Het Pensionaat Lindemans (1) (2)
Van midden 19de eeuw tot 1914
De traditie van deze onderwijsinrichting te Opwijk gaat, in onafgebroken lijn, tot omstreeks 1722 terug: over Arnoud Van Bever (1802-1840), diens schoonvader Alexander De Plecker (1755-1802), en deze zijn vader, Jan De Plecker (1722-1794). Het was Alexander De Plecker die zich vestigde op de plaats waar later de kostschool in de huidige Schoolstraat ingericht werd.
Toen in 1840, Antonius Petrus Lindemans (°1808 te Pamel), gediplomeerd voor het lager onderwijs (1824) en voor het middelbaar onderwijs (1826), huwde met de enig overgebleven dochter van meester Van Bever, nam hij het bestuur van de school over en bracht er belangrijke hervormingen tot stand. Hij had reeds enige ervaring met het bestuur van een kostschool, vermits hij zijn oudere broer Jan Baptist hielp bij het bestuur van het 'Frans' jongenspensionaat te Ledeberg.
In Opwijk brak hij onmiddellijk met de oude individuele onderwijsmethodes en stelde een geheel nieuw programma op, gaande van het lager naar het middelbaar onderwijs en volgens de tijdsgeest in 't Frans. Hij is genoopt het pensionaat voortdurend uit te breiden.
Op 30 mei 1845 wordt de eerste steen gelegd van de nieuwe klaslokalen en de slaapzaal…
Na de bouwaanvraag van 17 april 1853 bekomt A.P. Lindemans van het gemeentebestuur van Opwijk de toelating tot het bouwen van een refter langsheen de straat op een nieuwe rooilijn, zodat dit gebouw enigszins een insprong vertoont ten overstaan van het oude woonhuis. Het pensionaat vormt vanaf 1853 een indrukwekkend gebouwencomplex.
Op 22 maart 1854, bij akte van notaris Cantoni te Opwijk, koopt A.P. Lindemans van het Bureel van Weldadigheid van Opwijk een grondstuk van 22a 30ca, dat sindsdien het achtergedeelte van de tuin van het pensionaat is geworden. Aan het pensionaat is een hoeve verbonden.
Wegens ziekte van de bestuurder Antoon Pieter Lindemans -zijn zonen waren nog te jong om hem op te volgen- moest de instelling in 1857 gesloten worden.
Na 6 jaar, op 1 oktober 1863, werd het pensionaat heropend, onder het bestuur van de oudste zoon Arnold Joseph Lindemans (toen 22 jaar oud). Op die dag boden zich slechts 7 leerlingen aan! In de loop van het schooljaar kwamen er nieuwe leerlingen bij. Bij de proclamatie op 't einde van 't schooljaar konden toch reeds 25 leerlingen afgeroepen worden. Stilaan ging het pensionaat terug vooruit en op enkele jaren was men weer tot de oude bloei gekomen: op het einde van het tweede schooljaar waren er al 48 leerlingen; in 1882 kwam men tot 135, in 1897 tot 150 en in 1898 tot 170, hoogste cijfer dat bereikt werd.
Het aantal leerlingen, uitsluitend internen, was, van 1880 tot de vooroorlogse jaren, gemiddeld 150. Externen werden alleen in de allereerste jaren aangenomen.
Vanaf 1865 werd Arnold Joseph in het bestuur van de school geholpen door zijn broer Jan Baptist (1845-1881) en vanaf 1872 door zijn andere broer, Aloysius Antonius ('Louis'). Na het overlijden van Arnold Joseph nam Louis het bestuur alleen over van 1895 tot 1920, wanneer het gesticht definitief gesloten werd.
Het huis Lindemans in de huidige Marktstraat, gebouwd in 1877, werd tot 1886 als annexe van het pensionaat aangewend.
Bij akte van 18 april 1883 verleden voor notaris Mangez te Opwijk verwerft de familie de grote weide naast het pensionaat, die later zou toelaten een nieuwe vleugel bij te bouwen en een grote tuin aan te leggen.
In 1882-'83 wordt het centraal gebouw, aanvankelijk enkel refter, uitgebreid met een ganse verdieping. (3)
De voornaamste uitbreiding geschiedt evenwel in 1894: een gans nieuwe vleugel wordt bijgebouwd, omvattend een feestzaal, twee ruime klaslokalen, een nieuwe slaapzaal en de kapel. …
In juni 1895 werd de huiskapel ingewijd want sedert 1892 was Constant Jozef Van Bavel (Mijnheer den Abbé) (° te Brecht in 1863, † Opwijk 30 augustus 1925) benoemd tot geestelijk bestuurder. Hij was geestelijke leider, naast gewoon leraar, tot de definitieve sluiting in 1920.
Het gebouwencomplex besloeg dus toen langs de Dorpstraat (nu Schoolstraat) de huidige gebouwen nr. 21 (vroegere winkel en wasserijnaast het baantje richting Karenveld) tot en met nr. 33 (De Decker, nu appartementsgebouw), d.w.z. over een lengte van ca. 85 m.
In 1896 werd een landbouwsectie in het pensionaat ingericht, onder toezicht van het Ministerie van Landbouw. Deze afdeling behaalde op de tentoonstellingen in Brussel 1907 en 1910, en Gent 1913, de hoogste onderscheidingen.
Jan Lindemans legt in de zomer van 1900 de eerste steen van de nieuwe stallingen van het pensionaat.
Het volgend jaar wordt het woonhuis van het pensionaat herbouwd (nieuwbouw?) in neogotische stijl en uitgebreid met een veranda. (4)
Architect van de nieuwe vleugel van 1894, van de hoeve van 1900 en van (nieuwe) woonhuis van 1901: Eugène Dieltiens (Antwerpen).
In oktober 1909 voegden de twee oudste zonen zich bij Louis Lindemans als professors. Het waren Jan Lindemans, doctor in de wijsbegeerte en letteren en Paul Lindemans, landbouwkundig ingenieur.
In 1914 wordt de elektriciteit in het pensionaat geïnstalleerd
Onder WO I
Bij het losbarsten van het oorlogsgeweld in de streek half augustus 1914 werd het pensionaat ingericht als oorlogslazaret, aanvankelijk van het Belgisch leger, daarna van het Duitse. Vanaf half september was het pensionaat het toevluchtsoord niet alleen voor gekwetsten, maar ook voor vluchtelingen, zelfs voor vee. Op 18 januari 1915 werd het externaat opnieuw geopend met 29 leerlingen. Vanaf 31 juli bezette het Duits leger een deel van het gebouwencomplex. Naar het einde van de oorlog toe, op 22 oktober 1918, was de cartografische dienst van het Duits leger er gevestigd. Louis Lindemans noteert in zijn dagboek dat de soldaten de kachel aanstaken met stafkaarten!
Op 24 oktober dienden de klassen leeggemaakt te worden en de leerlingen naar huis gestuurd. Op 2 november vestigde er zich een Duitse veldkeuken. Vanaf half november 1918 kazerneerden er ook nog Belgische troepeneenheden (die deelnamen aan de zegeoptochten in Brussel).
(5)
Heropening en … sluiting
Op 2 december 1918 konden de klassen heropend worden. De lessen konden terug starten met 29 leerlingen.
27 maart 1920 betekende het definitief einde van het pensionaat. Het telde nog 100 leerlingen. De eeuwenoude familiale onderwijsformule was nu hopeloos voorbijgestreefd.
In het nog bestaande gebouw, in neogotische stijl, woonde het gezin Paul Lindemans-Van Lathem (nu huis nr. 23 Everaet-Lindemans) en in een vleugel van het pensionaat Pauline Lindemans.
Een klooster in de gebouwen
De overige gebouwen van het vroegere pensionaat werden in augustus 1923 verhuurd aan de missiezusters van O.‑L.-Vrouw van het H. Hart, die er hun Vlaams Noviciaat openden op 10 oktober 1923. Op hun verzoek worden enkele aanpassingswerken uitgevoerd. Op 15 februari kwam de eerste postulante in Opwijk binnen. Op 31 december 1929 lieten de zusters aan de eigenaars weten dat zij binnen de drie maanden het pensionaat zouden verlaten. De verhuis was voorzien naar de gebouwen van de gewezen kostschool voor jongens Otten te Buggenhout.
(6)
De brand en de verkaveling
In de nacht van 12-13 januari 1930 ‑een tweetal maanden voor de zusters de gebouwen zouden verlaten- brak er brand uit op de bovenverdieping van het Noviciaat en de gebouwen gingen grotendeels in de vlammen op. Er waren toen 37 kloosterbewoners.
Het gebouwencomplex en de gronden van het pensionaat worden in kavels gelegd. Het woonhuis waarin Paul Lindemans met zijn gezin woont, werd hersteld. Op 1 oktober 1930 kan hij opnieuw zijn woning betrekken. De schuren en stallingen waren ongedeerd gebleven.
Op 27 februari 1930 wordt het oude woonhuis verkocht aan notaris D Hollander, hersteld en met wijzigingen aan de gevel en toevoeging van een 'franse' dakverdieping. Een ander deel van het pensionaat werd op 6 maart verkocht aan dokter Van Ransbeeck (later dr. L. Geusens, nu Vanderstraeten-Roggeman). De puinen van de kapel worden op 14 april 1930 gekocht door M. De Decker van Buggenhout. (7)
De oude klassen werden op 27 mei verkocht aan Ivo Abbeloos. De nog resterende kavels worden op 16 juli 1931 gekocht door M. Pletinckx te Wolvertem.
(1) |
Een overzicht met beschrijving van het gebouwencomplex (situatie 1985, met verwijzing naar de geschiedenis) vindt men in het hoofdstuk Vroegere pensionaat Lindemans Opwijk in de studie van het B.T.K.-project Valorisatie onroerend patrimonium', door Herman van Duerm, 1985-1986, pag. 3.18-3.24. Projectpromotor: Heemkring Opwijk-Mazenzele. | ||||||||||||||||||||||||||
(2) |
Voor een relatief uitgebreide bibliografie over het Pensionaat Lindemans, zie onder meer:
|
||||||||||||||||||||||||||
(3) |
Het huidige huis nr. 25. |
||||||||||||||||||||||||||
(4) |
Het huidige huis nr. 23 (Everaet Lindemans), in neogotische stijl. | ||||||||||||||||||||||||||
(5) |
Diverse gegevens betreffende de periode van WO I leest men in Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken) 1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004. Hierin is vooral het integraal gepubliceerd Oorlogsdagboek 1914-1919 van Louis Lindemans (met toegevoegde inleiding) erg interessant (pag. 39-88). |
||||||||||||||||||||||||||
(6) |
Over de aanwezigheid van de missiezusters in het vroegere pensionaat te Opwijk: zie Geschiedenis van de Belgische Provincie van de Dochters van O.L.Vrouw van het H. Hart, door Sister Mary Venard fdnsc, Provincialaat Dochters van …, 1992, pag. 156 e.v. | ||||||||||||||||||||||||||
(7) |
Nr. 33, in de vooruitspringende bouwlijn, later de melkerij De Decker. In de zijgevel (noordwest) van het herbouwd pand zag men nog tot voor enkele jaren de (dichtgemetste) neogotische vensteropeningen van de kapel op de verdieping van het pensionaat. Het gebouw werd afgebroken in augustus 2002 en vervangen door een appartementsblok. |