Louis Lindemans
Aloysius Antonius (Louis) Lindemans werd geboren te Opwijk op 11 juni 1853 als jongste zoon van onderwijzer en kostschooldirecteur Pieter Antoon en Joanna Catharina Van Bever.
Na zijn studies in het familiaal pensionaat en te
Carlsbourg (prov. Luxemburg) wordt hij in 1872 leraar aan het pensionaat te
Opwijk. In 1877 wordt het woonhuis aan de Marktstraat gebouwd; In 1878 wordt hij
benoemd tot ontvanger van de gemeente Opwijk (1878-1895).
Dat zou hij blijven tot zijn verkiezing als gemeenteraadslid in 1895. Hij zal
tot 1920 in de gemeenteraad blijven. Zijn politieke belangstelling treedt zeer
vlug buiten de grenzen van de gemeente. In 1896 wordt hij voorzitter van de
katholieke vereniging van het kanton Asse en in 1902 ondervoorzitter van de
Katholieke Associatie van het arrondissement Brussel. In 1908 wordt hij gekozen
tot lid van de provinciale raad van Brabant, waar hij tot 1929 zeer actief is
met verslagen en redevoeringen over de landbouw en de meest uiteenlopende
onderwerpen. In 1913 sticht hij de Katholieke Volksbond van Opwijk en wordt er
ondervoorzitter van.
In 1886 treedt hij in Grembergen in het huwelijk met Constance de Waepenaert de
Kerrebrouck. Samen hadden ze elf kinderen.
Van 1895 tot 1920 neemt Louis het bestuur van het pensionaat Lindemans waar.
Hij is ook een sociaal en cultureel werker. In 1895 wordt hij lid en secretaris
van de kerkfabriek en van 1914 tot 1933 voorzitter. In 1899 sticht hij de
Sint-Paulusgilde voor onderlinge bijstand en wordt er voorzitter van. Van
jongsaf is hij lid van het Sint-Vincentiusgenootschap en in 1906 wordt hij
voorzitter. Hij sticht ook de Opwijkse afdeling van de Bond der Kroostrijke
gezinnen, waarvan hij erevoorzitter wordt.
Zijn culturele belangstelling blijkt in 1911 bij de
stichting van het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van West-Brabant Hij
wordt er erevoorzitter van en publiceert uit zijn studie over Gaspar de Crayer
en zijne schilderijen in onze West-Brabantsche kerken, in Eigen Schoon, II, III
(1912, 1913) en een Geschiedenis van Opwijk in handschrift.
In 1921 sticht hij de Vlaamse Toeristenbond voor het gewest Asse.
Louis Lindemans was bestuurder van het pensionaat
Lindemans in de huidige Schoolstraat.
In augustus-september 1914 werd het gebouwencomplex gebruikt als lazaret en
toevluchtsoord voor vluchtelingen, en ook voor het stallen van vee. Begin
oktober vestigden de Duitsers er voor 2-tal weken een veldlazaret. In de
volgende weken diende het pensionaat regelmatig onderdak te geven aan Duitse
manschappen en hun uitrusting. Er werd geplunderd en gestolen.
In januari 1915 opende men opnieuw het externaat van het pensionaat, maar op 31
juli 1915 werden de gebouwen praktisch volledig door de Duitsers bezet. Naar het
einde van de oorlog toe, op 22 oktober 1918, vestigde de cartografische dienst
van het Duits leger (in aftocht) er zich nog.
Na de wapenstilstand werden er diverse officieren en ook legereenheden (die
deelnamen aan de bevrijdingsfeesten in Brussel), ingekwartierd.
Louis Lindemans was tijdens de oorlogsjaren voorzitter van de Kerkfabriek, gemeenteraadslid, sinds november 1914 voorzitter Steun- en Voedingscomité te Opwijk en lid van het kantonale Comiteit te Asse, lid van het Bureel van Weldadigheid, lid Provincieraad van Brabant, voorzitter van het Sint-Vincentiusgenootschap Opwijk, voorzitter van de maatschappij van onderlinge bijstand Sint-Paulusgilde, ondervoorzitter van de Katholieke Volksbond van Opwijk, enz. Hij was in talrijke sociale en culturele verenigingen actief. Hij was dus bijzonder goed geplaatst om het reilen en zeilen van ons volk én van zijn bezetter op de voet te kunnen volgen. Daarenboven was hij huisvader van een groot gezin met twee zonen in vrijwillige Frontdienst.
Over de oorlogsjaren 1914-1918 hield Louis Lindemans (Marktstraat), een afzonderlijk dagboek bij. Met zijn scherp opmerkings- en beoordelingsvermogen liet Louis Lindemans ons hiermee een unieke kroniek na met een gedetailleerd overzicht van de oorlogsomstandigheden in ons dorp en de omstreken, vanaf vrijdag 31 juli 1914 tot zaterdag 31 december 1918.
In
dit dagboek noteert Louisook al de moeilijkheden die de verantwoordelijke posten van voorzitter van het Steun- en Voedingscomiteit te Opwijk en lid van het kantonale Comiteit te Asse van in de nijpende oorlogsjaren medebrengt: klachten en insinuaties, onderzoek door hogere instanties, beschadiging van het pensionaat door onbekenden enz.In 1920 wordt het pensionaat definitief gesloten. De formule van de familiale onderwijsinstelling was voorbijgestreefd.
Louis overlijdt te Opwijk op 24 oktober 1933 en wordt begraven op het oude kerkhof ronde de kerk, waar zijn grafsteen nu nog te zien is.
![]() |
Louis Lindemans.
Detail van een schilderijportret van de
hand van Paul DOM, |