Naar HOM-website

Startpagina HOM-algemeen

Nieuw op HOM-site

Naar externe links

Zoeken in HOM-site

Inloggen HOM-ledengebied

Vorige bezochte pagina

Volgende (reeds bezochte) pagina

Email naar HOM

Vernieuwing van deze pagina

Klik voor naar top van de pagina of dubbelklik linkermuisknop

Sluit dit vak met klik op linker muisknop.

Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

HOM - Heemkundige bijdragen


Beeld van Heilige Antonius abt op tentoonstelling te Mechelen

Te Mechelen loopt momenteel een tentoonstellingsproject 'Het Mechelse meubel 1500-2000. Van houtsnijwerk tot design'. De eerste van de drie parallelle exposities van dit project presenteert het 'Mechels houtsnijwerk in de eeuw van Keizer Karel'.

Op deze tentoonstelling staat ook het beeld Heilige Antonius abt van de Opwijkse St.-Paulusparochie.

Het beeld werd in 1640, onder pastoor Gillis Van Lokeren, vervaardigd voor de St.-Pauluskerk door de Mechelse kunstenaar Antoon Faydherbe. Deze maakte voor Opwijk ook het Onze-Lieve-Vrouwbeeld, het Sint-Paulusbeeld, een Sint-Rochusbeeld en een kruisbeeld. (1) (2) (3)

Het beeld van de H. Antonius abt wordt sinds mensenheugenis bewaard in de pastorie van Opwijk. Het beeld was, samen met enkele andere historische beelden, wel te zien in de kerk tijdens de rondleidingen door de HOM op 5 juli 1998 (St.-Pauluspaardenprocessie). (4)

Op de tentoonstelling te Mechelen staat het houten beeld, met neogotische polychromie, onder het nummer 59 van de catalogus.

De expositie kan nog bezocht worden tot 7 mei 2000, van dinsdag tot en met zondag van 10.00 tot 18.00 uur, op dinsdag tot 22.00 uur, in het historische Stedelijk Museum Schepenhuis (Steenweg 1, tussen IJzerleen en Grote Markt, tel. 015/29.40.30).

Het tentoonstellingsproject 'Het Mechelse meubel 1500-2000. Van houtsnijwerk tot design'

Margareta van Oostenrijk koos als landsvrouwe van de Zeventien Provinciën voor Mechelen als residentiestad. De latere keizer Karel werd van 1500 tot 1515 door zijn tante Margareta van Oostenrijk opgevoed aan haar hof te Mechelen.

Haar gefortuneerde hof stimuleerde de ontwikkeling van diverse kunstnijverheden in de Dijlestad. Eén van de meest bloeiende takken van deze luxe-industrie was het houtsnijwerk. In drie opeenvolgende exposities wordt geschetst hoe de traditionele vakkennis van de beeldsnijder en schrijnwerker geleidelijk overging in de moderne vormgeving van de hedendaagse ontwerper.

Het tentoonstellingsproject 'Het Mechels Meubel 1500-2000. Van houtsnijwerk tot design' dekt een gevarieerde lading.

Ze richt de schijnwerper op drie verwante kunstnijverheden die markante periodes uit de Mechelse geschiedenis kenmerken: houtsnijwerk uit de 16e eeuw, de eeuw waarin de latere Keizer Karel zijn opvoeding genoot aan het hof van zijn tante Margareta van Oostenrijk; meubelkunst uit de periode 1820-1960, waarin Mechelen uitgroeide tot een centrum voor stijlmeubelkunst met een internationale faam, en tenslotte design uit de naoorlogse periode waarin de perspectieven woden verruimd en Mechelse ontwerpers hun plaats vinden in het ruime Belgische kader dat, hoewel het zich eerder terzijde van de internationale forums ontwikkelde, nu de waardering begint te verkrijgen die het verdient.

In de deelexpositie Mechels houtsnijwerk in de eeuw van Keizer Karel gaat alle aandacht naar de beeldhouwkunst.
Archivalisch onderzoek, dat echter nog zeer partieel blijft, blijkt uit te wijzen dat in Mechelen vanaf de late middeleeuwen alleen sobere, niet-gesculpteerde meubelen voor lokale behoeften werden geproduceerd. De vele namen van schrijnwerkers die opduiken, kunnen nog niet aan welbepaalde meubelen of vaste houtbekleding uit die tijd gekoppeld worden. Wat wèl overtuigend wordt aangetoond in recent wetenschappelijke bevindingen is dat in de eeuw van de opkomst van de renaissancevormen, Mechelen zich als een belangrijk centrum van beeldsnijkunst profileerde. In 1562 telde het Mechelse schilders- en beeldsnijdersambacht niet minder dan 150 ateliers.

De tentoonstelling beschrijft de ontwikkeling van de 16e eeuwse houtstructuur in Mechelen. Naast de laatgotische heiligenbeeldjes creëerden de houtsnijders ook figuren in de nieuwe renassancestijl. Die vormentaal oefende eveneens een opvallende invloed uit op de ornamentiek van het eigentijds meubilair. (5)

Archiefgegevens over het Opwijks beeld van de Heilige Antonius abt

De kerkrekening van St.-Paulus Opwijk van 1641 vermeldt bij de uitgaven van 1640:

'Bet. denselven over tgene betaelt is geweest aen Anthoni Fayd­herbe over de leveringhe van Ste Anths beelt iiii , ii s. iiij g. Item het schipvracht van tselve beelt ij s. iiij g.'

In de 'Aanteekeningen rakende Opwijks verleden'  die Jan Baptist Fleerackers (onderpastoor te Opwijk van 1849 tot 1874) noteerde in een schrijfboek lezen wij ook nog:

'S. Antonius en S. Rochus, weergevonden, gansch beschadigd, in 1855 in het welfsel der hooge koor. Dit beeld (Sint Rochus) te samen met het beeld van St. Anthonius, beide verveerdigd door den grooten beeldhouwer Faydherbe hebben wij in het jaer 1855 nog gevonden op het welfsel van de hooge choor; maer in zoodanigen staat dat er de hand van den beroemden Meester nauwelijks in te herkennen was.

Op welken tyd of op welke wys deze twee beelden op den zolder der kerk verbannen zyn, is ons onbekend.'. 

De Heilige Antonius abt

Ook genaamd Antonius de Kluizenaar of Antonius de Grote (251/252 - 356), Egyptisch kluizenaar, begon op twintigjarige leeftijd zijn kluizenaarsleven in verschillende woestijnen van Egypte, waar de latere overlevering hem een zware strijd met de demonen heeft doen voeren (populair thema op middeleeuwse schilderijen). Hij heeft veel leerlingen gehad, maar is steeds kluizenaar gebleven, zonder een vorm van gemeenschappelijk leven in te voeren. Velen van zijn leerlingen kwamen naar hem toe om advies en leiding.

Op kritische momenten bezocht hij de christenen te Alexandrië, eens tijdens de vervolging onder keizer Maximinus, om de martelaren te bemoedigen, en later, op verzoek van zijn vriend Athanasius om zich uit te spreken tegen de ketterij van Arius. Wat van Antonius bekend is, is ontleend aan de Vita S. Antonii van Athanasius. Zijn gebeente, in 564 (of 561) ontdekt, werd naar Alexandrië en in 635 naar Constantinopel overgebracht. In de 10e-11e eeuw kwam het grootste deel der relieken naar Frankrijk;het rustte eerst in de kerk van de priorie St.-Didier de la Motte (bij Vienne) en sinds 1491 te Arles.

Feestdag: 17 januari.

Antonius abt neemt in de folklore een belangrijke plaats in. Hij is de patroon van het vee, van boeren, slagers en borstelmakers. Vele gilden en broederschappen van Sint-Antonius dronken op zijn feestdag hun halve ton gildebier. De Sint-Antoniusgilden hadden het recht hun varkens (op sommige plaatsen met een bel om de hals) vrij in de straten naar voedsel te laten zoeken ('Teunisverkens'). Zijn feestdag is een kritische dag in de volksweerkunde, die ijs of dooi brengt.

In de beeldende kunst wordt Antonius voorgesteld als kluizenaar, met de tau (van de Griekse letter tau) of kruisstaf ('Antoniuskruis'), met een bel, met een varken. Het zwijn, dat zich tegen heem aanvlijt, is niet het beeld van de duivel (diabolerieën) zoals men lange tijd gemeend heeft, maar het beduidt de voorspraak van de heilige tegen veeziekten, zoals tegen een in de 11e-12e eeuw veel voorkomende pestziekte, Sint-Antoniusvuur (zie ook noot 7).

Soms vertrapt hij de satan. Ook een boek (bijbel), laaiende vlammen of een fakkel ('Sint-Antoniusvuur') zijn vaak bijzondere kentekenen. (6)

De Antoniusbroeders, ook wel Hospitaalbroeders van de H. Antonius of Antonianen (Antonieten) was oorspronkelijk een lekenbroederschap, gesticht door een vermogend Frans edelman (Gaston) in 1091 ter verpleging van zieke pelgrims en lijders aan het Antoniusvuur (7) in het gasthuis van de benedictijnenpriorij van St.-Didier de la Motte (bij Vienne), later St.-Antoine.
In de loop van de 13e eeuw ontwikkelde de orde zich tot een machtig instituut met ca. 370 nederzettingen over geheel West-Europa. Later werden de Antoniusbroeders reguliere kanunniken met alle voorrechten van monnikenorde, terwijl de verpleging van de zieken aan leken werd overgelaten. Vanaf de 16de eeuw raakte de orde in verval. In 1777 werd zij verenigd met die van de Maltezerridders en verloor door secularisatie haar bezittingen.

Afbeelding en beschrijving van het beeld
Heilige Antonius abt

De heilige abt is ten voete uit weergegeven, staande op een verhoogde grasgrond. Hij is gekleed in het ordekleed van de antonieten en houdt een gesloten boek onder de linkerarm, de bijbel waaruit de eremiet, zonder kennis, Heilige Antonius abt toch kon lezen. Naast hem staat het varken, zijn attribuut bij uitstek. Het verwijst niet naar de duivel maar wel naar de antonietenorde die de varkens van haar hospitalen vrij mocht laten rondlopen en door de gemeenschap mocht laten voeden. De kleine opkrullende vuurtong voor de voeten van de heilige verwijst naar het Antoniusvuur, een ziekte die door de broeders van de ordespeciaal werd verzorgd. Aan Antonius' staf, die bekroond is met het T-teken, een gestileerde Griekse letter Tau, hangt een belletje. Ook hier moet de band met de orde gezocht worden. Het gerinkel van het belletje maakte kenbaar dat de broeders op bedeltocht waren en de Tau, die ook in het blauw op het kloosterkleed stond, verwijst naar de vorm van de kruk van de kruk van de kreupelen die door hen werden verzorgd. De rozenkrans duidt op zijn monniksschap.

In 1640 kocht de parochie van Opwijk onder pastoor Gillis Van Lokeren een derde groot houten beeld aan bij Antoon Faydherbe uit Mechelen. Na een beeld van Onze-Lieve-Vrouw in 1624 en een Sint-Paulus in 1628, werd in 1640 deze Heilige Antonius abt verworven voor 4 ponden 2 schellingen en 8 groten. Voor dezelfde kerk maakte de meester ook nog een beeld van Sint-Rochus en een kruisbeeld voor het Onze-Lieve-Vrouwaltaar. De kostprijs van de grote beelden schommelde rond de 5 ponden.

Bij de weergave van deze Heilige Antonius ging de kunstenaar nog zeer traditioneel te werk. De verticale lijnen van het bidsnoer en het scapulier wekken een statische indruk die in tegenstelling staat met de zwierige drapering bij de beelden van de Heilige Maagd en Sint-Paulus die toch zowat zestien jaar eerder werden gebeeldhouwd. (8) Hoogte van het beeld: 106 cm.

De beeldhouwer Antoon Faydherbe

Vijf leden van de familie Faydherbe waren als beeldsnijder werkzaam in de Sint-Lucasgilde van Mechelen: Hendrik Faydherbe (° 1574 en + 1629), zijn zus Maria Faydherbe (° 1587 en + 1643), hun jongere broer Antoon Faydherbe (+ 1653), Lucas Faydherbe (° 1617 en + 1697), de zoon van Hendrik en zijn stiefvader hertrouwd met de weduwe van Hendrik- Maximiliaan Labbe (° ca. 1590 en + 1675).

Antoon Faydherbe kreeg zijn opleiding als beeldsnijder in het atelier van Filip Kerael, waar hij in 1598 werd ingeschreven. Hij werd meester van de Mechelse Sint-Lucasgilde op 11 juli 1605 en betaalde 20 gulden inkomgeld. Hij huwde het jaar daarop in de Sint-Romboutskerk met Charlotte Van Casteele, met wie hij zes dochters zou krijgen.

Hij werd geroemd als een belangrijk meester die zelfs aan de Spaanse koning werk ging leveren. Antoon Faydherbe werkte regelmatig samen met zijn broer Hendrik. Hij nam een vijftien­tal leerlingen aan, onder wie François Verstraete, die later ook op het atelier van Lucas Faydherbe verder werkte. In 1620-'21 en in 1628-'29 werd hij tot deken van de Sint-Lucasgilde verkozen. Vooral in de twintiger en dertiger jaren was hij actief. Opmerkelijk zijn o.a. een stenen beeld van O.-L.-Vrouw (1622) te plaatsen boven de lijkdeur van de hoofdkerk van Dendermonde en beeldjes van O.-L.-Vrouw van Scherpenheuvel, vervaardigd uit de eik van Scherpenheuvel waarin het wonderdadige beeldje werd gevonden.

Hij overleed in 1653. (9)

Bijdrage samengesteld door Maurice WILLOCX


(1) Over Antoon Faydherbe en zijn werk voor Opwijk, zie Het beeldhouwwerk van Antoon Faydherbe in Opwijk, door Jan Meeussen, in HOM-tijdschrift 1997-1, p. 14-17.
(2) Het houten beeld van Sint-Rochus is niet meer te vinden. Volgens Jan Lindemans lag het in 1937 verminkt op de zolder van de kerk. Bij de restauratie van de Sint-Pauluskerk in 1978-'81 werd het echter niet teruggevonden.
(3) Over het beeldsnijwerk dat Antoon Faydherbe voor Opwijk maakte, zie o.m. ook:
- Van der Linden, Notices sur quelques objects d'art de l'église d'Opwijck, in 'Annales de la Société d'Archéologie de Bruxelles', XV (1901).
- J. Lindemans, De Eeredienst tot St. Paulus te Opwijk, in 'Eigen Schoon en de Brabander', Jg. XII, 1930, p. 273-280.
- J. Lindemans, Geschiedenis der gemeente Opwijk, Brussel 1937, p. 107-115 en illustratiebuiten tekst V en VI.
- Lucas Faydherbe 1617-1697. Mechels beeldhouwer & architect, publicatie bij de tentoonstelling Faydherbe '97 (Mechelen, 13 sept.-16 nov. 1997), Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 1997. Coördinatie en redactie: Heidi De Nijn, Hans Vlieghe, Hans Devisscher.
- Jan Meeussen, Het beeldhouwwerk van Antoon Faydherbe in Opwijk, in HOM-tijdschrift 1997-1, p. 14-17.
- Het Mechelse Meubel 1500-2000. Van houtsnijwerk tot design. Eerste deel: Mechels houtsnijwerk in de eeuw van Keizer Karel, publicatie (met begeleidende essays en catalogus) bij de gelijknamige tentoonstelling (Mechelen, 4 februari tot 7 mei 2000), Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 2000. Coördinatie en algemene leiding: Heidi De Nijn.
(4)

Het houten beeld van Sint-Antonius abt, dat in de 19e eeuw teruggevonden werd op de zolder van het koor van de kerk, wordt nu bewaard in de pastorie.
Het beeld was, samen met enkele andere historische beelden, wel te zien in de kerk tijdens de rondleidingen door de HOM op 5 juli 1998 (St.-Pauluspaardenprocessie).
Half augustus 1998 suggereerden wij aan de Kerkfabriek Sint-Paulus Opwijk om het beeld van de H. Antonius abt permanent in de kerk op te stellen. Het beeld leek ons inziens nog in betrekkelijk goede staat en kan mits enige conservatiebehandeling terug in de kerk geplaatst worden, natuurlijk mits de nodige veiligheidsmaatregelen. Hopelijk wordt er na de tentoonstelling te Mechelen positief ingegaan op ons voorstel.

(5)

Voor meer gegevens over het tentoonstellingsproject en vooral over de kunstenaars en hun werk, zie

- het naslagwerk met catalogus 'Het Mechelse Meubel 1500-2000. Van houtsnijwerk tot design', Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 2000. Coördinatie en algemene leiding: Heidi De Nijn.-
- de brochure 'Het Mechelse meubel 1500-2000' bij het tijdschrift Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen (OKV), door Heidi De Nijn.
(6)

In de kerk van Opwijk staat ook nog een beeld van de Heilige Antonius abt door Hendrik Peeters-Divoort, van 1867, in gepolychromeerd hout, met een varken, een boek en het Taukruis als attributen.

(7)

Antoniusvuur: moederkoornvergiftiging (ergotisme), in Europa in de middeleeuwen epidemisch. In ernstige gevallen veroorzaakte zij versterf (= brand of vuur) van ledematen.

Veroorzaakt door de schimmel Claviceps purpurea uit de klasse Zakjeszwammen, die op koren (voornamelijk rogge) leeft. In vroeger eeuwen gaf moederkoren nogal eens aanleiding tot vergiftiging van het brood. De door het moederkoren gemaakte stoffen (ergotaminen) veroorzaken kramp van de bloedvaten als gevolg waarvan lichaamsdelen slecht van bloed worden voorzien en afsterven (gangreen). Andere verschijnselen van moederkorenvergiftiging (ergotisme) zijn braken en buikpijn.

De naam Antoniusvuur werd vroeger ook gegeven aan andere ziekten als wondroos (Erysipelas, belroos), miltvuur en de rode loop bij varkens.

(8)

Tekst van Christina Ceulemans in de catalogus van de tentoonstelling 'Mechels houtsnijwerk in de eeuw van Keizer Karel', p. 170-171, met foto van Jerry Maris, Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 2000.

(9)

Over Antoon Faydherbe, zie o.m.:

- E. Neeffs, Sculpteurs malinois du XVIIe siècle. Les Faydherbe, in 'Messager des Sciences Historiques', Gent, 1875, p. 164-210.
- E. Neeffs, Histoire de la peinture et de la sculpture à Malines, I-II, Gent, 1876.
- H. Coninckx, Le livre des apprentis de la corporation des Peintres et des Schulp­teurs à Malines, Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst te Mechelen, XIII, 1903, p. 143-176.
- Lucas Faydherbe 1617-1697. Mechels beeldhouwer & architect, publicatie bij de tentoonstelling Faydherbe '97 (Mechelen, 13 sept.-16 nov. 1997), Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 1997. Coördinatie en redactie: Heidi De Nijn, Hans Vlieghe, Hans Devisscher.
Antoon Faydherbe, door Jaak Jansen, p. 20-21 en foto en beschrijving van de beelden Maria met kind en Heilige Paulus door Jaak Jansen, p. 126-127.
- Jan Meeussen, Het beeldhouwwerk van Antoon Faydherbe in Opwijk, in HOM-tijdschrift 1997-1, p. 14-17.
- Het Mechelse Meubel 1500-2000. Van houtsnijwerk tot design. Eerste deel: Mechels houtsnijwerk in de eeuw van Keizer Karel, publicatie (met begeleidende essays en catalogus) bij de gelijknamige tentoonstelling (Mechelen, 4 februari tot 7 mei 2000), Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 2000. Coördinatie en algemene leiding: Heidi De Nijn.

Link naar informatie over Keizer Karel (Gent 1500-Yuste 1558) en de evenementen in Vlaanderen (Gent, Mechelen, Brussel, Antwerpen, Leuven, Oudenaarde, Dendermonde en Olen) n.a.v. zijn 500e geboorteverjaardag:  http://www.charlesv2000.org/


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-