Vlaamse
Beweging en activisme in onze dorpen
In de publicatie
Getuigenissen van de «andere oorlog». Opwijk en Mazenzele (en omstreken)
1914-1918, Heemkring Opwijk-Mazenzele, 2004, lezen wij een nogal uitgebreid
hoofdstuk
WO I en de Vlaamse Beweging. Deze bijdrage focust schier uitsluitend over de
Vlaamse Beweging onder WO I in 't algemeen, over de Frontbeweging met de daaruit
voortspruitende organisatie van Vlaamse Oudstrijders (VOS) en over de naoorlogse
bepleiting van de Vlaamse zaak, met inbegrip van de inspanningen voor het
aannemen van de amnestiewet.
Hieronder hebben wij het uitsluitend over het Vlaamse
Burgeractivisme bij burgers in onze dorpen onder WO I en het daaruit vloeiend
conflict tussen patriotten en activisten.
Voornaamste bronnen en literatuur:
- |
de definities Vlaamse Beweging, Activisme,
Pacivisme, Flamenpolitik, Raad van Vlaanderen,… in
de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 1973/1975 en latere
uitgaven, Uitgeverij Lannoo, Tielt en Utrecht.
Er bestaat ook een aangepaste (samenvattende) versie op internet:
http://users.telenet.be/frankie.schram/inl/default.html. |
- |
onder meer het
hoofdstuk II. Context – A. Archiefvormer van de publicatie Het
conglomeraatsarchief van de Raad van Vlaanderen, het Propagandabureau,
Nationaal Verweer, de Nationalen Bond voor de Belgische Eenheid, Jacques
Pirenne en Henri Pirenne, 1908-1939 (Inventaris van
conglomeraatsarchief van ….) door L. Vandeweyer, Algemeen
Rijksarchief, Brussel, 2012. |
- |
het hoofdstuk
Repressie met maat? De omvang en de cronologie van de
strafrechtelijke repressie van het Vlaamse Burgeractivisme na de Eerste
Wereldoorlog, door J. Monballyu, van de publicatie Quand les
canons se taisent. En toen zwegen de kanonnen. When the Guns fall Silent,
Akten van het internationaal colloquium georganiseerd door het
Rijksarchief van België en het Koninklijk Museum van het Leger en de
Krijgsgeschiedenis (Brussel, 3-6 November 2008), Algemeen
Rijksarchief, Brussel, 2010. |
- |
diverse
bijdragen in het document De Oorlogskranten, deel 32, in verband
met de bestuurlijke splitsing van België die in het voorjaar 1917 met de hulp van de
Duitsers werd ingevoerd.
Segesoma,
2014. |
- |
de uitgebreide
bijdrage Het conflict tussen patriotten en activisten. De clerus in
het kanton Asse tijdens de Eerste Wereldoorlog, door Luc Vandeweyer,
in Eigen Schoon en de Brabander, Koninklijk Historisch Genootschap van
Vlaams-Brabant en Brussel, 94 ste jg., nr. 3, 2011, pag. 307-346. |
- |
de dossiers van de Raad van Vlaanderen, bewaard in het
Algemeen Rijksarchief (Brussel, Ruisbroekstraat).
Inventaris: Het conglomeraatsarchief van de Raad van Vlaanderen, het
Propagandabureau, Nationaal Verweer, de Nationalen Bond voor de
Belgische Eenheid, Jacques Pirenne en Henri Pirenne, 1908-1939, L. Vandeweyer.
Dossiers Mazenzele:
4870. Van Limbergen Eduard, Mazenzele, brief inzake zijn
gevangenisstraf te Vilvoorde. 8 juli 1918.
5156. Van den Brand Lodevicus, Mazenzele, dossier inzake
straf wegens smokkelen. Augustus 1918.
Dossiers Opwijk:
156. Pissens Jozef te Opwijk
183. Verdoodt Leopold te Opwijk.
190.35. Zaak Z.E.H. Verdoodt, Alfons, priester, inzake
rel tussen de families Van Haverbeke en Van Eygem te Opwijk.
1287. Dossiers inzake gemeente Opwijk: verslagen door J.
Verdoodt-Costers voor de periode februari-september 1918, naamlijsten,
volksvergaderingen en vlugschriften. 1918.
1816. Dossiers Opwijk. Januari-augustus 1918.
1979. Dossier 'Opwijk', gemeenten Oostende, Opwijk,
Oudergem. 1918.
2241. Dossier 'Van Leeuwen J.', inzake de opening van een
danszaal door Frans Heyvaert te Opwijk. Maart-april 1918.
2248. Dossier 'Opwijk', inzake de klacht van Maurits
Sacré tegen priester Isidoor Walgraeve wegens anti-activistische
uitlatingen. Maart 1918.
2590. 'Verdoodt Jos, Doodstraat, Opwijk', brief aan A.
Borms inzake aardappelteelt, de criminaliteit en de toestand van de
landbouw. 6 juni 1918.
3551. Hermans Karel, Londerzeel, dossier inzake zijn
vraag om twee afgekeurde legerpaarden te mogen kopen. Hermans leidde het
bijkantoor Londerzeel van de Kolenverdeeling voor Vlaanderen, vroeg aan
de Kohlen Zentrale het alleenrecht
op steenkoolleveringen in de gemeenten Londerzeel,
Opwijk, Nieuwenrode. Juni 1917-Juli 1918.
4285. De Moor Alfons, Opwijk, dossier inzake de straf
wegens smokkel van alcohol.
Januari-oktober 1918.
4314. Gebroeders Sanders Louis en Frans, Opwijk, dossier
inzake de straf voor aardappelsmokkel vanuit Baardegem. Juni 1918.
7392. Seghers-Mathijs P., molenaar te Opwijk, dossier
inzake de kwijtschelding van straf wegens ongeoorloofd malen van graan.
April-augustus 1918.
4824. 'Landbouwers, Opwijk', dossier inzake de vraag om
vroeger te mogen malen omdat de oogst van vorig jaar opgegeten is.
Juli 1918.
4873. Groessens Frans, Opwijk, brief inzake de
inbeslagneming van een veld met aardappelen door Duitse soldaten. 22
juli 1918.
5074. Van Sande Prosper, Opwijk, dossier inzake de
opgeëiste dwangarbeider, nu burgergevangene te Alten-Grabow. Met
bemiddeling door priester Vaast Bamps. Augustus-oktober 1918. |
Samengevatte belangrijkste definities voor de elementen van deze
tentoonstelling en publicatie: zie noten (1), (2) en (3).
Het is nogal opvallend, maar niet geheel onbegrijpend, dat men in
onze klassieke bronnen en literatuur schier geen woord rept over dit aspect van de samenleving in Opwijk
en Mazenzele tijdens WO I (Geschiedenis van Opwijk door Jan Lindemans,
oorlogsdagboek Louis Lindemans, parochieverslagen van de pastoors, het
frontblaadje De stem uit Opwijck,…).
Plaatselijke organisatie
Niet zozeer
Asse waar drukker-journalist Richard Dieudonné zat, maar vooral Merchtem speelde
een voorhoederol in de
verspreiding van het activisme in de regio.
Er waren voor de inval behoorlijk veel verenigingen actief in Merchtem,
maar zoals ook in andere dorpen staakten de
meesten hun activiteit tijdens de bezetting. Onder meer daardoor was er
ruimte vrij voor de sympathisanten van het
activisme.
Er werd een
afdeling gesticht van het ultraradicale, openlijk anti-Belgische Jong
Vilanderen op
11 juli 1917, een datum die uiteraard geen toeval was (herdenking
Guldensporenslag van 1302).
Het boegbeeld in
de gemeente was Jan De Roy (burgemeester van Merchtem vanaf juni 1918), naast
Maurits Sacré (drukker-uitgever van het activistisch getinte weekblad De
Rondagsklok en bediende op het Ministerie van Justicie) en priester
Vaast Bamps. Er
waren ongeveer 25 leden met De Roy als voorzitter en
Sacré als secretaris en penningmeester.
In het bestuur
zaten verder nog meubelmaker Lodewijk Joostens, bediende Eugeen De Winde,
zaaluitbater Emiel Genot,
Jozef en Leopold Verdoodt uit Opwijk en Petrus Sneppe uit Mazensele.
Er waren
dus ook bestuursleden uit de dorpen in de buurt hetgeen de
voorhoedefunctie van de groep illustreert.
Hoe groot de
achterban in Merchtem (en omliggende dorpen) was, is moeilijk te zeggen. Vast
staat dat
de pamfletten en andere publicaties niet voldoende waren om
achterban te
kweken. Wel konden deze activisten een aantal mensen over
de brug halen,
vooral door hun dienstbetoon. Honger en gebrek dreven mensen vaak
naar het
activisme. Dankzij hun relatie met de bezetter konden ze immers
voordelen en
gunsten uitdelen. Een mooi voorbeeld daarvan was de in Duitsland werkende
arbeider Prosper Van Sande van Opwijk. Na een verlofperiode wilde hij niet meer
terug naar zijn werkpiek in Duitsland. Hij wilde eerst trouwen met de dochter
van Frans Boman. Om dat te kunnen had hij activistische voorspraak nodig. Toen
er twee Duitse militairen werden gestuurd om Van Sande aan te houden, werd er
activistische bemiddeling ingeschakeld. Dat ging tot op het hoogste niveau en de
argumenten zijn interessant: Boman was 'een ware Vlaming' want hij verkocht het
activistische dagblad Het Vlaamsche Nieuws. Dus was hij een 'faveurke'
waard. August Borms schreef de Duitse Verwaltungschef om deze gunst te bekomen.
Daarbij wees hij op Merchtemnaar Bamps die als bemiddelaar was opgetreden en die
hij 'een onzer knapste Vlaamse medewerkers' noemde. Dat daaraan voor de
activistische Propaganda voordeel aan kleefde, sprak vanzelf en de
Verwaltungschef kreeg te lezen: 'Een tegemoetkoming zal in Vlaams opzicht
veelgoeds stichten.' Het zou immers aantonen dat de activisten van Merchtem (en
omliggende dorpen) over macht beschikten.
Asse was de
kantonhoofdplaats.
Op 19 januari 1918 vergaderde te Asse
een ' inrichtingscomiteit'. Doel van de vergadering was een 'gewestelijke
Vlaamse vereniging buiten alle partijgeest' op te richten onder de naam
'Kantonnaal Vlaamsch Verbond'. Dat verbond had formeel Vlaamse, sociale en
culturele doelstellingen maar ook 'het bestrijden der openbare zedeloosheid en
dronkenschap'. Belangrijk was dat uitdrukkelijk werd vermeld dat het Verbond
aangesloten was bij Tak-Payottenland van het Algemeen Nederlansch
Verbond, het ANV. Daarmee werd aansluiting gezocht met Bamps' vooroorlogse
initiatief tot het groeperen van de flaminganten van de regio. De Merchtemse
Jong-Vlaming Willem-Jan De Roy profileerde zich als voorzitter. Secretaris werd
de veldwachter van Sint-Martens-Bodegem Frans Van den Bosch, schatbewaarder werd
Richard Dieudonné. Jos. Verdoodt (Doortstraat) van Opwijk deed ook mee.
Onder het Kanton Asse werd begrepen:
Asse, Bekkerzeel, Liedekerke, Merchtem, Opwijk, Teralfene, Ternat,
Sint-Martens-Bodegem. In die gemeenten hadden de activisten vooral een voet aan
de grond via vertrouwensmannen, 'briefwisselaars' genaamd. Zij schreven
rapporten naar Brussel en brachten de opportuniteiten, de obstakels,
medestanders en tegenstanders in kaart. Zij ontvingen daarvoor 30 of 45 frank
per maand. Jos. Verdoodt was 'briefwisselaar' in Opwijk.
De tegenstanders bleven ondertussen
actief. Dat de priesters onder de patriotten daarbij erg boos keken in de
richting van hun confrater Vaast Bamps mag verondersteld worden. Ze hebben hem
zonder twijfel in hoge mate medeverantwoordelijk geacht voor de activistische
activiteiten in de streek. Pijnlijke incidenten konden niet uitblijven, onder
meer te aanzien van de Opwijkse (oud-) onderpastoor Isidoor Walgraeve.
Zie
meer in de volgende hoofdstukken van de bijdrage Het conflict tussen
patriotten en activisten. De clerus in het kanton Asse tijdens de Eerste
Wereldoorlog, door Luc Vandeweyer, in Eigen Schoon en de Brabander,
Koninklijk Historisch Genootschap van Vlaams-Brabant en Brussel, 94 ste jg., nr.
3, 2011:
-
5. Merchtem wordt de eerste pion van het activisme in het kanton Asse
-
6. Een 'Kantonnaal Vlaamsch Verbond'.
(1) |
Activisme was in de periode van de Eerste
Wereldoorlog de benaming voor het deel van de Vlaamse Beweging dat via de
collaboratie met Duitsland een aantal Vlaamse grieven en zelfs Vlaamse
onafhankelijkheid hoopte te verwezenlijken (maximalisten). De flaminganten die
samenwerking met de bezetter afwezen, werden door hen smalend pacifisten
(minimalisten) genoemd.
Het activisme nam een aanvang met de oprichting van
de groep Jong-Vlaanderen in oktober 1914 te Gent. Deze groep stond onder leiding
van dominee Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard.
De benaming Activisme is voor het eerst gebruikt door
A. Jacob in De Vlaamsche Stem van 4 november 1915. Jacob had het over de
tegenstelling tot het Pacifisme van hen die vonden dat men het einde van de
oorlog moest afwachten om weer aan Vlaamse actie te doen.
De Flamenpolitik van de Duitse bezettende macht
speelde een belangrijke rol bij het ontstaan van het activisme. Door allerlei
vooroorlogse Vlaamse eisen in te willigen hoopten de Duitsers de Vlaamse
bevolking voor zich te winnen. Via de activisten hoopte men België te kunnen
blijven beheersen. De architect van de Flamenpolitik was gouverneur-generaal
Moritz von Bissing. Ook de opstand van de Zuid-Afrikaanse Boeren tegen de
Britten die in het najaar van 1914 begon, de zgn. Maritz-rebellie, en
gelijkaardige verzetsbewegingen in Polen, Tsjechoslowakije en Ierland zetten
veel flaminganten aan om in het activistische avontuur te stappen.
Terwijl heel wat activistische intellectuelen op
cultureel vlak het humanitair expressionisme aanhingen, leunde het activisme
sociaal-economisch sterk aan bij het Daensisme. Door de repressieve maatregelen
(opeisingen, voedselrantsoenering, dwangarbeid,...) die de Duitse bezetter aan
de bevolking oplegde, konden de activisten toch maar op weinig sympathie rekenen
bij de Vlaamse bevolking.
Een eerste belangrijke verwezenlijking van de
Flamenpolitik, die gevoerd werd buiten medeweten van de activisten om, was
de vernederlandsing van de Franstalige universiteit van Gent in oktober 1916,
een oude eis van de flaminganten. In februari 1917 richtte de Duitse regering
een marionettenregering op om het activisme internationale legitimiteit te
verschaffen: de oprichting van de Raad van Vlaanderen op 4 februari 1917
en de reis van een afvaardiging van de Raad naar Berlijn op 3 maart 1917. Op 21
maart van datzelfde jaar werd door von Bissing de geambieerde bestuurlijke
scheiding tussen Vlaanderen en Wallonië doorgevoerd. De Raad van Vlaanderen riep
op 22 december 1917 -op ingeven van August Borms en tegen de zin van de
Duitsers- de onafhankelijkheid van Vlaanderen uit, waarop de bezetter dit
afzwakte tot 'autonomie'. Dit werd begin 1918 goedgekeurd via een referendum
waar maximum 50.000 Vlamingen aan deelnamen.
Ondertussen waren de opvattingen geëvolueerd in de
zin dat de meest realistische activisten hoopten en speculeerden op een vrede
door vergelijk. Zij dachten dat 'een Vlaamse aanwezigheid' bij die
onderhandelingen een kans kon maken en dat de Duitsers het „Vlaamse voldongen
feit' aan de conferentietafel zouden kunnen verdedigen. Men verwees ook naar de
.Amerikaanse president VVilson die op 3 januari 1918 over het
zelfbeschikkingsrecht der kleine volkeren had gesproken. Het werd een grote
desillusie.
Het einde van de activistische Vlaamse Beweging valt
samen met het einde van de Eerste Wereldoorlog. Op 11 november 1918 en volgende
dagen werden te Gent huizen van activisten geplunderd. Het Studentenhuis aan de
Sint-Pietersnieuwstraat werd bijna in brand gestoken door een woedende menigte.
De leiders werden gearresteerd of gingen in ballingschap. Deze laatsten werden
meestal bij verstek ter dood veroordeeld.
De Vlaamse Beweging groeide verder uit de twee andere
takken: de pacivisten en de Frontbeweging, ook al bestond er soms overlapping
tussen de verschillende strekkingen.
Samenvatting en aanvulling van Activisme, in
WikipediA, De vrije encyclopedie, op
https://nl.wikipedia.org/wiki/Activisme_(Belgiië). |
(2) |
Raad van Vlaanderen
Uit de aangepaste (samenvattende) versie op internet:
http://users.telenet.be/frankie.schram/inl/default.html.
Al
in oktober 1914 was in bezet België een eerste collaborerende organisatie
ontstaan, Jong Vlaanderen genaamd. Zij rekruteert bij radicale Vlaamsgezinden
die al voor de oorlog de eis tot administratieve splitsing van België van de
Waalse beweging hadden overgenomen. Met de steun van Duitsland willen zij nu een
onafhankelijk Vlaanderen bekomen onder Duitse voogdij. Vrijwel onmiddellijk
splitst een gematigder groep zich af die een federatieve hervorming van België
als het eindpunt beschouwt. Beide collaborerende kampen hebben gemeen dat ze met
de steun van de Duitse bezetter actief Vlaamsgezinde eisen willen realiseren.
Vandaar dat zij zichzelf activisten noemen. De grote meerderheid van de
Vlaamsgezinden wijst hun houding af omdat het Belgische vaderland erdoor wordt
geschaad. Deze loyale Vlaamsgezinden worden door de activisten smalend
pacifisten genoemd, omdat zij de geboden kansen niet willen grijpen.
Het
kleine groepje intern verdeelde activisten kan maar enig gewicht in de schaal
leggen dankzij Duitse steun. De bezetter is enkel geïnteresseerd in het
activisme voor zover het een pionnetje kan zijn op het grote
militairdiplomatieke schaakbord. De hertekening van de Europese kaart wordt in
de allereerste plaats aan het front beslist, maar ook via onderhandelingen. Een
Duitsgezinde Vlaamse onafhankelijkheidsbeweging kan interessant zijn aan de
onderhandelingstafel. In het neutrale Nederland kan Duitsland er steun mee
winnen bij mensen die het idee van een aanhechting van Vlaanderen bij Nederland
koesteren.
Aan
Duitse kant is er echter geen eensgezindheid over de meest opportune
'Flamenpolitik'. In legerkringen is men gewonnen voor een simpele annexatie en
steun aan het radicale Jong Vlaanderen. Aan regeringszijde opteert men voor een
voorzichtiger strategie die rekening houdt met een Europese vrede na
onderhandelingen. De bedoeling is de Duitse invloed naar het Westen op te
schuiven.
Beide opinies over de 'Flamenpolitik' zijn in België zelf aanwezig. Het bezette
land is opgedeeld in twee zones: het Etappengebied achter het front in West en
Oost-Vlaanderen bestuurd door militairen enerzijds en de rest van bezet België
bestuurd door een burgerlijke Gouverneur-generaal anderzijds. Tot 1917 is dat
Moritz von Bissing. Hij is het die een plan lanceert om het activisme uit zijn
isolement te halen. Op 31 december 1915 maakt hij bekend dat de Gentse
universiteit vernederlandst zal worden. Vooraanstaande Vlaamsgezinden die hier
al lang voor de oorlog voor ijverden, reageren afwijzend op de 'von
Bissinguniversiteit'. Toch zijn er heel wat Vlaamsgezinden die zich engageren,
onder andere aangelokt door de mogelijkheid van een academische carrière.
Uit
het milieu van activistische professoren ontstaat in 1917 de Raad van
Vlaanderen, een officieus vertegenwoordigend lichaam van het Vlaamse volk. De
Raad onderhandelt met de bezetter over een toekomstig statuut voor Vlaanderen,
maar is intern verdeeld over onafhankelijkheid en federalisering. Op 21 maart
1917 kondigt von Bissing de federalisering van België aan, maar eind 1917 roept
de Raad van Vlaanderen de Vlaamse onafhankelijkheid uit. Veel praktische
gevolgen hebben deze demarches niet. De Raad probeert zich enkel tot officieel
vertegenwoordiger van Vlaanderen op te werpen om deel te kunnen nemen aan
eventuele vredesonderhandelingen na de oorlog. Hiervoor ontbeert hij echter elke
legitimiteit aangezien het activisme uitgespuwd wordt door de bevolking. Op
bevel van de bezetter ontbindt de Raad zich. Na een zogenaamde volksraadpleging
die allesbehalve democratisch verloopt, wordt in 1918 een tweede Raad van
Vlaanderen opgericht. Het blijft een machteloos praatkabinet.
Uit de publicatie Het
conglomeraatsarchief van de Raad van Vlaanderen, het Propagandabureau, Nationaal
Verweer, de Nationalen Bond voor de Belgische Eenheid, Jacques Pirenne en Henri
Pirenne, 1908-1939 (Inventaris van conglomeraatsarchief van ….) door
L. Vandeweyer, Algemeen Rijksarchief, Brussel, 2012.
Bevoegdheden en activiteiten
De Raad van Vlaanderen en de administratie en de instellingen in
haar marge, had de ambitie de motor te zijn van een Vlaamse staatsvorming, zij
het dan als satellietstaat onder de hoede en bescherming van de Duitse
grootmacht. Zij was actief op alle terreinen die daartoe konden bijdragen. Zij
creëerde daarvoor medestanders en probeerde tegenstanders uit te schakelen.
Zij voerde propaganda, verzamelde inlichtingen, deed aan
dienstbetoon, zorgde voor banen en voordelen, was tussenpersoon ten aanzien van
de bezetter, enzovoort. Zij bereidde ook het uitvaardigen van nieuwe wet- en
regelgeving voor als voorbereiding op de creatie van het autonome Vlaanderen.
De naoorlogse Nationalen Bond voor de Belgischen Eenheid ageerde
als een politieke drukkingsgroep die probeerde afbreuk te doen aan de Vlaamse
beweging. Daarvoor werd het archief van de Raad van Vlaanderen ingezet.
Organisatie
De 'Raad van Vlaanderen' profileerde zich als een proto-parlement,
commissies inbegrepen.
De ondertussen in de administratie benoemde activisten waren
meestal tegelijkertijd ook actief in de propaganda of in een commissie.
Daarnaast waren er semi-autonome administraties in de vorm van:
Het Persbureau. Het Propagandabureau met hiërarchisch georganiseerde
buitendiensten en inlichtingenagenten, de zogenaamde 'vertrouwensmannen' en
'briefwisselaars', tot op gemeentelijk niveau. De administratie van Nationaal
Verweer die zich op dienstbetoon, op inlichtingengaring en op het organiseren
van een repressieapparaat toelegde.
In de marge van de Raad, vaak in een gemeentelijke of regionale
context, werden gouwraden en verenigingen opgericht die als mantelorganisaties
functioneerden. Zij moesten de propaganda omkaderen en bestendigen en een
machtsbasis bieden aan leden van de Raad van Vlaanderen en het personeel van het
propagandabureau. |
(3) |
Nationaal Verweer
Het Nationaal
Verweer was een autonome administratie van de Raad van Vlaaderen dat zich
specifiek bezig hield met dienstbetoon, op inlichtingengaring en het organiseren
van een repressieapparaat. De leiding ervan berustte bij August Borms. |
(4) |
Isidoor Walgrave, °
Gent 30-11-1872, onderpastoor in Waver-Sint-Augustinus, in Hingene, in Rillaar
en in Opwijk 1907-1917, pastoor in Bekkerzeel 1917-1927 en in Merchtem-Peizegem
1927-1934, rustend pastoor te Diegem-Lo, † Grimbergen 19.6.1942.
Rustend
onderpastoor in Opwijk. |
(5) |
Joseph Alfons
Verdoodt, ° Opwijk 14-06-1861, landbouwer, x Opwijk 26 december 1883 Octavie
Costers, Opwijk † 15-05-1934. Schoonvader van Emiel Boodts. |
(6)
|
Jozef Emiel Boodts,
° Merchtem 15-04-1882, zoon van Joannes Ludovicus en Anna Maria De Munter, x
Opwijk 26 juni 1920 Maria Leontine Verdoodt, † Asse 07-03-1969.
Emiel Boodts werd
na de oorlog de schoonzoon van
Joseph Alfons Verdoodt (Doortstraat).
Was afkomstig van
Merchtem.
Onder oorlog Stwg
op Vilvoorde. |
(7)
|
Gaston Albertus Florimondus Franciscus 'Vaast' Bamps,
° Merchtem 04-01-1880, zoon van dokter Denis en
Antonia Walravens, priester, † Wemmel 09-12-1954. Priester.
Achtereenvolgens professor te Jette, onderpastoor in Kalmthout (of
Kampenhout ?), Teralfene en Oude-God
(Antwerpen), professor in de H. Schrift aan het Grootseminarie in Birmingham,
aalmoezenier van de Belgische vluchtelingen in Frankrijk, aalmoezenier in het
pensionaat te Heer-Agimont en kapelaan van Heer-Agimont.
Zijn benoemingen in
Frankrijk en in Wallonië waren een soort straf omwille van zijn
Vlaamsgezindheid. Om het eind van zijn leven was hij totaal verkommerd en Henri
De Keersmaecker, toenmalig burgemeester van Wemmel, haalde hem terug om Vaast
bij hem te verzorgen en te laten inwonen.
Voornaamste bron: Gemeente Merchtem. Familiereconstructie 1596-1900, Deel 1,
door Hedwig Vertonghen en Pol Feytens, Heemkring Soetendaelle, 2004, Deel 1, pag
. 32, nr. 187.
Auteur van
Oud-België ten tijde van Julius Caesar of Eenige geschiedkundige beschouwingen
over het land en volk der Vlamingen voor 2000 jaar, door Vaast Bamps. -
Merchtem: Drukk. Sacré-De Buyst, 1917. |
|