Naar HOM-website

Startpagina HOM-algemeen

Nieuw op HOM-site

Naar externe links

Zoeken in HOM-site

Inloggen HOM-ledengebied

Vorige bezochte pagina

Volgende (reeds bezochte) pagina

Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Klik voor naar top van de pagina of dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

Opwijk, dorp aan de rivier ?

Overdruk uit HOM-tijdschrift 1997-4, pag. 16-182-9.


1. Dr. Jan Lindemans schrijft op pagina 12 van zijn 'Geschiedenis van Opwijk' : 'Het is jammer dat nooit systematische opzoekingen konden gedaan worden op deze plaatsen, wellicht zouden dan voorwerpen aan het licht komen die zouden toelaten deze nederzetting te dateeren.'

Hij besluit daarmee een paragraaf over de eerste bewoners van Opwijk. Lindemans meent dat er reeds in voorhistorische tijden bewoning was in de gemeente. Hij steunt zich hiervoor o.m. op een tekst van Pastoor Van Zinnick, te Merchtem 1641 en 1656: '...enden zo men seyt, vint men daer, - d'Oude vaert van Merchtem, opt scheyden van Opwijck ende Merchtem - somwylen enighe oude stukken van schepen - ligna et asseres quasi navium'.

Lindemans meent dat deze geleerde pastoor zich vergist. Laten we echter niet vergeten dat in de zeventiende eeuw grote belangstelling was voor geschiedenis, in 1653 werd het vermeende graf van Childerik ontdekt te Doornik.

Hoe dan ook deze balken en stukken hout waren voor Lindemans resten van paaldorpen waar onze voorouders zouden gewoond hebben.

Hij schrijft zelfs dat er de laatste jaren - d. i. in de dertiger jaren toen hij zijn boek publiceerde - over heel de loop van de beek palen en balken uit de grond werden gehaald (Molenbeek en Langeveldbeek) ongeveer aan de huidige rietkraag achter het slachthuis op de Klei, en verderop naar Mazenzele toe.

2. Interessanter dan de vraag of er al dan niet voorhistorische bewoning was op die plaats, lijkt ons de vraag of de waterloop die er ongetwijfeld was, bevaarbaar was, en indien wel, of dat aanleiding gaf tot een specifieke mobiliteit en economische activiteiten. Nog anders uitgedrukt: dankt de vestiging van Opwijk haar ontwikkeling aan de 'rivier'? Zijn er aanduidingen om dergelijke hypothese te bevestigen?

Omgekeerd, zou men kunnen stellen dat het wegvallen van deze 'verkeersas' en alles wat het meebracht aan produceren, kopen en verkopen, zich verplaatsen, één van de achterliggende reden was om de bestaande dorpskern naar het huidige Opwijk te verplaatsen?

Laten we deze hypothese even verder onderzoeken, zonder evenwel de pretentie te hebben daar een sluitend bewijs voor te kunnen geven, als leek staan ons daartoe de middelen, noch de kennis, ter beschikking.

Misschien kan dit stukje anderen met meer kennis van de geschiedenis, aanzetten om op deze vraagstelling verder te gaan.

De vraag of die waterloop al dan niet bevaarbaar was, is niet nieuw: M. Sacré in zijn 'Geschiedenis der Gemeente Merchtem' uit 1904 heeft ze reeds gesteld, zonder er echter verdere consequenties aan te verbinden.

2.1. Dat de bestaande kern een niet onbelangrijke vestiging was, is door Lindemans zowel in de 'Toponymie' als in de 'Geschiedenis van Opwijk' voldoende bewezen (de kerk toegewijd aan de Heilige Drievuldigheid, de vrij drukke bebouwing, de verdeling van de gronden reeds voor de feodaliteit...).

Des te opmerkelijker is het dat rond 1400 in het huidige centrum een nieuwe kerk wordt gebouwd, en de activiteiten naar daar verschuiven.

Maar dat is een andere kwestie waarrond ook nog heel wat onderzoek zou kunnen gebeuren.

2.2. Er zijn materiële bewijzen dat er in de loop der geschiedenis bewerkte stukken hout op de bewuste plaats gevonden zijn -als van boten- , en Lindemans schrijft in 1930, dat zoiets de laatste jaren nog gebeurt.

2.3. De 'Duinkerkse Transgressie' -een belangrijke overstroming- heeft in verschillende fazen, het kustgebied van de Noordzee grondig van uitzicht veranderd. Een van de fazen van deze 'Duinkerkse Transgressie' situeert zich in de vierde eeuw n.C.

Het opstuwende water moet grote invloed gehad hebben op de waterlopen in het algemeen, en zeker op de stroomgebieden van het Rupel- en Scheldebekken.

Tijdens deze vierde eeuw vallen Germaanse stammen vanuit het gebied van de Elbe, over zee het Romeinse Rijk binnen. 'De invallers konden moeiteloos penetreren. De overstromingen hadden een sterk vertakt krekensysteem doen ontstaan die de immigranten in de gelegenheid stelden om met hun platbodems de kustvlakte op te varen (de zee kwam tot in de nabijheid van Antwerpen). De talrijke pleistocene eilanden en donken en veeneilanden tussen de kreken boden hen ideale schuil- en uitvalbases.'

Dit schrijven D.Lamarcq en M.Rogge in hun werk 'De taalgrens van de Oude en de Nieuwe Belgen', uitgegeven door het Davidsfonds in 1996.

Voor de Romeinse vlooteenheden (oa. een vlooteenheid op de Rupel in Rumst) was het een nog nauwelijks te controleren gebied geworden. Op het land werden vooral de strategisch en economisch belangrijke wegen beschermd, door o.m. een Romeins kamp te Asse, te Velzeke en te Elewijt.

Frankische bewoning in onze gemeente is door Lindemans overtuigend aangetoond, en al hoefden ze niet van over zee via de rivieren te komen, de muntvondsten van Romeinse oorsprong dragen de beeldenaar van Gordianus die regeerde van 238 tot 244. Geld wordt meestal niet in de grond gestopt in een voorspoedige tijd, en het is dus denkbaar dat na deze periode (244) er hier een Frankische inval plaats had.

2.4. Opwijk was een grensdorp; en het meest duidelijk werd dat bv bij de verdeling van het rijk van Karel de Grote onder zijn zonen (843). Het proces van de verdeling van zijn rijk heeft vele jaren in beslag genomen. In zijn boek 'Antwerpen van Romeins Veer tot Wereldhaven' (1975, Mercurius, Antwerpen) schrijft de auteur J.Van Acker: 'De heerlijkheid Bornem kwam waarchijnlijk in 1047 of in 1055, samen met het gebied tussen Dender en Schelde, bij het graafschap Vlaanderen. De bezittingen van de graaf van Vlaanderen reikten zo tot aan de vliet van Puurs, d.i. de Eikevliet.'. Lindemans wijst op de gelijklopendheid tussen de vorming van het Land van Dendermonde en de Heerlijkheid Bornem, zodat wij de grenszetting voor Opwijk in dezelfde periode kunnen situeren.

De Eikevliet - die uitmondt in de Rupel - was tot in het midden van de vorige eeuw bevaarbaar. In de Eikevliet mondt een 'Molenbeek' uit, gevormd door de Opwijkse Langeveldbeek, de Opwijkse Molenbeek, en een Merchtemse Molenbeek, die in Brussegem ontspringt.

In 1242 wordt in Antwerpen een tolregime vastgelegd, dat reeds vanouds werd toegepast. Van de tol wordt vrijgesteld de riviervis gevangen in de Molenbeek, en te Antwerpen aangebracht door de inwoners van de gemeenten gelegen aan de rechteroever van deze Molenbeek. Deze waren dan ook verplicht bij te dragen tot de versterking en onderhoud van de burcht te Antwerpen. Zo worden de dorpen Asse, Merchtem, Londerzeel in de oorkonde vermeld. Opwijk ligt aan de linkeroever van deze beek, hoort reeds bij het Land van Dendermonde, en geniet niet van dat voordeel.

2.6. In een voetnoot op pagina 12 van 'Toponymie van Opwijk' gaat Lindemans uitgebreid in op de betekenis van de naam Opwijk. Hij verwijst naar het latijnse 'vicus' wat dorp betekent, en dat zou verwijzen naar een stevige invloed op deze streken onder de Romeinse 'bezetting'. Nochtans is weinig terug gevonden van een Romeinse aanwezigheid in onze gemeente. Er zouden muntvondsten geweest zijn, maar die zijn toch schaars, en van bv. een villa, woonhuis van een fundusbeheerder - grondbezitter, tevens verdediger van het territorium - wordt geen melding gemaakt.

In de genoemde voetnoot maakt de auteur ook melding van andere betekenissen dan een afleiding van vicus. Zo bv. kan 'wijk' ook betekenen 'kreek, inham', maar ook 'vaart of zijtak uitkomend op een hoofdkanaal' en eveneens 'wijkplaats, schuiloord'. Lindemans verwerpt deze verklaringen, misschien omdat hij geen afdoende bewijzen vond voor de mogelijkheden van een rivier die bevaarbaar was in Opwijk.

Besluit: als leek in de geschiedeniswetenschap ontbreekt mij voldoende kennis om de stelling van de aanwezigheid van een belangrijke waterweg in onze gemeente te bewijzen. Maar misschien is de hypothese uitdagend genoeg voor leden van de Heemkring om ze verder te onderzoeken?

Hubert DE KOSTER         


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-