Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

HOM - Heemkundige bijdragen


Archeologische en monumentenwandeling

Opwijk-centrum - Hof ten Eeken

Zondag 5 september 1999, o.l.v. Ingo Luypaert

 

Heemwandeling 1999

Klik op de afbeelding voor de vergroting van de wandelkaart in een afzonderlijk venster (tot paginagrootte).

Sint-Pauluskerk

Kalkzandstenen gebouw, resulterend uit verschillende bouwcampagnes: koor, transept en vieringtoren opgetrokken in overwegend Brabantse gotiek ca. 1410-1420, verwoest samen met praktisch alle omringende huizen van het dorp in 1579 en heropgebouwd tussen 1596 en 1605. De sacristie langs de zuidzijde werd gebouwd in 1761 in een sierlijke en lichte barokstijl. Het schip is een vergroting van 1773 in classicistische stijl (met behoud van de eerste vier traveeën van de 15de eeuwse middenbeuk in de oorspronkelijke gotische stijl), met in de voorgevel (west) een axiaal portaal in laat-barokstijl. Het bijgebouw langs de noordzijde, op de plaats waar zich tot 1761 de oude sacristie bevond, werd toegevoegd tijdens de grote kerkrestauratie 1979-1982 (verwarmingslokaal). Tegen de westgevel (voorgevel), de noordgevel en de zuidgevel staan in totaal 14 grafstenen van parochiepriesters en dorpsnotabelen. Tegen de oostgevel (koor) staat de grafsteen van de familie De Lantsheere met erboven een kalvariegroep in namaak Franse steen. De St.-Pauluskerk werd als monument beschermd (toen nog 'klassering' geheten) met een koninklijk besluit van 6 juli 1957.

Het oude kerkhof

Plaats van het kerkhof, gelegen rond de St.-Pauluskerk, omvattend ook het vroegere kerkplein tot aan de verdwenen arduinen palen, alsmede de huidige Kerkstraat. Aanvankelijk paalde maar één openbare weg aan het geheel van het kerkhof, nl. de Heirbaan (de Steenweg - nu Marktstraat). In vroegere tijden was het kerkhof ook beplant met allerlei fruitbomen en volledig omgracht (in de 17de eeuw gedempt). Het oud kerkhof werd niet meer gebruikt als begraafplaats sinds de ingebruikname van het nieuw kerkhof (1936) aan de huidige Ringlaan. De oude kerkhofmuur werd afgebroken in 1940.

Singel (kant kerk) Een singel is een gracht rond een goed of de weg daarlangs, niet aan de zijde van het goed (vgl. de uitdrukking 'Een stad omsingelen'). Onze Singel was dan oorspronkelijk een pleintje gelegen naast de buitenwal van de Borcht. Vermits tot in de 18de-19de eeuw het kerkhof ondermeer ook het gehele huidige plein voor de kerk besloeg, is de oude benaming Singel slechts toponymisch verantwoord enkel voor het westelijk deel (kant Droeshout) van de huidige Singel - zie Singel - 2.

Het plein vóór de St.-Pauluskerk was tot in de 19de-begin 20ste eeuw geheel begrepen bij het kerkhof.

Op de plaats van het huidige huis Singel nr. 12-14, stond het De Lantsheere-huis. Dit werd gebouwd door kerkmeester Frans Heyvaert, werd later bewoond door griffier Constantijn Alexander van der Schueren (schoonzoon van Jan Frans de Lantsheere) en door zijn schoonbroer griffier Willem-Jozef de Lantsheere (1784-1796). In 1950 schonk juffrouw Eugenie Verdoodt het huis met de tuin - die reikte tot aan de Processiestraat - en de kapel O.L.Vrouw ter Nood (zie 'Processiestraat') aan de kerkfabriek. Het oud statig herenhuis werd in 1970 afgebroken.

Singel (kant Kloosterstraat)

Tot het begin van de 19de eeuw bestond er op de Singel ook een openbare open waterput. Op 31 oktober 1920 werd op het plein een gedenkteken ter nagedachtenis van de Opwijkse gesneuvelden van W.O. 1914-18 plechtig onthuld. Het was een kunstwerk van beeldhouwer Pieter Bracke en architect Creten. Later verhuisde het monument naar het nieuwe kerkhof aan de Ringlaan waar het nu nog nabij de ingang staat.

De Waag

De oude waaglokalen werden afgebroken in 1935 en vervangen door het huidig complex in een eenvoudige art deco-stijl van de hand van arch. Paul Semal (zie 'Schoolstraat'). Het zijn nu parochielokalen waar diensten van het N.W.K. (vroeger 'Kinderheil') ondergebracht zijn.

Wij hebben ook aandacht voor het fraai huis nr. 13 (met versiering van gesinterde bakstenen en tegels) en voor het oud huis nr. 16 (dat nog op de oude bouwlijn staat, met houten omlijsting rond de vroegere winkelramen). Het erg vervallen huis aan het begin van de Kloosterstraat dat wellicht kortelings zal afgebroken worden, heeft grote gelijkenis met het huis Singel nr. 16.

Pastorie

Werd gebouwd in 1847 onder pastoor Van Hemel op de dichtgemaakte buitenste walgracht van de Borcht. Het ruime dubbelhuis, in streng neoclassicistische stijl, is een ontwerp van provinciaal architect Louis Spaak. Tot 1962 was de pastorie langs de kant van de Singel afgesloten met een monumentaal hekken. Het gebouw werd onlangs nog gerenoveerd (woonverdieping, buitenschrijnwerk achtergevel, technische installaties,...). De pastorie werd samen met de pastorietuin omwille van de historische waarde van het geheel definitief als monument beschermd door het ministerieel besluit van 23 oktober 1997.

Kattestraat

Na een aantal jaren Dorpsstraat en Gasthuisstraat geheten te hebben, werd in 1925 voor deze oude straat de oorspronkelijke naam Kattestraat in ere hersteld. Oorspronkelijke betekenis van deze naam: een straat langs een opworp (kat) als verschansing bedoeld . De Opwijkse Kattestraat begint aan de Singel (wal) van de voormalige Borcht. De Kattestraat (oorspronkelijk een aarden wal) en de Singel (een watergordel) scheidden duidelijk het Borchtcomplex van het Dorps- of Steenwegcomplex. De Kattestraat was ongetwijfeld oorspronkelijk de tweede dorpsstraat, en lange tijd de enige zijstraat van de hoofdbaan de Heirbaan of Steenweg Tussen de lager gelegen Kattestraat en het oude kerkhof en later Kerkstraat bestonden eertijds arduinen trappen (bemerk trouwens nu nog het niveauverschil tussen beide straten).

De toegang tot het omsloten Borchtcomplex -zie verder- gebeurde langs een statige dreef, vertrekkende aan het huidige Singelplein-begin Kattestraat. De dreef stond gekend als de 'Notelarendreef'.

Ca. 194O bouwden de eigenaars van de Borchtsite een woonhuis op het perceel dat de dreef naar de Borcht vormde (tegen de Waag). Hun dochter, eigenares van het grootste deel van de Borchtsite woont er nu nog. Het is een huis in art deco stijl van architect C. Moens.

Kloosterstraat

Aanvankelijk de plaats van een losweg van slechts een 200 meter lengte (tot aan het wegsken richting Nanove en richting Schuttershof), tussen het Tweede en Derde Heiveld. Later werd dit deel van de huidige Kloosterstraat 'den Eikendreef' genoemd. In de Atlas der Buurtwegen (1843) is de toenmalige weg aangeduid als een deel van de 'Oudhofweg' weg nr. 40. In 1898 werd hier de nieuwe kasseibaan naar Droeshout aangelegd. Sinds 1925 heet dit deel Kloosterstraat, naar het Moederhuis der Zusters van St. Vincentius a Paulo van Opwijk dat hier in 1902-1904 gebouwd werd. De benaming 'Eikendreef' geld dus slechts voor de eerste ca. 200 meter van de Kloosterstraat. Deze benaming voor de service-flats op het terrein van het OCMW-rusthuis verder in de straat, is dus niet zo toepasselijk - zie HOM-tijdschrift 1997-3, HOM-binnenkrant, p. 12.

Hof ten Hemelrijk - gebouwen

In het parochiaal kerkarchief van 1515 lezen wij 'een stede gheleghen ant hemmerijck metten bogaerde commende an die hofstraete, ende metten eenen clenen merschelken ligghende tusschen de borch ende voorschreven stede'. De tekst hemmerijck duidt aan dat het hier gaat om een hammerik, weide in een ham of kromming van een beek, dus hier in de kromming van de Asbeek. Zoals op veel andere plaatsen is hier het woord Hemelrijk volksetymologie. De oorspronkelijke doening dateert ten minste van de 14de-15de eeuw, misschien gaat de oprichting zelfs terug tot de Karolingische tijd (landbouwuitbating van de oude Borcht?). Jan Van der Schueren, pastoor te Opwijk, bewoonde hier in 1422 zijn eigen huis 't Hemmerik. In de 17de eeuw was het hof nog een herenwoonst. Het Opwijkse geslacht van Hemelrike, Van Hemelrijk ontleent zijn naam aan het Hof ten Hemelrijk of Hemmerik. In 1725-'26 was het Hof ten Hemelrijk de enige boerderij in de dorpskom. Heden is de benaming Spechteshof nog steeds gebruikelijk, naar de naam van Jan Baptist Verspecht, tweede echtgenoot van Anna Maria De Smedt, weduwe van Jozef Karel Vereertbrugghen, landbouwer op 't Hof. De huidige gebouwen dateren van de tweede helft van de 19de eeuw; hoofdgebouw-woonhuis van 1880, schuur van 1876, stallen zuid-oost van 1869, stallen noord-west (nu cafetaria) van 1876. Het goed, met meer dan 3 ha gronden, weide en boomgaard, werd in 1977 door de gemeente aangekocht om het uit te bouwen tot gemeentelijk cultuur- en ontmoetingscentrum. Sommige delen waren in 1981 al ingericht. Naast recreatiegebied (sport- en speelplein,...) werd de omgeving opnieuw aangeplant met oude fruitboomrassen, in harmonie met de oorspronkelijke situatie. De 19de eeuwse gebouwen doen dienst als gemeentelijk cultureel centrum. De gebouwen van oude stallingen langs de noord-westzijde werden ingericht als cafetaria bij het C.C. De heropgebouwde schuur (1988-'89) is de grote feestzaal geworden. Het hoofdgebouw, vroeger woonhuis van het Hof, met neoclassicistische voorgevel, herbergt de administratie en het secretariaat van het cultureel centrum en de verdieping is ingericht als woning voor de huisbewaarder. Van begin 1982 tot eind 1984, tijdens de heropbouw van het gemeentehuis aan de Marktstraat, vond de ganse gemeenteadministratie hier een tijdelijk onderkomen. De lage nieuwbouw (1989) langs de westkant herbergt de plaatselijke openbare bibliotheek.

Na de aankoop van de hoeve met de direct omliggende gronden kocht de gemeente de volgende jaren nog een aantal aanpalende percelen aan, zoals het kareelgelege - zie hierna.

Voor sommige 19de eeuwse gebouwen (vroegere woonhuis en de vleugel langs de zuid-oostkant) bestaan renovatie- en verbeteringsplannen. Gevolg gevend aan een aanvraag dd. 14 december 1998 werd op 2 maart 1999 hiervoor een bouwvergunning afgeleverd door A.R.O.H.M. - Ruimtelijke Ordening Het afzonderlijk advies aan het Opwijks gemeentebestuur van de afdeling Monumenten en Landschappen dd. 28 oktober 1998 (bevestigd in een advies aan A.R.O.H.M. in het kader van de bouwvergunningsprocedure) en de voorstellen en opmerkingen overgemaakt aan het gemeentebestuur door de Heemkring Opwijk-Mazenzele (o.m. in het kader van het openbaar onderzoek, brieven van 2 juli 1998 en 14 november 1998), opteerden voor een duidelijk behoud van zoveel mogelijk oorspronkelijke elementen en van de intrinsieke architectonische kwaliteiten van het gebouw (hoofdgebouw). De bouwheer hield geen enkele rekening met deze adviezen, voorstellen en bemerkingen. De bouwvergunning van 2 maart 1999 legt slechts matig beschermende voorwaarden op (enkel de vervanging van de betonklinkers voor de bestrating door kasseien die afgevlakt mogen zijn). Volgens informatie vanuit de gemeentelijke administratie zouden de renovatiewerken nog in 1999 kunnen starten. Zie HOM-tijdschrift 1999-1, HOM-binnenkrant, Opwijkse monumentenzorg, p. 1 en vroegere nummers.

Omgeving Hof ten Hemelrijk

De Asbeek

Het was de dorpsbeek, aan dewelke het Borchtcomplex onstond. De benaming Asbeke werd reeds gebruikt in de 15de eeuw. Asbeke = beek die loopt door de oude 'Asch' (=grond, bij verschillende personen in gebruik, en waar de delen niet van elkaar afgesloten of omheind zijn). Zij ontspringt op de Hulst en mondt uit in de Brabantse beek (Denderbekken). De kronkel (meander) = hammerik, hier in haar loop, gaf aanleiding tot de benaming 'Hof ten Hemelrijk'. Alhoewel zij nog geen industrieel afvalwater te verwerken krijgt, is zij hier reeds, met het huishoudelijk afvalwater van de Karenveldstraat, Nanovestraat, Konkelgoed,..., niets meer dan een stinkende open riool. De beek is ingebuisd van aan het noordwest-punt van de oude pastorie (Nanoveweg) tot de overzijde van de Ringlaan. De afgelopen maanden werd de afvalwatercollector van de Asbeek aangelegd (project Aquafin). Deze collector ligt vanaf de Gasthuisstraat juist naast de vroegere dreef naar de oude pastorie, loopt achter de tuin van de oude pastorie (kant Nanove, onder het tracé van een ontworpen straat), duikt aan het zuidwest-punt van de oude pastorie onder de beek en gaat vervolgens op de linkeroever van de beek richting Konkelgoed en Nanovestraat.

Het Kareelgelege

Perceel rechts van de weg tegen de beek, in 't Hemmerik, vroeger boomgaard van de (oude) pastorie, nu behorend tot het domein van het Hof ten Hemelrijk. Het was eertijds eigendom van pastoor Van de Schueren, nabij zijn ouderlijk goed (nu Hof ten Hemelrijk). Omstreeks 1420 liet hij er de baksteen maken gebruikt voor de bouw (of herbouw) van de oorspronkelijke Sint-Pauluskerk. Pastoor Van de Schueren schonk later deze eigendom aan de kerk. 'Die plaats heet sedert onheuglijke tijden het Careelghelege', schrijft pastoor van Lokeren in zijn Manuale (1626, bij de bouw van zijn pastorie); 'bij het effen leggen van de grond, werd, op die plaats, zes of zeven kareelovens bloot gelegd... Men vond er kareelstenen van dezelfde vorm en afmetingen als die welke aan de kerk gebruikt werden'. Het feit dat hier grond geschoten werd voor het maken van baksteen, verklaart de lage ligging van het vroegere terrein. Nadien werd het perceel opnieuw genivelleerd. De vroegere vijver op dit perceel (kaartboek 1725-26) was wellicht nog een overblijfsel van deze uitgravingen.

Kerkweg

Deze verharde weg (weg nr. 79) gaat vanaf de Schoolstraat (hoek Schuttershof), over de Kloosterstraat, op het tracé van de toegangsweg (dreef) naar en over het domein Hof ten Hemelrijk, langsheen de noordgrens van 't Kareelgelege en tussen de hof van de oude pastorie en 't Kareelgelege richting zijbaan van de Nanovestraat. De weg staat in de Atlas der Buurtwegen aangeduid als 'Sentier d'Opwijck à Assche'. Daar ter plaatse in 't dorp, tussen Schoolstraat en Nanovestraat, heet hij 'Kerkweg'.

Borchtsite

Oorspronkelijk een omwalde hofstede, 10de-11de eeuw of ouder, waaraan wellicht een eigen kerkje en parochie gehecht was, gelegen aan de brug van de oude Heerbaan over de Asbeek, vermoedelijk opgericht als een achteruitgeschoven verdedigingspost aan de grens tussen Brabant en Vlaanderen. Het primitieve kasteel of 'burcht' (=versterkte en omwalde woning) van een Opwijks leenheer, werd waarschijnlijk vernietigd tijdens de oorlogen tussen Vlaanderen en Brabant (13de en 14de eeuw). De oude Borcht zelf bestond uit twee gescheiden complexen: een eerste motte, geheel omgeven met wallen, bezet met een hof, dat rechtstreeks verbonden is met de Singel en een dorpspleintje; een tweede, eveneens omwalde motte, maar sinds de 18de eeuw reeds onbehuisd. Een brug gaf toegang tot beide delen. Het eerste was het Voorhof, het tweede de eigenlijke motte of borcht, later doorgaans nooit meer bewoond. Dit deel paalde rechtstreeks aan de dorpsbeek (Asbeek), die zo een tweede waterwal vormt. Wij hadden dus een tweeledige Borcht met eigen wallen en met een uitgebreider gordel die deels met grachten omzoomd was, langs het Hof ten Hemelrijk en de Singel, deels met aarden wallen omgeven was langs de Kattestraat en het straatje dat aan de Asbeek dood loopt. Bij de uitbreiding van de dorpskom in de 12de-13de eeuw werd het omsloten borchtcomplex nabij de Asbeek verlaten, dit o.m. omdat in die tijd de taak van een borcht als verdedigingspost was uitgespeeld. Het accent werd verlegd naar een vrijheidscomplex, dat aansloot bij de steenweg of oude heerbaan en waar de handelsbedrijvigheid plaats vond (13de eeuw). In de 17de eeuw, en wellicht vroeger, en in de 18de eeuw vinden wij de schepengriffie gevestigd op die plaats. Zij bleef er tot het einde van het Ancien Régime, alhoewel de borcht steeds eigendom was van de opeenvolgende griffiers. Zij hadden dus hun 'greffie' (=secretariaat), waar tevens het gemeentelijk archief bewaard werd, in hun eigen huis. Achtereenvolgens woonden er in het huis dat telkens aan de volgende griffier werd verkocht: Erasmus Van Hoorenbeke (1627-1651), Joos van der Varent (1652-1673), Jan B. Van Hoorenbeke (1673-1696), Jan Bauwens (1697-1743) en Jan Frans de Lantsheere (1744-1781). De toegang tot het omsloten Borchtcomplex gebeurde langs een statige dreef, vertrekkende aan het huidige Singelplein-begin Kattestraat. De laatste gebouwen, waarvan nu nog slechts enkele puinhopen overblijven, dateren uit de 17de eeuw. Het geheel had enkele tientallen jaren geleden nog het uitzicht van een oude boerenhofstede, waarbij de wallingen nog gedeeltelijk bestonden. Van de binnenste wallingring zijn nu nog vage sporen zichtbaar (luchtgezicht).

Het Bijzonder Plan van Aanleg 'Nanove' (B.P.A. nr. 5) voorziet in een verbindingsweg Kattestraat-Nanovestraat, langs de oude pastorie. De weg volgt van in de Kattestraat (kant Singel) het tracé van de voormalige toegangsdreef tot Borchtcomplex dat volledig doorsneden wordt. Op de historische plaats van de Borcht zelf is een parking voor het Hof ten Hemelrijk voorzien! De toegang tot het omsloten Borchtcomplex gebeurde langs een statige dreef, vertrekkende aan het huidige Singelplein-begin Kattestraat. De dreef stond gekend als de 'Notelarendreef' - zie 'Kattestraat'. In verband met sommige inzichten van het Opwijks gemeentebestuur i.v.m. een mogelijke bestemming van een deel van het Borcht-terrein (nieuwe locatie Nijdrop,...), de voorziene wijziging hiervoor van het B.P.A. Nanove (plan nr. 5), de opgelegde voorafgaande archeologische opgravingen (okt. 1998-mei 1999),... verwijzen wij naar het HOM-tijdschrift 1997-4, Bescherming onroerend patrimonium, p. 29-32 en naar vroegere nummers). Het volledig rapport van de opgravingen werd ondertussen nog niet overgemaakt aan de bevoegde instanties. Er zijn dus nog geen verdere beslissingen genomen.

Oude pastorie

Over de beek rechts staat de oude pastorie, gebouwd door pastoor Gillis Van Lokeren in 1626, een jaar na zijn aankomst te Opwijk, grotendeels met eigen geldmiddelen. De gemeente schonk een toelage van 800 gulden voor de bouw. De grond behoorde toe aan de kerk. Misschien was op deze plaats vroeger reeds een Curehuis gevestigd, dat wellicht behoorde bij het Borchtkerkje dat daar vermoedelijk in de onmiddellijke buurt, te midden van een blok oud kerkgoed (Kareelgelege, Clausweide,...), stond. In ieder geval, de bouw in 1626 van een nieuwe pastorie op die plaats, zo ver van de toen reeds bestaande huidige Sint-Pauluskerk is eerder ongewoon. Misschien zijn de twee wegeltjes die langs weerszijden van de plaats van de Borcht naar de oude pastorie lopen en de doodlopende straat (nu verdwenen) tussen de Kattestraat en de beek, de laatste resten van de wegen die naar het oude St.-Pauluskerkje bij de Borcht leidden. Na de bouw van de nieuwe pastorie in 1847 werd het goed verkocht, en gebruikt als hoeve. Globaal bestaat het complex uit drie delen: het woonhuis zelf, een oostelijk schuurtje en een zuidelijk gelegen stal aangebouwd tegen het woonhuis. In de 18de eeuw (ca. 1765) werd het woonhuis grondig verbouwd. Het langsschuurtje bezit nu nog gedeeltelijk zijn oorspronkelijke vakwerkwanden met takken- en leemvulling. Het geheel van het goed was vroeger omringd door een walgracht, waarvan de westkant gevormd werd door de Asbeek.

Het geheel van de oude pastorie -met schuur en tuin- staat op het gewestplan aangeduid als 'Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen'. Op het B.P.A. nr. 5 - Nanove staat het geheel van het goed vermeld als 'Openbaar nut of gemeenschapsvoorzieningen'. De oude pastorie werd, met inbegrip van de bijgebouwen en de oorspronkelijk omgrachte tuin, omwille van de historische en architectuur historische waarde beschermd als monument met een ministerieel besluit van 23 maart 1998.

Schuur oude pastorie

De schuur langsheen de verbindigsweg tussen de weg nr. 79 en de dreef naar de Gasthuisstraat (geen officiële Buurtweg) maakt deel uit van het geheel van het als monument beschermd goed van de oude pastorie. Zij bezit nog gedeeltelijk zijn oorspronkelijke vakwerkwanden met takken- en leemvulling.

De huidige zorgwekkende toestand van de schuur, waarbij beschermingswerken dringend dienen uitgevoerd te worden, maakt het voorwerp uit van een dossier tussen het gemeentebestuur, de eigenaars en Monumenten & Landschappen (Vlaamse Gemeenschap). Hierbij kwam ook de Heemkring reeds bij herhaling tussenbeide - zie o.m. HOM-tijdschrift 1999-1, HOM-binnenkrant, Monument bedreigd, p. 3.

Bijzonder Plan van Aanleg 'Nanove' (B.P.A. nr. 5)

Het oorspronkelijk plan, goedgekeurd met K.B. van 23-2-1955 was bedoeld voor een nieuw gemeentelijk administratief centrum. Een groot gedeelte bleef landbouwzone. In 1962 werd het plan gewijzigd en de landbouwzone geëlimineerd: zo werd de bouw mogelijk van de sociale woonwijk van Providentia (Konkelgoed). Tevens werd kantoorhoogbouw voorzien. Bij een nieuwe wijziging werd rekening gehouden met de aankoop in 1977 door de gemeente van de eigendom van het Hof ten Hemelrijk, dat samen met de oude pastorie als cultureel centrum zou ingericht worden. Het administratief centrum en de hoogbouw van vroeger werden geschrapt en er werd in de plaats daarvan ruimte voorzien voor een tweede sociale woonwijk en een sociale verkaveling. Het huidige plan omvat de zone begrensd door de Kloosterstraat, Singel en Kattestraat (één straatzijde) en de Gasthuisstraat, deel van de Steenweg op Merchtem, St.-Paulusbaan, deel van de Hulst(straat), Nanovestraat, deel van Droeshoutstraat, deel van de Karenveldstraat en de Groenstraat (allen langs de twee straatzijden) en tot in Diepenbroek (Vetweide - eventueel toekomstig sportcentrum). Het huidige plan voorziet in hoofdzaak woongebied langs de bestaande plus langs nieuwe aan te leggen wegen (o.m. een verbinding Nanovestraat-Kattestraat, met aftakkingen naar de Nanovestraat en de Gasthuisstraat), naast zones voor openbaar nut of gemeenschapsvoorziening (O.C.M.W.-complex aan Kloosterstraat, Cultureel Centrum Hof ten Hemelrijk en de oude pastorie), een zone voor kleine en middelgrote ondernemingen (Nosta- en Diadalgebouwen - door de huidige evolutie vermoedelijk opnieuw aan te passen) en een zone van openbaar groen (Hof ten Hemelrijk). Het brongebied van de Asbeek en omliggende blijft bewaard als natuurgebied. Het centrale deel van het plan, langs de zuidzijde van het Hof ten Hemelrijk, voorziet in een zone voor sociale verkaveling (70-80 sociale grondkavels) plus een aantal sociale huur- en koopwoningen. De onteigeningsprocedure voor het geheel van de sociale verkaveling is ten einde. De plannen voorzien onder meer, met betrekking tot de oude pastorie, tot de buurtwegen en tot de open en groenen ruimten:

-

de vervanging van de aarden toegangsweg tot de oude pastorie (dreef) vanuit de Gasthuisstraat door een autostraat, zonder fietspad

-

de realisatie van een verkeersstraat, eveneens zonder fietspad, langs de zuidkant (kant Nanove) van de pastorietuin

-

het omleggen in lusvorm van de oude voet- en fietsweg richting Nanove (buurtweg nr. 79) rond twee percelen van de nieuwe verkaveling

-

het vervangen van deze weg tot aan de Nanovestraat (ca. 180 m) door een autostraat (eveneens zonder fietspad)

-

de realisatie van de verkaveling zal een waardevol en prachtig natuurlijk groengebied (bos,...) tussen het Hof ten Hemelrijk en Nanove doen verdwijnen.

De verkeersstraat naar en rond de oude pastorie tast natuurlijk erg het landelijk karakter van dit als monument beschermd gebouw (met tuin) aan. Deze straten hebben geen enkele verkeersfunctie voor de nieuwe verkaveling. In het kader van het openbaar onderzoek bezorgde het bestuur van de Heemkring aan het College van Burgemeester en Schepenen haar opmerkingen en bezwaren in verband met hoger vermelde punten van het verkavelingsontwerp - zie HOM-tijdschrift 1991-1, HOM-binnenkrant, Bij een verkavelingsplan..., p. 8.

Pastorieweg, tussen de oude pastorie en de Kattestraat.

Was de gebruikelijke (voet)weg voor de pastoor van zijn pastorie (1626) en de huidige St.-Pauluskerk. De nu degelijk verharde voet- en fietsweg staat in de Atlas der Buurtwegen aangeduid als de 'Pastorieweg', weg nr. 86.

Verbindingsweg langsheen oude pastorie

Tussen pastorie en zuid-west grens van 't Kareelgelege. Deze voetweg staat niet vermeld als perceelsgrens in het metingboek 1725-'26, staat wel aangeduid op de 'Caerte Figuratieve' van 1822 en op de 19de eeuwse kadasterplannen, maar is niet opgenomen in de gemeentelijke Atlas der Buurtwegen. Het is geen gemeentelijke openbare weg. De weg ligt langsheen de vroegere brede noord-oostwal van de pastorie. Langs de overzijde van de weg was er een berm van uitgeschoten aarde van de wal.

Weg Gasthuisstraat-oude pastorie

De bedding voor de toegangsweg naar de toenmalige pastorie werd aangekocht (of gekregen) door pastoor Joannes Van Opdenbosch in 1761 van Anne-Marie Verspecht weduwe van Paul Van Ransbeeke. Tot dan maakte de grond deel uit van perceel nr. 87 in kaartboek 1725-'26 (hofstede met boomgaard van Jan Verspecht). Door de aanleg van de weg, afgeboord met bomen (dreef), was de pastorie dus ook bereikbaar voor wagens (karren). Tot dan was de enige verbinding tussen de pastorie en de kerk de smalle wegel tegen de zuid-oost grens van het borchtterrein naar de Kattestraat (huidige buurtweg nr. 86 ('Pastorieweg'). De weg langs de westkant van het Borchtterrein liep over het Hof ten Hemelrijk. Wellicht door de aanleg van deze weg (dreef) werd 'd'oude poorte' van de pastorie (noordhoek) vervangen door de 'nieuwe poorte' (westhoek) met een brug over de wal (waarvan de loop van de Asbeek deel uitmaakt) - zie opmetingsplan ('Caerte Figuratieve') van 1822 met gedetailleerde legende. In 1833 schenkt de neef en erfgenaam van pastoor J. Van Opdenbosch de dreef aan de kerkfabriek die eigenaar was van de pastorie. Na de bouw en ingebruikname van de nieuwe pastorie op de Singel in 1847-'50, werd de oude pastorie, met de toegangsdreef, door de kerkfabriek aan een particulier (J. Wynants) verkocht. De gemeente Opwijk kocht recentelijk de weg (van de huidige eigenaar en bewoner van de oude pastorie) en stroken van aanpalende percelen van diverse particulieren ten behoeve van een nieuwe straat die gepland is tussen de Gasthuisstraat en de Nanovestraat. Deze geplande straat volgt, vanaf de Gasthuisstraat, het tracé van de vroegere dreef naar de oude pastorie, loopt dan langsheen de oostgrens van de hof van de oude pastorie en gaat zuidwaarts om aan te sluiten op de bestaande zijstraat van de Nanovestraat). Links (kant Dorp) van de baan ligt de Clausmeers. Deze toponymische benaming is reeds terug te vinden in het parochiaal kerkarchief van 1515. Deze weide was vroeger eigendom van de St.-Niklaas-Kapelanie in de kerk van Opwijk. Hier stond wellicht het vroegere borchtkerkje St.-Paulus. Dit verklaart wellicht dan ook waarom in 1626 een nieuwe pastorie gebouwd werd op een plaats die toch 250-300 meter verwijderd was van de nieuwe Sint-Pauluskerk die 2 eeuwen voordien, in 1410-1420, gebouwd werd. Rechts (kant Nanove) hebben we de Blocksweide. Deze partij weiland, was in de 16de eeuw eigendom van Jan de Block (erfgenaam in 1549 van het leengoed te Neervelde). Zijn erfgenamen schonken deze gronden aan de Jezuiten van Aalst omstreeks 1600.

Reigarsbrugge

Het was de benaming (reeds gekend vóór 1300) van de verdwenen parochie op deze plaats naast het huidig dorpscentrum. De Brugkouter (of Broekkouter) was de gemeenteakker van deze parochie die, als Neerwijk, het lagere gelegen gedeelte van de primitieve Wijk, besloeg. De hier genoemde brug was deze van de oude Heerbaan (nu Gasthuisstraat) over de Asbeek. Vlak ernaast lag de Borcht, de woonplaats van Walterus de Ingersbrugge (Cart. Afflig. 1145) en Ingelbertus de Ingeresbruc (ibid., 1151). De Brugkouter strekte zich uit van de brug in de richting Neervelde. De Neerveldekouter was ongetwijfeld een onderdeel van deze gemeenteakker. Wellicht was Sint-Paulus reeds de patroonheilige van deze parochie (met een domaniale bidplaats, behorend bij de Borcht). Dit zou kunnen verklaren waarom de aloude Sint-Paulusbeevaartweg gelegen was buiten het huidig dorpscentrum, langs de kant van Reigarsbrugge.

Gasthuisstraat

Deel van de oude heerweg of Steenweg van Dendermonde naar Brussel over Merchtem, gekend als de gemeentelijke weg nr. 1. Vroeger werd de naam 'Gasthuisstraat' gegeven aan de straat van het gasthuis (op de hoek van de Marktstraat en de Gasthuisstraat - nu parking) naar de Singel (oude Kattestraat). In de 19de eeuw duidde men de baan ook eenvoudigweg aan als 'Heirbaan'. Tot 1925 heette dit deel van de 'steenweg', de Schoolstraat, vermits aanvankelijk zowel de gemeentelijke jongensschool als de vrije meisjesschool in het geheel van het 'Gasthuis'-complex gevestigd was. Vandaar dat in de volksmond deze straat ook gekend was als de Kadeestraat, naar de 'schoolkadeëen'. In 1925 werd de oude naam 'Kattestraat' weer in eer hersteld en de naam 'Gasthuisstraat' aan de toenmalige Schoolstraat gegeven.

Links van de Gasthuisstraat ligt Nanove, rechts het Hofveld.

In 1978, enige tijd na de verhuis van de C.O.O.-diensten en instellingen van het oude gasthuis naar het nieuw complex aan de Kloosterstraat, werden de oude gebouwen langs de Gasthuisstraat afgebroken. De gebouwen langs de Marktstraat (huis Rollier en huis Gerlo-Vanstappen) volgden in 1981, na aankoop van de rest van de eigendom door de gemeente. Het terrein doet nu dienst als openbare parking. De Oud-gasthuiskapel (gebouwd in 1854-1855), werd afgebroken in het voorjaar 1990.

Op de hoek met de Marktstraat, aan het Godshuis, kwam er in 1849, nadat zowel de kassei Dorp-Merchtem als de kassei Dorp-Nijverseel (beiden aansluitend op de provinciebaan Aalst-Vilvoorde) aangelegd waren, een tolbareel van de gemeente Opwijk. Het bareelrecht werd reeds afgeschaft in 1866. De in 1966 afgebroken herberg 'In den Bareel', op de hoek Gasthuisstraat-Kattestraat herinnerde nog aan deze toestand.

Onder de huidige parking is de Asbeek ingebuisd.

Het Bijzonder Plan van Aanleg 'Gasthuis' (B.P.A. nr. 4) voorziet o.m. een straat in het verlengde van de Kattestraat tot de Ringlaan. Dit project bedreigt uiteraard het jeugdhuis Nijdrop.

Kerkstraat

Vroeger in de volksmond ook Pantoffelstraat geheten (daar woonden toen enkel vreedzame pantoffelburger; geen gerij mocht er passeren). Tot in de 17de eeuw werd het Kerkstraatje beschouwd als deel uitmakend van het kerkhof. Het was tot dan een soort onrechtmatige uitweg naar de kerk van de hofsteden palende aan de oudere Kattestraat. De Kerkstraat ontstond dus onder dwang der omstandigheden, trouwens slechts na heel wat moeilijkheden tussen de eigenaars en het kerkbestuur.

Tegenover de Kerkstraat hadden wij tot in de jaren zestig nog de buurtweg nr. 64, (links van ''t Spaans Hof'). De weg leidde richting Peizegem en gaf ook aansluiting met de weg nr. 61 die van aan de Broekstraat naar het Hof ten Eeken liep. Van deze laatste weg is onze huidige Dorpssteeg (tussen Fabriekstraat en Marktstraat) nog het enig overblijvende deel.

Marktstraat - plein

Oorspronkelijk was de hoofdstraat van het dorp de Heirbaan. Zij werd al vroeg, vermoedelijk reeds vanaf begin 15de eeuw met stenen belegd (Steenweg), binnen de dorpskom, d.i. van aan de brug over de Asbeek (Reigarsbrugge - nu Gasthuisstraat) tot aan het Koutergat van Neervelde. Ter plaatse van het huidige Marktplein vertoonde de Steenweg steeds een duidelijk plaatselijke verbreding. Gedurende eeuwen waren hier diverse handelshuizen en afspanningen gelegen. Opwijk was een halte die men vanuit Brussel, over Merchtem, Dendermonde bereikte. Deze toestand deed uiteraard de dorpsagglomeratie aan enig belang winnen. De aanduiding 'markt' komt van het feit dat hier sedert de oprichting in 1838, elke dinsdag de wekelijkse markt plaats vond. Deze markt verdween tussen de twee oorlogen. De markt werd heringericht vanaf oktober 1996, maar dan wel op vrijdag. Eertijds was op de plaats van het marktplein ook een open waterput gelegen, die op de kaart van 1725 aangeduid staat als een open poel. Het was daar dat de kerk haar nodige water haalde, vermits er in het kerkarchief rekeningen en betalingbewijzen te vinden zijn 'van het ruymen ende cuysschen van den kerckenput liggehende neffens het kerckhof aen den steenwegh'. Zoals de andere waterpoelen in het dorp werd hij gedempt in het begin van de 19de eeuw. De herberg ''t Spaans hof' (Marktstraat nr. 63) is nog het enige oude typisch 19de eeuws gebouw op het huidige Marktplein dat relatief weinig herbouwd werd.

Gemeentehuis (nr. 55)

Het huis Verlat op de Markt werd door het Bureel van Weldadigheid aangekocht op 10 december 1840 met de bedoeling er een Godshuis in onder te brengen. Er werd echter reeds vrij vlug een verwisseling van eigendom uitgewerkt tussen de Gemeente en het Bureel van Weldadigheid. Men vond dat het oud gemeentehuis (huis Rollier) door ligging, ruimte en uitbreidingsmogelijkheden beter geschikt was als Godshuis en het huis Verlat heel goed geschikt was als gemeentehuis. De wederzijdse bruiklening voor 9 jaar werd goedgekeurd bij K.B. van 19 februari 1842. Met de beslissing van de gemeenteraad van 17 januari 1844 van de gemeenteraad en het K.B. van 16 mei 1844 werd tot de definitieve ruiling overgegaan. Door zijn bouwvalligheid diende het gemeentehuis eind 1981 dringend ontruimd te worden. Het gebouw werd volledig afgebroken en heropgebouwd in 1982-1984. Het voorgevelvolume en -indeling van het oude gemeentehuis bleef bewaard. Het gebouw werd sterk uitgebreid langs de achterzijde. Binnenin bleven enkele elementen van de oude structuur en van het oude interieur bewaard: een gedeelte van da oude kelders (kant Fabriekstraat) met gemetselde gewelven, de oude waterput, enkele schoorsteenmantels, een vierdubbele deur met geëtst glas, het schilderij in een ovale kader en de daaronder geplaatste spiegel boven de schoorsteen in de schepenzaal. De plechtige heropening van het nieuwe gemeentehuis had plaats op 14 december 1984.

Huis Marktstraat 57

Vroegere huis Den Hane, later, na de brand van 1579 De Nieuwe Swane genoemd, nu Marktstraat nr. 57. In de 16de eeuw woonden hier de meier Joorys Lupaert en zijn broer de schepenklerk Meester Jan Lupaert en daarna de zoon van deze laatste Meester Pieter Lupaert, griffier van Opwijk en hoofdschepen van het Land van Dendermonde. In de 17de eeuw woonde er de griffier en hoofdschepen Jacques van der Hulst, in de 18de eeuw de geneesheren Phil.Marc Maroten, Phil Maroten en Leo Emanuel Maroten. De Nieuwe Swane werd afgebroken in het begin van deze eeuw en vervangen door het huidige huis in neogotische stijl.

Bemerk ook het huis nr. 49 (café De hert), met typische art deco hoekgevel.

Fabriekstraat

Een deel van de huidige Fabriekstraat was tcoutergat van den Bruckouter (1515) of Cauterbaene (1725), dus de weg van 't dorp naar de Brugkouter. In 1926 werd de oude Bochtbaen omgedoopt in Fabriekstraat, die leidde naar de Fabriek Anc. Etabl. Vanbreuze (vroeger ook 't Voddenfabriek of 't Groot Fabriek genoemd).

Marktstraat - 2

Tussen marktplein en Stationsstraat-Ringlaan-Heirbaan-Heiveld. Deel van de oude Heerbaan of Steenweg. Tot 1919 heette dit deel van de huidige Marktstraat nog Stationsstraat. De ingang langs de kant van de Markt was tot voor een paar tientallen jaren geflankeerd door twee typische oude dorpsherbergen: links Het Lepelhuis en rechts In den Hert.

Bemerk ook de oude gevel van het huis nr. 43, het vroegere café 'De drie gapers', daarna ''t Lieëg plafond' (gesloten nov. 1992).

Herenwoning Marktstraat nr. 41

De eerste steen van dit statig 19de eeuwse neoclassicistisch herenhuis, werd gelegd op 6 juni 1877. Het gebouw staat op de plaats van de oude herberg geheten De Valck (vroeger de hofstede het Pelkot). Het huis werd gebouwd op de zeer ruime oude kelders van het oude gebouw. Aanvankelijk was het bestemd als woonhuis voor Jans oom, Joseph. Jans ouders, het echtpaar Aloysius-Antonius (Louis) Lindemans-Constance de Waepenaert de Kerrebrouck, namen er hun intrek in 1886. Het gebouw was tot dan dus ruim 10 jaar gebruikt als bijgebouw van het pensionaat Lindemans in de Schoolstraat. Naast Jan Lindemans en zijn broers Paul (Landbouwkundig Ingenieur en groot heemkundige en folklorist), Jozef (geneesheer), Leo (priester-missionaris) en Constant (priester, schrijver van diverse toneelwerken) werden hier in het ouderlijk huis ook hun zusters Marie, Jeanne, Julienne, Agnes, Constance en Gabrielle geboren. De gedenkplaat in de voorgevel werd geplaatst op initiatief van de plaatselijke Davidsfonds-afdeling en onthuld op 22 oktober 1983.

Het huis nr. 17 in art deco is vermoedelijk van arch. Paul Semal.

We hebben ook aandacht voor het fraai dubbelhuis nr. 16 met architectenatelier (hoek van de Marktstraat en de Processiestraat), in een streng neoclassicistische stijl, en voor de fraaie huizen nr. 23 (met art nouveau motieven), nr 6-8 (neoclassicistisch dubbelhuis) en nr. 10

Rechts van de Marktstraat ligt de Brugkouter.

Processiestraat

Oorspronkelijk Processiebaan, aangelegd in 1868-69, ongeveer op het tracé van de 't Straatje (weg nr. 63, wegel tussen hagen en muren van hovingen), om een betere ommegang voor de processie mogelijk te maken. Rechts van de Processiestraat ligt de Espt, met de Begijnestede, 't Verkenskot, Kosters Meers,...

Bemerk de fraaie huizen nr. 6 en nr. 8, wellicht van arch. Paul Semal.

Kapel O.L.Vrouw Ter Nood

Deze fraaie kapel werd rond 1870 gebouwd achter in de tuin van het toenmalig huis De Lantsheere (Singel 12). Huis tuin en kapel werden in 1950 door mejuffrouw Eugenie Verdoodt aan de kerkfabriek geschonken.

Kapel Sint-Anna

Deze kapel, ingewijd in 1870, werd gebouwd op vraag van de kerkfabriek, bij middel van vrijwillige giften van de Opwijkse bevolking. Zij vormde toendertijd een belangrijke versiering voor de nieuw aangelegde Processiestraat. De kapel vormt nog steeds een belangrijke schakel in de jaarlijkste Sint-Pauluspaardenprocessie. De algemene opbouw is zuiver neoclassicistisch met een torentje in typisch Engelse classicistische barok.

Sint-Pauluszaal

Gebouwd als parochiezaal in 1909-1910 en in gebruik genomen in februari 1911 met de opvoering van het vermaarde Sint-Paulusspel. De stijl van de zaal is neogotiek. Zoals steeds worden de verschillende vormen hier met elkaar op de 19de eeuwse manier gecombineerd: Cisterciënzergotiek met 'Engelse' tudorbogen, neoclassicistische consoles en flesvormige blindnissen, 'Romaanse' lisenen, tudorboogvensters, enz. Binnenin is vooral het nu volledig door het verlaagd plafond verborgen geheel van de oorspronkelijk zichtbare dakconstructie en het houten gewelfplafond, opmerkelijk. Met het gemeentebestuur als bouwheer werd een restauratie en grondige vernieuwing, en uitbreiding met dienstlokalen, uitgevoerd in 1986-1987, met plechtige heropening op 5 juni 1987. Met de vernieuwing werden wel een aantal oorspronkelijke typische gevelelementen beschadigd.

Baantje

Deel van de vroegere Kapelleweg (tussen de Processiestraat en de Heirbaan, weg nr. 62, nu de straat Heiveld dwarsend), door de Esp.

Heiveld

Vroeger een belangrijke partij bouwland naast het dorp, groot ca. 15 Brabantse bunders. De oude verdeling in drie stukken (driejaarlijkse wisselbouw) zijn nog herkenbaar (Eerste, Middelste en Derde Heiveld, allen evenwijdig aan elkaar grenzend gelegen, ten zuiden van de huidige Schoolstraat, tot tegen de Bloksweide - Asbeek). De huidige straat genoemd Heiveld ligt dus volledig buiten het oorspronkelijk Heiveld. De benaming Heiveld is uiteraard volksetymologisch. Er is op die plaats, waar beste bouwland ligt, en vlak tegen het dorp, zeker nooit geen heide geweest. De naam Heiveld is zeker een woordafleiding van IJdeveld, uit Hideveld (hide=bepaalde hoeveelheid ploegland). De Espt strekt zich langs weerzijden van onze baan Heiveld.

We nemen het vervolg van de voetweg nr. 62 aan de overzijde van het Heiveld tot aan de Heirbaan, door de Espt.

Heirbaan

Deel van de eeuwenoude heirwegh van brussel naer Dendermonde.

In 1939 vatte men de volledige vernieuwing en rechttrekking aan van de Marktstraat (deel), Heirbaan, Eeksken en Steenweg op Lebbeke, dus van aan de Markt tot aan de grens respectievelijk van Buggenhout en Lebbeke (wegen nrs. 1, 2, 3 en 7), over een totale afstand van ca. 3,9 km. J. Vander Cruysen uit St.-Gillis-Dendermonde tekende de plannen en aannemer Fr. en L. Houwelyckx van St.-Katelijne-Waver voerde de werken uit. De werken konden genieten van subsidies in het kader van de werkloosheidsbestrijding. Zij werden uitgevoerd in de loop van 1939.

Links (kant Klaarstraat) ligt de Espt, rechts (kant Stationsstraat) hebben we de Neerveldekouter (die verder gaat over de Stationsstraat en ruim over de spoorweg).

Marktstraat - 3 De Doelen (hoek Marktstraat-Ringlaan)

Benaming reeds gekend in 1515. Doelen = plaats of gebouw toebehorend aan een gilde van schutters, waar dezen zich kwamen oefenen (in dit geval dus de schutters van de oude Sint-Paulusgilde). Vroeger stond deze plaats gekend als den Sandeputte, vermits zij ook nog als zavelgrond uitgebaat werd. In de 17de eeuw was deze plaats eigendom van de kerk die hem in 't begin van de 20ste eeuw verkocht aan notaris F. Wijnants. De oudere Opwijkenaren herinneren zich wellicht nog de grote notelaar (langs de kant van de huidige Ringlaan) die vroeger deze plaats sierde.

Villa Wijnants

Werd gebouw in 1908 op de Doelen. Het grondplan van het oorspronkelijke gebouw lijkt op een vrije samenvoeging van ruimtelijke onderdelen zonder enig symmetrisch of klassiek verband. Het woonhuis heeft referenties naar de ruimte-indeling van de 19de eeuwse herenhuizen. Met deze opbouw, alsook door de gevelversieringen en de diverse elementen van 'kleine grootsheid', is dit bouwwerk een typisch produkt van de 19de eeuwse kunst. Vanaf 1959 word het geheel van het goed gebruikt door de Rijksbasisschool, nu Gemeenschapsschool.

Ringlaan

Verkeersbaan, aangelegd in 1963-'64, dwars door Brugkouter, den Bocht,...

Stationsstraat

De huidige Stationsstraat maakte aanvankelijk deel uit van de Kouterbaan, zijnde de weg die liep van 't Dorp naar de dreefve van Neervelde Caulter, en die dus leidde naar de wijk Neervelde en het Hof te Neervelde (weg nr. 24). Aanvankelijk liep het tracé rechtdoor van aan de Heirbaan naar het huidige samenkomstpunt Meerweg-Kapelleweg-Neerveldstraat, over de plaats waar nu het station staat. Voor de bouw van het station en de perrons diende ter plaatse de straat in een lusvorm omgelegd te worden. Het begin van de huidige Stationsstraat was 't Koutergat van Neervelde. Toen de spoorwegen Brussel-Dendermonde en Aalst-Antwerpen (over Londerzeel) aangelegd werden, met een station te Opwijk op Neervelde Kouter even buiten de dorpskom, werd het Koutergat van Neervelde de Stationsstraat (1877), die aanvankelijk vertrok vanaf het Marktplein (dus met inbegrip van een deel van onze huidige Marktstraat). De dorpsagglomeratie ging zich vanaf dan ook vooral langs die kant ontwikkelen.

Plaats vroegere molen

In de tuin van de huidige woning nr. 15 stond de houten molen van de Stationsstraat. Opgericht ca. 1835, door Benedictus Emmanuel De Witte-Delantsheere (afkomstig van Hekelgem, halfbroer van Odo De Witte op de Borcht). De laatste eigenaar (sinds 1902) was Emiel Aloïs Veldeman-Vinck (molenaar te Aalst). De molen werd in 't begin van deze eeuw zwaar beschadigd door de bliksem en afgebroken in 1908.

De eerste heft van de Stationsstraat vormt de grens tussen de Neerveldekouter (links) en de Brugkouter. De tweede helft loopt door de Neerveldekouter.

Merkwaardige huizen

De Stationsstraat, van aan de Heirbaan tot het plein vóór het station, bezit een aantal merkwaardige gebouwen, in hoofdzaak woonhuizen. Globaal zijn er twee bouwperiodes te onderscheiden. De eerste situering zich rond de eeuwwisseling, enige tijd na de omvorming van de vroegere kouterbaan naar Neervelde tot de straat naar het spoorwegstation en dus in het kader van de uitbreiding van de bebouwde dorpskom richting station. De gebouwen hiervan, onder meer deze op het Stationssplein, bezitten neorenaissance en neogotische bouwkenmerken. Wij vermelden: nr. 9 (op de plaats van een gebouw dat midden 19de eeuw toebehoorde aan Benedictus Emmanuel De Witte -molenaar - zie 'Molen van de Stationsstraat', huidig huis gebouw als woning met droogmaalderij, vroeger café te Ida -waarvan nog vaag het opschrift te lezen is op een band tussen de vensters 'Estimanet du Commerce' verwijzend naar de handel per spoor vanaf 1879), nr. 49, nr. 51 (oorspronkelijk woning en logementshuis, later ook winkel, nr. 55 (ononderbroken herberg aan stationsplein sinds bouw) en nr. 62 (vroeger ook herberg bij 't station).

Een tweede periode van erg interessante 'heren'huizen situeert zich in het interbellum, tussen ca. 1925 en 1935. De meesten hebben art deco-kenmerken. Een aantal zijn van de hand van arch. Paul Semal. Wij vermelden hiervan het huis nr. 8 (vroeger café 'te Elodieës' met zes dochters); nr. 15 (halfopen villa gebouwd voor woning en dokterspraktijk Dr. Emiel Markey ca. 1925, in de tuin stond de vroegere windmolen van de kouterbaan naar Neervelde waarvan het huis van de molenaar stond op de plaats van het huidige huis nr. 9 - zie hiervoor); nr. 16 (halfopen herenhuis, gebouwd voor woning en praktijklokalen voor veearts Dr. Jozef Vereertbrugghen), nr. 18-20 (dubbel-herenhuis, halfopen gebouwd als dubbelwoning); nr. 26 (alleenstaand herenhuis. Ertegen gebouwd een hoge werkplaats (ast) met grote poort, voor het kuisen, solferen en in balen tassen van hop. De hopbehandelingsinstallaties bevatten een aantal zaken van industrieel archeologisch belang; nr. 43 (hoek Vitsgaard), nr. 45 en nr. 47.

Links van het tweede deel van de Stationsstraat ligt de stationswijk, een woonwijk waarvan wegeniswerken gerealiseerd werden in 1971. Voor het grootste gedeelte aangelegd op een deel van de Neervelde Kouter. Omvat een deel van de Stationsstraat (verlenging, vroeger deel van de Neerveldstraat, langsheen de spoorweg), Kouterbaan (benaming naar de vroegere Kouterbaan -later deel van Neerveldstraat-, maar die dan wel in de andere richting liep) en Vitsgaard. Deze laatste heeft echter een toponymisch verkeerde naam, vermits de Vitsgaard (van Uitschaard) een perceel land was op de Asbeek (hoek huidige Fabrieksstraat en spoorweg, op de plaats van het voetbalplein).

Spoorlijn Antwerpen-Aalst en Brussel-Dendermonde

De Belgische Staat besliste in 1870 twee nieuwe spoorlijnen aan te leggen, die mekaar zouden kruisen te Opwijk. De eerste was aanvankelijk bedoeld als een rechtstreekse verbinding van de Antwerpse zeehaven met het nijverheidsgebied van Noord-Frankrijk. De lijn Antwerpen-Aalst-Doornik-Douai moest dus voor een druk internationaal goederenverkeer ingericht worden. De Franse regering deed het plan mislukken, om de belangen van de haven van Duinkerken te vrijwaren. Intussen waren de werken hier zo goed als af. Zo komt het dat Opwijk een rechtstreekse spoorverbinding met Antwerpen (via Londerzeel-Boom) en Aalst bekwam, die er, in normale omstandigheden, misschien nooit zou gekomen zijn. Het bleef daarom ook altijd een eensporige lijn.

De spoorlijn Brussel-Dendermonde was van een groter noodzakelijkheid. Ze verbond immers de hoofdstad met de -toen nog militair en industrieel zeer belangrijke- stad Dendermonde.

De werken aan beide spoorwegen werden begonnen in 1876.

Op de lijn Brussel-Dendermonde (de latere lijn 60) werd het vak Asse-Dendermonde geopend op 18 mei 1879. Half november 1881 was de lijn tot Jette voltooid en de rechtstreekse verbinding met Brussel verwezenlijkt. Op de lijn Aalst-Antwerpen (over Opwijk en Londerzeel (later lijn 61 of 'Leireken') werd het vak Antwerpen-Boom reeds ingehuldigd op 28 december 1875. Vanaf 12 oktober 1879 kon men sporen van Londerzeel Oost tot Aalst (dus over Opwijk). Het vak Boom-Londerzeel Oost werd ingehuldigd op 8 augustus 1881.

De spoorlijn Antwerpen-Aalst ('Leireken') en Brussel-Dendermonde hadden een gemeenschappelijk spoor (kruising) ter hoogte van het station Opwijk, over een lengte van ca. 1.200 meter (ca. 100 m vóór Fabriekstraat tot einde verlengde Stationsstraat).

Stationsgebouw

Vermoedelijk gebouwd tegen het ingebruiknemen van het spoorwegvak Asse-Dendermonde (mei 1879). Het gebouw, met luifel aan de perronzijde, werd sindsdien aan de buitenzijde slechts licht gewijzigd. De tunnel naar de sporen 3 en 4 dateert van 1963. De gevels werden laatst nog opgefrist (buitenschilderwerken,...) in 1998. Het is een gebouw in neoclassicistische stijl, vertoont grote gelijkenis met het station van Merchtem en met dat van Asse. Bemerk ook het bijgebouw 'de remise' of goederenmagazijn, met hoge laadvloeren en luifels langs beide zijden. Het getuigt van de vroegere drukke handelsactiviteiten in het station.

Verlengde Stationsstraat

In aansluiting met de elektrificatie van de spoorlijn (1981), werd de overweg van de Neerveldstraat (en die van de Heirbaan) afgeschaft en vervangen door een viaduct (1981). Op de plaats van de vroegere overweg van de Neerveldstraat (einde verlenging Stationsstraat) werd een voetgangerstunnel gebouwd. Het deel van de Stationsstraat (verlenging) langsheen de spoorweg (vroeger deel van de Neerveldstraat) dwarst de Neerveldekouter.

Baan langsheen spoorweg

Deze verbindingsweg tussen het verlengde Stationsstraat (vroeger deel van Neerveldstraat) en de Heirbaan voor voetgangers en fietsers (en uitrit voor auto's langs achterzijde van de percelen) ligt op grond van de spoorwegen. Links zien wij het fraaie baanwachtershuis, nu woonhuis, aan de vroegere overweg (woning nr. 91). Op deze weg stappen wij eerst door het Broek van Neervelde, vervolgens door het Foksveld.

Heirbaan - 2

Sinds de gedeeltelijke afsluiting van de Heirbaan (aanleg van de viaduct) waren zij wellicht uit het oog en de aandacht van de voorbijganger geraakt: de huisjes die stonden op het nu braakliggend terrein op het einde van de Heirbaan, schuin tegenover de aansluiting van de Bunderstraat, tegen de huidige baan langsheen de spoorweg (vroegere huisnummers 178 en 180). Deze merkwaardige 19de eeuwse woonhuizen zijn ook opgenomen in de inventaris 'Bouwen door de eeuwen heen - Inventaris van het cultuurbezit in België - Architectuur', 1975, p. 455. Helaas, de huisjes werden afgebroken op 22-23 april jl. 1997. De huisjes stonden binnen het Bijzonder Plan van Aanleg nr. 3 'Station-deel' (K.B. 7-12-1967). Dit plan voorziet de inlijving van de betrokken percelen in het openbaar domein (verbinding tussen Heirbaan en de weg naast de spoorweg). Renovatie was dus uitgesloten. Om de belasting 'heffing op de leegstand en de verkrotting van gebouwen en woningen' (Vlaamse Gemeenschap) te voorkomen drong afbraak zich op.

Leirekensroute

Realisatie van de spoorweg: zie hierboven 'Spoorlijn Antwerpen-Aalst en Brussel-Dendermonde'

Het vak 'Opwijk-Londerzeel' van de spoorweg werd voor het personenvervoer gesloten in 1952. Na 1957 bleef het vak Opwijk-Aalst nog in gebruik voor goederenvervoer tot 1961 naar Aalst en daarna tot Moorsel. De laatste goederentrein reed in 1976. Pas dan werd het baanvak Opwijk-Moorsel, over Nijverseel en Baardegem opgebroken. Nu kunnen de wandelaars en fietsers er genieten van de natuur.

In Leirekensroute stappen we eerst over een uitloper van de Espt (Klein Esptken, tussen vroegere loop van de Beek en de heerbaan) en vervolgens tussen het Esptbroek (rechts, richting Bolstraat) en de Bunders (links). Een eindje in baan, langs de rechterkant, staat, ietwat overgroeid, een arduinen paaltje ('Fito-meter') afkomstig van het Singelplein (oud kerkhof), van voor het De Lantsheere-huis.

Een 300 meter verder dwarst de Kluisbeek de vroegere spoorwegbedding. De Kluisbeek heeft haar brongebied in Trod (Reuken en Betsmeersen) en Diepenbroek (Rogsmeersen), stroomt langs en onder Groenstraat, Kalkestraat (Hofstadveld), Karenveldstraat, Klaarstraat-Esp, Bunders en Eeksken, en mondt uit in de Wiesbeek (Brabantse beek) op Heistergem (nabij grens Opwijk-Lebbeke-Buggenhout). Zij ontleent haar naam aan de vroegere Sint-Pieterskluis te Heistergem. Een oude benaming -Averbeek- bleef alleen bewaard in samenstellingen als Averbeekveld en -meers (Hof ter Averbeek - 14de eeuw). Een andere vroegere benaming was Hofstadbeek. De noordelijke grachten van de Kluisbeek - zoals ook deze van de Nijverseelbeek- ontspringen rond de 30 meter hoogtelijn, waar zij aan de noordzijde van de heuvelrug (scheiding tussen Denderbekken en Rupelbekken, grotendeels samenvallend met de Steenweg op Vilvoorde) hun permanente bronnen hebben van de Ledo-Wemmelliaan waterrijke laag. De Kluisbeek is ingebuisd van in de Groenstraat (een 100-tal meter voor de Kalkestraat) tot in de Espt (een 250 meter voorbij de Espt-straat, een 100-tal meter van de Klaarstraat. Er bestaat een project van Aquafin voor de bouw van een afvalwatercollector van de Kluisbeek (rond punt Klaarstraat tot Eeksken). De aanvang van de werken zijn voorzien nog voor dit jaar.

Het baantje links naar de woonwijk Bunderstraat ligt op een deel van de ingebuisde Kluisbeek

De Bunders

Oorspronkelijk grote partij vroeger weide, later boomgaard (nu deels bebouwd) in het Hof ten Eeken. Later gaf men deze benaming aan percelen tussen de beek (Kluisbeek) en de Heirbaan. De Bunders, samen met het Rubbensveld, was het hofland van het Hof ten Eeken. Zo draagt het Rubbensveld nog de naam van de man die het voor het eerst ontgon. De gezamenlijke grootte van dit hofland was, zoals gebruikelijk, een veelvoud van ca. 7 bunders, in dit geval 14 bunders of ca. 18ha.

De woonstraat Bunderstraat, als zijtak van de Heirbaan werd aangelegd in 1951. De uitbreiding (kant Leirekensroute) kwam er een twintig jaar geleden.

De huidige straat Rubbensveld, op de scheiding van enerzijds De Bunders (rechts) en anderzijds de Kamstad en het Rubbensveld (links), was slechts een eenvoudige voetweg (Buurtweg nr. 56, Groenweg) tussen de Klaarstraat en de Heirbaan, werd in zijn huidige vorm aangelegd in 1975. De verkaveling langsheen een zijstraat in het Rubbensveld werd slechts een vier-tal jaren geleden gerealiseerd.

Kapel Sint-Antonius

Deze werd in 1900 gebouwd door de fam. Van Lembergen, pachters op het Hof ten Eeken. Na een 'verkeersongeval' werd zij in 1972 in haar huidig uitzicht gerenoveerd (met nog recenter herstellingen). De kapel wordt regelmatig onderhouden.

Hof ten Eeken

Dit Hof, van feodale oorsprong, werd in de 13de eeuw de zetel van een belangrijk leengoed. Het was het voornaamste landbouwbedrijf van Opwijk. De naam is afkomstig van de bijnaam van den Eecken die men gaf aan het geslacht Veele, alias Ronghman (13-de-14de eeuw), de eigenaars van het hof. In de 16de-17de eeuw bestond het Hof uit een 'casteel' ('speelhuys', 'huys van plaisantie',...) op een motte die ingesloten was in een waterwal (de 'rampaerden'), met daarachter een grote en eveneens omwalde rechthoekige lusttuin. Langs de huidige Klaarstraat stond het gedeeltelijk omwald neerhof. Dit was een vrij aanzienlijke boerderij (36 bunder land in de 15de eeuw). In 1706 werd het kasteel en het neerhof door Franse soldaten afgebrand en verwoest. Beide werden heropgebouwd, maar reeds in het 1ste kwartaal van de 18de eeuw bouwde men ernaast -langs de oostkant- (kant Bunders) een nieuw pachthof waarvan er nog delen bestaan in het huidige Hof. De laatste zichtbare bouwelementen van het vroegere Hof ten Eecken met het kasteel, verdwenen pas in de 2de helft van vorige eeuw. Sporen van de omwallingen zijn nu nog zichtbaar. De huidige gebouwen van het 'nieuw' pachthof dateren van de 19de-20ste eeuw.

Tijdens de ca. acht eeuwen van zijn bestaan is het hof tientallen keren van eigenaar veranderd. Zo had in 1857 in Aalst de 'Openbare Veiling van exellente patrimoniële zaailanden, meerschen, weiden, boomgaerden en eene hofstede, zijnde de gewezen heerlijkheid Ten Eeken, groot 58 hectaren, 93 aren, 10 centiaren, gelegen binnen de gemeente Opwijk' (uit 'de Onpartijdige', lokaal Dendermonds weekblad van 12 juli 1857).

In het najaar 1998 had een openbaar onderzoek voor een verkaveling aan het Hof ten Eeken afgesloten. Dit verkavelingsplan voorziet het volbouwen van de open ruimte ten westen (kant Nijverseel) van het huidige Hof, tot tegen de percelen langs de Klaarstraat en de Bolstraat. De plaats van het historische Hof ten Eecken wordt doorsneden door een nieuwe straat voor deze verkaveling. In haar tussenkomst in het kader van het openbaar onderzoek pleitte de Heemkring onder meer om een voorafgaand een uitgebreid archeologisch onderzoek op deze plaats te laten uitvoeren teneinde zoveel mogelijk gegevens te vergaren vooraleer het bodemarchief onherroepelijk verloren gaat. In een advies dd. 16 december 1998 aan het Opwijks gemeentebestuur stelde het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium (I.A.P., Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) ook dat er vóór de aanvang van de werken archeologisch noodonderzoek dient toegestaan te worden. De gemeenteraad verwierp, in zitting van 2 februari 1999, deze aanbeveling. Op 23 april 1999 gaf A.R.O.H.M. - Ruimtelijke Ordening (Vlaamse Gemeenschap) aan het Opwijks gemeentebestuur een advies voor het toekennen van de verkavelingsvergunning. Dit bindend advies voorziet onder meer dat er vóór de aanvang van de werken archeologisch noodonderzoek dient toegestaan te worden. Deze verplichting dient opgenomen te worden in de bouwvergunning. Zie HOM-tijdschrift 1999-1, HOM-binnenkrant, Opzoekingen naar het vroegere Hof ten Eeken, p. 2-3 en vroegere nummers.

Klaarstraat

De schepengriffie van 1570 heeft het reeds over 'aen de cleirestraete'. De naam werd vroeger enkel gebruikt voor de straat tussen 't Hof ten Eeken en het Heiveld. De gemeentelijke Atlas der Buurtwegen (1843) gebruikt de naam voor de ganse straat rondom De Nat, van de Nieuwstraat tot de toenmalige Beekstraat (nu Wijngaardstraat). Het was oorspronkelijk een typische verbindingsweg tussen de verschillende grote hoven: Hof ter Hofstad, Hof ten Eeken, Hof ter Beke, Hof ten Wijngaard,... Zij was vroeger ook gekend als de Oudhofstraat, weg nr. 14. In 1861 kreeg deze eeuwenoude baan haar eerste steenverharding. Links ligt achtereenvolgens het Hofland en de Drijbunder, beiden in De Nat. Een 100-tal meter vóór de aansluiting met de Bolstraat hebben we links nog (een verdwenen) voetweg nr. 61 die vertrok op de Heirbaan nabij de aansluiting van de Espt(straat). Een volgend deel van de Klaarstraat (weg nr. 5, Malaseveldstraat) loopt richting Wijngaardstraat. In de spie Klaarstraat-Bolstraat vertrok nog een buurtweg (deel van weg nr. 61) door het Maleitsveld.

Bolstraat

Reeds vermeld in de schepengriffie 1530 als de bols strate. Straat omtrent het goed te Bols (persoonsnaam). Deel van weg nr. 14. Rechts Het Esbroek (binnen het Hof ten Eeken) en links het Maleitsveld. Voorbij het perceel met huis nr. 95 hebben we rechts de buurtweg nr. 55 'Hof ten Eekenweg' richting Eeksken. Hij is nu praktisch volledig opgeslorpt door de velden. Wij volgen dus nog even de Bolstraat om Leirekensroute te nemen, door het Esbroek.

Dreefweg

Weg nr. 68 (verbinding Klaarstraat-Bolstraat). Een 100-tal meter in de baan zien wij de sporen in de perceelsgrenzen van de (verdwenen) buurtweg nr. 55 - zie hiervoor Links liggen de Bunders. De open ruimte van aan de (praktisch verdwenen) 'Hof ten Eekenweg' richting Klaarstraat en Rubbensveld en langs weerszijden van de Dreefweg is op het Gewestplan voorzien als woonuitbreidingsgebied. De verkaveling achter 't Hof ten Eeken voorziet al in een verbindingszone voor deze bestemming.

Klaarstraat - 2

Een 150-tal meter voorbij de aansluiting Rubbensveld dwarst de (verdwenen) buurtweg 61 -zie hiervoor- de Klaarstraat. Het tracé is wel nog zichtbaar in de perceelsgrenzen.

Ongeveer halverwege in dit deel van de Klaarstraat staat nog een authentieke oude gesloten hoeve, helaas erg vervallen, met daarnaast een geruïneerd hofstedeke (dwarsbouw).

Nog even vóór de loop van de Kluisbeek (nu ter plaatse ingebuisd) dwarst de weg nr. 57 (Kleine Hondeweg, verbinding Heirbaan-Klaarstraat) dit deel van de Klaarstraat. De weg is verdwenen maar het tracé is ook nog zichtbaar in de perceelsgrenzen. Tot ongeveer halverwege de Klaarstraat (vroegere loop van de Kluisbeek) hebben we links het Rubbensveld en rechts de Groot Nat (met het Haverbeekveld tot tegen de Nieuwstraat). Verder ligt links de Espt.

Esp

Benaming Espt reeds gekend in 1430 als een grote partij bouwland. Espt = plaats waar esp (klaterabeel, populus tremula) groeit. De benaming werd gegeven aan de huidige verbindingsstraat, aangelegd in 1927, tussen de Heirbaan en de Klaarstraat. De straat werd een 3-tal jaren geleden grondig vernieuwd.

Een 150-meter verder komen wij aan de samenkomst (rond punt) van de Heiveldstraat, Schoolstraat, Karenveldstraat, Kalkestraat en Nieuwstraat.

Schoolstraat

Heette vroeger Dorpsstraat. Deel van weg nr. 3. Dit deel van de steenweg naar Aalst kreeg de naam Schoolstraat in 1925, vermits zowel de gemeentelijke jongensschool (1868) als de aangenomen school voor meisjes (1879) zich in deze straat bevonden.

De straat vormt de grens enerzijds tussen het Meersblok en het Kostersmeer (beiden in de Espt) (links) en anderzijds het Eerste Heiveld (rechts, richting Kloosterstraat).

Woonhuis van architect Paul Semal

Eigen woonhuis met architectatelier van bouwmeester Paul Semal, nu opgesplits in de huizen nr. 79 en nr. 81. Huis in art deco stijl. Paul Semal, Opwijk 7-6-1891, Antwerpen 21-2-1975, architectuurstudies in Schaarbeek (St.-Lucas) 1910-1913 en voortzetting van zijn studies in Den Haag (Ned.) 1913-1916. Burgemeester van Opwijk van jan 1942 tot eind juni-juli 1943 waarna hij Opwijk verlaat. Hij was ook de architect onder meer van de Waag op de Singel, de vroegere gemeentelijke jongensschool van Nijverseel (Stwg. op Aalst), de kerk O.L.Vrouw-Middelares te Nijverseel, 4 naast elkaar staande woonhuizen in de Kloosterstraat (nrs. 16, 18, 22 en 24), de woonhuizen nrs 6 en 8 in de Processiestraat, woonhuis Marktstraat nr. 37, Stationsstraat nr. 16, nr. 18 en nr. 20, Heirbaan nr. 18, villa vóór GB in Nieuwstraat, huis Moortgat te Baardegem, delen van vroegere melkerij Meert-Nosta, van de Martinas-brouwerij te Merchtem,...).

Bemerk het oude authentieke huis rechtover de school, vroeger snoepwinkel, met kapelletje in de voorgevel.

Vrije basisscholen

Op grond die eigendom was van de kinderen van mevrouw weduwe Petrus Antonius Lindemans (Joanna Catharina Van Bever,  1875) werd in 1879 inderhaast een vrije katholieke (jongens)school gebouwd, als reactie vanwege de katholieke gemeenschap op de schoolwet van 1879 die godsdienstonderwijs in de gemeenteschool onmogelijk maakte. Door herhaaldelijke verbouwingen en uitbreiding van de latere meisjesschool op die plaats, vinden wij van dit schoolgebouw geen sporen meer terug, tenzij misschien het profiel van de zijgevel in de oostgevel van het gebouw van huidig hoofdgebouw (kant van 't dorp). Het betrof meer dan vermoedelijk dus een eenvoudig gebouw van 1 verdieping, met een zadeldak erop. Na het einde van de schooloorlog (1884) evolueerde de school naar de katholieke lagere meisjesschool tot de huidige vrije (gemengde) basisschool van Opwijk-centrum.

Vroegere Hof te Heiveld

Gebouwd eind 18de eeuw voor Guillam-Peeter Vereertbrugghen die op 14 dec. 1789 huwde met Maria-Joanna De Lausnay. Nadat Jan Baptist De Coster hier ingetrouwd was (1871) was de hoeve gekend is als Costers-hof. Op 7 mei 1993 werd 'Costershof' of 'Vereertbrugghe's hof', op ruim 1 ha., openbaar verkocht. Eind januari-begin februari '94 werd het -met spoed- volledig afgebroken.

Het was één van de gebouwen waarvoor de Heemkring in november '92 aan het Bestuur voor Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap en aan de bevoegde gemeenschapsminister voorstelde de procedure voor een wettelijke bescherming te starten. Het terrein werd verkaveld in een 17-tal percelen rond een nieuwe straat plus een afzonderlijke bouwgrond gevormd door het achterste deel van de tuin van een eigendom aan de Schoolstraat (perceel in woonzone die zonder de afbraak van Costers-hof geen ontsluiting naar een straat had).

Op de plaats van de huidige electriciteitscabine langs de Schoolstraat stond de kapel H. Wivina (1932). Zij werd in begin 1994 samen met het Hof afgebroken.

In de bocht hebben we links de verbindingsbaan naar de straat Heiveld, op het tracé van de vroegere buurtweg 112 (Hondeweg).

Vroegere pensionaat Lindemans

De oorsprong van het latere pensionaat-Lindemans is te vinden in de 18de-eeuwse school De Plecker. Arnoud van Bever, geboren te Merchtem op 21 mei 1775, was op 16 november 1802 ingetrouwd in den huize Alexander De Plecker (+ 1804), onderwijzer te Opwijk, op de plaats waar later het pensionaat ingericht werd. Hij liet de school-De Plecker uitbreiden tot een voor die tijd befaamde kostschool. Arnoud van Bever verloor zijn vrouw, Petronela De Plecker, kort na de geboorte van zijn dochter Joanna Catharina (1812-1875). Na de dood van haar broer Philippe Louis op 8 juli 1833 was deze Katrien het enig overblijvende kind van Arnoud van Bever. Op 14 september 1840, toen reeds hoofd van de meisjesafdeling te Opwijk, huwde Katrien van Bever met Pieter Antoon Lindemans (1808-1860), onderwijzer aan de gemeenteschool van Pamel. Het jonge paar trok in het ouderlijk huis van de bruid in. Arnoud van Bever bleef bij zijn dochter wonen tot bij zijn dood op 11 november 1852. Na zijn huwelijk drijft P.A. Lindemans verschillende diepgaande hervormingen door in het pensionaat te Opwijk. Zowel jongens als meisjes (tot 1845) liepen er school, doch zij waren streng gescheiden in twee afdelingen. Er waren kostgangers, halve-kostgangers en externen. De externen vormden de 'gemeenteschool'. Arnoud van Bever en ook zijn schoonzoon, Pieter Lindemans waren dus tevens gemeenteonderwijzer. Het pensionaat geheten de fransche kostschool staat wel in sterke tegenstelling met de (Vlaamse) gemeenteschool, de school der armen. In 1835 bijvoorbeeld telde het pensionaat 86 leerlingen en de gemeenteschool 150. Vanaf ca. 1845 werd het individueel onderwijs vervangen door de simultaan-methode. Pieter Lindemans gaf het pensionaat een aanzienlijke uitbreiding. Op 30 mei 1845 wordt de eerste steen gelegd van de nieuwe klaslokalen en de slaapzaal. Op 21 maart 1853 bekomt Pieter L. van het gemeentebestuur de toelating tot het bouwen van een refter langsheen de straat op een nieuwe, achteruitspringende rooilijn. Het pensionaat vormt vanaf dan een indrukwekkend gebouwencomplex. Op 22 maart 1854 koopt Pieter L. van het Bureel van Weldadigheid van Opwijk een grondstuk van 22 a. 30 ca., dat sindsdien het achtergedeelte van de tuin van het pensionaat is geworden. In 1854 geeft Pieter L., om gezondheidsredenen, zijn ontslag als gemeenteonderwijzer en vraagt zijn op-pensioenstelling. Om dezelfde reden sluit hij in september 1857 het pensionaat. Pieter Lindemans overlijdt op 16 mei 1860. Op 23 maart 1863 opent zijn zoon Joseph, intussen ook onderwijzer, opnieuw het pensionaat. Al spoedig dringt verdere uitbreiding zich op. In 1882-83 wordt het centraal gebouw, aanvankelijk enkel refter, uitgebreid met een ganse verdieping. De voornaamste uitbreiding geschiedt evenwel in 1894: een gans nieuwe vleugel wordt bijgebouwd, omvattend een feestzaal, twee ruime klaslokalen, een nieuwe slaapzaal en de kapel (zie hiervan nog resten in de zijgevel van het huidig gebouw nr. 33). Door aankoop op 18 april 1883 verwerft de familie de grote weide naast het pensionaat, die later zou toelaten een nieuwe vleugel bij te bouwen en een grote tuin aan te leggen. Joseph Lindemans overleed ongehuwd op 17 juni 1895, enkele dagen na de plechtige inwijding van de pas gebouwde kapel. Onmiddellijk daarop neemt zijn jongste broer Alois Antoon (Louis) het bestuur van het pensionaat over. Ook hij zorgde voor een gestadige uitbouw van het Instituut Lindemans. In de zomer van 1900 werd de eerste steen gelegd van de nieuwe stallingen voor de landbouwafdeling. Het volgend jaar werd het woonhuis van het pensionaat herbouwd en uitgebreid met een veranda. In 1914 werd de elektriciteit in de gebouwen geïnstalleerd. In de eerste oorlogsweken van 1914 wordt het pensionaat ingericht als lazaret en toevluchtsoord voor vluchtelingen. In januari 1915 wordt het externaat opnieuw geopend, maar op 31 juli wordt het volledig instituut door de Duitsers bezet. Opnieuw geopend na de oorlog werd op 27 maart 1920 het pensionaat toch volledig en dit keer definitief gesloten. De formule van de familiale onderwijsinrichting, die eeuwen had getrotseerd, was nu werkelijk voorbijgestreefd. De gebouwen werden in augustus 1923 verhuurd aan de kloosterzusters O.-L.-Vrouw van het H.Hart. Zij vestigden hier in Opwijk hun missiehuis, dat op 10 oktober 1923 werd geopend. Op 31 december 1929 lieten de zusters weten dat zij binnen de drie maanden het pensionaat zouden verlaten. In de nacht van zondag 12 op maandag 13 januari 1930 wordt het gebouwencomplex grotendeels door brand vernield. Schier alleen het woonhuis van Paul Lindemans werd gered en liep slechts relatief weinig schade op. Ook de schuren en stallingen waren ongedeerd gebleven. In de loop van 1930 en 1931 werd het grootste gedeelte van het goed verkaveld en verkocht. Even verder hebben we links de voetweg nr. 63 ''t Straatje' die (tussen de schoolgebouwen door) naar de Karenveldstraat leidt. Deze weg liep vroeger door tot de Marktstraat (enigszins vervangen door de Processiestraat).

Gemeentelijke school

Gebouwd op gemeentegrond (zie 'Schuttershof') vanaf 1860 naar de plannen van provinciaal architect Louis Spaak. De eerste fase van het geheel, t.t.z. het 'schoolhuis' en daarbij aansluitend een gelijkvloers gebouw van drie traveeën waar drie klassen in werden ondergebracht, was het produkt van een type-plan, opgelegd aan alle gemeenten, en dus zeker niet aangepast aan de omgeving er rond. Het gebouw werd opgetrokken in neoclassicistische stijl, met bepaalde herinneringen van andere bouwstijlen. Diverse uitbreidingen, zowel in de lengte als in de hoogte en allerlei bijgebouwen, werden uitgevoerd in 1903, 1926, 1928, 1932-'33. De klaslokalen herbergden ook de Gemeentelijke Openbare Bibliotheek. Sinds 1886 werd langs de kant van 't Schuttershof een bergplaats voorzien voor het gemeentelijk brandweermateriaal. Ook 't Kot, het plaatselijk arrestantenhuis was in een aanpalend gebouw, langs de kant van 't Schuttershof, gevestigd. Het 'schoolhuis' deed achtereenvolgens dienst als woonhuis voor het schoolhoofd, klaslokalen, ontvangerij van de gemeente, lokalen voor de ravitailleringsdienst onder W.O. II, terug ontvangerij en daarna politiecommissariaat. Een bijgebouw langs de kant van 't Schuttershof deed achtereenvolgens dienst als waag (waar het vee gewogen werd) en als nieuw brandweerarsenaal vanaf 1940. In 1978 volgde een grondige wijziging aan de gebouwen, met het oog op de installatie van het Gemeentelijk Buitengewoon Secundair Onderwijs (BUSO) in de gebouwen.

Van aan de hoek Schoolstraat-Schuttershof vertrekt de weg nr. 79 (Kerkweg, Naenhofweg), richting Kloosterstraat, Hof ten Hemelrijk, Nanove, Hulst Langevelde, Waaienberg en Paddebroeken, in de Atlas der Buurtwegen omschreven als'Sentier d'Opwijck à Assche'.

Schuttershof

Was vroeger een perceel in het Tweede Heiveld (zie hierboven), eigendom geworden van het St.- Paulus Handbooggilde nadat hun oud schietplein 'de Doelen' (aan de oude heirbaan naar Dendermonde) in de 17de eeuw eigendom van de kerk geworden was. Bij de meting 1725-'26 had het Schuttershof een oppervlakte van ca. 58 aren. Op 27 juli 1811 werd het goed van het schietplein als (door de Fransen aangeslagen) domeingoed, door de Prefekt van het Departement van de Dijle, te koop aangeboden. De toenmalige Gildekoning, Judovicus Heyvaert kocht het goed, vermoedelijk op last van de Gilde, waarschijnlijk voor een lage prijs. Het was dus op dat ogenblik geen eigendom van de Gilde meer, maar gezien o.m. de betrokkenheid van de eigenaar met de maatschappij, mochten de schutters er wel over blijven beschikken. Gezien de grootte van het goed werden er door de Gilde een tiental kleine huizen op jaarschaal (recht van opstal) op gebouwd. Ongeveer een derde bleef dienstig als schietplein. Toen de erfgenamen van de wettelijke eigenaar de gemeente verlieten, schonken deze hun grond voor de helft aan de gemeente en voor de andere helft aan het Opwijkse Bureel van Weldadigheid (akte verleden in 1856). De gemeente liet de krothuizekens op haar nieuw verworven eigendom afbreken, waardoor er ruim plaats vrij kwam voor de te bouwen gemeenteschool en andere gebouwen van openbaar nut (waag, brandweerbergplaats, gevangenis). Door een som van een inzameling onder de burgers, een gemeentelijke toelage en een toelage van de staat, konden de acht krotwoningen die gelegen waren op het deel van het Bureel van Weldadigheid, afgebroken worden en vervangen door de typische kleine woningen waarvan er nu nog een aantal bestaan. In deze gezellige buurt staat nu nog de enige openbare waterpomp van de gemeente. Rechts leidt de weg naar de weg nr. 63 - zie hiervoor. We nemen de weg links naar de Kloosterstraat. Deze voetweg liep vroeger door, over de Kloosterstraat, in de weg richting Nanove (weg nr. 64, Droeshout stenenweg). De aansluiting van deze laatste met de Kloosterstraat werd omwille van bepaalde perceelsbezettingen in stappen een 70 meter richting Karenveldstraat verplaatst.

Klooster

Moederhuis van de kloosterorde, gesticht door pastoor P.J. Van Hemel, met als leefregel deze van St. Franciscus van Assisië en met patroon de heilige St. Vincentius a Paulo. De eerste fase van het 'nieuw klooster' - de vleugel evenwijdig aan de straat - werd in 1902-1904 gebouwd in een neogotische stijl naar de plannen van arch. Alex. Struyven (inwijding op 24 oktober 1904). De vleugel langs de kant Droeshout werd gebouwd in 1936 als juvenaat, op de plaats waar vroeger de kloosterboerderij stond, met een uitbreiding langs de noordzijde in 1946. De oostvleugel (kant van 't dorp) werd bijgebouwd in 1946 als noviciaat, naar de plannen van arch. De Buck uit Leuven. De ruime kloosterkapel - een ontwerp van arch. Frans Mertens - werd in 1933 bijgebouwd (ingewijd door Kardinaal Van Roey op 10 augustus 1934). Het geheel herbergt nu, naast de kloosterlokalen, schoolinrichtingen en het 'ontmoetingshuis' voor retraites, studie- en bezinningsdagen. De westvleugel (kant Droeshout) wordt nu gebruikt door het Vrij Katholiek Onderwijs (secundair onderwijs). Het Rectorhuis, een vrijstaand gebouw rechts van het hoofdgebouw, was van 1905 tot 1967 het verblijf van de rector van het klooster. Sinds 1967 woont er een communiteit van zusters. Rechts van dit huis, iets meer naar de straat toe, stond de St.-Rochuskapel, afgebroken in 1963.

Kloosterstraat - 2

Zie hiervoor 'Kloosterstraat'.

Bemerk de fraaie herenhuizen nr. 16, 18, 22 en 24, ontwerp vermoedelijk van arch. Paul Semal, gebouwd ca. 1925-1930.

Rechts (kant Hof ten Hemelrijk) ligt het ca. 1 ha grote terrein van de vroegere melkerij NOSTA (voorheen MEERT), eigendom van de firma Belgomilk. De gebouwen (vroegere NOSTA en Diadal) werden afgebroken in het voorjaar 1996. Het terrein is volgens het Gewestplan en het Bijzonder Plan van Aanleg 4 'Nanove' 'gebied voor ambachtelijke bedrijven of K.M.O.'s'. De procedure voor wijziging van het B.P.A., onder meer om dit terrein (alleszins de zone langsheen de Kloosterstraat) om te vormen tot woonzone, is in uitvoering.

Samengesteld door Maurice WILLOCX


Bronnen- en literatuur

· Jan Lindemans, Toponymie van Opwijk, Brussel, 1930.
· Jan Lindemans, Geschiedenis der gemeente Opwijk, Brussel, 1937-1939.
· Jan Lindemans, De dorpskom van Opwijk in vroegere eeuwen, verschenen in Eigen Schoon en de Brabander, XI, 1929, p. 290-308, overgenomen in Bijdragen tot de geschiedenis van Opwijk, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 1988.
· Jan Verbesselt, Het Parochiewezen van Brabant tot het einde van de 13de eeuw, Deel VII, Opwijk Sint-Paulus, Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1966.
·

Studie van B.T.K.-project 'Valorisatie onroerend patrimonium', 1985-1986.

Projectpromotor: Heemkring Opwijk-Mazenzele.

· Bouwen door de eeuwen heen - inventaris van het cultuurbezit in België - Architectuur/deel 2n, Vlaams Brabant, Halle Vilvoorde, ministerie van Nederlands Cultuur - Rijksdienst voor Monumenten- en Landschapszorg, uitgegeven door Snoeck-Ducaju en Zoon n.v., Gent, 1975.
· Diverse artikelen in het HOM-tijdschrift 1989-1999.
· Ontwerp startnota structuurplanning Opwijk, door Studiegroep Omgeving, maart 1997
· Kaarten en plannen:
- Wegenkaart van het grondgebied van Opwijk, begin 18de eeuw, met figuratieve aanduiding van kerk, molens, hoeven en andere bebouwingen.
- Lantbouck der prochie van Opwijck, lande van Dendermonde, bethoonende in diveerche caerten ende nombers alle partyen van landen, meerschen, bosschen, hofsteden, etc. met hunne paelghenooten, inde voornoemde prochie bij metinghe bevonden door Mr. Dekens ende Mr. Pr. Van Sinay, ten jaere 1725 ende 1726.
Kaarten en metingboek (kaarten nrs. 1, 11, 14 en 15).
- Ferrariskaart (Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden), ca. 1775.
- Atlas der Buurtwegen Opwijk, 1843.
- Atlas der Waterlopen Opwijk, 1956.
- Primitieve perceelsgewijze kadasterplannen (opmeting 1823 door J.G. Gulikers).
- Kadastrale atlas Philippe VANDER MAELEN Opwijk, 1847.
- Kadasterplan P.C. POPP Opwijk, ca. 1860.
- Huidige kadasterplannen
- Plannen Bijzonder Plan van Aanleg (B.P.A.) nr. 4 'Gasthuis' (K.B. van 17.4.1962) en nr. 5 'Nanove' (K.B. 20-11-1992) in herziening.
·

Diverse bronnen en literatuur uit het HOM - Heemkundig Archief en Documentatieverzameling.


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-