Naar HOM-website

Startpagina HOM-algemeen

Nieuw op HOM-site

Naar externe links

Zoeken in HOM-site

Inloggen HOM-ledengebied

Vorige bezochte pagina

Volgende (reeds bezochte) pagina

Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Klik voor naar top van de pagina of dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

Mazenzele in het midden der vorige eeuw

Overdruk uit HOM-tijdschrift 1991-1, pag. 4-6.


Midden der vorige eeuw bestonden in Mazenzele drie 'sociëteiten', waarvan de Confrerie van het H. Sacrament er een was. 'Henricus Plas en consoorten' stichtten deze vereniging in 1772.

Bovenstaande en andere wetenswaardigheden over ons dorp werden opgetekend in een schrijfboek, waarin o.a. ook het reglement, ledenlijsten en een 'Rekeninge boeck' zijn opgenomen van genoemde vereniging.

Mijn bedoeling is het hieronder een deeltje van dit schrift voor te stellen, meer bepaald de negen bladzijden er uit die als titel meekregen: 'Beschrijving der gemeente Maxenzeel'.

Tussen haakjes staat onder deze titel de vermelding -in het Frans- 'rédigée par moi Pierre Mergan'. Op de laatste bladzijde staat nog eens die zelfde naam. Daar vinden we ook de datering van deze aantekeningen: Maxenzeel, 15 sten 7 ber jaer 1853, gevolgd door de woorden: 'Ik schenk dit beschrijf aan mijn confraters.'. Die confraters waren ongetwijfeld de onderwijzers van de gemeenteschool van Mazenzele. Pierre of Petrus Mergan, geboren Mazelaar (1826), was immers op 6 oktober 1847 benoemd tot onderwijzer in de gemeenteschool, die toen pas was opgericht (1). Interessant detail: deze Petrus Mergan was de kozijn van de overgrootvader langs moederszijde van onze huidige burgemeester Jan Michiels. Deze kozijn heette eveneens Petrus Mergan. Hij was het, die in Mazenzele voor 't eerst de 'Pië Baronnekes' (kleine appeltjes) teelde.

Mergan begint met de aanpalende gemeenten op te sommen en noteert tussendoor dat 'Maxenzele... bij verkorting ook Mazeele en Mazel (wordt) geschreven'.

In Mazenzele stonden in die tijd, aldus onze bron, 139 huizen. Bekijken we nu een kadasterkaart uit die tijd, dan zien we dat er op de huidige Steenweg omzeggens geen huizen stonden, behalve dan ter hoogte van de wijk 'Zottegem'. Een groep huizen vinden we op zo een kaart ook op de plaats van het huidige Dorp en Molenstraat, uiteraard ook op de Dries. Een andere kern was toen Schaapheuzel. Reeds in de dertiende eeuw had de abdij van Affligem daar een hof 'ten Cleygaete'.

Die 139 huizen, noteert Mergan, waren bewoond door 157 gezinnen. Op een andere bladzijde lezen we dat 'de bevolking ... wordt op heden gerekend omtrent 800 zielen, waarvan er heden jaerlijks omtrent 110 kinderen het onderwijs ontvangen in de school der gemeente'. Mergan voegt er als detail nog aan toe dat 'den datum der opregting (van de school) is 16 oktober 1848'. Delen we 800 door 157 dan komen we tot de vaststelling dat een gezin toen gemiddeld bestond uit 5 personen.

Ter vergelijking dit. Er kwam mij bij het schrijven van deze bijdrage een artikel onder ogen uit Eigen Schoon en De Brabander (2). Daarin las ik dat in 1786 de gemeente Mazenzele slechts 428 inwoners telde en in 1816 564. In dat zelfde artikel staat ook nog dat in 1858 -d.i. dus 5 jaar na de beschrijving door Mergan- het aantal woningen was opgelopen tot 173. De bevolking daarentegen was iets teruggelopen, tot ongeveer 750.

Van Mergan vernemen we ook nog dat de 800 Mazelaars hun dorst konden lessen in 10 herbergen en inkopen doen in 7 winkels. In verband met die herbergen wil ik hier terloops verwijzen naar het 'Vriendenboek Leo De Nil' in 1987 door de HOM uitgegeven. Daarin is een lijst opgenomen van niet minder dan 82 herbergen die ooit -uiteraard niet alle gelijktijdig- in Mazel hebben gestaan!

Wie denkt dat vroeger jaren enkel de Gilde een jaarlijkse schieting hield heeft het verkeerd voor. In 1830 immers was 'door eenige bijzonderen' een 'sociëteit opgeregt' met name 'L'Union'. Verdere bijzonderheden vermeldt Mergan niet over deze vereniging. Hij noteert enkel dat zij, zoals de Gilde van St.-Pieter, jaarlijks een plechtige schieting hield, 'vogelscheut genaemd'.

'De oppervlakte van Maxenzeel is 200 bunders, met velden, weiden en bosschen, of 251 hectaren 50 aren, waervan omtrent 150 hectaren bouwland, 30 hectaren weide, 40 hectaren moestuinen en boomgaarden en 30 hectaren bosch.' 'Het benoemd bosch, genaemd kravaelbosch, toebehoorende aen de gravin Mathilde Van Der Nood, omtrent voor de helft gelegen op de gemeenten Mazel en Meldert, is in 1830 bijna gansch uitgeroeid en in bouwland herschapen'.

In de daarop volgende paragraaf somt Mergan de voortbrengselen op van Maxenzeel. Hij noteert o.m. dat 'de bijzonderste fruiten zijn appelen, peren, maar vooral de kersen, waerom men ook wel eens in de naburige parochiën aen de inwooners den bijnaem van kersenboeren heeft gegeven'.

Iets anders dat het uitzicht van Mazel bepaalde waren 2 windmolens, 'waervan er eenen is toebehoorende aan Antonius De Smedt, gebouwd in 1848, in het veld genaemd mazelkauter, waer er voorheen reeds drie gestaen hadden'. 'De andere windmolen tegenwoordig bestaende, is een eigendom van Franciscus Van Ingelghem en is eerst gebouwd in 1633 door zekeren Petrus Van Elzen.'

Over de 3 toen reeds verdwenen molens op Mazelkouter schrijft Mergan nog het volgende: 'De eerste is gebouwd geweest in 1812 door Petrus Sterckx, en in 1814 door een onweder vernield. De tweede is gezet in 1815-16 door den zelfden en is in 1819 wederom afgebroken en verkocht. De derde is in 1821 opgebouwd en in 1827 afgebrand'.

In 1853 stonden dus in Mazel nog 2 molens: één op Mazelkouter en één op het einde van Schaapheuzel naar de Groenstraat toe, plaats waar al eeuwen een molen stond, zoals we lezen in een document van 1686: 'den molen aen scaepeeuzele aen den groenen wegh'. Op kadasterkaarten uit die tijd, bij voorbeeld die van Gulikers uit 1823, die van Vandermaelen uit 1836 en die van Popp (ca. 1860) staan beide molens getekend.

Terloops ook nog dit: de hierboven vermelde Frans Van Ingelghem was langs moederszijde de overgrootvader van Mazels laatste burgemeester, Leo De Nil. De molen ging in 1876 teloor en een zoon van Frans, met name Alexis, bouwde in 1878 een houten molen, dit keer niet meer op Schaapheuzel, maar aan de Lepelstraat. Onze huidige Molenstraat kreeg in 1972 die naam omdat ze destijds naar 'Lexis'-molen leidde. De molen werd op 17 september 1914 door Duitse soldaten platgebrand. (3)

De laatste vier van de negen bladzijden zijn gewijd aan de geschiedenis en beschrijving van de 'zeer schoone kerk', en aan de klokken en hun geschiedenis.

Na een woordje over de naam van de kerk, somt Mergan de 5 'schoone en groote schilderijen' op, 'waervan degene boven den hoogen autaer verbeeldt: De afdoening des kruises (La descente de la croix)'. 'Een ander in de koor verbeeldt: De aanbidding der Wijzen (L'adoration des Mages)'. 'Van de drie andere in de zijdebeuken is de eerste verbeeldende: De steniging van den H. Stephanus (La lapidation de St Etienne). De tweede: O.L.V. van den H. Roozenkrans (N.D.du Rosaire). De derde: Het Lam Gods / Agnus Dei (L'agneau de Dieu)'. 'Bovendien zijn er nog 14 schoone en met olieverf geschilderde statiën van den Kruisweg, welke gewijd en gehangen zijn in ... (het jaartal ontbreekt) door M. De Hollander, leeraer van het kollegie van O.L.V. te Dendermonde.'

Deze kruisweg werd in 1926 vervangen door een andere, die op zijn beurt uit onze kerk werd weggenomen en geschonken aan een missiepost in Japan.

En de schilderijen?

'De aanbidding der Wijzen' hangt thans achteraan rechts in de kerk. Het werk wordt toegeschreven aan De Crayer, een leerling van Rubens. En de overige? De huidige pastoor van Mazenzele, Marcel Demaegd, schreef jaren terug in een woord vooraf bij de HOM-tentoonstelling over de Mazelse parochie: 'Er werden mooie dingen gekocht, geschonken, gebruikt, misbruikt, verloren gedaan, teruggevonden... Waar mensen zijn wordt gebouwd en afgebroken, wordt gezorgd en geknoeid.'(4).

Maar keren we terug naar onze tekst.

'De kerk is in 1835 vergroot en grootendeels herbouwd geworden door de zorgen en aandringingen van D.Z.H.J.J. De Wael, pastoor der gemeente.' Petrus Mergan was toen negen jaar oud en moet alles meegemaakt hebben. Hij beschijft dus wat hij zelf als opgroeiende jongen met eigen ogen heeft gezien. 'De oude altaren en koor zijn alsdan afgebroken, zijn later opnieuw geschilderd en voorzien geworden van een portael, eene hoogzael, eene nieuwe orgel en boiseringen. Zij heeft daarenboven in 1842 nog een nieuwe klok ontvangen, welke gedoopt en gehangen is op 13 april, zelfde jaer. Haren peter was Egidius Van Ingelghem en hare meter Mme Marianne Cheval.'

Hier wordt de lopende tekst even onderbroken door het woord 'geschiedenis', dat in het midden der bladzijde in gotische hoofdletters staat geschreven.

Mergan vervolgt dan: 'De kerk van Maxenzeel is ten tijde der fransche omwenteling van 1798 zeer beschadigd geweest en bijna teenemael geplunderd. Al de kostelijke autaren en beeldwerken, boiseringen, alsmede de schoone orgel zijn er uit gebroken en weggevoerd, na te koop geveild te zijn geweest, welke door niemand zijn gekocht geworden. De groote en schoone klok alleen is behouden geworden'.

Het is duidelijk dat Petrus Mergan ook deze gegevens uit eerste bron moet hebben gehoord en opgetekend.

Over die grote en schone klok vertelt hij ons daarop de geschiedenis die we allen kennen, hoe Jan Bte De Nil, Emmanuel De Nil, Petrus De Ridden en Petrus Sanders een put groeven nabij de kerk, de klok erin plaatsten, put 'waerop zij eenen methoop zetteden', - en hoe het die nacht was beginnen sneeuwen, zodat alle sporen werden uitgewist.

In de laatste twee paragrafen lezen we ten slotte dat de andere 3 klokken 'verbrijzeld zijn geworden en weggevoerd', en dat de grote klok achteraf wederom in de toren werd gehangen 'en nog heden bewonderd ter oorzake van haren welluidenden en zuiveren klank'.

Jules VAN DE VELDE


(1)

Zie 'Dag Zuster, dag meester, dag juffrouw - 200 jaar onderwijs in onze gemeente', Streekboek samengesteld door HOM, 1991.

(2)

Luc GOEMINNE, Een prijsschatting van een windmolen te Mazenzele in 1790, in Eigen Schoon en De Brabander, 1982, blz. 99-110. Het artikel gaat over de molen op Schaapheuzel, gebouwd in 1640 en verdwenen in 1876.

(3)

Voor meer details over de Mazelse molens verwijs ik naar de artikelenreeks van Leo DE NIL, Historiek der straten van Mazenzele, door HOM gebundeld en heruitgegeven in 1987, en naar het artikel hierboven vermeld onder noot (2).

(4)

Catalogus van de tentoonstelling 'Parochie St. Pietersbanden', HOM-uitgave, 1985.

De Dries van Mazenzele, waar jaarlijks
de 'vogelscheut' plaats vindt.


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-