de school opgericht werd, in de noord-westelijke hoek van de gemeente, was duidelijk niet het meest centraal gelegen of het dichtst bevolkte deel van de toenmalige wijk Nijverseel. Wij veronderstellen dat de keuze van de inplanting gebeurde in functie van een beschikbaar terrein. In elk geval was de plaats dicht bij de twee meest afgelegen buurtschappen van de scholen van 't Centrum, nl. 't Luik en 't Hoeksken. Waarschijnlijk kwamen in de beginperiode ook een aantal kinderen van een deel van de Lange Breestraat (Lebbeke) naar de nieuwe wijkschool, die 'langs binnen' slechts een kleine kilometer verwijderd was (dus merkelijk minder ver dan een Lebbeekse school).

Begin 1897 werd ter plaatse, langsheen de Luikerweg, een steenoven opgezet. P. Semal, Louis Heyvaert, Petrus Thoen en Louis Vermeir deden een omhaling in de huisgezinnen van Nijverseel voor de school. Bereidwillige boeren en andere particulieren hielpen voor het vervoer met paard en kar van de materialen. Zij staken zeker ook een hand toe bij de bouw.

Op 1 oktober 1897 kon men starten met 2 klassen: één bewaarklas (kleuterklas) en een eerste graadsklas voor de meisjes. E.H. Aloysius Franciscus De Weerdt, pastoor van Opwijk (1896-1900) zegende de school in op 7 oktober 1897. De gebouwen stonden langsheen de Nijverseelstraat. Op de speelplaats langs de achterkant was er nog plaats voor lommerrijke bomen.

Er werd aan de Zusters van Opwijk gevraagd om hier les te geven. In plaats van de kinderen trokken zij nu dagelijks winter en zomer over en weer, van hun klooster in Opwijk-centrum naar Nijverseel. Er werd nog een klein lokaaltje aan de school bijgebouwd dat dienst deed als keuken voor de twee zusters. Dit lokaaltje werd in 1959 omgebouwd tot de derde bewaarklas.

De jongens konden hier vanaf 1897 tot hun 8 jaar naar school gaan (bewaarschool), de meisjes tot hun 10 jaar (1ste graad). Voor de rest van hun lagere school moesten zij dan nog naar Opwijk-centrum (langs de binnenbanen nog tot ca. 2,5-3 km). In de zomer meestal 2 keer te voet over en weer. In de winter bleven zij 's middags op school of bij particulieren eten.

In januari 1938 werd de gemeentelijke jongensschool te Nijverseel (in het Klein Kersveld, langsheen de Steenweg op Aalst) in gebruik genomen. De jongens konden vanaf dan na hun kleuterschool tot hun 12 jaar daar school lopen. Vanaf 1898 gebeurde de aanneming van de school door de gemeente in opeenvolgende perioden, tot de nieuwe schoolwetgeving van 1959.

Bij akte van 23 oktober 1922 werd de grond en de daarop staande gebouwen overgedragen van de Zusters naar de vzw Vereniging der Parochiale Werken van de Dekenij Asse.

De Opwijkse Zuster-congregatie besliste in de 30-tiger jaren in de vrije school aan de Nijverseelstraat een volledig lager onderwijs voor meisjes in te richten, in ruime, moderne lokalen. Er werden drie lagere klassen bijgebouwd, en ook een vierde klas die kon dienst doen als huishoudklas voor de 4de graadsklas. De nieuwe lokalen werden op 3 september 1939 ingewijd. Van toen af konden de meisjes tot hun 14 jaar op Nijverseel school lopen. Naast de school -in de Luikerweg- werd gelijktijdig een woonhuis voor de zusters gebouwd, op grond die door de Opwijkse pastoor Zacharie De Smet (Opwijk 1929-1949) geschonken werd. Voortaan bleven de zusters ter plaatse wonen. Het klooster en de nieuwe schoolgebouwen met hun uitrusting werden uitsluitend opgericht met de gelden van de Opwijkse Zustercongregatie. Op 3 september 1939 werden de nieuwe klassen ingewijd door Vicaris-generaal Van den Eynde. Op 1 oktober '39 waren er 4 lagere klassen voor 105 leerlingen en één bewaarklas voor 61 kleuters. Op 21 mei 1941 begon men met een 2de bewaarklas.

Op 12 oktober 1947 vierde men het 50-jaar bestaan van de school.

In 1949 telde men 77 leerlingen in de lagere school en 72 kleuters in de bewaarklassen. Vanaf september 1959 waren er 3 kleuterklassen. Tot het schooljaar 1959-'60 konden de meisjes tot hun 14 jaar naar Nijverseel naar school. De 4de graad (7de en 8ste leerjaar) verdween in september 1960.

De oude kleuterklassen werden ook regelmatig gebruikt als vergaderlokalen voor de parochiale verenigingen en de zaal voor toneelopvoeringen en andere manifestaties tot wanneer in 1968 de nieuwe parochiezaal Familieheem in gebruik genomen werd.

In 1964-'65 werden de oudste lokalen van 1897 (langs de straat) gesloopt. Tegen de oostgevel (straatzijde) van de gebouwen van 1939 werd een turnzaal gebouwd die ook gebruikt wordt als refter. Daar tegen (straatzijde) bouwde men drie kleuterklassen. De nieuwe lokalen werden in gebruik genomen op 1 september 1965.

In 1965 sloot de school zich aan bij de Inrichtende Macht vzw Schoolcomité St.-Vincentius (1959) waarvan sinds 1977 alle Opwijkse vrije scholen voor lager onderwijs deel uitmaken.

Op 10 december 1972 vierde men feestelijk het 75-jarig bestaan van de school

In 1974 begon men in te zien dat twee lagere scholen in Nijverseel moeilijk leefbaar konden blijven. Een groep ouders drong er op aan dat de Vrije Parochieschool gemengd zou worden. Uiteraard speelde voor de beslissing ook de achteruitgang van het aantal leerlingen in de gemeentelijke jongensschool van Nijverseel en de haast onvermijdbare sluiting van deze, een rol. Op 1 september 1976 werd de Vrije Gesubsidieerde Meisjesschool een Vrije Gesubsidieerde Gemengde Basisschool. Ook de jongens konden nu tot hun 12 jaar school lopen in de vrije school. De na 1922 gerealiseerde gebouwen en uitrusting werden in 1978 ook overgenomen door de vzw Parochiale Werken. Tijdens de zomer van 1979 werden de bergplaatsen van de zusters afgestaan en omgevormd tot een lokaal voor de vijfde lagere klas (vanaf jan. 1980).

Op 15 september 1976 werd de school gefusioneerd met de Lagere Meisjesschool van Opwijk-Centrum. De vrije school van Nijverseel verloor hiermee (tijdelijk) haar autonomie.

Ten gevolge van een herstructurering in de scholen van Opwijk-Centrum op 1 september 1990 kreeg de school van Nijverseel haar autonomie terug.

In september 1990 kwam er een zesde klas, in een lokaal dat geplaatst werd in de tuin van 't klooster. Een gedeelte van deze tuin -het achterste deel van het oorspronkelijk perceel- werd verkocht als bouwgrond.

Alhoewel de eigendommen van de Opwijkse Zustercongregatie reeds vroeger overgedragen werden, bleven enkele zusters nog ter plaatse wonen. De drie zusters die als laatsten in het kloostertje van Nijverseel verbleven werden uitgewuifd op 23 april 1995. Een gedeelte van de kloostergebouwen wordt nu gebruikt door de school (directie, administratie,...) en door de plaatselijke K.L.J.-afdeling. De verdieping werd omgebouwd tot een sociale woning van de parochie.

Samengesteld door Maurice WILLOCX


Bronnen- en literatuur

· Jan Lindemans, Toponymie van Opwijk, Brussel, 1930.
· Jan Lindemans, Geschiedenis der gemeente Opwijk, Brussel, 1937-1939.
· Gust Van Buggenhout, Opwijkse Kapelletjes, in Vlaamse Toeristische Bibliotheek, maandschrift nr. 227, Antwerpen, 1978.
· Gust Van Buggenhout, 25 km. wandelen in Opwijk, in Opwijk Leeft 16de Jg., nr. 49.
· Studie van B.T.K.-project 'Valorisatie onroerend patrimonium', 1985-1986. Projectpromotor: Heemkring Opwijk-Mazenzele.
· Jan Meeussen, Onze-Lieve-Vrouw Middelares Nijverseel: van kapelanie tot parochie, in HOM-tijdschrift 1989-2, p. 22-23.
· Fritz De Boeck, 50 jaar Kerk Nijverseel, Nijverseel, 1990.
· Jan Meeussen, De spoorweghalte te Nijverseel, in HOM-tijdschrift 1996-2, p. 32-35.
· Louis De Bondt & Philippe Callaert, Leireken. De Geschiedenis van Lijn 61 Aalst-Antwerpen Zuid over Opwijk, Londerzeel, Willebroek en Boom, Opwijk/Steenhuffel, 1996.
· Maurice Willocx, 100 jaar vrije kleuter- en lagere school op Nijverseel, in HOM-tijdschrift 1996-4, p. 21-29.
· Ontwerp startnota structuurplanning Opwijk, door Studiegroep Omgeving, maart 1997.
· Kaarten en plannen:
- Wegenkaart van het grondgebied van Opwijk, begin 18de eeuw, met figuratieve aanduiding van kerk, molens, hoeven en andere bebouwingen.
- Lantbouck der prochie van Opwijck, lande van Dendermonde, bethoonende in diveerche caerten ende nombers alle partyen van landen, meerschen, bosschen, hofsteden, etc. met hunne paelghenooten, inde voornoemde prochie bij metinghe bevonden door Mr. Dekens ende Mr. Pr. Van Sinay, ten jaere 1725 ende 1726. Kaarten en metingboek (kaarten nrs. 9, 10 en 12).
- Ferrariskaart (Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden), 1771-1777, schaal 1/11.520.
- Atlas der Buurtwegen Opwijk, 1843.
- Atlas der Waterlopen Opwijk, 1956.
- Primitieve perceelsgewijze kadasterplannen (opmeting 1823 door J.G. Gulikers).
- Kadastrale atlas Philippe VANDER MAELEN Opwijk, 1847.
- Kadasterplan P.C. POPP Opwijk, ca. 1860.
- Huidige kadasterplannen
- Plannen Bijzonder Plan van Aanleg (B.P.A.) nr. 7 'Nijverseel' (K.B. van 22.6.1973) met herziening (K.B. van 28-12-1984).
·

Diverse bronnen en literatuur uit het HOM - Heemkundig Archief en Documentatieverzameling.


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-