Geschiedenis van de Brouwerij De Smedt. Van producent tot consument: het biervervoer. Tot 1953 stond er op de grond van de brouwerij, dicht bij de Fabriekstraat, een schuur waar de paarden werden gestald. Tot de eerste wereldoorlog gebeurde immers alle vervoer van de brouwerij met paarden. Met paard en kar werden de grondstoffen (gerst, hop enz.) opgehaald en met een bierwagen bracht de brouwer het afgewerkt bier in tonnen naar de cafés en de klanten. Na de aanleg van de spoorwegen Brussel-Dendermonde en Aalst-Londerzeel haalde de brouwerij grondstoffen en steenkolen per paard en kar aan het station te Opwijk. Niet alleen voor het vervoer kocht de brouwerij paarden; zij kweekte er ook mee en verkocht regelmatig een veulen of een paard, vooral tijdens de eerste wereldoorlog. Na de eerste wereldoorlog werd een eerste camion aangekocht en volgden er nog vele. De paarden bleven in gebruik tot het begin van de jaren vijftig. In 1908 is er sprake van een veulen dat gekocht wordt in de boerderij ‘De Gulden Boom’ voor 400 frank. Op 26 december 1909 wordt het al verkocht voor 700 frank. In 1910 wordt ‘Jules’, een paard van 3 jaar, gekocht voor 625 frank. In 1911 worden twee paarden van 30 maand gekocht: ‘Jules’ en ‘Max’, respectievelijk te Vlimmeren en Bouchout voor 1.075 en 855 frank. ‘Max’ wordt op 5 juni 1912 terug verkocht tegen 900 frank. Tijdens de eerste wereldoorlog kweekt de brouwerij met ‘Poep’: op 9 mei 1915 krijgt zij een veulen ‘Jules’ en een jaar later een bruine merrie ‘Net’, verkocht tegen 2.050 frank. Ook in 1915 koopt men bij Van Mollem te Pamel ‘Lis’ voor 2.000 frank en verkoopt ‘Leon’ voor 1.700 frank. In 1916 wordt op ‘De Guldenboom’ een blonde merrie gekocht voor 2.100 frank. In 1918 beginnen de Duitsers massaal de paarden op te eisen: zij moeten afgeleverd worden in Wolvertem. Zo wordt ‘Poep’ opgeëist en de schadevergoeding is maar 1.200 frank. De brouwerij koopt dan in Merchtem een pony voor 1.675 frank. Een jaarling hengst wordt nog verkocht aan Frans Van Hemelryck in Grimbergen voor 3.500 frank. Een ‘looppeerd’ dat men te Londerzeel kocht voor 3.450 frank, en een pony worden terug verkocht. Bij gebrek aan paarden koopt de brouwerij een eerste camion, die gebruikt wordt om afgewerkt bier te leveren aan cafés en klanten. Dit is ook de aanleiding om in juni 1918 een eerste camion voor het vervoer van bier te kopen. Hiervoor koopt men eerst een onderstel (2 patentassen, 6 ressorts chapeausleutel, 6 platen voor de ressorts, 2 rondens voor de molen, 2 platte menotten, 2 rechte menotten, 4 paar hangaars, 1 mechaniekwijs, 1 remnagel) en een motor, daarna 4 banden voor de wielen (210 kg) en tenslotte laat men er een bak (bovenstel) opplaatsen en schilderen. Achiel Baekens levert en plaatst het geheel. Alles samen kost de camion 1.924 frank of minder dan een paard (3.500 à 4.000 frank). Pas in 1920 koopt men terug twee nieuwe paarden, een bij Arthur Van Roey tegen 2.000 fr. en een bij Van Cauter tegen 1.950 fr. In de inventaris van de brouwerij zijn eind 1923 opnieuw 4 paarden opgenomen met een geschatte waarde van 6.660 frank. Zij trekken 2 bierwagens, 2 karren, een steenkar en een speelkar. Het volgende jaar koopt de brouwerij nog 2 camions (?).
|
![]() |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|