De Hulstmolen
Het was ongetwijfeld de oudste molen binnen de
Opwijkse grenzen. Hij werd vermoedelijk opgericht einde 14de begin 15de eeuw, in
elk geval vóór 1430, vermits men hier toen al sprak over 'int feit ter
molen-couter'. Gedurende eeuwen was dit de enige windmolen van Opwijk,
belastingplichtig aan de graaf van Vlaanderen, als heer van Dendermonde. In de
oorkonden vóór de 18de eeuw werd hij steeds eenvoudig den wintmolen geheten,
omdat hij de enige was en om hem te onderscheiden van de watermolen op de Klei.
Toen een nieuwe windmolen, in 1705, opgericht werd (de Lindemolen, op de hoek
van de huidge Kalkestraat en Nieuwstraat), is men begonnen Hulstmolen te zeggen.
Op een totaalkaart van vermoedelijk de 18de eeuw, staat hij aangeduid als 'Den
ouden Meulen'.
In de 17e en de 18e eeuw waren de mulders op deze
molen, de families Van Nimmen (Vernimmen) en Van Ingelgom. In de 19e eeuw De
Maerschalck, Van Nimmen en Van den Broeck.
De familie van den Broeck waren de laatste molenaars
op de Hulstmolen. De molen werd in 1906 te koop gesteld. In het tijdschrift 'De
Belgische molenaar' van 3 augustus 1906 stond een aankondiging 'Te koop – een
houten graanwindmolen in zeer goeden staat om te verplaatsen bij wed. Van den
Broeck – Opwijck'.
De molen werd op 1 april 1907 verkocht aan Marinus
Van Broekhoven, maalder te Roosendaal (Nederland), waarnaar de molen verhuisde.
Deze Marinus Van Broekhoven (° Hoeven 24-05-1883)
huwde op 07- 08-1907, de dochter Maria Leonia Van den Broeck. Twee jaar nadien
werd de molen nogmaals verkocht en verplaatst naar Weebosch bij Bergeijk (bij
Valkenswaard - N.-Brabant in Nederland).
Een aantal jaren geleden dachten geïnteresseerden in
Opwijk dat de Hulstmolen de standaardmolen van Bergeijk was. Deze heeft echter
een duidelijk andere geschiedenis. Vermoedelijk was de Opwijkse Hulstmolen de
Molen Willems in Weebosch, die op 3 juli 1950 afbrandde.
In de 17de en 18de eeuw, werd de straat van Nanove,
langs de windmolen, naar d'Hulst, Molenstraat geheten.
|