Algemene en historische toelichting bij de
'Ferraris' kaart of Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden

Eén van de belangrijkste grondslagen van de moderne cartografie, het gebruik van de driehoeksmeting of triangulatie, werd op punt gesteld door de Leidense professor Willebrord Snellius (1580-1626). Zijn methode werd overgenomen, aangepast en verbeterd door de Parijse Academie voor Wetenschappen (vanaf 1666). Deze methode werd voor het eerst op grote schaal aangewend door Maraldi en Cassini de Thury wanneer ze op basis van triangulatie geheel Frankrijk op kaart brachten (de zogenaamde 'carte de Cassini', vanaf 1744).

In dezelfde periode (ca. 1750) overwogen ook de Oostenrijkers hun landen zo gedetailleerd mogelijk in kaart te brengen. Graaf Joseph de Ferraris zou deze onderneming voor onze gewesten in enkele jaren voltooien.

Graaf Joseph de Ferraris

Hij werd geboren op 20 april 1726 in het Franse Lunéville (département Meurthe-et-Moselle, regio Lotharingen). J. de Ferraris stamde af uit een Piëmontees geslacht. Hij overleed te Wenen (Oostenrijk) op 1 april 1814.

Op negenjarige leeftijd trad hij in Oostenrijkse dienst als page van keizerin Amelia aan het keizerlijke hof in Wenen en maakte daarna carrière in het Oostenrijkse leger. In 1767 benoemde Keizer Jozef II hem tot Directeur-Generaal van de Artillerie in de Oostenrijkse Nederlanden en in 1775 werd Ferraris als Gouverneur naar Dendermonde gestuurd. Als in Oktober 1789 de Brabantse Revolutie uitbreekt, neemt Ferraris als leidinggevende deel aan het neerslaan ervan.

Zijn cartografisch werk en de Kabinetskaart

Tussen 1771 en 1778 leidde hij op last van keizerin Maria Theresia en keizer Jozef II het opstellen van de zogeheten Kabinetskaart (Carte-de-Cabinet) van de Oostenrijkse Nederlanden, aan de hand van opmetingen en waarnemingen ter plaatse. De opmetingen zelf op het terrein werden uitgevoerd door de leerlingen van de School voor Wiskunde van het Artilleriekorps der Oostenrijkse Nederlanden (te Mechelen) onder de leiding van kapitein Cogeur en van de luitenanten Gillis en Wirtz.

De eerste opnamen, bedoeld als testgevallen, omvatten het Zoniënwoud en het domein van Mariemont (1767-1768). De opnamen gebeurden volledig op het terrein met behulp van de meettafel ('planchette': een rechthoekige tekentafel op een drievoetig statief en voorzien van een waterpas, een kompas en een vizierliniaal).

Ferraris en Cogeur ontwierpen geen eigen triangulatienet, maar gebruikten de Franse triangulatie van Cassini, die een groot deel van de Oostenrijkse Nederlanden bedekte.

De definitieve kaart werd met de gegevens van de terreinopnamen door tekenaars binnenskamers afgewerkt. Toen de kaarten van het Zoniënwoud en Mariemont geslaagd bleken te zijn, werd overgegaan tot het systematisch in kaart brengen van de ganse Zuidelijke Nederlanden, met inbegrip van de vorstendommen Luik en Stavelot: d.i. op weinig na het huidige België, het Groothertogdom Luxemburg en enige aangrenzende gebieden van Nederland en Duitsland. Met de nodige subsidies, toelatingen, aanbevelingen en vrijgeleiden konden de werkzaamheden op het terrein in het begin van 1771 een aanvang nemen. Einde 1774 waren alle terreinopnamen beëindigd.

De gebruikte schaal voor de Kabinetskaart was 1:11.520, wat leidde tot een werk van 275 kaarten van 0,90 × 1,40 m, met de hand getekend en ingekleurd.

Bij de kaart werden ook nog twaalf delen (meer dan 4.000 blz.) handgeschreven commentaar ('Memoires) in het Frans gevoegd, die naast de legende en cartografische verduidelijkingen ook allerlei historische, geografische, economische en militaire gegevens bevatten (waterlopen, bruggen, bossen en mogelijkheden voor inkwartiering,...).
De kaarten waren voltooid in 1777.

De Ferrariskaart was in de eerste plaats een militaire kaart. Aan bepaalde details die voor een militair gebruik minder of geen belang hadden, werd dan ook minder aandacht geschonken en zijn soms zelfs niet nauwkeurig of nogal verwarrend. De zogenaamde 'kabinetskaart' mocht, in theorie, alleen door ministers worden gebruikt, bij vertrouwelijke aangelegenheden.

Er werden drie exemplaren van deze kaart samengesteld: één wordt nu bewaard in het Kriegsarchiv te Wenen, een andere in het Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage (Den Haag, Nederland) en de derde in de Koninklijke Bibliotheek van België te Brussel.
Het Brusselse exemplaar was origineel bestemd voor Karel van Lotharingen (Karel van Lorreinen, goeverneur-generaal te Brussel), de toenmalige landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden en feitelijke opdrachtgever. Dit exemplaar
werd door de Oostenrijkers na de nederlaag tegen Frankrijk bij Jemappes in 1793 meegenomen naar Wenen. In het raam van de herstelvergoedingen voor oorlogsschade na WO I zonden de Oostenrijkers haar in 1922, samen met de Mémoires, terug naar België.

In het Nationaal Geografisch Instituut wordt ook nog een calque bewaard, door de Nederlandse overheid ter beschikking gesteld in 1859.

De Kabinetskaart bestaat uit 275 folio's van ongeveer 91 op 141 cm. Elk folio is in vier gevouwen. Soms is hieraan nog een vijfde blad of strook toegevoegd.

Reeds in 1777-1778 gaf de Ferraris nog voor het grote publiek een (minder gedetailleerde) reductie uit van zijn kabinetskaart in 25 kaartbladen, bestemd voor de verkoop. Deze uitgave staat dan ook bekend als de Carte Marchande. Zij werd opgevat als een vervolg op de kaart van Frankrijk, die ook wel de kaart van Cassini genoemd wordt, en heeft dezelfde schaal (1:86 400 of één lijn voor 100 vadem of voor 600 voet). De titel luidt: 'Carte chorographique des Pays-Bas autrichiens, dédiée à Leurs Majestés impériales et royales par le comte de Ferraris, Lieutenant-général de leurs armées'. De 'Carte Marchande' werd gegraveerd te Mechelen, onder leiding van de gebroeders Tardieu en later van L.A. Dupuis;

Aan de Kabinetskaart van Ferraris komt de verdienste toe het vertrekpunt te zijn van een hoogst belangrijke traditie van gedetailleerde topografische kaarten voor het ganse Belgisch gebied, waarvan het belang zowel voor de geschiedenis, als voor de geografie en voor de ontwikkeling van de cartografie in onze gewesten niet te onderschatten is.

De kaarten van Ferraris werden als basis voor latere kaarten gebruikt tot ca. 1835.

Van de Ferrariskaart, met de originele schaal ca. 1:11.520, werd in 1965-1976 een facsimile heruitgave verzorgd door het cultureel fonds Pro Civitate (Gemeentekrediet van België) op schaal 1:25.000.

Opwijk en Mazenzele op de 'Ferraris' kaart
Het grootste gedeelte van het grondgebied van onze huidige gemeente Opwijk staat op de kaart (folio) nr. 59 'Alost' (Aalst). Het oostelijk deel (Broevink, Klei, Mansteen) staat op de kaart nr. 75 (folio) 'Vilvorden' (Vilvoorde).
Voor deze presentatie werden de beide delen zo nauwkeurig mogelijk aan elkaar gevoegd.

Beperkte bronnen- en literatuurlijst over de Ferrariskaart

-

Buntinx W., 'Vervaardiging van de kaart van de zuidelijke Nederlanden genaamd «Kaart van Ferraris». 1771-1777', in Doorheen de nationale geschiedenis, Deel I, Brussel, 1980, pag. 251-254.

-

Bruwier Marinette, De cartografie in de 18de eeuw en het werk van graaf De Ferraris (1726-1814): handelingen internationaal colloquium, Spa, 8-11 sept. 1976, gepubliceerd door Gemeentekrediet van België, Brussel, 1978.

-

Lefebvre B., La carte des anciennes provinces belges du général Ferraris, (Revue des Questions Scientifiques, 4e série, I, 1922, pp. 110-139).

-

Liebaers Herman, De Smet Antoine, Kabinetskaart der oostenrijkse Nederlanden. Inleiding, publicatie bij de heruitgave van de kaart 1965-1976, Koninklijke Bibliotheek van België en Pro Civitate, Brussel, 1965.

-

Danckaert Lisette, Ferraris: een man, een gebouw, twee kaarten in  M&L - Monumenten en Landschappen, jg. 16 nr. 5, sept.-okt. 1997, pag. 620.

- 

Lemoine-Isabeau Claire, La cartographie du territoire belge de 1780 à 1830 entre Ferraris et le Dépôt de le Guerre de Belgique, Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, 1997.

-

De Maeyer Ph., De Vliegher B.M., Brondeel M., De spiegel van de wereld. Fundamenten van de cartografie, Academia Press, 2004.

-

Antrop Marc, De Maeyer Philippe, Vandermotten Christian, Beyaert Marc e.a., België in kaart. De evolutie van het landschap in drie eeuwen cartografie, Lannoo, 2006.

-

Cartografie - algemeen en de 'Ferraris' kaart, in HOM-tijdschrift 2005-3, pag. 31-32.

-

Internetpagina http://nl.wikipedia.org/wiki/Jozef_de_Ferraris (WikipediA).

-

Internetpagina http://www.kbr.be/collections/cart_plan/FICHES_AUTEURS_SUJETS/
ferraris_carte_nl.pdf
(
Koninklijke Bibliotheek van België)

[HL-7206/beeldbank/$-onderbalk.htm]