Info rechtermuisknop

Volgende pag. of vorige pag.

  

  
  

aaaaaa

HOM - Heemkundige bijdragen


Heemwandeling naar

Grootveld, Waaienberg, 
Paddebroeken, Langeveld,...

Zondag 30 augustus 1998, o.l.v. Ingo Luypaert

Heemwandeling 1998

Klik op de afbeelding voor de vergroting van de wandelkaart in een afzonderlijk venster (tot paginagrootte).

           

Sint-Jozefskerk Droeshout

Met de grond- en funderingswerken voor de huidige neogotische kerk werd -door de parochianen zelf- een aanvang genomen in het najaar van 1909. De aanbesteding van de bovenbouw vond plaats op 2 augustus 1909, op basis van plannen en lastenkohier opgesteld door de Aalsterse architect Jules Goethals. De werken werden toevertrouwd aan aannemer L. Verstraete uit Rumbeke voor een bedrag van 95.990 fr.

De inzegening van de nieuwe parochiekerk had reeds plaats op 3 april 1911.

Oude kerk

In 1894-'95 werd door onderpastoor Drijvers van Opwijk op grond van pastoor De Munter van Mollem een kapel gebouwd als voorlopige kerk voor de op te richten nieuwe parochie Droeshout.

Architect Jules Goethals, stadsarchitect van Aalst, maakte de plannen.

De stijl van de gevels is duidelijk neogotiek, alhoewel het algemene grondplan niets met een gotische kerk te maken heeft.

Na zijn functie als voorlopige kerk -tot 1911- deed het gebouw dienst als schoollokalen en sinds 1958 als permanente parochiezaal.

Steenweg op Vilvoorde

De huidige baan, vroeger een provinciale baan, nu de N 211, werd aangelegd in 1827-'29 ter vervanging van de aloude heirbaan van Aalst (Denderovergang) naar Mechelen (Denderovergang), over Brussel. Op sommige delen van het traject valt het tracé van de nieuwe baan samen met dat van de oude heerweg. Op andere plaatsen bleven delen van de oude weg bestaan (Klei en vooral op Droeshout -de delen Oude Mechelbaan en Mechelstraat (weg nr. 4) of werden opgeslorpt door de aanpalende percelen. Op sommige plaatsen zien wij het tracé van de oude weg nog in de perceelsgrenzen. In de straatschouwingen staat de baan aangeduid als 'den aelsterschen heirwegh'.

De grenzen van de betrokken secties van het hedendaags kadaster (vanaf 1808 met eerste kaart van 1823) volgen nog altijd het tracé van de oude baan.

Wij stappen daar door het Hoog Langveld in het Klein Langveld.

Café 'De Herder'

Enige overblijvende café-herberg op ''t stad' van Droeshout.

Van 21-30 augustus '98 viert men hier het 100-jarig bestaan van de herberg.

De stichters waren Jan Frans Van der Stappen (Waaienbergkouter),  ° Merchtem  11-1-1865, + 24-8-1905, x Merchtem 5-10-1898 met Melanie Van Handenhoven,  Opwijk 20-6-1872, 23-2-1941.

Het jonge paar woonde na hun huwelijk eerst nog in de Mechelstraat, in het huis van Judocus Aelbrecht.

J.F. Van der Stappen was nog schaapherder geweest, vandaar '... van Schepers' en wellicht ook de herbergnaam 'In den Herder'. Deze naam werd tenminste al in 20-tiger jaren gebruikt. De herberg zou ook nog de naam 'De Kriekelaar' gedragen hebben.

De herberg werd 100 jaar geleden opgericht op grond van 'Staeses' (brouwerij De Smedt) (recht van opstal of op 'jaarschaal').

Weduwe Melanie Van der Stappen huwde op 24-7-1909 met Leo Jozef De Vleminck, afkomstig van het Merchtems Prinsessenhof, ° Opdorp 7-4-1877, + 11-10-1943.

De zaak ging in 1943 over op de zoon, Eugeen De Vleminck, ° 17-10-1913, + 28-3-1972, x 14-9-1945 met Clothilde Wynants, 29-2-1912, 10-1-1982. Hun jongste dochter Josée en haar echtgenoot Henri Achille Van den Bossche baten nu de herberg uit.

In 1967 werd de herberg en woning grondig vernieuwd.

Langeveldstraat

Huidige straat (weg nr. 16) langsheen de Langvelden.

Aanvankelijk werd de naam Langeveldstraat gebruikt voor de huidige Langeveldweg (oost en west, weg nr. 21).

De straat vanaf de Langeveldweg, richting Waaienberg heette vroeger Nattestraat.

Het deel tussen de oude heerbaan (oude Mechelse baan) en de huidige Langeveldweg, blijkt slechts in 't begin van de 19de eeuw aangelegd, wellicht als een rechtstreekse verbindingsbaan van Langeveld, Waaienberg en Paddebroeken naar de nieuwe provinciale steenweg (1828). In de Atlas der Buurtwegen (1843) staat dit deel van de straat aangeduid als Veldweg.

De naam 'Oude Mechelbaan' voor de verbinding tussen de Steenweg op Vilvoorde en de oude heerweg is dus verkeerd. De baan is dus eenvoudig de verlenging van de huidige Langeveldstraat tot aan de oude heerbaan.

Rechts hebben wij het Hoog Langveld en vervolgens het Neer Langveld, beiden in het Klein Langveld. Links ligt het Groot Langveld (met meerdere percelen langsheen de straat die vroeger eigendom waren van de Cisterciënserinnen-abdij O.-L.-V. van Zwijveke).

Langveld

Deze grote langwerpige partij bouwland is verdeeld in Groot Langveld (oostwaarts van de Langeveldstraat, tussen oude heirbaan en huidige Langeveldweg en Regenwortelbeek) en Klein Langveld (westwaarts van de Langeveldstraat). Het Klein Langveld (dat eigenlijk groter is dan het Groot Langveld) is op zijn beurt verdeeld in Hoog Langveld (langs weerszijden van de steenweg, tot tegen de Oude Mechelbaan) en Neer Langveld (tegen de Langeveldweg). De strook tussen de Langeveldweg-west en de Regenwortelbeek heet Klein Langvelde.

Kapel Sint-Jozef

Werd in 1903 als een H. Hart-kapel gebouwd door de familie Timmerman-Buyl voor een genezing.

Bij de bouw van het tweede deel van het schrijnwerkersatelier, gebouwd op het einde van de veertiger-jaren, bleef de oorspronkelijke kapel gespaard en werd als het ware ingebouwd in het nieuwe bouwwerk.

In maart 1985 werd de oorspronkelijke kapel, reeds in zeer slechte staat en zwaar beschadigd, afgebroken en vervangen door de huidige. De eigenaars (Willocx), de patroonheilige van hun beroep (timmerlieden-schrijnwerkers) indachtig, lieten hun nieuwe kapel toewijden aan Sint-Jozef.

Hof te Langevelde

Op de hoek van de huidige Langeveldstraat en Langeveldweg -richting Regenwortel- staat een gerestaureerd deel van een fraaie hofstede, op de plaats van de vroegere Steenputstede (15-16de eeuw).

Waarschijnlijk stond nog vroeger op deze plaats, tussen de beek en de straten, het oorspronkelijk Hof te Langvelde (13de eeuw). Het was vermoedelijk de bakermat van het geslacht van Langvelde. Later werd nog een onderscheid gemaakt tussen die groote en die cleyne stede te langheveld. Met deze laatste werd dan waarschijnlijk het hof bedoeld in de Langeveldweg-oost, later gekend als Vereertbrugghen's Hof

Even verder nemen wij de Langeveldweg-oost (huisnummers 1 tot 67, (weg nr. 21, vroeger Langeveldstraat geheten).

Na een 100-tal meter, juist achter de woning nr. 53, hebben wij rechts een baantje richting Waaienberg. In Atlas der Buurtwegen heet het 'Langeveldeweg', deel van weg nr. 79. Langs de kant van de huidige Langeveldweg is dit geasfalteerd deel van de weg in de volksmond ook gekend ook als ''t baantje van Piot', naar de vroegere bewoners van het huidig huis tegen de beek rechts.

De (voet)weg loopt over een afstand van ca. 700 m op 100 tot 150 m afstand evenwijdig aan de huidige Langeveldstraat. Het komt uit op Waaienberg(straat). Het moest vroeger een relatief belangrijke weg geweest zijn, een 'kerkweg', waarop meerdere veldkapellen gebouwd werden - zie verder. De slechte staat van het baantje (voorbij de Regenwortelbeek) en het feit dat de wegel plaatselijk reeds ingepalmd is door aanpalenden, maakt dat hij praktisch onbruikbaar geworden is.

In de Langeveldweg ligt links het Groot Langveld, rechts de Hoogstichel. Een stichel is een slagboom in de heining van de akkers. Er zijn ons daar in de Hoogstichel, in de nabijheid van de heerbaan een paar stichels gekend: de steenen stichel (stichel op stenen standaard) tussen de Molenkouter en 't Scheensveld en een stichel op Langveld: op langvelt aen den Stichele (domaniale rentenboek 1615). Deze laatste was waarschijnlijk de hooge stichel die zijn naam aan dit veld gaf. De boer op het nabij gelegen hof heette Stichelman en het hof Stichelmanshof (1470, later Vereertbrugghen's hof - zie hieronder.

Voorbij het Stichelmanshof ligt rechts het Geertsveld (naar persoonsnaam) en vervolgens den Hoorik (Horik=hoek van een straat of land gelegen in zo'n hoek), beiden in de Hoogstichel.

Van in de Langeveldweg zien wij rechts het groen en de bomen in de vallei van de Regenwortelbeek en daarachter de Langeveldbeek.

Een 200 meter voorbij het weggetje bevindt zich rechts de plaats van het vroegere Stichelmanshof (laatste huis, nr. 21).

Stichelmanshof

De vroegere hoeve op deze plaats, op de rand van de Hoogstichel, staat gekend als Stichelmanshof (14-15de eeuw) en ook als Hof te Langevelde ('die cleyne stede te langheveld', naast 'die groote...' op de hoek van de huidige Langeveldstraat en de Langeveldweg west).

Later, in de 17de en 18de eeuw woonden hier een tak Vereertbrugghen, vanwaar Vereertbrugghen's hof. In de volksmond is het hof nog gekend als de Bliksemhoeve.

Het hof was volgens de figuratieve afbeelding in het kaartboek 1725-'26 een belangrijk bedrijf, met een uitgebreid gebouwencomplex.

De eerste op het hof gekende Vereertbrugghen was Andries V., ° 11-5-1663, + 7-2-1718, x Anna Goossens, kerkmeester en schepen van Opwijk, xx Maria Van den Broeck.

Andries had 5 kinderen uit zijn huwelijk met Maria Van den Broeck (waarvan de oudste -Gillis- en het derde -Guillam- priester en het jongste -Catharina- begijn werden).

Zijn weduwe Maria Van den Broeck huwde voor de 3de keer, op 14-6-1718 met Jan Saerens (° 10-8-1673, + 17-6-1731, kerkmeester en schepen). Het echtpaar Jan Saerens-Maria Van den Broeck had geen kinderen meer.

Het hof ging over naar de jongste zoon uit het huwelijk Andries Vereertbrugghen-Maria Van den Broeck, Jacobus, ° 15-11-1705, + 26-10-1741, x Anna Theresia Goossens, kerkmeester en schepen. Dit echtpaar kreeg 2 kinderen: Guillam, ° 2-8-1731 en Peeter-Jan, + 25-5-1735,  kind.

Het hof kwam vervolgens aan hun enige overlevende zoon Guillam, ° 2-8-1731, + 16-7-1795, x Petronilla Maria Verhavert, kerkmeester, schepen en burgemeester. Het echtpaar had 9 kinderen, waarvan de tweede zoon, Guillam-Peeter, op 14-12-1789 huwde met Maria Joanna De Lausnay (dochter van erfmeier Pieter Jan De Lausnay en Theresia Petronella Bauwens). Zij waren de eerste bewoners van 'Costershof' in Opwijk-dorp (Hof van Vereerbrugghen of Hof ter Heiveld). Een andere zoon, Jozef Karel (° 4-11-1770, x 10-5-1810 Anna Maria De Smedt) was landbouwer op het Hof ten Hemelrijk.

In 1831 was het hof eigendom van de derde zoon, Joannes Franciscus Constantinus (ongehuwd, lid van de gemeenteraad) die op 1 juni 1831, 2 dagen vóór zijn overlijden bij testament het hof overliet aan zijn jongste broer Benedictus Guillielmus.

Deze Benoît Guillam Vereertbrugghen, ° 21-1-1771, + 7-3-1848, kerkmeester, huwde op 58-jarige leeftijd op 1-7-1829 de 22 jaar jongere Anna Francisca De Gols (° Meldert 6-6-1793, sinds 1817 dienstmeid op het hof, + 30-11-1874). Zij hadden 3 kinderen.

De weduwe van Benoît Guillam Vereertbrugghen huwde op 20-6-1849 Joannes Baptist Robbrechts (° 28-9-1809, + 27-7-1870). Zij zetten het bedrijf verder, met de kinderen Vereertbrugghen en meiden en knechten.

De oudste van de kinderen Vereertbrugghen, Maria Theresia, huwde in 1868 met Petrus Josephus Willems en verliet het hof. De oudste zoon Louis Adolf V. (° 24-4-1832) staat vermeld op het ouderlijk hof in de bevolkingsregister 1891-1900 maar niet meer in het register 1901-1910. Hij overleed op 11-6-1902 op d'Hulst. De jongste zoon Augustus Franciscus (° 1-6-1833) staat ook nog ingeschreven op het ouderlijk hof in het bevolkingsregister 1891-1900. Hij overleed ongehuwd op 21-4-1892 in 't Opwijks Godshuis.

Eind 1891-begin '92 kwam het jonge echtpaar Jean De Bauw (° Asse-Krokegem 1-7-1855, + 9-9-1938), gehuwd te Asse 8-10-1890 Rosalia Coppens (° Asse-Krokegem 19-11-1857, H 17-1-1917) van Krokegem naar het Vereertbruggen's-hof in de Opwijkse Langeveldweg wonen. Zij pachtten het hof van de Opwijkse notaris Fernand Wijnants.

Hun enige zoon Ferdinand (° 5-12-1897, + 21-3-1989), huwde te Droeshout op 5-9-1930 met Jeanne Meysman (° 14-11-1907, + 19-6-1995). Zij zetten het bedrijf verder en konden na de oorlog het goed van notaris Victor Wijnants in delen kopen. Nadien ging het hof, nu Langeveldweg nr. 21, over aan hun dochter en schoonzoon Robert Moens (van Lebbeke)-Yvonne De Bauw, die er nu nog wonen, en recentelijk aan de jonge generatie Ilse De Bauw, echt. Geert Van Malderen.

Volgens een geloofwaardige overlevering werd onder de Franse tijd, bij de priestervervolging 1797-1800, de Opwijkse onderpastoor Van der Borght (1792-1801), bij gevaar verborgen achter een valse muur op het Hof Vereertbruggen op de Hoogstichel (Langeveldweg). In den dag stond hij met de jongens van 't hof aan het landbouwwerk. Bij nacht las hij de mis in de beste kamer van de hoeve. De schuilplaats werd nooit verraden. Het feit dat pastoor Van der Borght zich verborg op dit hof zou ingegeven zijn doordat de schoonbroer van de Opwijkse de Lausnay's (advocaat Pieter Emmanuel en gewezen meier Jan Pieter), Guillam-Peeter Vereertbrugghen (van 'Costershof') afkomstig was van het hof aan de Langeveldweg. De de Lausnay's waren in 1799 de gewone getuigen bij de kerkelijke huwelijken die in 't geheim ongetwijfeld op het hof gesloten werden.

Het oude hof werd op woensdagavond 20 december 1944 schier volledig vernietigd door de inslag van een vliegende bom V1 in de onmiddellijke omgeving. 22 huizen op Langeveld en Hoogstichel werden beschadigd. Er vielen geen doden of gekwetsten.

De hoeve werd door Nand en Jeanne De Bauw-Meysman herbouwd in 1948-'49.

Achter de hoeve rechts loopt een met een bomen afgezoomde landbouwweg. In de Atlas der Buurtwegen staat hij vermeld als 'Chemin particulier'. Op de kadastrale plannen staat de weg aangeduid als een openbare weg (tot over de Langeveldbeek, maar wel rechtgetrokken).

Eens over de Langeveldbeek is de weg, die op papier doorloopt tot op Waaienberg, afgesloten (weide met poortafsluiting).

Links zien wij nog de restanten van een voetweg, over de Steenweg op Vilvoorde en de oude heerweg (Mechelbaan), richting Opwijk-centrum over d'Hulst. Het is (was) een deel van de Langeveldeweg (weg nr. 79).

Wij volgen de Langeveldweg, richting Steenweg op Vilvoorde.

Bemerk rechts de prachtige alleenstaande eik.

De baan voor bij de boom rechts is een particuliere losweg.

De achterkant van de hovingen van de huizen aan de steenweg rechts (perceelsgrenzen) vormen het tracé van de oude heerweg Aalst-Mechelen -zie hierboven. De baan nam hier, over het huidige bouwland en het einde van de baan een bocht en liep verder langs de overkant van de huidige steenweg, waar haar tracé nog bestaat in de Oude Mechelbaan die de huidige steenweg opnieuw dwarst ter hoogte van de watertoren (om verder de huidige Mechelstraat te vormen). Let ook op de prachtige alleenstaande oude eiken in de Oude Mechelbaan.

Naar de Klei op volgt het tracé van de nieuwe steenweg dat van de oude baan vanaf de Brusselweg (zie verder) tot een goede 200 m voorbij de aansluiting van de Stwg. op Merchtem, dus over een lengte van ca. 1 km.

Wij blijven langs deze kant van de Steenweg, richting Mansteen-Klei en stappen door 't Winkelken (links en rechts, de plaatsnamen kwamen immers tot stand vóór de rechttrekking van de steenweg (1827-'29)). 't Winkelken ligt aan de uiterste hoek van het Hulstveld, in de winkel (=hoek) van de heerbaan.

Links zien wij de dreef die leidt naar gebouwencomplex met de tuin van Smettes-hof ('Franske Smedt', later van zijn schoonzoon R. Stienon), in hoevestijl die dateert van rond 1864. Langs de voorzijde was het woonhuis vanaf de steenweg te bereiken langs een prachtige monumentale dreef van 200 m. lang met 40 majestueuze beuken. Meerdere bomen droegen inscripties (namen, adressen en data,...) van Engelse en Canadese soldaten uit de WO-2. De tand des tijds had reeds geruime jaren vat op de dreef, maar de voorjaarsstormen van 1990 deed hem verder aftakelen. De dreef werd volledig gerooid, maar nieuwe aanplantingen stellen zijn toekomst opnieuw veilig.

In de tuin van het domein, tegen de afsluiting met de Hulst-straat, staat de merkwaardige boom Ginkgo Biloba, een Aziatische sierboom, enige overblijvende in de soort van de Ginkgo-aceeën. Hij is afkomstig uit China, waar hij in het wild groeit en als heilige boom vereerd wordt.

Even verder stappen wij voorbij de 'Lange huizen'.

Bemerk hoe het niveau van de huidige steenweg, door opeenvolgende ophogingen bij vernieuwingswerken, merkelijk hoger is komen te liggen dan het omliggend terrein en de dorpels van sommige oudere huizen.

Een 250 m ver op de Steenweg (direct achter de vernieuwde oud huis van Miel Boodts, hebben wij rechts de weg die in de Atlas der Buurtwegen gekend is als de Brusselweg, weg nr. 53 ('Sentier de Molhem à Termonde') en die dwars over Hoogstichel, Rauwakker en Reilveken loopt. Vroeger werd hij aangeduid als den brusselschen voetwegh (17de-18de eeuw) of groenen weghel (1640). Het was wellicht een relatief belangrijke verbindingsweg, met een vondel (planken brugje) over de beek en die verder liep ('Dendermondschen voetweg') tot aan de Waaienberg(straat).

Waar de weg over de beek schrijdt lag een plank over de Langeveldbeek. De percelen daar staan gekend als de Evenevondel (in de Langeveldmeersen). De oudst gekende aanduiding dateert van 1597. Het 2de lid is het bekende vondel=planken brugje; het 1ste lid kan zijn: even=haver. Meer waarschijnlijk zijn even en ever volksetymologische oplossingen van evel, d.i. slecht.

De weg bestaat langs de kant van de steenweg nog gedeeltelijk (ca. 300 m, uitlopers -loswegen- op het einde naar links en rechts).

Vroeger liep de weg verder over de steenweg (kant Hulst), diagonaal door Scheensveld waarna hij aansloot op de Schinsveldweg -weg nr. 83- richting Hulstmolen.

Aan de overzijde van de steenweg hebben wij nu de huidige straat Hulst, weg nr. 26.

Links van de steenweg (kant Hulst) ligt het Scheensveld, rechts (kant Mansteen) de Hoogstichel.

Een 250 m voorbij de Brusselweg zullen we de geasfalteerde voetweg nemen, in de Atlas der Buurtwegen gekend als Schinsveldweg, weg nr. 83.

Juist voor het baantje zien wij daar rechts in de graskant van de steenweg de originele kilometerpaal in arduin liggen (uitgereden?). Het is de 'Borne n 17', te tellen vanaf Vilvoorde.

De voetweg loopt over de steenweg (vroeger de heerbaan) door (theoretisch althans!) tussen het Scheensveld (vanwaar Schinsveldweg) en de Molenkouter, richting Hulstmolen. Van dat baantje richting Hulst is er daar vanop de steenweg echter niet veel te zien !

Scheen: getuig dat men om de hals van dieren deed om ze te beletten door de hagen te breken. Hier wellicht in de zin van 'akkerafsluiting'. Deze Schinsveldweg is ook een typische Meulenweg (o.m. komende van het Hof ter Eerdbrugge en verder).

Aan de heerweg (Oude Mechelse baan - nu daar Stwg. op Vilvoorde), stond de Steenen Stichel. Stichel=slagboom in de heining van de akkers, hier dus van de Meulencauter.

Van aan de Steenweg loopt het tracé van de weg nu over het geasfalteerd stuk dat aansluit bij het bedrijfsgebouw. De toegang moet dus permanent open blijven. Dergelijke situatie is uiteraard niet bevorderlijk voor een frequent en normaal gebruik van de buurtweg.

Verder is de weg echter praktisch onderbroken door hoogstaand dicht landbouwgewas. Het betreft hier wel degelijk een openbare weg die weliswaar in de praktijk moeilijk te gebruiken is door voetgangers of fietsers!

Wij stappen de Schinsveldweg in, diagonaal door het Witsdaal, tussen de kleurrijke slavelden, richting Mansteen-Grootveld. Wij zien van ver het hof op de plaats van het oude Hof ter Eerdbruggen, in de groenen vallei van de Langeveldbeek.

Witsdal(veld): deze partij bouwland (ca. 12 ha) strekt zich uit van aan de huidige Grootveld(straat) en de Langeveldbeek (Molenbeek) tot aan de heerweg (nu Steenweg op Vilvoor-de) en van aan de heerweg naar Mollem (nu Mansteen(straat)) tot tegen de Hoogstichel.

Het eerste lid is Mnl. wide, teenwilg of twijg.

Een 400 m ver in de Schinsveldweg steken wij voor de eerste keer de Langeveldbeek over.

Langeveldbeek

De beek, vóór haar samenvloeiing met de Regenwortelbeek, ook wel Stam(p)beek genoemd (van 'stampmolen'), heeft haar bronnen in het Tongeren, aan de voet van het Kravaalbos, snijdt Mazenzele in twee en stroomt ongeveer 750 m op de grens van Opwijk en Merchtem (tussen Mazelkouter-Kaardblok-Spechtveld en Waaienbergkouter), waar zij ook de naam draagt van Borrebeek of van Munnikbeek (nabij voormalig Affligems abdijgoed). Op Mansteen wordt zij ook wel Molenbeek genoemd en in Merchtem St.-Jansbeek.

In de Langeveldmeersen ontvangt de Langeveldbeek het water van de Regenwortelbeek.

Ca. 900 m stroomafwaarts t.o.v. de Mansteen(straat) stort de Dweerbeek (Wersbeek, afleiding van de Puttenbeek) zich in de Langeveldbeek of Molenbeek. Op grondgebied Merchtem vloeit de beek in de Grote Molenbeek die dan langs Steenhuffel en Lippelo de Rupel bereikt (Eikevliet).

Over de beek hebben we links nog het Witsdaal, rechts de Rauwakker (met het Hof ter Eerdbrugge of de Luidas). Rauwakker='ruwe akker', onbeploegde, braak liggende akker.

Hof ter Eerdbrugge

Dit hof ontleent zijn naam aan de Eerdbrugge, een brug over de Molenbeek, waar de heerbaan naar Mollem deze beek overschreidt. Langs deze beek ligt een eerd (den Hert), d.i. aard in de betekenis van 'meersland langs een vloeiend water' (de Hertmeersen).

Deze hoeve was de bakermat van het Opwijkse geslacht Van der Eertbruggen (Vereertbrugghen,....), vermoedelijk ontstaan in de 11de- 12de eeuw. De Eertbrugge's huisden er zeker sinds eind 13de-begin 14de eeuw. In 't begin van de 16de eeuw was het Hof nog bewoond door Barbara (Barbele) van der Eertbrugghen (gehuwd met Jan de Keersmaecker, van Dendermonde). Zij was de laatste eigenares van het aloude familiale goed ter Eerdbrugge, uit haar geslacht, van het aloude familiale goed ter Eerdbrugge. Het hof, dat waarschijnlijk al zeer vervallen was, ging over op haar erfgenamen, de de Keersmaecker's en de de Schaepdrijver's.

In de 2de helft van de 17de eeuw was Jan Van den Broeck (x Maria Vereertbrugghen) hier pachter. Het hof ging over op hun dochter Kathelijne, x Nicolaes Van Ransbeke (van 't Wiesbeekhof, Buggenhout). In 't midden van de 19de eeuw was het hof eigendom van Franciscus Guill. Robberechts.

Van het primitieve hof bleef, sedert lang, niets over dan de wallingen. Herhaaldelijk herbouwd was het steeds het middelpunt van een betrekkelijk belangrijk landbouwbedrijf.

De plaats was en is ook nog bekend als Luidas (naar een bewoner, een z.g. 'luie das') en 't Spindershof. In 't begin van de eeuw ontstond daar een kleine nijverheidsinrichting, het z.g. Vellekensfabriek (bewerking van konijnenvellen voor viltfabrieken). Het bedrijf verdween ca. 1930).

Kapel O.-L.-Vrouw van Lourdes

Op de hoek van de Schinsveldweg en de toegangsweg tot het hof, verscholen tussen het groen, staat de ietwat vervallen kapel (zonder een beeld) O.-L.-Vrouw van Lourdes. Zij werd gebouwd samen met verbouwingen aan het hof in 1906, ter nagedachtenis van verscheidene kinderen die hier bij de geboorte of kort erna stierven.

Grootveld

De aansluiting van de Schinsveldweg aan de straat Grootveld werd merkelijk verplaatst omwille van gewijzigde perceelsconfiguratie en -bezetting. De brede weg geeft dus ook toegang tot 't Spindershof.

Het Grootveld strekt zich tussen de straat Mansteen en de straat Grootveld en in de andere richting tussen de straat Grootveld en de Meulendijkweg - zie verder.

Een groot gedeelte van Grootveld was kloostergoed van Affligem.

Onze huidige Grootveld(straat) staat in de gemeentelijke Atlas der Buurtwegen aangeduid als Weyenbergstraat (weg nr.10).

Links ligt het Grootveld, met voorbij de bocht naar links het Distelveldeken, rechts de Rauwakker, waarin het Hof ter Eerdbrugge of de Luidas en voorbij de linkse bocht de Rauwakkerweide en de Huiselweide (kloostergoed van Affligem). Huiselweide: weide die vroeger eusel (schraal, mager grasland) was.

Zowel de baan rechts (na een 50-tal m voorbij de bocht naar links) als de weg links (een 130 m verder) zijn particuliere (los)wegen.

Wij stappen onder een hoogspanningslijn van 70 KV, de enige hoogspanningslijn boven het grondgebied van Opwijk (over een lengte van ca. 3.100 m, richting transformatorstation net over de gemeentegrens aan de rand de Merchtemse Galgekouter).

Een 10-tal meter voor de hoogspanningslijn zien wij rechts een weide waarvan het niveau opvallend lager ligt dan de omgeving. Vroegere kadasteraanduidingen gaven hier een vijver van 15,40 a.

Rechts voorbij deze weide hebben we de Vijfschoof van Affligem, in het Groot Rijlveken. Even verder rechts ligt de Molendijk (vroegere ingedijkte vijver bij de watermolen).

Een 170 m verder hebben wij een baan links die even verder op een afstand van ca. 100 m evenwijdig loopt aan de Puttenbeek, richting Mansteen en verder naar het 'Vleegsken' (Klei). Het is de openbare weg nr. 90, de Meulendijkweg en verder Meulenweg.

Op de hoek van de staart Grootveld en de Meulendijkweg (kant Mansteen) stond vroeger een kapel.

Links zien wij het groen van de vallei van de Wed(t)beek (Puttenbeek) (op 150-200 m).

Een 100 m verder rechts zien wij een weg die een feitelijke plaatselijke afleiding (verplaatsing) vormt van de Brusselweg of Dendermondse voetweg (weg nr. 53 - zie hierboven). De volgende percelen rechts staan gekend als het Tosselweiken (in het Groot Reilveken).

Een 100-tal meter verder eindigt de straat Grootveld en splits de weg zich. Zowel links (huisnummers 58 tot 68) als rechts heet de straat nu Waaienberg.

Waaienberg

De toponymische verklaring voor de naam Waaienberg (Weyenberg) is erg betwistbaar. Diverse verklaringen zijn mogelijk. Is het 'berg waar het waait', is het een 'weidenberg', komt de naam voort van waaien = wed-t = wad of doorwaadbare plaats in de beek ? Wellicht is de laatste uitleg de meest aannemelijk. Sommigen suggereren dat het een 'wijn'berg was.

De naam wordt gegeven aan de hoofdstraat en aan de Opwijkse zijstraten die er op uitgeven. Op grondgebied Merchtem is het Weyenberg.

In de 17de-18de eeuw werd soms de naam Boschstraat gebruikt (ook voor de huidige straat Weyenberg, in de Merchtemse Waaienbergkouter) - zie Ten Bossche.

Een deel van de huidige straten Waaienberg was later ook gekend als de Muysestraet.

Aan de wegsplitsing kunnen wij, om op de Paddebroeken te geraken, kiezen:

-

ofwel volgen wij de straat Waaienberg-huisnummers 91 tot einde (in de Opwijkse Atlas der Buurtwegen aangeduid als Paddebroeckenstraet, weg nr. 11), richting Paddebroeken. Een 100 m kan men links afslaan, naar de beek en het Hof te Berchem (op Merchtem). Wij volgen rechts, richting Paddebroeken.

Wij stappen in totaal ca. 800 m. op Merchtems grondgebied (vroegere Wed(t)straat) en vervolgens 300 m op de grens Opwijk-Merchtem tot aan de kapel op de Paddebroeken.

Op Opwijks grondgebied heet het rechts Klein Reilveken (met de laatste percelen respectievelijk de Elstlochting en de Blocksbogaard of Blocksweide.

Een reilveken is een grensveken (veken=slagboom). Daaruit: een stuk land voorzien van een slagboom.

Links hebben we nog steeds de Molendijk, met het Boonveldeken en het hof te Putte, aan de Puttenbeek in de Molendijk (ook gekend als Keysers Boeghof, afgebrand in 1555 en sedertdien genoemd de Verbernde stede.

De eerste huizen van de straat Waaienberg 'nr. 91 tot einde', ca. 300 meter voorbij de splitsing op het einde van de straat Grootveld, staan nog op Opwijk.

-

ofwel, in elk geval bij droog weer, en... als de staat van de veldvruchten het toelaat, volgen wij verder de Waaienberg(straat).

Rechts hebben we het Groot Reilveken, met het Hopveldeken en de Kloot. Links het Klein Reilveken met o.m. nog andere percelen gekend onder de Kloot.

Een goede 250 m in deze straat hebben wij rechts de Clootbaan (Klootbaan). In de Atlas der Buurtwegen staat zij aangeduid als 'chemin particulier'). Er zijn wel aanduidingen dat de straat vroeger een openbare weg was.

Deze losweg tussen het Groot Reilveken (rechts) en Hukensveld (links) was vroeger de hofstraat van het voormalig Hof ter Meer hier ergens in de baan, rechts van de straat Waaienberg.

Klootbaan=bollebaan; baan waar met den bol gespeeld wordt.

Het Hof ter Meer, gaf zijn naam aan een geslacht van der Meere (later Meerman en Vermeir). De hofstede was reeds verdwenen in 't begin van de 16de eeuw.

Vooraan links in de Clootstraat staat het oude hof van Loomans.

Rechtover de Clootbaan aan de andere kant van de straat Waaienberg hadden wij vroeger de Reyveldweg (weg nr. 109), door het Klein Reilveken.

St.-Jozefkapel

Op de hoek links van de straat Waaienberg en de Clootbaan, in de schaduw van kastanjelaars, staat de met groen begroeide St.-Jozefskapel.

De oorspronkelijke hoeve bij deze kapel werd gebouwd rond 1713. Later werd het hof bewoond door de familie Taelemans. De dood van hun enig kind woog zwaar op dit gezin. De vader werd geestesziek. Om van deze en andere kwalen verlost te blijven en om zegen over hoeve en bewoners af te smeken, werd door de familie, rond 1860-'70, deze kapel gebouwd.

Blijkbaar stond er vroeger ook nog een kapel aan de overkant van de Clootbaan.

Ter hoogte van het hof De Paduwa hadden wij zowel links als rechts de weg die in de Atlas der Buurtwegen gekend staat als 't Straetje (weg nr. 50). Het tracé van de weg langs de rechterkant is nog zichtbaar tussen de twee tuinhagen.

Wij nemen de weg links (Waaienberg, huisnummers 58 tot 68, vroeger ''t Straetje').

De baan werd ook aangeduid als 't mennegat of koutergat van 't Hooreken.

Rechts ligt het Boschveld (tot tegen de Waaienbergkouter), links het Klein Reilveken, waarin de percelen met de huizen nr. 68, 66a, 66, 64 en 62 vroeger een Merchtemse enclave in Opwijk vormden.

In het Merchtems kaartboek van 1705 staan deze percelen aangeduid onder de nummers 105, 106, 107 en 108 in de kaart nr. 10. Drie percelen waren al bebouwd, met name de drie meest noordelijk (kant Waaienberg). Er lijkt wel een overlapping te zijn van het zuidelijk deel van perceel 105 (kant Paddebroeken) met perceel 110 van het Opwijks kaart- en metingboek 1725-'26. Het Merchtems metingboek vermelt bij perceel 105: 'D'erffgen. Sr. Judocus verspecht tot Aelst van landt in 't geheel groot 143 ½ roeden daer van op Merchtem volgens d'out cohier op Opwijck vinden 0 1 43 ½'.

- zie ook 'Brabantse bunders in Vlaanderen (Opwijk) en een Merchtemse enclave tussen Opwijk, Mazenzele en Asse'.

Rechts hadden wij vroeger het café van 'd'n Dol'.

Wij dwarsen na een 150 m de Wildemansweg, weg nr. 108, links en rechts). Links zien wij nog enkel een spoor van de weg, rechts niets meer. Op de hoek van de straat en de Wildemansweg (rechts, kant Waaienberg) stond vroeger ook een kapel.

De straat gaat langsheen het mennegat of koutergat van 't Hooreken, tussen 't Boschveld (zie verder ten Bossche) en het Klein Reilveken (van veken=slagboom, daaruit: een stuk land voorzien van een slagboom).

Op het einde van de geasphalteerde baan dwarsen wij de Heerekens veldweg (weg nr. 103) en de Kapellekensweg (weg nr. 107). Enkel de Kapellekensweg bestaat nog ter plaatse. Langs de zuid-oost kant (kant Paddebroeken) hebben wij het Opwijks deel van de Waaienbergkouter.

Aan de zuidkant (kant Paddebroeken) van de Kapellekensweg, dus in de Opwijkse Waaienbergkouter, bevond zich nog één van de 'Brabantse bunders' (Merchtem) in Vlaanderen (Opwijk) - zie verder. Deze enclave werd gevormd door de huidige percelen nr. E 160 (ongeveer vierkantig, groot 1ha 28a).

In het Merchtems kaartboek van 1705 staat de enclave aangeduid als perceel nr. 109 in de kaart nr. 10 'Catharina Verspecht van landt genoempt Brabants bunder rontom tegen scheyden van Opwijck groot 384 roeden ende sonder wegh 382 roeden dus int' geheel  0 3 83'.

Indien enigszins mogelijk stappen wij verder langs het tracé van het 't Straetje, richting Paddebroeken, door de oostkant van de Opwijkse Waaienbergkouter (door 't Horeken = volksetymologie uit doornken, een doornstruik als grenspaal).

Wij stappen eerst op een stukje aardebaan, daarna op het spoor in het maïsveld. Hier voorbij (aan de gemeentegrens) stopt ook het spoor van de weg. Noodgedwongen stappen wij dan even naar links over het afgemaaid grasland en vervolgens een kleine 100-tal meter tegen de maïs op de rand van het gerooid aardappelveld (op vroeger abdijgoed van Groot-Bijgaarden) om op de straat Paddebroeken te komen (vroegere Wed(t)straat), tegenover het Merchtems perceel 'Truyken hoffstadt' (waar dus nog een hof gestaan heeft, vroeger van de abdij van Affligem)).

De voetweg (of wat er nog van overblijft) door het bouwland is wel een schoolvoorbeeld van hoe men eventueel tracht dergelijke oude voetwegen in te palmen en af te schaffen !

Waaienbergkouter

Ligt dus deels onder Opwijk (tot tegen het noordelijk deel van de straat Waaienberg, strook langs weerszijden van het noordelijk deel van de Weyenberghveldbaen -weg nr. 28- en alle percelen ten zuid-oosten van de Kapellekensweg -weg nr. 107-), deels onder Merchtem (de vroegere Mechtemse enclave tussen het Opwijkse Waaienberg en de grens van Mazenzele en Asse, soms Weyenbergkouter geheten) en gaat verder door op grondgebied Asse tot tegen de baan Bladerenkwartier die uitkomt op de Vossendries.

De kouter is vermoedelijk van karolingische oorsprong, van vóór de oprichting van het Land van Dendermonde (begin 10de eeuw).

Het Opwijks deel, groot ca. 20 ha., met de kapel op de Paddebroeken als uiterste zuidpunt, ligt werkelijk als een spie in de Merchtemse grenzen.

De noord-westelijke grens van het Merchtems deel van Waaienberg wordt gevormd door de Langeveldbeek (Stampbeek, Borrebeek, Langeveldbeek) waar deze de grens met Opwijk vormt. De Merchtemse Waaienbergkouter was voor het overgrootste deel eigendom van de abdij van Affligem.

Brabantse bunders in Vlaanderen (Opwijk) en een Merchtemse enclave tussen Opwijk, Mazenzele en Asse

Binnen de Opwijkse bodem (dus vroeger in Vlaanderen) lagen vier Merchtemse (dus Brabantse) enclaves, elk van ongeveer een bunder oppervlakte: twee lagen naast elkaar op de Berg, bij de Puttenen (Mansteen), één lag in het 't Klein Reilveken (langsheen het mennegat of koutergat van 't Hooreken, (vroeger 4 percelen met de huidige 5 huizen 26-28, links van de zijstraat Waaienberg -'t Straetje-) en één op het Opwijkse deel van de Waaienbergkouter (aan de Kapellekensweg aan de grens met 't Hooreken, tegenover 't Boschveld - 1 perceel - zie verder).

Anderzijds vormde de Merchtemse Waaienbergkouter een grote enclave in (in zw-no richting gemiddeld een 550 m breed, in nw-zo richting een 1400 m, dus een oppervlakte van ca. 75 ha), omgeven door Opwijk (mét Paddebroeken), Mazenzele (noord-west kant) en Asse (van Vossestraat tot Blarenkwartier tot tegen Paddebroeken).

Dergelijke enclaves zijn eeuwen oud en vonden hier ongetwijfeld hun oorsprong in grensgeschillen (betwistingen over grondgebied) tussen het vroegere Vlaanderen (met Opwijk, dat behoorde tot het Land van Dendermonde...) en het oude Brabant (Merchtem, Asse, Mazenzele, Baardegem, Buggenhout,...). Ook de grillige en onnatuurlijke grens tussen de twee entiteiten is hiervan een gevolg. Opwijk maakte het verst doorgedrongen gebied uit in onze streken en stulpte volledig uit in het toenmalige Brabantse grondgebied.

Het nieuw kadaster (1808-1834, dus nà de hertekening van grenzen tussen Vlaanderen en Brabant, waarbij Opwijk bij Brabant en Buggenhout en Baardegem bij Vlaanderen kwam) heeft systematisch overal, in alle gemeenten van het land, getracht de enclaves te doen verdwijnen en de gescheiden delen van een gemeente aan elkaar te verbinden met een strook grond van een andere gemeente af te nemen. Dit stelsel had voor gevolg dat de vier bovenvermelde enclaves bij Opwijk werden gelegd en dat de Paddebroeken kadastraal bij Merchtem werden gerekend. Opwijk verloor een tiental hectaren. Er ontstond daaruit een zonderlinge toestand: in de Paddebroeken, alhoewel de grond kadastraal Merchtem was, werden de inwoners ingeschreven in de burgerlijke stand van Opwijk en stonden zij op de Opwijkse kiezerslijsten. Het bleven dus Opwijkenaars die op Merchtem woonden. Een omgekeerde toestand bestond op de hofsteden die op het Merchtems bunder van 't Klein Reilveken staan (huidige huizen Waaienberg nr. 62-68).

Zowel de mensen van de Paddebroeken als die van de vier huizen op Waaienberg hingen wel af van de parochie Opwijk en dus vanaf eind 19de eeuw van de parochie Droeshout, zoals ook de Merchtemnaars van de Vossestraat en van de straat Weyenberg langsheen de Merchtemse Waaienbergkouter.

Men hoorde dan ook van spreken van 'dood Opwijk en levendig Merchtem' en omgekeerd.

Na een jarenlange papieren grensoorlog werd pas in 1964 (o.m. naar aanleiding van besprekingen voor een eventuele fusie van Opwijk met Mazenzele) de zaken definitief geregulariseerd: de leden van de 4 huisgezinnen op den Brabantsen bunder op 't Klein Reilveken -19 personen- werden volwaardige Opwijkenaars en de 27 inwoners (8 huisgezinnen) van de Paddebroeken worden ingeschreven in de bevolkingsregisters van Merchtem en konden in Merchtem gaan kiezen. Zie over deze grensgeschillen tussen Opwijk en Merchtem op de Paddebroeken en Waaienberg meer in een bijdrage van G. Biesemans in het HOM-tijdschrift 1990-2 (juni 1990).

Ten Bossche

De gronden op het Reilveken en te Waaienberg (links en rechts van de straat) (Boschveld, Boschstraat,...) werden vroeger dikwijls aangeduid als ghelegen ten Bossche.

Het is waarschijnlijk dat hier een Hof ten Bossche gestaan heeft, naar hetwelk een geslacht van den Bossche genoemd werd.

Het ca. 7,5 ha groot blok ten noord-oosten van de Waaienbergkouter, tot tegen de straat Waaienberg en 't Straetje, is het Boschveld.

Wet(d)straat

Vanaf de aansluiting van de Merchtemse verlenging op onze Opwijkse weg ''t Straetje' (weg nr. 50, van dewelke het laatste deel dus blijkt praktisch teniet te zijn) op de asphaltbaan richting Paddebroeken stappen wij nog ca. 150 m volledig op Merchtems grondgebied. Waar de baan de grens vormt ontbreekt blijkbaar het naambord 'Opwijk' (zoals ook in de andere richting het naambord 'Merchtem').

Wij stappen op de grens Opwijk-Merchtem, voorbij de Opwijkse percelen de Voorpaal (Veurpaal, paal die van voor staat ?) en daarnaast het oud hof van 'Aelbrechtes' (later Verherstraete's-hof), nu deels witgekalkt en landhuis ''t Groevenhof' geworden (Paddebroeken 107), met het electriciteitskabien ervoor, rechts van de baan. Rechtover het hof staan de percelen gekend als de Huyskens (nu Merchtem, bebouwd in elk geval reeds in 't begin van de 18de eeuw).

Even verder komen wij aan de kapel O.L.-Vrouw van Bijstand.

De benaming Wet(d)straat voor dit deel van het buurtschap Paddebroek, werd vroeger gebruikt zowel voor de baan die van Waaienberg komt (over grondgebied Merchtem en het laatste deel nu op de grens van Merchtem en Opwijk), als voor de baan richting beek (nu Merchtem).

Wet is volksetymologie voor wed = doorwaadbare plaats in een beek. Deze Wed(t)straat kruist de oude Wersbeek, (Wedsbeek, Wedbeek, Westbeek,...).

In de Opwijkse gemeentelijke Atlas der Buurtwegen staat de straat aangeduid als de Paddebroeckenstraet (weg nr. 11).

Kapel O.L.-Vrouw van Bijstand

Op het uiterste zuidpunt van de (vroegere) gemeente Opwijk staat deze landelijke kapel.

Haar oorsprong gaat terug tot het midden van de 19de eeuw. Toen behoorde dit kapelletje bij het 'hof van Aelbrechtes' (later Verherstraete's-hof -nu landhuis aan de grensstraat Paddenbroeken nr.7 ''t Groevenhof', op Opwijk). De hoeve was toen bewoond door enkele broers jonggezellen, die bij nalatenschap in 1885 een stuk grond samen met deze kapel schonken aan hun dienstmeid Anne Virginie Fisack, een weeskind dat op de hoeve inwoonde. Wegens bouwvalligheid werd de kapel op dezelfde plaats in haar huidige vorm herbouwd in 1927.

De kapel op de hoek werd reeds meermaals het slachtoffer van een verkeersongeval. De vroegere bidsteen in 'schorresteen' werd ook nog gestolen.

Paddebroeken

Naam voor het geheel van dit buurtschap, vroeger voor het grootste gedeelte Opwijk, nu voor het overgroot gedeelte Merchtem. De volksmond zegt 'Pallebroeken'.

Het eerste deel van de naam komt voort van paddene = een tamelijk breed stuk grond tussen twee rechte voren. Men onderscheidt een Groot- en een Klein Paddebroek; vandaar de meervoudsvorm.

Gezien zijn afgelegen ligging, zijn gering aantal huizen en wellicht ook het onzeker en gemengd statuut (Merchtem ?, Opwijk ?, parochiaal Droeshout) werd de Paddebroeken het laatst voorzien van een openbaar elektriciteitsnet. Het was op 10 januari 1954, dus toen de Paddebroeken nog bij Opwijk hoorde (niet kadastraal, wel voor burgerlijke stand,...), dat de komst van elektriciteit met grootse volksfeesten kon gevierd worden.

In het Merchtems kaartboek van 1705 worden de Paddebroeken duidelijk aangeduid als behorende bij Opwijk. Er waren geen Merchtemse percelen (kaart nr. 10). Wat het Merchtems gemeentebestuur hieromtrent in een brief van 5 juni 1943 aan de gemeente Opwijk schreef, was duidelijk niet juist.

In het Opwijks kaartboek van 1725-'26 staat de Paddebroeken aangeduid als Opwijkse percelen, met name de percelen 1 tot 37 van kaart nr. 6. Hiervan waren er vier bebouwd, nl; perceel 1 (laatste perceel langs de baan richting Blarenkwartier) en de naast elkaar liggende percelen 31, 34 en 35 (de Huyskens, rechtover het huidige 't Groevenhof).

Op de topografische kaart opgesteld onder leiding van graaf J.J.F. de Ferraris (Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, 1771-1777, schaal 1/11.520) staat de grens tussen Vlaanderen (Opwijk,...) en Brabant (Merchtem, Asse,...) aangeduid. De Paddebroeken staan onder Vlaanderen, dus onder Opwijk. De drie Merchtemse enclaves in Opwijk staan duidelijk aangegeven als deel uitmakend van Brabant, maar deze in 't Straetje merkelijk groter dan gedetailleerd in de toenmalige kaart- en metingboeken. De grens tussen de Opwijkse en de Merchtemse Waaienbergkouter staat merkelijk meer naar het westen aangeduid dus met een groter deel voor Opwijk.

Met de invoering van het hedendaags kadaster, begin 19de eeuw, kwam hieraan en einde en werden de Opwijkse Paddebroeken kadastraal bij Merchtem gevoegd om Merchtem een verbinding op haar grondgebied te geven met haar deel van de Waaienbergkouter.

Vermits dit deel van de Paddebroeken, tussen de weg Merchtem-Asse en de beek, bij Opwijk hoorde, vinden we een aantal plaatsnamen terug in Opwijkse archivalia: Paddebroekveld, Groot- en Klein Paddebroek, Diefhoek (tegen de grens aan de beek), de Zijp (smalle streep meers), Rijken hofstad, de Roote (vroeger vlasroot ?), Matheusensweide,...

Van aan de kapel O.L.-Vrouw van Bijstand stappen wij even tot aan de beek, ca. 250 m, volledig nu op Merchtems grondgebied (vroeger Opwijk). Ca. 50 m in de baan hebben wij de weg richting Blarenkwartier (Asse), op de scheiding van de Paddebroeken en de Waaienbergkouter. Ook in deze straat staan er al, kant Paddebroeken, woningen die nog weinig te maken hebben met het landelijke en het volkse van de afgelegen wijk Paddebroeken van vroeger.

Voorbij de weg richting Blarenkwartier (Asse), vanwaar de baan richting beek niet meer geasfalteerd is, is het eerste huis links de vroegere café van Carlo (Fisack). De huidige bewoner, George Fisack, moet zowat de enige nog autochtone inwoner zijn van het vroegere volkse buurtschap Paddebroeken.

Wij stappen nog een 200-tal meter verder (met enige hindernissen) tot aan de beek.

Aan de weg vormt de beek de natuurlijke scheiding tussen Merchtem (Paddebroeken) en Asse. Een 100 m stroomafwaarts (dus links van op de weg) gaat deze grens dan ongeveer loodrecht op de loop van de beek.

Wed(t)sbeek

De Wed(t)sbeek heeft haar oorsprong op 't grondgebied van Asse (Vogelzang en Krokegem) waar zij Wersbeek (vervormd tot Westbeek) heet. Zij maakt dan de grens uit tussen Asse en Merchtem (zuid-oostkant van de Paddebroeken, vroeger Opwijk), vloeit een eindje over Merchtems grondgebied en overschrijdt de Opwijkse grens aan 't voormalig Hof te Putte; zij vloeit langs den Molendijk, herinnerend aan een watermolen (naast de heirbaan naar Mollem - nu straat Mansteen- die vernield werd tijdens de oorlogen tussen Vlaanderen en Brabant in de 14de eeuw (vandaar ook de naam Molenbeek waarmee soms de Puttenbeek bedoeld wordt). De oude molen werd niet hersteld maar een andere werd gebouwd op de Langeveldbeek (Stam(p)beek of Molenbeek en plaatselijk ook Beurrebeek geheten) en de waters van de oude Molenbeek werden afgeleid naar de nieuwe molen door middel van een doorsteek, dwars over de Lettelkouter. Zo ontstond de Dweerbeek (beek die 'dweer' of dwars door de Lettelkouter getrokken werd). Het afgeknotte stuk van de oude Molenbeek verdween niet volledig: de bedding van meersen bleef bestaan (de Puttenen), de waters der omliggende gronden vormen er een smal beekje, de Puttengracht, dat de Langeveldbeek (Stampbeek) pas ontmoet over de Merchtemse grens en die dan verder uitmondt in de Grote Molenbeek - zie hierboven.

De Wed(t)sbeek of Puttenbeek vormde eertijds langsheen Opwijk op drie plaatsen een natuurlijke grens tussen Vlaanderen en Brabant, nl. in de Paddebroeken (Opwijk-Asse), op 't Klein Reilveken-Ten Putte (Opwijk-Merchtem) en aan de Lettelkouter-Evereveld (Opwijk-Merchtem).

De naam Puttenbeek komt van de mergelputten die, langs heel de loop van de beek, van de bron op Asse tot de monding op Merchtem, gestoken werden.

In de omgeving van de beek komen opvallende zandachtige vlekken voor. Het is Tongeriaans zand meegevoerd door bronwater.

Vanaf de berm over de sterk overgroeide beek beek (weg langsheen de weide) hebben wij een mooi panoramisch zicht bij onze buren.

Van links naar rechts:

- op Merchtem: uiterst links (in de verte tussen 't groen) het Hof te Berchem (Hof ten Berg, Sasseshof, Keymolen, aanvankelijk allodiaal hof van de graven van Leuven, in 1133 geschonken aan de Benedictinessenabdij van Groot-Bijgaarden, vandaar ook 'Nonnenberchem'), het Paardenbos (of Paddebroekenbos, vroeger grotendeels eigendom van de abdij van Groot-Bijgaarden, met daarachter het Sleeuwagenhof) en het Heibos (Berchemheide, vroeger eveneens van de abdij van Groot-Bijgaarden, op een opduiking van klei van Asse, met daarachter het Hof ter Kalke op Mollem-Asse)
-

op Asse: op de heuvel achter het Karteloveld, het Kartelobos en rechts het Hof te Paddebroek aan de Koereit (Verbrand Hof, Schaftingen, Hof te Kartelo, vroeger van de abdij van Affligem, afgebrand in 't begin 19de eeuw en heropgebouwd, vroeger ook Hof te Paddeberchem geheten) en uiterst rechts, langsheen de beek, de Molenmeers en daarachter het Blarenkwartier. De naam Molenmeers verwijst naar een vroegere watermolen daar stroomopwaarts op de Assese Paddebroeken.

In het Karteloveld, 'in eene trianghel', lag een Opwijkse enclave in Brabant (Asse), ca. 2 bunder groot. Andere Vlaamse bunders geënclaveerd in Brabant waren de Bloksmeer, achter het Verbrand Hof, eveneens ca. 2 bunders groot. In 1640 maakte dit perceel nog deel uit van Opwijk. In het Opwijks kaartboek van 1725-'26 werden deze Opwijkse enclaves niet meer opgenomen.

Beide Opwijkse enclaves in Brabant (Asse) waren eigendom van de abdij van Affligem.

De weg links tussen de beek en de weide zwenkt een 100-tal meter verder naar rechts, ook op de grens Merchtem-Asse, langsheen het Paardenbos (Paddebroekenbos), richting Heibos (Merchtem), Hof ter Kalke en Vrijlegem,... (Mollem-Asse)

Wij keren op onze stappen terug, door de Merchtemse Paddebroeken (langs dezelfde weg vermits de andere afgesloten zijn!), tot de kapel O.L.Vrouw van Bijstand die dus op Opwijk staat.

Van aan de kapel nemen daar de asfaltweg Paddebroeken dwars door de Waaienbergkouter (deels Merchtem, deels Opwijk, deels Asse), richting Waaienberg en Droeshout. Wij zien al onmiddellijk de torenspits van de kerk van Droeshout, pal in het verlengde van de weg. In vogelvlucht (en de wegen wijken daar niet zo veel van af) is het van aan de kapel slecht ca. 1900 m naar Droeshout-'t Stad. Het is dan ook logisch dat de mensen van de Paddenbroeken in tijdperk van vóór de auto voor een groot deel afgestemd waren op Droeshout (parochiaal, scholen, winkels, deel van het sociaal leven,...). In verhouding waren de verbindingswegen met Droeshout beter dan deze met andere nabijgelegen dorpen zoals Mazenzele.

De eerste ca. 350 van de baan (Paddebroeken, in de Atlas der Buurtwegen gekend als Weyenbergveldbaen -weg nr. 28-) vormt de weg de grens tussen Opwijk en Merchtem.

Vanaf deze eerste bocht naar rechts liep er vroeger een weg diagonaal door de Merchtemse Waaienbergkouter, richting hoek Vossestraat-Sultveld. Een deel van het tracé is nog vaag zichtbaar in de weide. Ongeveer halverwege deze vroegere weg, achter de hoeven Vanderstappen en De Coninck, staat een eenzame veldkapel. De kapel staat nu zowat volledig geïsoleerd tussen de velden.

Verder op onze weg gaat de grens dan over een 100-tal meter loodrecht op de weg zodat wij dan over ca. 200 m, tot aan de linkse bocht in de weg, volledig op Merchtems grondgebied (Waaienbergkouter) stappen.

Rechts zien wij de Kapellekensweg (waarin een 150 m langs de rechterkant de vroegere Brabantse bunder). De weg vormt voor een groot deel de noordgrens van de Opwijkse Waaienbergkouter.

Vanaf de bocht stappen we terug een 100-tal meter op de grens van de twee gemeenten. De grens loopt daar rechtdoor richting hoek Waaienberg-Langeveldstraat/Weyenberg (tussen de maïs en het spietje preiveld. De weg wijkt daar af naar rechts, richting Waaienberg (hof van Wynants). Vroeger was er daar op de grens een praktisch een voetbaantje recht naar de hoek Waaienberg-Langeveldstraat/Weyenberg. Het vormde de kortste verbinding tussen Droeshout-'t Stad en de Paddebroeken. In de gemeentelijke Atlas der Buurtwegen is deze schier verdwenen voetweg gekend als de Langeveldeweg, deel van de weg nr. 79.

Wij volgen verder de baan, diagonaal door een ca. 150 m brede strook die deel uitmaakt van de Opwijkse Waaienbergkouter.

Een 150-tal meter verder (ongeveer onder de hoogspanningslijn) dwarsen wij het tracé van de Heerekens veldweg (weg nr. 103).

Een goeie 100 m verder komen wij uit op de straat Waaienberg, rechtover het vroegere hof van Wynants.

Aan dat punt dwarst de Asscheweg (weg nr. 105) de straat. Links is daarvan niets meer te zien (enkel tracé tussen perceelsgrenzen), rechts enkel het tracé als een smalle strook tussen de tuinpercelen.

Het hoekperceel rechts van de weg met de straat Waaienberg is gekend als Krikstede (vermoedelijk van persoonsnaam, in het Boschveld).

Links staat de kapel O.L.Vrouw van Lourdes.

Langs de overkant van de straat ligt het Hukensveld.

Kapel O.L.-Vrouw van Lourdes

Franciscus Wynants liet rond 1895 deze fraaie bidplaats in stijlvol metselwerk bouwen om de genezing af te smeken van zijn zenuwgestoorde zoon.

Hof van Wynants

Op de plaats waar wij bij deze wandeling onze rustpauze inlassen, stond zeker reeds een omvangrijk hof in 't begin van de 18de eeuw. In 1725-'26 was het eigendom van ene Jan Baptiste de Buijl.

Ca. 1835 (kadastrale atlas Van der Maelen) was het eigendom van Jean Guillaume Corneille Wynants (° Brussel 16-6-1805, H Opwijk 13-8-1869, x Opwijk 20-6-1841 Sidon. Charl. Vesparie Ringoot, ° Denderbelle 15-9-1810, H Opwijk 29-8-1874). Zij bouwden vermoedelijk de oudste van de huidige gebouwen in opeenvolgende fazen. Achterkleinkinderen woonden nog tot voor een aantal jaren op dit 'Wynants-hof' (de laatste Henri Wynants tot 1987, 1988). Het hof werd in 1986 verkocht aan de huidige bewoners -Jan Mertens-Caroline Van den Broeck- die het vanaf 1987 grondig en met respect restaureerden.

Voorbij het hof volgen wij de Waaienberg(straat).

De percelen links, nog in de Opwijkse Waaienbergkouter, staan gekend als Liedekerke stede (waarschijnlijk naam van volksetymologische vervorming). Rechts ligt het Hukensveld, tot praktisch tegen de Langeveldbeek (met het Hukensbroek, Klein Hukensveld,...).

Na een 100-tal meter, in de draai naar links, hadden wij rechts een weg, in de Atlas der Buurtwegen aangeduid als Dickensweg (weg nr. 104). Ter plaatse is de weg nog slechts vaag zichtbaar en niet meer toegankelijk.

In het verlengde van de straat Waaienberg vanwaar wij komen vertrekt de weg die uitkomt in de Langeveldweg (verlengde van ''t baantje van Piot' - zie hierboven, ongeveer evenwijdig aan de Langeveldstraat, vroeger Langeveldweg, deel van de weg nr. 79). De weg is echter reeds na een 150 m. praktisch niet meer begaanbaar! Een 50-tal m in de baan staat de kapel van het H. Hart. Een goede 200 m verder in de weg (of wat er nog van overschiet!), ter hoogte van 'Tillen' (Fr. Buggenhout, vroeger Leander Van den Broeck-Maria Spinoy) staat de kapel O.L.-Vrouw.

Nog een 100 m verder bereiken wij de hoek Waaienberg-Langeveldstraat/Weyenberg-Vossestraat. Recht voor ons hebben wij de Vossestraat die daar de Merchtemse Waaienbergkouter dwarst (door de vroegere enclave). Wij draaien rechts af in de Langeveldstraat/Weyenberg.

Ook Waaienberg wordt stilaan een woonlint. De inplanting van nieuwe huizen (villa's) draagt op sommige plaatsen bij tot de aantasting van de open ruimten en van het echt landelijke karakter.

Langeveldstraat/Weyenberg

Vanaf de straat Waaienberg tot aan de Langeveldbeek, over een afstand van ca. 400 m., vormt deze straat met twee namen de grens tussen Opwijk en Merchtem. De inwoners zijn dus Opwijkenaren (Langeveldstraat) of Merchtemnaren (Weyenberg), naargelang zij rechts of links van de straat wonen. Langs elke kant van de straat zijn de huizen dus opeenvolgend genummerd.

Dit ca. 350 m. lang gedeelte van de straat loopt tussen links de Merchtemse Waaienbergkouter en rechts het Klein Hukensveld (Opwijk)

Misschien ook nog even herinneren dat de inwoners van de Weyenberg(straat), de mensen van de Merchtemse Waaienbergkouter (links en rechts van de Vossestraat), alsmede de inwoners van de Paddebroeken (Merchtem), parochiaal bij Droeshout horen. Zij worden gedoopt op Droeshout, doen er over 't algemeen hun communie, trouwen er voor de kerk, worden begraven op Droeshout. De gemeente Merchtem draagt dan ook verhoudingsgewijs bij in de grote kosten aan de kerkgoederen van Droeshout. Over 't algemeen lopen de kinderen lagere school op Droeshout.

De smalle strook tussen het Hukensveld en de Langeveldbeek heet de Langeveldmeers.

Langeveldbeek

Zie hierboven.

Links vormt de beek de noord-westelijke grens van de Merchtemse Waaienbergkouter (en gemeentegrens met Opwijk).

Bemerk hoe klein het waterdebiet van de beek hier is, hoe vervuild het water is, hoe de beek overwoekerd is met onkruid,...

Ik herinner mij nog heel goed hoe hier op deze plaats, een plaatselijk groentenkweker en -handelaar in volle zomer zijn spinazie en andere gewassen met hele bakken kwam spoelen en wassen in het natuurlijke beekwater om ze 's anderdaags 's ochtends te gaan verkopen op de Brusselse markt.

Tussen de twee beken ligt links (west) het Spechtveld (zie verder), rechts (oost) den Blezer (in den Hoogstichel, met de Valkenstede -waar jachtvalken gekweekt worden- en het Valkenveldeken).

Een 200 meter voorbij de Langeveldbeek dwarst de weg de Regenwortelbeek of Spechtbeek.

In de Atlas der Buurtwegen (1843) staat de brug over de beek vermeld als de De Smedtbrug (bij de hofstede van een Jan De Smedt).

Hof ter Specht

Eertijds, vanaf 13de-14de eeuw, stond langs de westkant aan de rand van de Regenwortelbeek, een Hof ter Specht, dat de bakermat was van de familie van der Specht of Verspecht. Wij kennen hier een Spechtveld, een Spechtmeers,... - zie ook verder 'Spechtbeek'.

Specht is een samenstelling met -t suffix van spek (spik, spijk), kleine houten brug; betekent dus: 'plaats waar een spek is', hier dus over de Regenwortelbeek.

Regenwortelbeek

De Regenwortelbeek heeft haar oorsprong op de grens van Opwijk en Baardegem (Melkspinde) waar zij bekend staat onder verschillende namen (Diepgracht, Hulsbochtgracht, Rubbensgracht, Middelgracht). Van een 50-tal meters stroomopwaarts de steenweg Brussel-Dendermonde tot aan de Regenwortel vormt zij over een afstand van ca. 1.050 m de grens tussen Opwijk en Mazenzele (op Droeshoutveld). Op het grondgebied van Opwijk heet zij ook Spechtbeek: zij vloeit voorbij de Specht (te Langevelde, waar een spijk (spek)=brug-getje voorhanden was).

De Regenwortel is een partij drassig weiland en bos tegen de Mazelse grens, op de Regenwortelbeek. De naam is volksetymologie uit Regenmortel of Regenmoorter, d.i. een 'grensmoorter'. Het eerste lid, regen (Mnl. rein en reen, akkerscheiding) betekent grens. Het tweede lid betekent drassige, modderige plaats.

De beek is nu ter hoogte van de Langeveldstraat over een lengte van ca. 100 m ingebuisd.

Rechts van de weg (stroomafwaarts) is de loop van de beek wel met de jaren verplaatst en plaatselijk rechtgetrokken.

Ook haar monding in de Langeveldbeek achter Stichelmans hof of Vereertbrugghen's hof -zie hoger- werd verplaatst.

Voorbij de Regenwortelbeek hebben wij rechts nog de Hoogstichel, links Klein Langvelde.

Aan het Hof te Langevelde (vroegere) Steenputstede (in Klein Langvelde) nemen wij links de Langeveldweg.

Langeveldweg (west, huisnummers 68-100)

Huidige benaming (vroeger ook Langeveldstraat) voor de straat (deel van de weg nr. 21). Rechts hebben wij het Neer Langveld in het Klein Langveld en links (tot tegen de Regenwortelbeek) het Klein Langvelde (met de Steenputsstede -zie hierboven-, de Hovingen, de Baatken Daems stede -nu het hof Gaston De Coninck-De Hertogh-,...).

De weg sluit aan op de vroegere Crabstraat (Regenwortel).

Voorbij de voetweg richting Droeshout-'t Stad (Groenen Weghel), stond tot in de 19de eeuw het hof van Benoit Verdoodt. Hiervan is nu geen spoor meer te zien. In de 't begin van de 17de eeuw stond daar 'de vleughe' (valkenkooi) van ene Willem Verdoodt.

Voorbij het laatste huis rechts (nr. 94, Dierickx-Van Ranst) nemen wij rechts de Groenen Weghel (in de Atlas der Buurtwegen heet de weg Lindekensweg, weg nr. 93) die doorliep tot de oude heerbaan (nu Oude Mechelbaan, op het tracé van een deel van de huidige Guldenboomstraat). De weg gaat door het Klein Langveld (met Neer Langveld langs de kant van de Langeveldweg en Hoog Langveld langs de kant van de Steenweg). Goed halverwege rechts zien wij het kerkhof van de parochie Droeshout, aangelegd schier onmiddellijk na de oprichting van de parochie (1896) aangelegd met inzegening op 27 oktober 1898.

Links ligt het voetbalveld van S.V. Droeshout, waarna wij terug de Steenweg op Vilvoorde bereiken. Even vóór de kerk stappen we voorbij de pastorie, gebouwd in 1894-'95 maar ingrijpend verbouwd in 1968.

Samengesteld door Maurice WILLOCX


Bronnen- en literatuur

· Jan Lindemans, Toponymie van Opwijk, Brussel, 1930, heruitgave door Heemkring Opwijk-Mazenzele, 1997.
· Jan Lindemans, Geschiedenis der gemeente Opwijk, Brussel, 1937-1939.
· Gust Van Buggenhout, Opwijkse Kapelletjes, in Vlaamse Toeristische Bibliotheek, maandschrift nr. 227, Antwerpen, 1978.
·

Studie van B.T.K.-project 'Valorisatie onroerend patrimonium', 1985-1986.

Projectpromotor: Heemkring Opwijk-Mazenzele.

· Jan Meeussen en Maurice Willocx, Parochie Droeshout, tentoonstellingsgids, 1986.
· Jan Lindemans, Toponymie van Asse, Brussel, 1952.
· Fons Biesemans, Plaatsnamen van Oud Merchtem. Volgens het kaartboek van landmeter J. Van Acoleyen uit 1705, Heemkring Soetendaelle, Merchtem, 1985.
· Gaby Biesemans, Grensgeschillen tussen Opwijk en Merchtem op de Paddebroeken en Waaienberg, in HOM-tijdschrift 1990-2, p. 2-5, Heemkring Opwijk-Mazenzele.
· Hugo De Ridder, Jan Meeussen en Maurice Willocx, artikelenreeks 'Het Opwijks meting- en kaartboek 1725-'26', in HOM-tijdschrift vanaf nummer 1991-1, Heemkring Opwijk-Mazenzele.
· Kaarten en plannen:
- Wegenkaart van het grondgebied van Opwijk, begin 18de eeuw, met figuratieve aanduiding van kerk, molens, hoeven en andere bebouwingen.
-

Lantbouck der prochie van Opwijck, lande van Dendermonde, bethoonende in diveerche caerten ende nombers alle partyen van landen, meerschen, bosschen, hofsteden, etc. met hunne paelghenooten, inde voornoemde prochie bij metinghe bevonden door Mr. Dekens ende Mr. Pr. Van Sinay, ten jaere 1725 ende 1726.

Kaarten en metingboek (kaarten nrs. 9, 10 en 12).

- Ferrariskaart (Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden), 1771-1777, schaal 1/11.520.
- Atlas der Buurtwegen Opwijk, 1843.
- Atlas der Waterlopen Opwijk, 1956.
- Primitieve perceelsgewijze kadasterplannen (opmeting 1823 door J.G. Gulikers).
- Kadastrale atlas Philippe VANDER MAELEN Opwijk, 1847.
- Kadasterplan P.C. POPP Opwijk, ca. 1860.
- Huidige kadasterplannen
·

Diverse bronnen en literatuur uit het HOM - Heemkundig Archief en Documentatieverzameling.


www.heemkringopwijk.net - Print:
© Heemkring Opwijk-Mazenzele (HOM) 1999-