De Sint-Pietersgilde van
Mazenzele
Bijdrage samengesteld in het kader van de
tentoonstelling 'Dorp in de kijker - Mazenzele'
(Sint-Pieterskerk
7-9 maart 2015, Heemkring Opwijk-Mazenzele).
De oudste vereniging van Mazenzele
is ongetwijfeld de Sint-Pietersgilde. In Mazel is de Gilde gans het
dorp. Er is een grote betrokkenheid en verbondenheid met de
dorpsgemeenschap.
Ontstaan en
geschiedenis
Zoals in de
meeste Vlaamse dorpen ontstond in Mazenzele in de Middeleeuwen een
schuttersgilde.
Het was een
handbooggilde, die tot eerste doel had de gemeenschap te beschermen
of “schutten”.
Ze beschermde
het dorp tegen muiters en plunderaars die het land onveilig maakten.
De leden waren
bewapend en daarom maakten alleen de volwassen mannen er deel van
uit.
Toen dit doel
in belang afnam, kwam de klemtoon te liggen op het tweede doel:
samenhorigheid en vermaak. Daartoe droeg ze bij tot het opluisteren
van godsdienstige en burgerlijke feesten, die ze aanvankelijk als
militie beschermde en waaraan ze later deelnam uit traditie. De
Gilde was ook een diep christelijke organisatie die morele waarden
hoog in het vaandel droeg.
De
stichtingsdatum van de Gilde is niet meer te achterhalen, maar kan
wel enkele eeuwen liggen voor de eerste vermelding in de 16de
eeuw. Peeter Verhasselt (pastoor van Mazenzele in 1538-1557)
vermeldt in zijn ‘Manuaal’ reeds in 1539 dat de gilde gaat
schieten in verschillende dorpen. De grote bloei van de vereniging
in de 16e eeuw blijkt overduidelijk uit de talrijke
gegevens die de pastoor noteert. In 1541 wordt Peeter Verhasselt
hoofdman van de gilde en in 1541 en 1542 somt hij een zestigtal
leden op. In 1540 trekken de gildebroers naar niet minder dan 11
dorpen om er te gaan schieten en winnen er veel prijzen. Zij nemen
er deel aan landjuwelen in Meise (1550) en Ronquières (1551). In
1541 wordt besloten een wimpel te laten maken, waarschijnlijk de
oudste vlag die de Gilde nog bezit. Gildeleden schenken aan de gilde
goederen en renten: in 1541 Merten Uyttersprot 6 g. op last van een
mis. Peeter Verhasselt somt dan de voornaamste verplichtingen op van
de gildebroeders, met de boeten als er niet aan wordt voldaan. De
koningsschieting gebeurde toen op H. Drievuldigheidsdag. In 1545
schoot Peeter Verhasselt zich tot koning en trakteerde hij
overvloedig. Er wordt ook gefeest en men huurt hierbij een speelman
in.
Gedurende de
godsdienstoorlogen in de 2de helft van de 16de
eeuw en de oorlogen in de 17e en 18de eeuw
wordt er veel gildebezit vernietigd en ligt de werking stil. Het is
pas bij de reformatie dat de activiteiten hernemen.
De nieuwe bloei
is duidelijk te merken in het oudste boek van het gildearchief, dat
begint in 1671: ‘Rekeninge en bewijs van Uytgeef en Ontfanck’.
Het bevat gegevens uit de vorige periode: een lijst van ‘Ons
Guldebroers van Mazele synde Anno 1542”. Het eerste lid is ‘Prochiaen
h. Peeter verhasselt’ en er volgen de namen van nog 58 leden,
sommige van buiten Mazenzele. Ook een lijst met jaargetijden en de
aankoop van een wimpel in 1541. Het is op de eerste plaats een
soort kasboek, waarin van 1680 tot het begin van de jaren 1800, de
ontvangsten en uitgaven van de Gilde werden opgetekend (1665-1819).
De eerste bladzijde is een kopie van een testament van Adriaen De
Smedt, ten voordele van de Gilde. Renten (o.a. op het gildehuis),
pachten, aan- en verkoop van bomen op de Dries , koningsschietingen,
reparaties aan de trommel (wip ?), boeten, veel over Asse, na de
rekeningen van 1726 een lied ‘van den stadt van dendermonde’. Het
vertelt anekdoten over het wel en wee van meer dan 4 eeuwen intens
gildeleven, van leed en vreugde in onze door oorlogen en troebelen
zo zwaar geteisterde gewesten. Men verhaalt hoe de Sint-Pietersgilde
optrok, voor deelname aan elders georganiseerde haagspelen. Men
vertelt hoe de organisatie van het jaarlijks Gildefeest met al zijn
geplogenheden en de daaraan verbonden koningschietingen verliepen op
de Dries, het schietplein van de Gilde waar eeuwenlang het hart van
het dorpsleven heeft geklopt.
De Franse
revolutie uiteindelijk verbiedt de gilden en hun voorrechten en
slaat hun bezittingen aan
Na de Franse
revolutie knoopt men terug aan met de traditie.
In het
Gildeboek noteert H. Van de Velde, hoofdonderwijzer van Mazenzele,
een korte geschiedenis van de eerste jaren der Gilde uit het
bovengenoemde rekeningenboek. Het is vooral een kasboek met
ontvangsten en uitgaven 1901-1971, achteraan staat de ledenlijst
vanaf 1948. Ook de ‘Eedbeloving der Gildebroeders van Maxenzele’
en het ‘Gildelied’ van E. Permentier uit 1883 zijn er in
opgeschreven. Verder staan er anekdoten in van Louis Bauwens In1920
plant men een lindenboom ter herinnering aan WO 1. In 1926 wordt in
Brussel een trommel gekocht.
De verzameling
gildedocumenten, die bewaard worden in de Gildezaal in het oud
gemeentehuis, bevat ook brieven aan de Ontvanger der Belastingen te
Asse en de akten van overgang en aangroei voor de registratie van
1869 tot heden.
In 1905
neemt de Gilde met 32 leden te Brussel deel aan de stoet ter
gelegenheid van het 75 jarig bestaan van. België. Het Gildeleven
gaat zijn normale gang: onderhoud van Dries en bomen, herstellingen
aan de wip, in- en uitgaan van gildebroeders en kleine en grote
uitgaven.
Na de eerste
wereldoorlog neemt de belangstelling voor de Gilde af, mede door de
dorpspolitiek.
Het is hoofdman
Louis Bauwens, hoofdman in 1922, die daarna veel bijdraagt tot de
nieuwe bloei van de Gilde. Hij zorgt voor het in stand houden der
oude gebruiken en werf nieuwe belangstellende leden aan.
Na de tweede
wereldoorlog neemt Louis Bauwens vrijwillig ontslag om de leiding
der Gilde aan jongeren over te laten. Die brengen de Gilde tot
verdere ontplooiing.
In 1950 vierde
de Gilde haar 400-jarig bestaan, worden de Gildebroeders voor het
eerst gekleed in ‘Gildekledij’ en nemen ze jaar na jaar deel aan de
Gildefeesten in andere gemeenten. In 1955 trad de Gilde toe tot de
Hoofdschuttersgilde van Brabant (nu in het gewest Zuid-West Brabant
van de Hoge Gilderaad van Brabant).
Voor de
Gildefeesten ontwierp Eugeen Van den Broeck in 1962 een speciale
Hoppegroep onder het motto ‘In Mazenzele geurt de hop,
Sint-Pietersgilde waakt erop’, die met 110 naar Keerbergen trok.
De organisatie
in Mazenzele in 1973 van het Groot Brabants Gildefeest kwam er nadat
in 1972 Pieter Huybandt zich te Gooik koning der koningen geschoten
had.
Op de
jaarlijkse Gewestelijke kampioenschietingen behaalden de schutters
de titel in 1968, 1971, 1973 en 1974.
In 1976 gaat de
Sint-Pietersgilde voor het eerst op bedevaart naar Sint-Paulus in de
Sint-Pauluspaardenprocessie. De groep gildebroeders en –zusters stap
op met het beeld van Sint-Petrus.
Sedert enkele
decennia wordt het jaarlijkse gildefeest en de koningsschieting niet
meer op H. Drievuldigheidsdag maar op Sinksen gevierd.
Leden en
organisatie
Het
lidmaatschap van de Gilde
is nu beperkt tot 45 gehuwde mannelijke leden, van onberispelijk
gedrag, die hun christelijke plichten vervullen en behoren tot de
parochiale gemeenschap van Sint-Pieters Mazenzele. Er is een
wachtlijst. Na het overlijden van een lid of leden worden nieuwe
leden op Hemelvaartsdag door ouderlingen verkozen. De nieuwe leden
leggen de eed af in de handen van de hoofdman, onder de wip met pijl
en boog in de hand, en zweren trouw en onderdanigheid: ‘Ik belove
en zwere dat ik zal getrouw zijn aan onzen H. Patroon Ste Peeter,
voorders Kooning, hoofdman, deken en ouderlingen dezer Gulde
onderdanig te zijn, in het behouden van alle privillegiën dezer
Gulde, jaarlijks aan zijn Paaschplicht voldoen, voorders schieten om
den Koningsvogel ter aarde te brengen naar mijn uiterste best, zoo
moet mij God helpen en al zijne Heiligen.’
De kledij van
de gildebroeders is een blauwe kiel, zwart zijden muts en rode
bollekenszakdoek om de hals. De gildezusters zijn gekleed in een
oogstkleed met strooien hoed, halsdoek en biezen mandje. Het is de
uitgangskledij van vorige eeuw, die in 1950 werd aangenomen.
Het Bestuur
van de Gilde bestaat, naast de koning, uit volgende functies. De
hoofdman is de aanvoerder van de Gilde, de eerste onder de gelijken:
zijn wil is wet. De Kapitein is belast met de uitvoering van de
besluiten van de Koning, hij is ook belast met het handhaven van de
orde tijdens uitstappen en feesten. De Griffier (staat in voor het
uitnodigen van de Gildeleden voor vergaderingen en uitstappen) maakt
de akten op, houdt het archief bij en int de boeten voorzien in het
reglement van interne orde. De Deken (hield vroeger voor één jaar
“de comme” der Gilde) houdt de koningsbraak bij. De Penningmeester
die zorgvuldig in en uitgaven noteert. De Schrijver knapt het
administratief werk op van de Gilde. De Knaap staat in voor
verdeling van berichten en uitnodigingen aan de gildeleden. Het
bestuur wordt aangevuld met de Ouderlingen, leden met minstens 30
jaren dienst. Zij hebben een adviserende stem en moeten er op waken
dat het gildereglement correct wordt toegepast en de geplogenheden
en traditionele waarden van de Gilde in stand worden gehouden.
Behalve gewone
gildebroeders of schutters zijn ook nog trommelaars en een
vaandeldrager.
Gildereglement
Het ‘Reglement
van de inwendige orde’ van de Sint-Pietersgilde, herwerkt door
Leo De Nil in 1980 bevat 32 artikelen, waarvan 22 over het
jaarlijkse gildefeest en de koningschieting (zie verder). Om lid te
worden moet men van onberispelijk gedrag zijn, zijn christelijke
plichten vervullen en behoren tot de parochiale gemeenschap van
Sint-Pieters Mazenzele. De andere artikelen gaan over de Dries en de
boeten.
Jaarlijks
gildefeest en koningsschieting
De voornaamste
activiteit van de Gilde wordt als volgt beschreven in art. 6 tot 27
van het ‘Reglement van de inwendige orde’ van de Sint-Pietersgilde,
herwerkt door Leo De Nil in 1980:
Het
Gildefeest wordt elk jaar gevierd met de Sinksendagen (zondag en
maandag). De zondag voor Ons-Heer-Hemelvaart vergadert het Bestuur
in het lokaal voor de regeling van het Gildefeest.’
De
zaterdagavond voor het Gildefeest komen Koning, Deken, Hoofdman,
Kapitein, Ouderlingen, Tamboers en Vaandeldrager samen in het lokaal
en maken de omgang van de gemeente onder het geroffel van trommels.
Op de dag
van het Gildefeest wordt de Hoofdman thuis afgehaald door de
Kapitein, Deken, Tamboers en Vaandeldrager; gezamenlijk wordt de
Koning afgehaald.
De Koning
wordt thuis gekleed met de braak. Hierna begeven allen zich naar het
Gildehuis om gezamenlijk de Hoogmis bij te wonen.
Na de
Hoogmis wordt een eetmaal genut in het Gildehuis. Het eetmaal
bestaat uit brood, kaas of hesp.’
Na het
eetmaal stapt men in groep op naar de wip om de hoofdvogel af te
schieten.
Bij de
aankomst wordt er in groep driemaal rond de wip gegaan en wordt de
eed afgenomen van de nieuwe bijgekomen leden.
Onmiddellijk
hierop schiet de Hoofdman drie ereschoten; de Koning –met de braak
gekleed- schiet op zijn beurt één ereschot. Deze schoten tellen niet
mee voor de eigenlijke koningschieting en zijn het voorrecht van de
dragers van hier vermelde functie en titel.
Na deze
ereschoten wordt de trom geroffeld om aan te kondigen dat de Koning
de braak aflegt. Ieder ontbloot het hoofd en de Deken neemt de braak
van over de schouders van de Koning.’
Na het
afleggen van de braak door de Koning wordt ieder Gildelid
uitgenodigd om de koningsvogel af te schieten. Elk Gildelid schiet
driemaal om beurt voor één voltrokken ronde. In dien de hoofdvogel
nog niet werd afgeschoten wordt het spel voortgezet en iedereen
schiet om beurt.
Wanneer de
hoofdvogel is afgeschoten wordt bij de nieuwe Koning de braak
omgehangen; hierna schenkt de lokaalhouder de erewijn in onder de
wip.
Onmiddellijk
daarna wordt er geluid voor het Lof. Het Lof kan niet beginnen
vooraleer de hoofdvogel is afgeschoten.
Stoetsgewijze trekt men naar de Kerk voor het Lof. Onderweg wordt
aan iedere herberg halt gehouden. Er wordt één glas bier per twee
man gedronken. Enkel en alléén de Kapitein mag de herberg
binnentreden om bier te bestellen; het bier moet buiten de herberg
gedronken.
Tijdens het
Lof zegent de Pastoor de Gildeleden met de relikwie van Sint-Pieter;
dit is een voorrecht enkel voor de Gilde. De Koning gaat eerst,
gevolgd door de Hoofdman en de leden. Gedurende de zegening staat de
Kapitein met zijn lans naast de Pastoor.
Na het Lof
heeft een gezamenlijk eetmaal plaats in het Gildehuis. Vooraleer het
eetmaal te beginnen wordt de nieuwe Koningin aan huis afgehaald door
de Kapitein, de Knaap, Vaandeldrager en Tamboers.
Na het
eetmaal wordt de Koning naar huis begeleid door de leden.’
– vlaggen – versiering –tractaties
Op
Sinksenmaandag – tweede dag van het Gildefeest – en alvorens de H.
Mis voor de overleden gildebroeders bij te wonen, wordt de Koning
terug aan huis afgehaald door de Deken, Kapitein, Tamboers en
Vaandeldrager. Vervolgens wordt de Hoofdman afgehaald.
Na de H. Mis
voor de overleden gildebroeders (waarop alle gildebroeders aanwezig
dienen te zijn) wordt er op de Dries een prijsschieting
georganiseerd waaronder ook drie rode zakdoeken geschoten kunnen
worden.
Om 12.30 uur
wordt er in het lokaal een eetmaal gebruikt. Tijdens het eetmaal
wordt het jaar- en kasverslag voorgelezen. Het kasverslag wordt
getekend door de Koning, de Euverdeken (opperdeken) en nieuwe Deken,
Hoofdman en Pennigmeester.
Voor het
avondmaal worden de vrouwen – die intussen samengekomen zijn in een
herberg- afgehaald. In stoet gaat het dan naar het Gildehuis;
onderweg wordt gezamenlijk een bezoek gebracht aan de
leden-herbergiers.
Tijdens het
avondmaal van Sinksenmaandag wordt de nieuwe Deken voor een jaar
gekozen door de leden; deze brengen hun stem uit door het aanbrengen
van een speldeprik in een blad papier en achter de naam van een der
kandidaten. Iedereen wordt Deken in de volgorde van zijn aansluiting
als lid; komen er geen nieuwe leden bij, dan wordt er herkozen.
Na het
eetmaal wordt de Deken door de leden naar huis begeleid.’
1991: 450
jaar gilde
De
grootse feestelijkheden begonnen op vrijdagavond in de zaal
Houtekeet met de opening van de tentoonstelling ‘Gilde- en
Kerkschatten en werk van plaatselijke kunstenaars’, met receptie en
animatie met oude liedjes. Op zaterdagnamiddag maten de beste
Brantse schutters zich met schietingen op de liggende wip op de
Gildedries. Daarna volgde het Gildebal 450 jaar Sint-Pietersgilde,
met een eigen tent voor de Jeugdfuif:Gilde 2000’.
Op zondag
startte men met een plechtige dankmis voor 450 jaar Gildeleven. Na
de middag was er de jubileumoptocht met een twintigtal Gilden en een
tiental verenigingen, waaronder de Landelijke Gilde met ruiters. Na
de stoet brachten de groepen animatie met tromroffelen,
vendelzwaaien en gildedansen. Daarna werd op de Dries het
gildemonument ‘De Gildekoning’ onthuld. Er waren ook
demonstratieschietingen met verschillende bogen. De feestelijkheden
werden afgesloten met een volksfeest in Oberbayernstemming.
Er waren in het
totaal 1500 belangstellenden.
Jan
MEEUSSEN
|